• No results found

ZORGMODULES BJ BRABANT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ZORGMODULES BJ BRABANT"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ZORGMODULES BJ BRABANT

Januari 2010

(2)

Geachte lezer,

Hieronder vindt u de beschrijving van het hulpaanbod van BJ Brabant.

Het basis moduleboek is geschreven conform de structuur zoals die na overleg met Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders door de gedeputeerde staten van de Provincie Noord-Brabant is vastgesteld.

Het moduleboek biedt eenheid van taal voor professionals. Binnen het basis moduleboek zoals dat door de Provincie is vastgesteld worden 34 basismodules beschreven, waarvan BJ Brabant er 10 aanbiedt.

BJ Brabant verricht werkzaamheden voor een aantal regiogemeenten. Hoewel het hier geen geïndiceerde jeugdzorg betreft, is ervoor gekozen om ook dit hulpaanbod te beschrijven conform de provinciale structuur.

Het basis moduleboek is niet geschikt als „zorgcatalogus‟ voor de cliënt, maar dient als handleiding voor professionals. Het basis moduleboek geeft hen een helder beeld van het aanbod van de instelling, zodat zij op efficiënte manier kunnen doorverwijzen of indicaties kunnen stellen.

BJ Brabant heeft van alle basismodules foldermateriaal voor cliënten beschikbaar. Ook op de website is het zorgaanbod voor cliënten beschreven.

De nummering van de basismodules verwijst naar de structuur van het provinciale moduleboek. Omdat BJ Brabant slechts een deel van de provinciaal beschreven 34 basismodules aanbiedt, lijkt de nummering incompleet. De ontbrekende nummers worden wel beschreven in het provinciale basis moduleboek, maar worden niet door BJ Brabant aangeboden.

(3)

Inhoudsopgave:

A JEUGDHULP ... 4

Basismodule 4. Ambulante specialistische jeugdhulp: gericht op het gezin ... 4

COMBITRAJECT HULP EN ONDERWIJS ... 4

Basismodule 4. Ambulant specialistische jeugdhulp: gericht op het gezin ... 6

TIME-OUT ... 6

Basismodule 4. Ambulante specialistische jeugdhulp: gericht op het gezin ... 8

INTENSIEVE PEDAGOGISCHE THUISHULPBEGELEIDING ... 8

Basismodule 6. Jeugdhulp crisis ... 10

AMBULANTE CRISISHULP ... 10

A.3 Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder individueel ... 12

Basismodule 8. Intramurale specialistische jeugdhulp: gericht op de jeugdige ... 12

INDIVIDUELE TRAININGEN ... 12

Basismodule 22. Verblijf zorgaanbieder deeltijd Pedagogisch ... 14

AGRARISCH ZORGBEDRIJF “D‟N HOF”. ... 14

Basismodule 29. Behandelgroep ... 17

ADOLESCENTENLEEFGROEP ... 17

Basismodule 29. Behandelgroep ... 19

PROJECT ERVARINGSLEREN ... 19

Basismodule 29. Behandelgroep ... 21

OPVANG IN GEZINSVERBAND ... 21

Ambulante (crisis)hulp ... 23

Basismodule 30. Behandelgroep zwaar ... 24

PROJECT ERVARINGSLEREN ... 24

Basismodule 30. Behandelgroep zwaar ... 26

OPEN LEEFGROEPEN OP VAKINTERNAAT VREEKWIJK ... 26

Basismodule 30. Behandelgroep zwaar ... 29

ZORGPROGRAMMA GEZINSBEHANDELING MET VERBLIJF ... 29

Basismodule 31. Behandelgroep crisis ... 32

CRISISOPVANG ... 32

Basismodule 31. Behandelgroep crisis ... 34

OPVANG BIJ ZORGBEDRIJVEN ... 34

Basismodule 32. Gesloten behandelgroep ... 36

GESLOTEN LEEFGROEP OP VAKINTERNAAT VREEKWIJK (PALJAS PLUS) ... 36

C. OBSERVATIEDIAGNOSTIEK ... 39

(4)

Basismodule 33. Observatiediagnostiek deeltijd ... 39

OBSERVATIEDIAGNOSTIEK DEELTIJD/KEINDER DIAGNOSTISCH CENTRUM ... 39

NIET – GEINDICEERDE ZORG... 42

Modules binnen het lokaal jeugdbeleid ... 42

JONGERENINFORMATIEPUNT (JIP) ... 42

STRAATHOEKWERK... 44

PROJECT ALLOCHTONE JONGEREN IN DETENTIE ... 46

JEUGD PREVENTIE PROGRAMMA ... 48

SHOUF KEDEMK ... 50

(5)

A JEUGDHULP

Basismodule 4. Ambulante specialistische jeugdhulp:

gericht op het gezin

Zorgvorm: Jeugdhulp thuis bij de cliënt

Combitraject hulp en onderwijs II Inhoud van de module

II.1 Visie

De intensieve gezinsbegeleiding vindt zoveel mogelijk plaats in het gezin. Er is altijd sprake van koppeling met het onderwijs (VMBO, ROC, speciaal onderwijs). De jeugdige en het gezin kunnen met deze hulp een betere manier vinden om met elkaar om te gaan en de controle te hervinden over de eigen ontwikkeling of opvoedingstaak.

Jeugdzorgactiviteiten en onderwijs zijn op elkaar afgestemd en men maakt gebruik van elkaars kennis en mogelijkheden. Er wordt gewerkt volgens het principe „één kind, één plan‟.

Bij de uitvoering van de hulp wordt de jongere gezien als lid van het gezins- en/of cliëntsysteem.

Binnen de context van dit gezins- en/of cliëntsysteem wordt de hulp aangeboden.

II.2 Functie Jeugdhulp II.3 Doelen

 De gezinsrelaties zijn verbeterd (gezin)

 Het maatschappelijk functioneren van het gezin is verbeterd (gezin)

 De communicatie tussen de gezinsleden is verbeterd (gezin)

 De opvoedingsvaardigheden van de ouders zijn toegenomen (gezin)

 Het zelfbeeld en zelfvertrouwen van de gezinsleden zijn verbeterd (persoonlijkheid)

 Het psychosociaal functioneren van de gezinsleden is verbeterd (gezin)

 De gedragsproblemen van de jongere zijn verminderd (gedrag)

 De jongere heeft een beter contact met zijn/haar omgeving (netwerk)

 Een goed vervolg van de schoolloopbaan is duidelijk (omgeving) II.4 Activiteiten en/of effectieve interventies

 Observaties

 Interventies m.b.t. formele contacten, informele contacten, partnerrelatie en individueel functioneren

 Gezinsgesprekken

 Gesprekken met gezinsleden apart

 Afspraken maken met het gezin

 Afstemming met de zorgstructuur van het onderwijs II.5 Locatie

De hulp wordt geboden bij het gezin, thuis en/of op school.

II.6 Frequentie en intensiteit

Wekelijks, gemiddeld 80 contacturen per hulpverleningstraject.

II.7 Duur

Gemiddeld 6 tot 9 maanden.

(6)

III De betrokken cliënten, de doelgroepen

Gezinnen met een of meer kinderen van 12 tot en met 18 jaar.

