Project 2: Het leeft niet

Project 2:

Het leeft niet

TECHNIEK

Naam:

Voornaam:

Klas:

Inleiding

▪ In het vorige project, “Het leeft”, hebben we het gehad over levende organismen.

▪ We hebben toen een hele mindmap gemaakt met dingen die leven.

▪ Zo kwamen we op de definitie wat “levende materie” is.

▪ Maar niet alles rondom ons is levende materie

▪ Wat is de rest dan?

Brainstorm:

Vinden we ook niet levende materie in ons lokaal?

Wat is materie?

Materie of stof is een verzamelbegrip voor datgene waaruit het waarneembare ………

is opgebouwd; ………. in die zin dat materie ……….

heeft en……….. inneemt.

Hoe komt materie voor?

Als materie alles rondom ons is wat niet leeft (niet groeit, niet ademt…), dan kunnen we stellen dat we materie tegenkomen in verschillende vormen.

We nemen water als voorbeeld. In welke vormen kunnen wij water tegenkomen in onze omgeving?

- ……….. dat is een ………. vorm.

- ……….. dat is een ………. vorm.

- ……….. dat is een ………. vorm.

Materie in verschillende soorten.

In onze brainstorm gaven we verschillende voorbeelden van wat er in onze omgeving te vinden is aan levenloze materie. Stenen muren, betonnen vloeren, ijzeren bord, zand en stof op de vloer, houten meubels, wollen truien, lederen schoenen, chocolade koeken…

Al deze voorbeelden zijn gemaakt van andere materialen en bestaat dus uit andere materie. Hierover leer je meer bij natuurwetenschappen, voor techniek moet je enkel dit weten:

Materie kan bestaat uit…

➔ een ……….., dit kan een enkelvoudige stof zijn of een samengestelde stof.

➔ een ……….., dit mengsel kan homogeen of heterogeen zijn.

Beton

Bekijk het filmpje dat je achter de QR-code kan vinden, door deze in te scannen met je gsm, en beantwoord volgende vragen.

a) Met welke grondstoffen wordt beton samengesteld?

b) Waarvoor dient het ijzeren vlechtwerk in het beton?

c) Kan je uit het filmpje een andere naam voor dat vlechtwerk vinden?

d) Hoe noemen ze die vorm waar ze het beton in storten?

e) Wat moet men doen om te voorkomen dat het beton in die vorm blijft plakken?

f) Waarom kan met niet werken met beton bij temperaturen van onder de 5°C?

g) Wat moeten ze doen met het beton bij te hoge temperaturen? Waarom?

h) Geef de correcte benamingen bij elke afbeelding.

Besluit:

- De basisstoffen voor beton zijn:

………., ……….. , ………. , ……….

- ……….. zorgt voor extra sterkte.

-

-

- Als beton gemaakt wordt, is het een ………..

- Als beton gedroogd is, is het een ………

Beton versus mortel

Zoek op internet welke materie er niet in mortel zit, maar wel in beton: ………

Kan je ook de verhoudingen terugvinden om beton en mortel te maken? “Het recept”

Beton Mortel

Zelfherstellend beton

De wetenschap staat niet stil, en voor alles zoekt met een oplossing. Ook voor slijtage van beton.

Denk maar aan de scheurtjes in de kernreactor van Doel. We willen er niet aan denken wat de gevolgen zouden zijn als deze niet hersteld zouden kunnen worden.

Wat als beton zichzelf zou kunnen herstellen?

Bekijk het filmpje achter de QR-code en vul de vraagjes in.

a) Wat is zelfherstellend beton?

b) Wanneer treden de speciale bacteriën in werking?

c) Welke voordelen heeft het zelfherstellen beton?

Werkstuk in beton maken

Kleuren en afwerking

Wanneer we ons werkstuk een kleurtje willen geven, hebben we keuze zat.

Maar wat past goed bij elkaar? Hoe zit dat nu?

De kleurencirkel is de ideale leidraad bij de keuze van de kleuren voor je interieur en daar komt natuurlijk jouw werkstukje te pronken. Op basis van die kleurencirkel kan je contracterende kleuren combineren, je kan harmonieuze kleuren of zelfs ton-sur-ton kleuren combineren. Al deze

combinaties zijn mogelijk, elke combinatie heeft een ander effect op je werkstuk en op je interieur.

Je kan je werkstukje dus een kleurtje geven die op 3 verschillende manieren in je interieur past.

Welke kleur heeft je interieur? ………. (bv.: de kleur van jouw kamer)

Effecten van kleurtjes.

Heldere en felle kleuren geven een vrolijke sfeer.

Als je lichte en koele tinten geven een fris en ruimtelijk gevoel, wit een eerder klinisch.

Als je donkere kleuren geeft dan weer een somberdere sfeer.

Opdrachtje:

Kleur de vakjes in volgens het gevraagde. Je mag kleuren kiezen die je mooi vindt en zou willen gebruiken voor je werkstuk. hier kan je oefenen om het effect ervan te ervaren.

2 contrasterende kleuren 3 harmonieuze kleuren

3 ton-sur-ton kleuren

Organische vormgeving en structuur

Voor dit werkstuk gaan we kiezen voor een organische vormgeving, maar wat is dit precies?

a) Waaraan moet jij denken bij het woord “organisch”?

………..

………..

b) Geef bij Google afbeeldingen “organische beeldhouwkunst” in.

Waaraan doen die beelden jouw denken? Waar lijken ze op?

………..

