Gemeente Nijmegen, Bureau Archeologie en Monumenten 2015
Kees Brok
E En archEologischE bEgElEiding
tijdEns dE aanlEg van dE miliEustraat
van dE dar
Archeologische Berichten Nijmegen – Briefrapport 186
© 2015 Gemeente Nijmegen, Bureau Archeologie en Monumenten
Een archeologische begeleiding tijdens de aanleg van de milieustraat van de DAR C.J.F. Brok
Vormgeving : R.M.H.C. Mols Tekstredactie : H. van Enckevort In opdracht van : DAR
Autorisatie : H. van Enckevort
ISSN 2212-5337
Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd in een geautomatiseerd gegevens- bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 jo, het besluit van 29 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men daarvoor wet- telijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen).
Voor het overnemen van gedeelte(n) van deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
De Gemeente Nijmegen aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without the written permission from the publisher.
laat A B C
vol
vroeg midden
laat vroeg midden
laat vroeg
vroeg midden
laat 1500
1650 1850
1250
900
450 270 70 0 19
250
500
800
1100
1800 2000
5300
8800 na Chr.
voor Chr.
4900 4200 2900
vroeg midden
laat
noord
zuid nieuwe tijdmiddeleeuwenRomeinse tijdijzertijdbronstijdneolithicum (jonge steentijd)mesolithicum (midden-steentijd)
paleolithicum (oude steentijd)
3
1 i nlEiding
In 2014 is een archeologische begeleiding uitgevoerd bij de aanleg van een nieuwe milieustraat op het terrein van de DAR aan de Kanaalstraat 401 te Nijmegen (fig.1–2).1 Hierbij is een gebied ter grootte van 1500 m2 tot ongeveer 2 m onder het maaiveld ontgraven voor het plaatsen van afvalcontainers. Binnen het plangebied heeft tevens een ontgraving plaatsgevonden van ongeveer 350 m2 ten behoeve van de aanleg van een wadi. Voorts is de riolering op het terrein van de toekomstige milieustraat geheel vernieuwd en zijn de entree en de toegangsweg tot de milieustraat opnieuw ingericht.
Het plangebied ligt op de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Nijmegen in zone Z-07, een terrein van zeer hoge archeologische waarde (waarde 3).2 Bij elke bodemingreep groter dan 50 m2 diende daarom binnen het plangebied archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Gezien de bodemingrepen in het verleden op het terrein is in dit geval gekozen voor een archeologische begeleiding van de voorgenomen werkzaamheden.
1.1 Administratieve gegevens van het plangebied
Provincie : Gelderland
Gemeente : Nijmegen
Plaats : Nijmegen
Locatie : Nijmegen-West
Toponiem : Kanaalstraat 401
Kadastrale gegevens : Sectie Hater 00954
Kaartblad : 40C
Centrumcoördinaten : 185.956 / 429.180 Projectverantwoordelijke : H. van Eckert
Bevoegd gezag : gemeente Nijmegen, contactpersoon P. Franzen Opdrachtgever : DAR, contactpersoon J. van Dijk
