• No results found

Verschoningsrecht ook niet voor de strafadvocaat

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verschoningsrecht ook niet voor de strafadvocaat"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verschoningsrecht ook niet voor de strafadvocaat

Kaptein, H.J.R.

Citation

Kaptein, H. J. R. (2006). Verschoningsrecht ook niet voor de strafadvocaat. Nrc

Handelsblad, 16-16. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/14961

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Leiden University Non-exclusive license

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/14961

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Nexis® NL: Document

Verschoningsrecht ook niet voor de strafadvocaat

Page 1 of 1

Anders dan Röttgering en Unger stellen in hun artikel 'Verschoningsrecht straks afgeschaft' (Opiniepagina, 18 december) is er niets tegen een rechterlijk bevel aan een strafadvocaat om te getuigen. Kennelijk vindt de rechter dat ook die advocaat moet bijdragen aan waarheidsvinding in de zaak van de gelekte politiedossiers. De advocaat kan zich daartegen alleen verzetten op grond van een legitiem verdedigingsbelang. Daarover schrijven Röttgering en Unger niets. Bovendien hebben advocaten als bekend geen wettelijk verschoningsrecht.

Dat recht berust op niets meer dan een vage afweging van de Hoge Raad: waarheidsvinding moet meestal wijken voor vertrouwelijkheid, omdat cliënten alleen zwijgende advocaten zouden kunnen vertrouwen. Ofwel: zonder vertrouwelijkheid geen rechtshulp. Wie weet, maar het blijft een rare afweging. Ook advocaten maken immers deel uit van een rechtspleging met maar één doel: waarheidsvinding. Dus is er hoe dan ook geen onbeperkt verschoningsrecht, zelfs niet voor strafadvocaten.

Hendrik Kaptein Universiteit Leiden

http://www.1exisnexis.com/nl/business/frame.do ?reloadEntirePage=true&rand= 125500... 8-10-2009

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met het in de praktijk verschuiven van de functie van het bestuursproces naar geschil beslechting, is het de (normatieve) vraag of dat uit- gangspunt niet moet worden verlaten en

56 Hof Den Haag 21 januari 2005, LJN AS8586, JAR 2005, 97, r.o. 4.12, over klachten die vele jaren aanhielden: ‘Van algemene bekendheid is dat RSI-klachten naar hun ernst

Aangezien niet kan worden bestreden, dat de interne accountant de vertrou­ wensman van de ondernemer is, hij is nota bene door die ondernemer als accountant en dus

In.dien de aanspra- kelijkheid voor diffamerende uitlatingen in perspublicaties bij uitsluiting gelegd wordt op de journalist - of, als deze onbekend is, op uitgever of drukker

5.2.1 Onderdeel e klaagt dat de rechtbank (ín rov, 2.12 in verbinding met rov. 2.4 van haar vonnis van 2 juli 2014) heeft miskend dat de door deskundigen aanvankelijk

Allereerst speelt de vraag of – in geval het Openbaar Ministerie zich nog geen oordeel heeft gevormd over de vraag of de rechterlijk ambtenaar als verdachte moet worden aangemerkt

Mits de patiënt eerder expliciet opschreef „dat hij om euthanasie verzoekt in de situatie waarin hij zijn wil niet meer kan uiten.. Indien de patiënt zijn verzoek ook gehonoreerd

Die voorwaarden laten zich heel kort samenvatten in de zin dat een in te voeren wettelijke regeling moet voldoen aan de volgende kenmerken: een sobere wettelijke regeling, waarin