III.1 Indicaties Hulpvraag:

Jeugdigen die problemen hebben op school en soms ook thuis. Zonder extra hulp kunnen zij het vmbo/vso niet op een goede manier afmaken. Hulpvragen hebben betrekking op het verwerven van vaardigheden en een beter functioneren binnen gezin, school en netwerk.

Problematiek:

Complexe psychosociale gedragsproblematiek.

Leeftijd:

12 tot en met 18 jaar.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats:

In Helmond of omgeving.

IV Organisatorische en financiële aspecten

IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: ambulant hulpverlener (HBO); onderwijs (HBO).

Indirect betrokken: behandelcoördinator (WO).

IV.2 Voortgangsbewaking Instrumenten

 Registratie in IJ ZA

 Doelrealisatie

Evaluatiemomenten c.q. periodieke bespreking

 Evaluatie na 20 weken, eventueel bij 10 maanden en bij zorgafsluiting Wijze van betrokkenheid cliënten

 Hulpverleningsplan i.s.m. de cliënt

 Klanttevredenheidsonderzoek d.m.v. de C-toets

 Doelrealisatie

IV.3 Combinaties van modules

 Individuele trainingen (optioneel)

(7)

Basismodule 4. Ambulant specialistische jeugdhulp:

gericht op het gezin

Zorgvorm: Jeugdhulp thuis bij de cliënt

Time-out

II Inhoud van de module

II.1 Visie

Het programma wordt afgestemd op de behoefte van de jongere, maar is in alle gevallen een combinatie van jeugdzorg en onderwijs. Deze structuur is direct gekoppeld aan de zorgstructuur van het samenwerkingsverband vo/vso. Onderwijs en jeugdzorgactiviteiten zijn op elkaar

afgestemd en men maakt gebruik van elkaars kennis en mogelijkheden. Er wordt gewerkt volgens het principe „één kind, één plan‟.

Bij de uitvoering van de hulp wordt de jongere gezien als lid van het gezins- en/of cliëntsysteem.

Binnen de context van dit gezins- en/of cliëntsysteem wordt de hulp aangeboden II.2 Functies

Jeugdhulp II.3 Doelen

 De jongere komt afspraken na (gedrag)

 Het gedrag van de jongere is verbeterd (gedrag)

 De sociale vaardigheden van de jongere zijn verhoogd (gedrag)

 De motivatie van de jongere voor het onderwijs is verhoogd (persoonlijkheid)

 De jongere is terug- of doorgeplaatst naar het regulier of speciaal onderwijs (omgeving) II.4 Activiteiten en/of effectieve interventies

 Vaardigheidstraining

 Coaching

 Begeleiding van de thuissituatie II.5 Locatie

De hulpverlening wordt zowel aangeboden op de locatie van de zorgaanbieder als bij de cliënt thuis.

II.6 Frequentie (en intensiteit)

Wekelijks, gemiddeld 80 contacturen per hulpverleningstraject II.7 Duur

Gemiddeld 6 tot 9 maanden

III De betrokken cliënten, de doelgroepen

Jongeren van 12 tot en met 18 jaar.

III.1 Indicaties Hulpvraag:

Leerplichtige jongeren, die niet in staat zijn zich te handhaven binnen het onderwijs en waarbij sprake is van acute handelingsonmacht of handelingsverlegenheid van de school.

Problematiek:

Acute, ernstige gedragsproblemen.

(8)

Leeftijd:

Van 12 tot en met 18 jaar.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats:

Regio Helmond.

IV Organisatorische en financiële aspecten

IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: ambulant hulpverlener (HBO)

Indirect betrokken: behandelcoördinator (WO), leerkracht van de VSO-zmokschool (HBO), school van herkomst.

IV.2 Voortgangsbewaking Instrumenten

 Registratie in IJ ZA

 Doelrealisatie

Evaluatiemomenten c.q. periodieke bespreking

 Evaluatie na 6 en 13 weken en bij zorgafsluiting Wijze van betrokkenheid cliënten

 Hulpverleningsplan i.s.m. de cliënt

 Klanttevredenheidsonderzoek d.m.v. de C-toets

 Doelrealisatie

IV.3 Combinatie van modules

Individuele trainingen (optioneel)

(9)

Basismodule 4. Ambulante specialistische jeugdhulp:

gericht op het gezin

Zorgvorm: Jeugdhulp thuis bij de cliënt.

Intensieve pedagogische thuishulpbegeleiding II Inhoud van de module

II.1 Visie

De intensieve gezinsbegeleiding vindt zoveel mogelijk plaats in het gezin. De jeugdige en het gezin kunnen met deze hulp een betere manier vinden om met elkaar om te gaan en de controle te hervinden over de eigen ontwikkeling of opvoedingstaak.

Bij de uitvoering van de hulp, wordt de jongere gezien als lid van het gezins- en/of

cliëntsysteem. Binnen de context van dit gezins- en/of cliëntsysteem wordt de hulp aangeboden.

II.2 Functie Jeugdhulp II.3 Doelen

 De gezinsrelaties zijn verbeterd (gezin)

 Het maatschappelijk functioneren van het gezin is verbeterd (gezin)

 De communicatie tussen de gezinsleden is verbeterd (gezin)

 De opvoedingsvaardigheden van de ouders zijn toegenomen (gezin)

 Het zelfbeeld en zelfvertrouwen van de gezinsleden zijn verbeterd (persoonlijkheid)

 Gedragsproblemen zijn verminderd (gedrag)

 Het psychosociaal functioneren van de gezinsleden is verbeterd (gezin)

 Het sociale netwerk is versterkt; het contact met de omgeving is verbeterd (netwerk)

 Uithuisplaatsing is voorkomen, c.q. kan worden bekort of beëindigd (omgeving) II.4 Activiteiten en/of effectieve interventies

 Observaties binnen het dagelijkse gezinsleven

 Interventies m.b.t. formele contacten, informele contacten, partnerrelatie en individueel functioneren

 Analyse van het (intergenerationele) gezinssysteem

 Gezinsgesprekken

 Gesprekken met gezinsleden apart

 Afspraken maken met het gezin II.5 Locatie

De hulp wordt geboden bij het gezin thuis.

II.6 Frequentie (en intensiteit)

Wekelijks, gemiddeld 80 contacturen per hulpverleningstraject II.7 Duur

Gemiddeld 6 tot 9 maanden

III Betrokken cliënten, de doelgroepen

Gezinnen met een of meer kinderen van 0 tot 18 jaar.

Gezinnen met kinderen tot 18 jaar waarvan het kind uithuis is geplaatst, of uithuis geplaatst is geweest.

(10)

III.1 Indicaties Hulpvraag:

Jeugdigen met velerlei hulpvragen, vaak met betrekking tot het verwerven van vaardigheden, een beter functioneren binnen gezin, school en netwerk.

Uit huis geplaatste jeugdigen die het perspectief hebben om weer thuis te gaan wonen, en/of die de relaties met hun ouders willen herstellen.

Problematiek:

Complexe psychosociale- en/of opvoedproblematiek. Ernstige gedragsproblemen.

Leeftijd:

0 tot 18 jaar.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats:

In Helmond of omgeving. Voor residentieel geplaatste jongeren de gehele provincie Brabant.