Archis2-onderzoeks-
meldingsnummer : 61903
E En archEologischE bEgElEiding
tijdEns dE aanlEg van dE miliEustraat
van dE dar
Nijmegen
Bemmel
Weurt Slijk-Ewijk
Oosterhout
Ressen
Beuningen Lent
2 km
Figuur 1. Locatie van het onderzoeksgebied. rm
1 Zie PvE : J. Habraken, 2013 : Kanaal- straat locatie DAR, Nijmegen.
2 Gemeente Nijmegen : Archeologische Beleidskaart Gemeente Nijmegen. Be- schrijving van de terreinen, Nijmegen.
4
Archis2-vondstmeldingsnummer : 61903
Projectcode : Ka4
ABAK-code en -status : Z-07, waarde 3
Soort onderzoek : archeologische begeleiding (AB)conform proto- col opgraven
Complex en codering : XXX
Periode(n) : nieuwe tijd (NT)
Geomorfologische context : spoelzandwaaier (geomorfologische kaart) Voormalig grondgebruik : bedrijfsterrein
NAP-hoogte maaiveld : ca. 10,2–10,5 m +NAP Maximale diepte onderzoek : ca. 8,0 m +NAP Uitvoering van het veldwerk : 1997–2002
Samenstelling van het veldteam : Kees Brok (senior-veldtechnicus) Beheer en plaats
vondsten en documentatie : Bureau Archeologie en Monumenten gemeente Nijmegen
428844
186090
429344
185630
Verlengde Ener giew
eg
Industr iew
eg
Kanaalstraat
Ka1 Ka2
Ka4
0 100 m
Ka1 Ka2 Ka4
Figuur 2. De locatie van de tijdens de archeologische begeleiding ontgraven locaties Ka1
(lichtgroen), Ka2 (geel) en Ka4 (donkergroen). jg
5
2 a rchEologischE
En historisch kadEr
Het onderzoeksgebied ligt volgens de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Nijmegen binnen de grenzen van een terrein van hoge archeologische waarde. Het aantreffen van vondsten uit zowel het late neolithicum als de ijzertijd en de nabije ligging van de Romeinse stad Ulpia Noviomagus gaf aanleiding voor een hoge verwach- ting met betrekking tot archeologische sporen en vondsten in het plangebied. In het onderzoeksgebied heeft in de periode 1997–2002 al een begeleiding plaatsgevonden.
Een groot deel van het terrein van de DAR dat grenst aan het plangebied is in 1997 bij de sloop van de gemeentewerf en de daaropvolgende grondwerkzaamheden voor de nieuwbouw van de DAR archeologisch begeleid (fig. 2, projectcode Ka1).3 Hierbij zijn toentertijd geen archeologische resten aangetroffen. Ook bij de grondwerkzaamheden voorafgaande aan de bouw van het kantoor van de DAR (fig.2, projectcode Ka2) zijn geen archeologische resten waargenomen.
Nijmegen is in de Tweede Wereldoorlog bijzonder zwaar getroffen door met name het bombardement in 1944. Ten tijde van de operatie Market Garden, in de septemberdagen van 1944, hebben er intensieve gevechtshandelingen in Nijmegen plaatsgevonden. In de daaropvolgende periode tot februari 1945 is Nijmegen frontstad geweest. Daardoor zijn restanten uit de Tweede Wereldoorlog overal in de Nijmeegse bodem te verwachten. Het plangebied ligt in een zone die door de gemeente Nijmegen is aangemerkt als terrein dat een hoge verwachtingswaarde heeft op het voorkomen van niet gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Dit betekende dat de archeologische begeleiding en de graafwerkzaamheden samenvielen met de detectie naar eventueel aanwezige munitie.
3 m EthodiEk van hEt vEldwErk
Het ontgravingplan was aanvankelijk opgedeeld in drie fasen. Gestart zou worden met het ontgraven van een kuil ten behoeve van de milieustraat, gevolgd door de sleuven voor de riolering. Als derde zou de wadi gegraven worden. De datum van ontgraving voor de aanleg van de nieuwe entree was bij aanvang van de begeleiding nog niet be- kend. Op de dag dat de werkzaamheden begonnen, werd na overleg tussen betrokken partijen (opdrachtgever, hoofdaannemer (Grontmij), NGE-aannemer (BODAC) en Bureau Archeologie en Monumenten (BAMN)) bovenstaande werkvolgorde aangepast en omgedraaid. Er werd gestart met het riooltracé.
