• No results found

1. Rekenen met grote en kleine getallen. R1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1. Rekenen met grote en kleine getallen. R1"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

reflectievragen 2014©Vervoort Boeken 3

korter echt niet is dat maar

) 1 ( dus

, als schrijven je

kun

10 11 10 10 dus , 10 10 als schrijven je

kun 10

2 2

2 3

2 2 3

2 3

2 2

3 4 2

a a a

a a a a

a b ab

a a

⋅ +

= +

×

= +

× +

+ +

16 2

16 ) 2 (

nodig!

wel haakjes van

gebruik het

is 2 ) 2 ( bij

8 - antwoord het

is gevallen beide

in

nodig!

niet haakjes van

gebruik het

is 2 ) 2 ( bij

4 4

4 4

3 3

=

=

en en en

worden toegepast

ffen machtverhe bewerking

de moet haakjes de

tussen factoren alle

op

10 2 ) 10 ( 2

10 4 10 2 ) 10 2 (

10 2

5

10 10

2 2 5

=

=

=

25 9 3 2 2 4 ) 3 2 )(

3 2 ( 3) (2 of

25 5 3) (2

13 3) (2 3 2 3) (2

2 )

( ) (

) ( ) ( ) ( ) ( ) (

) (

2 2 2

2 2

2 2

2 2

2 2

2

2 2 2

= +

×

× +

= + +

= +

=

= +

≠ +

→ +

≠ +

+ +

= + + +

= +

× + +

×

+

× + +

×

= +

× +

= +

+

≠ +

b ab a

b ba ab a b a b b a a

b a b b a a b a b a b a

b a b a

grondtal ieder

voor geldt 1

10 10 10

10 2 2 0

2 2

=

=

=

cijfers.

te significan 5

van sprake duidelijk i

k 000 , 65 10

6,5000 Bij

manier duidelijke

een k 65 10

6,5 is

dan cijfers te significan 2

in schrijven wil

65000 getal het je Als

4 4

s of

of

⋅ Reflectievragen versie 2014

1. Rekenen met grote en kleine getallen.

R1

R2

R3

R4

R5

R6 1.1

1.2

(2)

reflectievragen 2014©Vervoort Boeken 4

groot zo

is en tussen verschil

is en tussen verschil

×

=

×

=

×

=

=

3

% 16

% 8 100

3 , 3 1 , 9 8

%

% 5

% 2 100

1 , 1 0 , 2 2

%

10 3 , 9 ) 10 1 , 2 (

10 8 ) 10 2 (

3 3

3

3 3

3

1 000001 ,

1 1 10

000 . 000 . 1 001 . 000 . 1 1 10

6 6

= +

= +

r practische ar

voorstelba

tie significan

tie significan duidelij

daardoor en

beter is μg 26

beter is en

fouten snel minder geeft

10 022 , 6

de m.b.t ker zijn

kg 2,1 en g 10 1 , 2

23 3

μL 10 μL 10 10 10

mL 10 10 m 10 ) m 10 ( μm 1

9 - 3

6 18 -

6 18 3

18 3

6 3

=

×

×

=

×

=

=

=

).

m 1 ( cm.

10.000

van vlak een op ) kg 1000 ( N 10.000 van kracht een en

cm 1 van een vlakje bij

N 10 kracht van een

geeft 10

2 2

2 2

=

cm

N

R8 Bij het goed in kunnen schatten van “wat er ongeveer uit moet komen” heb je controle over je berekeningen en wordt een vergissing bij het intypen in je rekenmachine op tijd opgespoord.

R9

R10

R11 1 gram ijs en 1 gram water bevatten allebei 1/18 mol H2O- moleculen ofwel 1/18 × 6,022∙1023 moleculen.

R12

R13

Dus een kracht van 10 N bij A1 levert dezelfde druk als een kracht van 10.000 N bij A2

1.3

1.4

1.6 1.5

(3)

reflectievragen 2014©Vervoort Boeken 5

R14 Een massa van 1 kg krijgt een versnelling van 9,8 m/s2. Een massa van 2 kg krijgt een versnelling van 9,8 m/s2.

Als de wrijvingskracht gelijk is aan de zwaartekracht is er geen versnelling, ofwel a = 0 m/s2.

Bij een stukje papier, dat weinig weegt, is slechts een kleine wrijving nodig en met een groter oppervlak heb je die al bij een kleine snelheid.

Bij het experiment wordt alle lucht weggezogen en kan er geen luchtwrijving ontstaan.

Het zwaardere voorwerp zal pas een constante snelheid krijgen bij een grotere snelheid omdat de wrijving groter moet zijn.

R15 De druk wordt bepaald door de hoogte van het water en daarvoor geldt de formule p= ρ⋅gh

De kracht op de bodem wordt bepaald door de druk en het oppervlak.

R16

2 3

2 3

m 570N m 0,057 Nkg

m 10 1000kg

) 7 , 5 (

m 100N m kg 0,01 10N m 1000kg

=

=

=

=

=

=

=

p

h g cm

h bij p

p h g p

ρ ρ

R17 R is de gasconstante voor 1 mol deeltjes, dus bij n mol deeltjes is de gasconstante C n× zo groot, omdat de gasconstante alleen bepaald wordt door het aantal deeltjes.

R18

L 15g , L 1 24,4

g ) 28 K 293 bar, 1 (

L 4 , 24 m 10 4 , 10 24

293 314 , ) 8 mol 1 (

: geldt K) 293 ( C 20 en bar 1 Bij

) mol 1 ) ( mol 1 (

gram.

28 van molmassa een

heeft ) (N s Stikstofga

mol JK 314 , 8

3 3 5

0 2

=

=

=

=

× =

=

=

= ⋅

⋅ →

=

= ⋅

ρ ρ V

m V

p T V R

T V R p R 1.7

1.8

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierbij richten killercellen van de donor, dus voortkomend uit het stamceltransplantaat, zich tegen de brede minors van de pa- tiënt en kunnen veel cellen en weefsels van de

0m de invloed van de populatiegrootte en de dichtheid te bepalen, werd op verschillende dagen in het bloelseizoen en op meerdere plaatsen in een grote en een kleine populatie

Elke meromorfe functie op X kan gezien worden als een adèle door in alle punten zijn Laurentreeks te bepalen.. Die adèle is inverteerbaar omdat elke mer- omorfe functie een

Feller’s voorstel maakt gebruik van de wet van grote aantallen, die trouwens voor het eerst geformuleerd en bewezen werd door Daniels oom Jakob Bernoulli. Deze wet leert dat

›› We halen niet het maximum uit de eerste levensjaren, hoe- wel die cruciaal zijn. De eerste ervaringen van kinderen hebben een sterke impact op hun latere leven. ››

De ouders merkten dat de leraren niet tegen de islam waren – want dat is het beeld dat veel moslims van ‘Nederlanders’ hebben – maar juist bezorgd waren dat het vasten een

Als het blok voor de helft boven het water uitsteekt is de dichtheid van het hout de helft van die van water.. Leg

Maak eerst een schatting en controleer vervolgens met je rekenmachine... Maak eerst een schatting en controleer vervolgens met je