IV Organisatorische en financiële aspecten

IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: ambulant hulpverlener/systeemtherapeut (HBO) Indirect betrokken: behandelcoördinator (WO).

IV.2 Voortgangsbewaking Instrumenten

 Registratie in IJ ZA

 Doelrealisatie

Evaluatiemomenten c.q. periodieke bespreking

 Evaluatie na 20 weken, 10 maanden en bij zorgafsluiting Wijze van betrokkenheid cliënten

 Hulpverleningsplannen i.s.m. de cliënt

 Klanttevredenheidsonderzoek d.m.v. de C-toets

 Doelrealisatie

IV.3 Combinatie van modules

 Verblijf accommodatie zorgaanbieder (optioneel)

(11)

Basismodule 6. Jeugdhulp crisis

Zorgvorm: Jeugdhulp thuis bij de cliënt

Ambulante crisishulp II Inhoud van de module

II.1 Visie

Er is sprake van een crisis wanneer een jeugdige of zijn ouders/verzorgers niet in staat zijn zelf het hoofd te bieden aan een situatie die in zo ernstige mate aan de jeugdige emotionele, fysieke of psychische schade kan berokkenen of berokkent en daardoor een onmiddellijke bedreiging vormt voor de jeugdige of zijn ouders/verzorgers, dat binnen 24 uur interventie nodig is. Een crisissituatie kenmerkt zich door emotionele onrust, ontreddering en door tegenstellingen tussen delen van het gezin die op dat moment onoverbrugbaar groot lijken.

Crisishulpverlening beoogt gebruik te maken van de actiebereidheid van mensen in een crisissituatie. Ze wil de rust terugbrengen en de krachten van het gezin aanboren die op dat moment niet meer gevoeld worden. Tot het aanboren van de eigen krachten kan ook behoren dat het gezin zich laat ondersteunen door het eigen netwerk. Kern van deze visie is dat de cliënt een onderdeel is en blijft van zijn/haar (gezins)systeem. Hulpverlening wordt geboden vanuit de visie van de crisistheorie, de oplossingsgerichte theorie en de sociale netwerktheorie.

II.2 Functie Jeugdhulp thuis II.3 Doelen

 Aanwezige krachten van gezinsleden zijn versterkt (gezin)

 Meer evenwicht in draaglast en draagkracht binnen het gezin is aangebracht (gezin)

 Een veilige situatie voor kinderen en/of overige gezinsleden is aanwezig (gezin)

 de crisis voor de jeugdige en diens gezin is hanteerbaar (gezin)

 De problematiek, risicofactoren, krachten/kansen en wensen en verwachtingen van de jeugdige en de ouders zijn verkend en geordend (gezin)

 Een uithuisplaatsing van de jeugdige wordt zomogelijk voorkomen (gezin).

 Advies voor eventuele vervolghulp is geformuleerd (gezin)

 Eventuele toeleiding naar vervolghulp is gerealiseerd (gezin).

II.4 Activiteiten en/of effectieve interventies

 Herstellen rust, routines en veiligheid

 Inventarisatie en taxatie (wat is er aan de hand en wat is nodig)

 Maken plan van aanpak

 Uitvoer plan van aanpak

 Gesprekken met gezinsleden apart

 Afspraken maken met het gezin

 Intensieve samenwerking met eventuele andere hulpverleners rond het gezin

 Mobilisatie netwerk rond het gezin

 Eventuele overdracht naar vervolghulp

 Rapportage aan en afstemming met Bureau Jeugdzorg conform de cliëntroute acute zorg.

II.5 Locatie

De hulp wordt geboden bij het gezin thuis.

II.6 Frequentie (en intensiteit)

Frequentie is afhankelijk van de vraag, gemiddeld 40 contacturen per hulpverleningstraject.

(12)

II.7 Duur

Maximaal 4 weken

III Betrokken cliënten, de doelgroepen

Gezinnen met een of meer kinderen van 0 tot 18 jaar. Waarbij sprake is van crisis en/of een spoedeisende situatie

III.1 Indicaties Hulpvraag:

Ouders zijn onvoldoende in staat te bieden wat de jeugdige nodig heeft voor noodzakelijke

veiligheid en optimale ontwikkeling. Tenminste één ouder is bereid aan de hulp mee te werken en binnen 24 uur een spoedhulpwerker te ontmoeten.

Problematiek:

De veiligheid en/of ontwikkeling van de jeugdige is bedreigd. Er is sprake van een crisis en/of een spoedeisende situatie. Een noodzaak of wens tot uithuisplaatsing kan aanwezig zijn.

Leeftijd:

Van 0 tot 18 jaar.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats:

Provincie Noord-Brabant, met de nadruk op Zuid-Oost Brabant

IV Organisatorische en financiële aspecten

IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: ambulant hulpverlener (HBO) Indirect betrokken: behandelcoördinator (WO).

IV. 2 Voortgangsbewaking Instrumenten

 Registratie in IJ ZA

Evaluatiemomenten c.q. periodieke bespreking

 Na 2 weken en een eindevaluatie binnen 4 weken bij afsluiting Wijze van betrokkenheid cliënten

 Hulpverleningplan i.s.m. de cliënt.

 Klanttevredenheidsonderzoek d.m.v. de C-toets

 Doelrealisatie

IV.3 Combinatie van modules

 Crisisopvang

(13)

A.3 Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder individueel

Basismodule 8. Intramurale specialistische jeugdhulp:

gericht op de jeugdige

Zorgvorm: Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder individueel

Individuele trainingen II Inhoud van de module

II.1 Visie

De hulpverlening richt zich op het verwerven van competenties en ontplooiing. De mogelijkheden en vaardigheden van de jongere worden in kaart gebracht en vergroot. Afhankelijk van de

hulpvraag of leerdoelen kan de nadruk gelegd worden op het versterken van sociale vaardigheden, agressieregulatie en/of faalangstreductie.

Er wordt eventueel iemand uit de omgeving, een familielid, kennis of buur, gezocht om de jongere te ondersteunen.

II.2 Functie Jeugdhulp II.3 Doelen

 De jongere heeft gedragsalternatieven geleerd (gedrag)

 De praktische, sociale en relationele vaardigheden zijn vergroot (gedrag)

 De ontwikkeling van de jeugdige is gestimuleerd (persoonlijkheid)

 De jongere kan omgaan met interpersoonlijke problematiek (emotie)

 De jongere heeft controle over het handelen in het dagelijks leven (emotie)

 De jongere heeft voldoende vaardigheden om zelfstandig te functioneren (gedrag) II.4 Activiteiten en/of effectieve interventies

De hulp bestaat uit een combinatie van onderstaande activiteiten.

 Persoonlijke gesprekken

 Training sociale vaardigheden (SOVA)

 Training agressieregulatie (TAB)

 Training faalangstreductie (FART)

 Dramatherapie

 Training praktische vaardigheden

 Studiebegeleiding of –advies

 Bemiddeling naar werk of een stageplaats

 Bemiddeling naar een zelfstandige woonsituatie

 Bouwen aan een sociaal „netwerk‟

 Zoeken naar een vrijetijdsbesteding

 Op orde brengen van geldzaken II.5 Locatie

De hulp wordt geboden op locatie van de zorgaanbieder II.6 Frequentie (en intensiteit)

Wekelijks, gemiddeld 40 contacturen per hulpverleningstraject.