Gezien de aanwezigheid van veel ijzerhoudend materiaal (puin) in de bodem was de verwachting dat vanuit de detectie van explosieven de vrijgave naar 2 m beneden maaiveld niet in een passieve detectieslag haalbaar zou zijn. Door middel van een actieve detectie is bij de grondwerkzaamheden de bodem van de riolering, kuil en wadi steeds in lagen van 30 cm verdiept, tot de gewenste diepte bereikt werd. Deze werkwijze heeft consequenties gehad voor de manier waarop het archeologisch onderzoek uitgevoerd kon worden. Omdat het graafwerk voor het explosievendetectieonderzoek per 30 cm plaats vond, konden eventueel aanwezige archeologische resten op een normale wijze gedocumenteerd worden, zoals omschreven in het Plan van Aanpak. Door de nauwe samenwerking tussen de betrokken partijen trad er bovendien nauwelijks vertraging op in de voorgenomen werkzaamheden.
3 De locatie van dit project is in De Roode (2010, 75, fig. 1) per abuis verkeerd op de kaart terecht geko- men. In figuur 2 is de correcte locatie weergegeven.
6
4 r EsultatEn
Het onderzoeksterrein is gelegen in het westelijk deel van Nijmegen en bevindt zich in een lager gelegen overgangsgebied van de spoelzandwaaier van de stuwwal, verder oostelijk, naar een rivierterassenlandschap dat zo’n 30.000 jaar geleden is gevormd. De oudere spoelzandwaaierafzettingen uit de voorlaatste ijstijd (Saalien, 200.000–130.000 jaar geleden) zijn gedeeltelijk opgeruimd en afgedekt door jongere rivierafzettingen van de Formatie van Kreftenheye.4 Deze fluviatiele afzettingen bestaan hoofdzakelijk uit vrij grof zand, vermengd met grind. Er zijn twee profielkolommen getekend. Een profiel aan de noordzijde van het terrein tegen de Kanaalstraat (fig. 3) en een profiel aan de zuidoostzijde bij het elektriciteitshuisje. Beide geven eenzelfde beeld, de bodemopbouw van het plangebied. De bovenste meter van het hele terrein is voor 1963 opgespoten en opgehoogd om het laaggelegen natte gebied geschikt te maken voor de inrichting van de voormalige gemeentewerf (fig. 3.2). Later is een deel van dit pakket nog eens omgezet (fig. 3.1). De opgespoten grond ligt op een grotendeels afgetopte AB-horizont.
Bij de archeologische begeleiding is op delen van het terrein slechts het onderste deel van de AB-horizont intact aangetroffen. De overgang van opgebrachte grond en de AB-horizont grond naar de C-horizont is scherp. Vermoedelijk komt dit doordat de AB-horizont in dit voormalige laaggelegen en natte gebied niet dik is geweest.
De archeologisch begeleiding heeft geen grondsporen opgeleverd en er zijn slechts enkele vondsten van recente datum uit de opgebrachte bovenlaag gekomen. Gezien de geringe resultaten van de archeologische begeleiding blijven de onderzoeksvragen uit het Programma van Eisen onbeantwoord. Het terrein kan dan ook vrijgegeven worden voor verdere ontwikkeling.
4 Mondelinge mededeling Eckart Heunks.
Figuur 3. Profielkolom P2 met het maaiveld 10,28 m +nap. 1 recent opgebrachte grond met veel puin en bodemvreemd materiaal, 2 voor 1963 opgebrachte / opgespoten grond en restant van de oorspronkelijke AB-horizont, 3 C-horizont, bestaande uit grind- en
ijzerhoudend geel zand. kb
1
2
3
7
Literatuur
Roode, F. de, 2010 : Proefsleuvenonderzoek en waarnemingen in het plangebied Stadsbrug en Park West, Nijmegen (Archeologische Berichten Nijmegen – Rapport 19).
Illustratieverantwoording
jg Jean Francois Gentenaar kb Kees Brok
rm Rob Mols
8
Uitgave
Afdeling Stadsontwikkeling
Bureau Archeologie en Monumenten Postbus 9105
6500 HG NIJMEGEN