………..

c) Speur de site af die achter deze QR-code zit en vul onderstaande vragen in.

• Van welke eeuw is deze beeldhouwkunst? ………..

• Op welke vormen is de organische vormgeving gebaseerd?

………

………

• Het zijn natuurlijke/onnatuurlijke vormen. (doorstreep wat fout is)

• Wie maakte dit beeld?

………

• Welke 3 materialen verzamelde hij?

………

………..

………..

• Waarvoor stond deze artiest bekend?

………

………

……..………

Heb jij al een idee in welke richting je uit wil met je vorm voor je mal?

Deze criteria moet je even mee in rekening nemen:

• De vorm mag niet te groot zijn. (max. 20c20cm)

• De mal moet waterdicht zijn (bv.: plastic, brik, silicone…)

• Het moet een organische vorm zijn (zie voorbeelden)

• Voorzie ook organische structuur in je beton (zie voorbeelden)

Evaluatie – HET LEEFT NIET -BETONWERKSTUK

Criteria Beginner Op Weg Gevorderd Expert

Materie Ik weet niet wat materie is. Ik weet een stof is. Ik weet dat materie een verzamelbegrip is voor iets wat waarneembaar is.

Ik weet dat materie massa heeft en ruimte inneemt en daardoor waarneembaar is in het universum.

Aggregatietoestanden Ik weet niet wat

aggregatietoestanden zijn.

Ik weet dat er 3

aggregatietoestanden zijn, maar ik kan ze niet benoemen.

Ik kan de 3 aggregatietoestanden benoemen en plaatsen a.d.h.v. de gegeven voorbeelden rond water.

Ik kan de 3 aggregatietoestanden benoemen, in een schema plaatsen en eigen voorbeelden geven.

Mengsels Ik weet niet wat een mengsel is. Ik weet dat een mengsel een samenstelling is van verschillende stoffen.

Ik kan vertellen dat mengsel een samenstelling is van verschillende stoffen en dat het mengsel homogeen of heterogeen kan zijn.

Ik kan uitleggen dat mengsel een samenstelling is van verschillende stoffen en dat het mengsel homogeen of heterogeen kan zijn en ik kan daar een voorbeeld van geven.

Beton Ik weet niet wat beton is. Ik weet wat beton is, maar ik weet niet hoe je het maakt of wat er juist in zit.

Ik weet dat je beton maakt met grint, zand, cement en water.

Ik weet dat je beton maakt met 3 delen grint, 2 delen zand, 1 deel cement en water.

Mortel Ik weet niet wat mortel is. Ik weet wat mortel is, maar ik weet niet hoe je het maakt of wat er juist in zit.

Ik weet dat je beton maakt met zand, cement en water.

Ik weet dat je beton maakt met 3 delen zand, 1 deel cement en water.

Mengen Ik heb de materie niet gemengd tot een mengsel.

Ik heb de materie goed gemengd, maar gebruikte te veel water, waardoor de mortel te loperig was.

Ik heb de materie gemengd, maar het mengsel is niet goed gemengd. Er zat nog droge stof in de randen van de kom, maar ik zag het tijdig.

Ik heb de materie gemengd tot een perfect mortelmengsel. De structuur is goed en alles is grondig gemengd.

Organische vormgeving

Ik weet niet wat een organische vormgeving is.

Ik weet wat een organische

vormgeving is, maar ik hield er geen rekening mee bij de keuze van mijn vorm.

Ik weet wat een organische

vormgeving is, en mijn mal is daar een mooi voorbeeld van.

Ik weet wat een organische vormgeving is, mijn mal is daar een voorbeeld van en ik heb zelfs aan een organische structuur gedacht.

Mal Ik weet niet waar een betonmal aan moet voldoen, ik nam/maakte maar iets zonder erover na te denken.

Ik weet waar een betonmal aan moet voldoen, maar ik hield er geen rekening mee.

Ik koos geschikt materiaal om een betonmal van te maken en hield met de meeste criteria rekening.

Ik koos geschikt materiaal voor mijn betonmal, hield rekening met alle criteria en maakte een originele vorm.

Veiligheid Ik dacht niet aan veiligheid. Mijn mal was gevaarlijk om mee te werken, ik werkte onveilig met gereedschap.

Ik dacht pas aan de veiligheid nadat de leerkracht mij erop wees.

Ik dacht zelf aan de veiligheid en zorgde dat ik voorzichtig omging met het gereedschap en materiaal

Ik dacht zelf aan de veiligheid, zorgde dat ik voorzichtig omging met het gereedschap & materiaal en moedigde anderen aan dat ook te doen.

Milieu Ik heb niet gedacht aan het milieu.

Ik maakte te veel mortel, morste veel of ik nam steeds andere handschoenen als ik ze vuil vond.

Ik heb pas aan het milieu gedacht als de leerkracht mij erop wees nadat ik morste met mortel of andere handschoenen nam

Ik dacht zelf aan het milieu, ik was zuinig met de mortel en werkte netjes, zodat ik niet morste.

Ik dacht zelf aan het milieu, ik was zuinig met de mortel, werkte netjes, zodat ik niet morste en moedigde anderen aan dat ook te doen.

Orde Ik heb niets opgeruimd, maar wel vuil gemaakt.

Ik heb mijn spullen opgeruimd. Ik heb mijn spullen en wat ik gebruikte opgeruimd en schoon gemaakt.

Ik heb alles helpen opruimen, afwassen en opkuisen, de spullen en het lokaal.