II.7 Duur

Gemiddeld 3 tot 6 maanden

(14)

III De betrokken cliënten, de doelgroepen

Jongeren van 12 tot 18 jaar die tekorten hebben op het gebied van sociale vaardigheden. Ook jongeren vanaf 17 jaar die op zichzelf willen gaan wonen of al op zichzelf wonen en daar hulp bij nodig hebben, kunnen voor de training in aanmerking komen.

III.1 Indicaties Hulpvraag:

Jeugdigen met velerlei hulpvragen, vaak met betrekking tot het verwerven van vaardigheden en een beter functioneren binnen gezin, school en netwerk.

Problematiek:

Complexe psychosociale, relationele- en gedragsproblematiek.

Leeftijd:

Van 12 tot 18 jaar.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats:

In Helmond of omgeving.

IV Organisatorische en financiële aspecten

IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: ambulant hulpverlener (HBO).

Indirect betrokken: behandelcoördinator (WO).

IV.2 Voortgangsbewaking Instrumenten:

 Registratie in IJ ZA

 Doelrealisatie

Evaluatiemomenten c.q. periodieke bespreking:

 Evaluatie na 20 weken en bij zorgafsluiting Wijze van betrokkenheid cliënten:

 Trainingsprogramma i.s.m. de cliënt

 Klanttevredenheidsonderzoek d.m.v. de C-toets

 Doelrealisatie

IV.3 Combinatie van modules Geen

(15)

Basismodule 22. Verblijf zorgaanbieder deeltijd Pedagogisch

Zorgvorm: Verblijf accommodatie zorgaanbieder deeltijd

Agrarisch zorgbedrijf “D’n Hof”.

II Inhoud van de module II.1 Visie

De hulpverlening van alle jongeren die binnen BJ Brabant worden opgenomen in de residentiële voorziening, is gericht op de zogenoemde drie leefgebieden. Dit betekent dat de functies wonen, scholing, vrijetijdsbesteding en begeleiding van de thuissituatie vaste onderdelen zijn van één hulpverleningsplan.

Thuisbegeleiding en individuele- of groepstrainingen worden evenals trainingen verzorgd op basis van een indicatiebesluit jeugdhulp. Vrijetijdsbesteding is onderdeel van het woonaanbod.

Voor alle residentieel geplaatste jongeren wordt een scholings- of dagbestedingprogramma aangeboden. Normaliter wordt hiervoor gebruik gemaakt van scholen voor regulier of speciaal onderwijs. Jongeren maken soms gebruik van deeltijdonderwijs (BBL) en/of hebben een reguliere baan.

Binnen het vakinternaat Vreekwijk wordt in samenwerking met de ZMOK school op het terrein gewerkt met een integraal onderwijs- en hulpverleningsplan, (één kind één plan). Volgens het systeem van de z.g. plaatsbekostiging wordt het onderwijstraject van de jongere naadloos afgestemd met het hulpverleningsplan binnen de leefgroep/begeleiding van de thuissituatie.

Voor een beperkte groep jongeren zijn de gedragsproblemen/stoornissen echter van dien aard dat zij (tijdelijk) niet in staat zijn om onderwijs te volgen. Deze jongeren worden als het ware zo in beslag genomen door hun problematiek dat zij “(even) niet aan leren toe zijn”. Soms ook is hun schoolcarrière zo problematisch verlopen dat het volgen van onderwijs definitief niet meer tot de mogelijkheden behoort. Deze jongeren zijn aangewezen op een arbeidstrainigs- en

arbeidstoeleidingsprogramma om daarna de overstap naar werk of onderwijs te kunnen maken.

Binnen het agrarisch zorgbedrijf wordt jongeren vaardigheiden bijgebracht om later binnen een arbeidsverhouding en/of een onderwijssituatie te kunnen functioneren.

Jongeren leren basale vaardigheden zoals opdrachten accepteren, zich aan werktijden houden, samenwerken en een gezagsverhouding accepteren. Het betreft eenvoudige werkzaamheden binnen de agrarische sector, zoals verbouwen van groenten, het verrichten van

bosbouwwerkzaamheden en het verzorgen van dieren. Naast het hervinden van een dagroutine is er voldoende aandacht voor het aanleren van schoolse, sociale en algemene vaardigheden.

Door de werkzaamheden zo veel mogelijk aan te passen aan de belangstelling van de jongere wordt geprobeerd om de jongeren succeservaringen te laten opdoen en een appèl te doen op het verantwoordelijkheidsgevoel van de jongere.

Een plaatsing op het agrarisch zorgbedrijf moet (afhankelijk van de mogelijkheden van de betreffende jongere) uiteindelijk leiden tot een terugplaatsing binnen het onderwijs of

rechtstreeks toeleiden naar de arbeidsmarkt. Tijdens het verblijf binnen het agrarisch zorgbedrijf kan er worden gezocht naar een geschikte onderwijsvorm of naar een geschikte stage of

werkplek voor de jongere. De werkmeester helpt jongeren een passende route te vinden.

II.2 Functie II.3 Doelen:

 De jongere heeft een dagritme en houdt zich aan werktijden (gedrag)

 De jongere kan samenwerken (gedrag)

 De jongere voelt zich verantwoordelijk voor uitgevoerde werkzaamheden waaronder de verzorging van dieren. (persoonlijkheid)

(16)

 De jongere is gemotiveerd voor vervolgstap richting onderwijs en/of een dienstverband. (persoonlijkheid)

 Het zelfvertrouwen van de jongere is toegenomen. (persoonlijkheid)

 De jongere kan een gezagsverhouding accepteren. (gedrag)

 Praktische vaardigheden m.b.t. agrarische werkzaamheden zijn verhoogd. (cognitie)

 De jongere ervaart plezier aan de door hem/haar uitgevoerde werkzaamheden.

(emotie) II.4 Activiteiten:

Het (in een groep van 6 à 7 jongeren) verrichten van agrarische activiteiten waaronder:

 Grondbewerking en bemesting

 Aanleg van paden en het bouwen van afrasteringen en dierenverblijven

 Het telen van groenten en bloemen

 Het stekken en verpotten van planten

 Verzorgen van dieren

 Snoei- en onderhoudswerkzaamheden in de bosbouw

 Verwerken en eventueel verkopen van producten

 Verrichten van overige diverse agrarische activiteiten.

II.5 Locatie:

De werkzaamheden worden verricht op of vanuit het agrarisch zorgbedrijf “D‟n Hof” dat is gevestigd op het terrein van vakinternaat Vreekwijk.

Vervolgprogramma‟s kunnen bij wijze van stage worden verricht elders op het terrein van het vakinternaat of bij bedrijven in de omgeving.

II.6 Frequentie:

Maximaal 5 dagen per week voor minimaal 5,5 uur per dag.

II.7 Duur:

De duur is afhankelijk van de mogelijkheden/vorderingen van de betreffende jongere en kan variëren van enkele weken tot maximaal 12 maanden.

III De betrokken cliënten; de doelgroep

Jongeren van 14 tot 19 jaar die door een tekort aan (sociale) vaardigheden en/of ernstig onaangepast gedrag/stoornissen (tijdelijk) niet te motiveren zijn om deel te nemen aan een regulier onderwijsprogramma of een arbeidssituatie.

III.1 Indicaties Hulpvraag:

Jongeren (jongens en meisjes) die hulp nodig hebben bij het aanleren van dagritme,

dagbesteding en het verwerven van vaardigheden die nodig zijn om onderwijs te kunnen volgen en/of te kunnen voldoen aan de eisen van een arbeidsrelatie.

Problematiek:

Jongeren die vanwege psychosociale problemen, stoornissen en/of ernstige gedragsproblemen (tijdelijk) niet in staat zijn om onderwijs te volgen of te voldoen aan basale eisen binnen een arbeidsrelatie.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats:

Provincie Noord-Brabant voor jongeren uit de open leefgroepen. De provincies Noord-Brabant, Zeeland of Limburg voor jongeren uit de gesloten leefgroepen.

(17)

IV Organisatorische en financiële aspecten IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: werkmeester (MBO)

Indirect betrokken: pedagogisch medewerker(MBO), behandelcoördinator (VO), en psychiater (VO).

IV.2 Voortgangsbewaking Instrumenten

 Registratie in IJza

 Doelrealisatie

Evaluatiemomenten c.q. periodieke besprekingen

Voor evaluatiemomenten wordt het ritme van periodieke besprekingen binnen de leefgroep aangehouden;

 Evaluatie na 20 weken, 10 maanden en bij zorgafsluiting.

Wijze van betrokkenheid van de cliënt

 Hulpverleningsplan i.s.m. de cliënt

 Klanttevredenheidsonderzoek d.m.v. C-toets.

 Doelrealisatie

IV.3 Combinatie van zorgmodules

 Jeugdhulp thuis

 Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder

 Verblijf 24 uur

(18)

Basismodule 29. Behandelgroep

Zorgvorm: Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs

Adolescentenleefgroep II Inhoud van de module

II.1 Visie

De hulpverlening richt zich op competenties die de adolescent nodig heeft om zelfstandig te kunnen gaan wonen. Door middel van een training van praktische en sociale vaardigheden wordt de jongere voorbereid op een goed functioneren op de leefgebieden wonen, school/werk en vrije tijd/sociale contacten.

De jongeren wonen samen in een huis en leren van elkaar. Er is plaats voor negen jongeren.

Ieder heeft eigen taken in het huishouden. Er is een vaste dagindeling. Overdag gaan de

jongeren naar school of werk. Elke jongere heeft een mentor als persoonlijk begeleider, die ook het contact met de ouders onderhoudt.

Bij de uitvoering van de hulp wordt de jongere gezien als lid van het gezins- en/of cliëntsysteem.

Binnen de context van dit gezins- en/of cliëntsysteem wordt de hulp aangeboden.

II.2 Functie Verblijf II.3 Doelen

 De jongere heeft een dagritme opgebouwd, werk of een opleiding gevonden (omgeving)

 De zelfredzaamheid is toegenomen (persoonlijkheid)

 De jongere kan omgaan met geld, het huishouden doen (omgeving)

 Het sociale netwerk van de jongere is verstevigd (netwerk)

 De jongere kan omgaan met vrije tijd (omgeving)

 De relatie van de jongere met zijn ouders is verbeterd (gezin)

 De jongere weet zich op een gezonde manier te verhouden tot zijn/haar ouders (gezin) II.4 Activiteiten en/of effectieve interventies

 Training praktische woonvaardigheden

 Training sociale vaardigheden

 Ontwikkeling dagritme met een dagbesteding

 Individuele gesprekken

 Gezinsgesprekken

 Netwerkgesprekken II.5 Locatie

De hulp wordt geboden in een leefgroep in Helmond.

II.6 Frequentie (en intensiteit) Zeven dagen per week.

II.7 Duur

Gemiddeld 6 tot 24 maanden

(19)

III De betrokken cliënten, de doelgroepen

Jongeren van 16, 17 en 18 jaar en de ouders III.1 Indicaties

Hulpvraag:

Jongeren voor wie het perspectief om weer thuis te gaan wonen (tijdelijk) afwezig is en die geholpen willen worden bij het aanleren van praktische en sociale vaardigheden om zelfstandig te kunnen wonen.

Problematiek:

Problematisch gedrag thuis, op school en bij de invulling van de vrije tijd. Balansverstoring, waarbij een gespecialiseerde, structurerende opvoedingssituatie/zelfstandigheidstraining nodig is.

Leeftijd:

16 tot en met 19 jaar.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats:

In de provincie Noord-Brabant.

IV Organisatorische en financiële aspecten

IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: pedagogisch medewerker (MBO)

Indirect betrokken: behandelcoördinator (WO) en psychiater (WO).

IV.2 Voortgangsbewaking Instrumenten

 Registratie in IJ ZA

 Doelrealisatie

Evaluatiemomenten c.q. periodieke bespreking

 Na 20 weken, 10 maanden en bij zorgafsluiting Wijze van betrokkenheid cliënten

 Hulpverleningsplan i.s.m. de cliënt

 Klanttevredenheidsondzoek d.m.v. de C-toets

 Doelrealisatie

IV.3 Combinatie van modules

 Gezinsondersteuning

 Individuele trainingen

 IPT

(20)

Basismodule 29. Behandelgroep

Zorgvorm: Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs

Project Ervaringsleren II Inhoud van de module

II.1 Visie

Het is goed afstand te nemen van de eigen omgeving, wanneer het daar vaak mis gaat. Weg van verkeerde vrienden en foute invloeden. De jongeren lopen stage in Frankrijk, meestal bij een boerengezin waar ze ook wonen en meewerken op het bedrijf. Er is weinig afleiding en veel tijd om na te denken. Na afloop gaat de jongere niet terug naar de oude woonplaats, maar naar een nieuwe omgeving.

Bij de uitvoering van de hulp wordt de jongere gezien als lid van het gezins- en/of cliëntsysteem.

Binnen de context van dit gezins- en/of cliëntsysteem wordt de hulp aangeboden. De hulpverlening wordt aangeboden vanuit de theorie van het ervarend leren.

II.2 Functie Verblijf II.3 Doelen

 De persoonlijkheid van de jongere is versterkt (persoonlijkheid)

 Het gedrag van de jongere is veranderd in positieve zin, is leeftijdsadequaat, oude gedragspatronen zijn doorbroken (gedrag)

 De jongere kan omgaan met de eisen die het dagelijks leven aan hem stelt (gedrag)

 De jongere ontdekt en gebruikt de eigen sterke punten (persoonlijkheid)

 De jongere vindt woonruimte, werk en vrijetijdsbesteding (omgeving)

 De gedragsproblemen van de jongere zijn verminderd (gedrag)

 De gezinsrelaties zijn verbeterd (gezin)

 De communicatie tussen gezinsleden is verbeterd (gezin) II.4 Activiteiten en/of effectieve interventies

 Pedagogische ondersteuning

 Met elkaar praten over de stage, het verleden en de toekomst

 Individuele gesprekken

 Werken aan een toekomstplan

 Begeleiding van de thuissituatie

 Zorgen voor een adequate woon- en werksituatie II.5 Locatie

Een zorgbedrijf in het buitenland.

Een begeleide woonsituatie in Nederland.

II.6 Frequentie (en intensiteit) Zeven dagen per week

II.7 Duur

Gemiddeld 6 tot 24 maanden

(21)

III De betrokken cliënten, de doelgroepen

Jongeren vanaf 15 jaar en hun ouders.

III.1 Indicaties Hulpvraag:

Jeugdigen met hulpvragen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, de gezinssituatie, school/werksituatie en de vrijetijdssituatie.

Problematiek:

Complexe psychosociale en gedragsproblematiek.

Leeftijd:

Vanaf ongeveer 15 jaar.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats:

In de provincie Noord-Brabant.

IV Organisatorische en financiële aspecten

IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: zorgbedrijf (MBO) en ambulant hulpverlener (HBO).

Indirect betrokken: behandelcoördinator (WO) en psychiater (WO) IV.2 Voortgangsbewaking

Instrumenten

 Registratie in IJ ZA

 Doelrealisatie

Evaluatiemomenten c.q. periodieke bespreking

 Bespreking hulpverleningsplan voor vertrek naar het zorgbedrijf (Frankrijk)

 Evaluatie na 20 weken, 10 maanden en bij zorgafsluiting Wijze van betrokkenheid cliënten

 Hulpverleningsplan i.s.m. de cliënt

 Klanttevredenheidsonderzoek d.m.v. de C-toets

 Doelrealisatie

IV.3 Combinatie van modules

 Gezinsondersteuning

 IPT

(22)

Basismodule 29. Behandelgroep

Zorgvorm: Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs

Opvang in gezinsverband II Inhoud van de module

II.1 Visie

Bij sommige pedagogische (crisis)situaties is het niet (meer) mogelijk om hulpverlening aan te bieden in de eigen leefomgeving van het gezin. Om een goed hulpverleningsproces te kunnen opstarten en/of uitvoeren kan het noodzakelijk zijn om het hele gezin tijdelijk alternatieve huisvesting aan te bieden.

Op deze manier wordt de ouder (of worden beide ouders) maximaal ondersteund bij pedagogische (crisis)situaties, terwijl zij zelf verantwoordelijk blijven voor de zorg voor en opvoeding van hun kinderen. De alternatieve huisvesting zal ervoor zorgen dat er de nodige rust en veiligheid voor kinderen wordt gecreëerd, zodat een goed hulpverleningsproces kan worden gestart c.q. uitgevoerd.

Bij (crisis)opvang in gezinsverband is een eengezinswoning beschikbaar voor tijdelijke opvang van maximaal 4 kinderen samen met hun ouder(s). Uitgangspunt is dat de ouder(s) primair verantwoordelijk is/zijn en blijven voor opvoeding en verzorging van hun kind(eren).

Pedagogische medewerkers zijn voor een aantal uren per dag beschikbaar voor pedagogische ondersteuning. Hierbij kan gedacht worden aan (dag)structuur voor kinderen en overige

gezinsleden, huishoudelijke werkzaamheden, beheren van huishoudbudget/schuldsanering e.d.

Ouders en kinderen/jongeren kunnen tijdens hun verblijf 7 keer 24 uur per week een beroep doen een de bereikbare dienst van de instelling, die indien nodig snel ter plaatse is.

Het (crisis)aanbod in gezinsverband wordt te allen tijde gecombineerd met een aanbod ambulante (crisis)hulp. Het ambulante hulpverleningstraject staat centraal. De ambulante hulpverlener bespreekt (na overleg met de ouders) met de pedagogisch medewerker welke praktische ondersteuning er geboden wordt en met welk doel.

De crisisopvang in gezinsverband is niet bedoeld voor gezinnen waarbij de geheimhouding van de plaatsing gegarandeerd moet worden. Ook is het aanbod niet bedoeld voor gezinnen met

therapeutische/psychiatrische hulpvragen.

De plaatsing wordt gerealiseerd op basis van een indicatiebesluit van de kinderen/jongeren. De ouder(s) wordt(en) geacht middelen voor eigen levensonderhoud beschikbaar te hebben.

II.2 Functie Verblijf II.3 Doelen

 Er is een veilige en rustige woonsituatie gerealiseerd voor kinderen/jongeren en hun ouder(s). (gezin)

 Binnen het gezin is een pedagogisch acceptabele situatie gerealiseerd. (gezin)

 Binnen het gezin is structuur regelmaat en werk/dagbesteding/scholing voor kinderen/jongeren en eventueel de ouder(s) gerealiseerd. (gezin)

 Ouders zijn in staat tot het verrichten van Activiteiten van het Dagelijks Leven (ADL) (vaardigheden)

 Eventuele schulden zijn gesaneerd of een (extern) traject van schuldsanering is in gang gezet. (vaardigheden)

 Een geschikte (vervolg)woonsituatie voor het gezin is gerealiseerd. (omgeving)

 Gezin is zo nodig bereid om vervolghulp te accepteren. (gezin)

 Er is eventueel een opstap voor vervolghulpverlening. (omgeving)

(23)

II.4 Activiteiten en/of effectieve interventies

 Bieden van veiligheid en begeleiding bij opvoeding/verzorging.

 (Praktische) pedagogische ondersteuning van ouders

 Voorbeeldgedrag naar ouders en (praktische) pedagogische interventies naar kinderen/jongeren.

 Ongedaan maken van ontregelingen in het gezin en ouders/kinderen structuur bieden bij dagelijks handelen m.b.t. huishoudelijke activiteiten, sociale contacten, en contacten met scholen, sportclubs e.d.

 Hulp en ondersteuning bieden aan ouder(s), m.b.t. planning, structureren en uitvoeren van (praktisch) pedagogisch handelen en huishoudelijke werkzaamheden.

 Hulp bij budgettering, schuldsanering en/of omgaan met huishoudbudget.

 Gedragsobservatie van kinderen/jongeren t.b.v. het totale (vervolg)hulpverleningsproces.

 Observeren en in kaart brengen van (pedagogische) competenties van ouders t.b.v. het totale (vervolg) hulpverleningsproces.

II.5 Locatie

De hulp wordt geboden in een eengezinswoning in een woonwijk in Deurne.

II.6 Frequentie (en intensiteit) Zeven dagen per week.

II.7 Duur

Gemiddeld 1 tot 6 maanden.

III Betrokken cliënten, de doelgroepen

Jeugdigen van 0 tot 18 jaar met pedagogische problemen en hun ouder(s) III.1 Indicaties

Hulpvraag:

Kinderen en jongeren die zich in een (acute) zorgelijke pedagogische situatie bevinden en die opvang, veiligheid en rust nodig hebben. Vanuit een tijdelijke vervangende woonsituatie voor zowel de ouder(s) als de kinderen, wordt gekeken naar een oplossing van de pedagogische problemen, met eventueel daaraan verbonden overige gezinsproblemen. Het aanbieden van vervolghulp behoort tot de mogelijkheden.

Problematiek:

Pedagogische en/of psychosociale (gezins)problematiek, waarbij ouder(s) directe pedagogische ondersteuning nodig heeft en/of één of meerdere minderjarigen direct wordt/worden bedreigd met onveiligheid en/of zedelijke/lichamelijke verwaarlozing.

Leeftijd:

Van 0 tot 18 jaar.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats:

In de provincie Noord-Brabant

IV Organisatorische en financiële aspecten

IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: pedagogisch medewerker (MBO)

(24)

IV. 2 Voortgangsbewaking Instrumenten

 Registratie in IJ ZA

Evaluatiemomenten c.q. periodieke bespreking

 De eerste evaluatie afhankelijk van de duur van de hulpverlening doch uiterlijk binnen 20 weken en bij afsluiting van de hulp.

Wijze van betrokkenheid cliënten

 Hulpverleningplan i.s.m. de cliënt.

IV.3 Combinatie van modules Ambulante (crisis)hulp

(25)

Basismodule 30. Behandelgroep zwaar

Zorgvorm: Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs

Project Ervaringsleren II Inhoud van de module

II.1 Visie

Het is goed afstand te nemen van de eigen omgeving, wanneer het daar vaak mis gaat. Weg van verkeerde vrienden en foute invloeden. De jongeren lopen stage in Frankrijk, meestal bij een boerengezin waar ze ook wonen en meewerken op het bedrijf. Er is weinig afleiding en veel tijd om na te denken. Na afloop gaat de jongere niet terug naar de oude woonplaats, maar naar een nieuwe omgeving.

Bij de uitvoering van de hulp wordt de jongere gezien als lid van het gezins- en/of cliëntsysteem.

Binnen de context van dit gezins- en/of cliëntsysteem wordt de hulp aangeboden. De hulpverlening wordt aangeboden vanuit de theorie van het ervarend leren.

II.2 Functie Verblijf II.3 Doelen

 De persoonlijkheid van de jongere is versterkt (persoonlijkheid)

 Het gedrag van de jongere is veranderd in positieve zin, is leeftijdsadequaat, oude gedragspatronen zijn doorbroken (gedrag)

 De jongere kan omgaan met de eisen die het dagelijks leven aan hem stelt (gedrag)

 De jongere ontdekt en gebruikt de eigen sterke punten (persoonlijkheid)

 De jongere vindt woonruimte, werk en vrijetijdsbesteding (omgeving)

 De gedragsproblemen van de jongere zijn verminderd (gedrag)

 De gezinsrelaties zijn verbeterd (gezin)

 De communicatie tussen gezinsleden is verbeterd (gezin) II.4 Activiteiten en/of effectieve interventies

 Pedagogische ondersteuning

 Met elkaar praten over de stage, het verleden en de toekomst

 Individuele gesprekken

 Werken aan een toekomstplan

 Begeleiding van de thuissituatie

 Zorgen voor een adequate woon- en werksituatie II.5 Locatie

Een zorgbedrijf in het buitenland.

Een begeleide woonsituatie in Nederland.

II.6 Frequentie (en intensiteit) Zeven dagen per week

II.7 Duur

Gemiddeld 6 tot 24 maanden

(26)

III De betrokken cliënten, de doelgroepen

Jongeren vanaf 15 jaar en hun ouders.

III.1 Indicaties Hulpvraag:

Jeugdigen met hulpvragen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, de gezinssituatie, school/werksituatie en de vrijetijdssituatie.

Problematiek:

Complexe psychosociale en gedragsproblematiek.

Leeftijd:

Vanaf ongeveer 15 jaar.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats:

In de provincie Noord-Brabant.

IV Organisatorische en financiële aspecten IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: zorgbedrijf en ambulant hulpverlener (HBO).

Indirect betrokken: behandelcoördinator (WO).

De ambulant hulpverlener (HBO niveau) bezoekt de cliënt gemiddeld tweemaal per week en heeft dan een hulpverleningsgesprek.

De behandelcoördinator/gedragswetenschapper(WO niveau) bezoekt de cliënt gemiddeld éénmaal per week en voert met de cliënt een hulpverleningsgesprek.

IV.2 Voortgangsbewaking Instrumenten

 Registratie in IJ ZA

 Doelrealisatie

Evaluatiemomenten c.q. periodieke bespreking

 Bespreking hulpverleningsplan voor vertrek naar het zorgbedrijf (Frankrijk)

 Evaluatie na 20 weken, 10 maanden en bij zorgafsluiting Wijze van betrokkenheid cliënten

 Hulpverleningsplan i.s.m. de cliënt

 Klanttevredenheidsonderzoek d.m.v. de C-toets

 Doelrealisatie

IV.3 Combinatie van modules

 Gezinsondersteuning

 IPT

(27)

Basismodule 30. Behandelgroep zwaar

Zorgvorm: Verblijfsaccommodatie zorgaanbieder 24-uurs

Open leefgroepen op vakinternaat Vreekwijk II Inhoud van de module

II.1 Visie

Bij een plaatsing in een open leefgroep van het vakinternaat wordt gewerkt volgens de

systematiek van de zogenoemde vier leefgebieden. Dit betekent dat de functies wonen, scholing, vrije tijdsbesteding en begeleiding van de thuissituatie vaste onderdelen zijn van één

hulpverleningsplan. Alle jongeren die geplaatst zijn op het vakinternaat bezoeken in principe de interne zmok-school, die onder het bevoegd gezag staat van de Aloysiusstichting

onderwijs/jeugdzorg.

De kern van het aanbod is de naadloze verbinding tussen het wonen in de groep en een plaatsing op de interne school waar jongeren hun vmbo-diploma kunnen halen. Daarnaast maken alle jongeren verplicht gebruik van het aanbod aan sociaal cultureel werk op het terrein. Ook

orthopedagogische behandeling en begeleiding in combinatie met thuishulp, maken onderdeel uit van het behandelplan.

In de leefgroep wordt met de jongere gewerkt aan praktische, sociale en

zelfbepalingvaardigheden. Er is een vaste dagindeling. De behandeling is gericht op thuisplaatsing van de jongere of wonen onder begeleiding. Goed gedrag wordt beloond. Hoe beter het gaat, hoe meer verantwoordelijkheid en vrijheden de jongere krijgt. Elke jongere heeft een mentor als persoonlijk begeleider, die ook het contact met de ouders onderhoudt. Bij de uitvoering van de hulp wordt de jongere gezien als lid van het gezins- en/of cliëntsysteem. Binnen de context van dit gezins- en/of cliëntsysteem wordt de hulp aangeboden.

In het kader van maximale afstemming van de hulp in de leefgroep met de gezinsbegeleiding, kan in de laatste fase van het verblijf van de jongere worden besloten, om te werken met het z.g.

nazorgtraject. Binnen dit nazorgtraject dat maximaal 3 maanden kan duren, woont de jongere in principe thuis, waarbij de ambulante hulp in intensiteit langzaam wordt verminderd. Het

nazorgtraject wordt uitgevoerd op basis van een indicatiebesluit verblijf accommodatie 24 uur.

Tijdens het proefverlof kan de jongere indien nodig te allen tijde voor langere of kortere tijd worden teruggeplaatst in zijn/haar eigen leefgroep of een andere vergelijkbare leefgroep.

II.2 Functie Verblijf

II.3 Doelen

 De jongere kan zichzelf verzorgen (lichaam)

 De jongere gaat op een leeftijdsadequate manier om met zijn/haar vrije tijd

 De jongere heeft een dagritme opgebouwd, werk of een opleiding gevonden (gedrag/omgeving)

 De jongere kan omgaan met anderen (ouders, autoriteit, leeftijdgenoten) (gedrag)

 De jongere kan omgaan met vrije tijd (omgeving)

 De jongere kan praten over zijn problemen (emotie)

 Gedragsproblemen van de jongere zijn verminderd (gedrag)

 De relatie van de jongere met zijn ouders is verbeterd (gezin)

 De jongere is voorbereid op een traject voor (begeleid) zelfstandig wonen (omgeving) II.4 Activiteiten en/of effectieve interventies

 De jongere gaat overdag naar de vakschool en volgt de schoolroute of een werkroute

 Individuele gesprekken

 Groepsgesprekken

 Oudergesprekken

 Bivaks

(28)

 Ouder-kind weekend

 Aanleren van vaardigheden

 SPAL (Sport Als Leermiddel)

 Paardenproject

 Ontspanning en vrijetijdsbesteding zoals sport, muziek II.5 Locatie

De hulp wordt geboden in een leefgroep op het vakinternaat Vreekwijk in Deurne. In elke leefgroep wonen ongeveer tien jongeren.

II.6 Frequentie (en intensiteit) Zeven dagen per week

11.7 Duur

Gemiddeld 6 tot 24 maanden

III De betrokken cliënten, de doelgroepen

Jongens van 14 tot 19 jaar en hun ouders.

III.1 Indicaties Hulpvraag:

de jongeren hebben hulp nodig bij verwerven van praktische, sociale en zelfsturingsvaardigheden in combinatie met een (vak)opleiding.

Problematiek:

Problematisch gedrag thuis, op school en bij de invulling van de vrije tijd. Balansverstoring, waarbij een gespecialiseerde, structurerende opvoedingssituatie nodig is als gevolg van ontwikkelings- en/of gedragsproblemen.

Leeftijd:

14 tot 19 jaar.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats: I

In de provincie Noord-Brabant.

IV Organisatorische en financiële aspecten

IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: pedagogisch medewerker (MBO) en sociaal cultureel werker (MBO).

Indirect betrokken: behandelcoördinator (WO), contextueel werker (HBO) en psychiater (WO).

IV.2 Voortgangsbewaking Instrumenten

 Registratie in IJ ZA

 Doelrealisatie

Evaluatiemomenten c.q. periodieke bespreking

 Evaluatie na 20 weken, 10 maanden en bij zorgafsluiting Wijze van betrokkenheid cliënten

 Hulpverleningsplan i.s.m. de cliënt

(29)

IV.3 Combinatie van modules

 Gezinsondersteuning

 IPT

 Individuele trainingen

(30)

Basismodule 30. Behandelgroep zwaar

Zorgprogramma gezinsbehandeling met verblijf

I Naam van het zorgprogramma:

Gezinsbehandeling met verblijf voor jeugdigen.

Zorgprogramma voor jongeren bij wie complexe gedragsproblemen een directe relatie hebben met gezins- en/of opvoedproblematiek.

II Inhoud van het zorgprogramma:

II.1 Doelgroep:

a. Problematiek van de doelgroep:

Gezinsbehandeling met verblijf richt zich op gezinnen met jeugdigen van 12 tot 18 jaar, waarbij sprake is van forse gedragsproblemen die gerelateerd zijn aan gezins- en/of opvoedingsproblematiek.

Probleemsituaties hebben daarnaast veelal betrekking op een combinatie van de drie leefgebieden; wonen, vrije tijd en onderwijs/dagbesteding. Jongeren vertonen in de meeste gevallen problematisch gedrag thuis, op school en bij de invulling van de vrije tijd. Er is sprake van balansverstoring, waarbij een gespecialiseerde, structurerende opvoedingssituatie nodig is als aanvulling op de jeugdhulp die aan de ouders/het gezin wordt aangeboden. Het gaat om jeugdigen die primair thuishoren in het domein van de provinciaal gefinancierde jeugdzorg.

b. Hulpvraag:

Ouders hebben hulp nodig in hun omgang met en bij de opvoeding en verzorging van hun kind.

De jeugdige heeft hulp nodig bij het verwerven van praktische, sociale en zelfsturingsvaardigheden.

c. Overige kenmerken:

I leeftijd:

12 tot 18 jaar.

II seks:

Jongens en meisjes III intelligentie:

Normaal begaafd.

IV woonplaats:

Provincie Noord-Brabant.

II.2 Aanbod:

a. visie:

Binnen de Driehoek zien we de relatie tussen ouders en kind als het fundament voor een gezonde ontwikkeling van het kind. Bij ernstige opvoed- en opgroeiproblemen willen we investeren in de relaties binnen het gezin om deze te verbeteren. We zorgen ervoor dat ouders en kind zo veel mogelijk op elkaar betrokken en met elkaar verbonden blijven. We zoeken oplossingen zo veel mogelijk in de natuurlijke omgeving en zien de ouders als partner bij de organisatie en uitvoering van de hulp.

Ambulante hulp vormt de basis van ons aanbod. Wij richten onze hulp op de ouders, de jeugdige en het gezin. Daartoe zetten we altijd intensieve jeugdhulp in en bestaat de mogelijkheid van (gedeeltelijk/tijdelijk) verblijf.

Op de groep ligt de nadruk op de dagelijkse opvoeding en verzorging van de jeugdige. De groep en daarmee de pedagogisch medewerkers hebben een belangrijke rol in het bieden van rust, duidelijkheid, regelmaat, zorg en steun voor de jeugdigen. De groep biedt daarnaast de mogelijkheid om te werken aan het vergroten van de vaardigheden van de jeugdigen.

(31)

- voor alle acties en activiteiten door de professionals vragen we toestemming/medewerking van de ouders

- de draagkracht van de ouders bepaalt mede de intensiteit van het verblijf op de groep - de regels van thuis worden zo veel mogelijk gevolgd op de groep

- medewerkers komen thuis en ouders komen op de groep

- de ambulante hulpverlener en de pedagogisch medewerker hebben allebei contact met het gezin - de pedagogisch medewerker treedt op als medeopvoeder

- het groepsaanbod is aanvullend op de ambulante behandeling en staat in het teken van de doelen die met en binnen het gezin worden afgesproken

- de hulp richt zich op het gezin en het verblijf op de groep. Er is altijd aandacht voor onderwijs/

dagbesteding en vrijetijdsbesteding

- de ambulante hulpverlener stuurt de hulpverlening

In het aanbod gaan we uit van de systeemtheorie (met als belangrijk onderdeel de contextuele theorie), communicatietheorie en leertheorie (in het bijzonder de competentietheorie)

b. doelen:

Binnen de Driehoek kennen we twee centrale doelstellingen:

- verbeteren van de relatie tussen jeugdige en zijn ouders - helderheid krijgen over het woonperspectief

Het uitgangspunt is dat we streven naar een zo goed mogelijke relatie tussen jeugdige en zijn ouders. We zoeken de oplossing zo dicht mogelijk bij huis/ thuis/ leefomgeving.

Bij de start vragen we aan ouders en jeugdigen of zij bereid zijn om met ons in gesprek te gaan en of zij tijd willen investeren. Het is dus niet mogelijk dat wij werken met het kind, zonder dat de ouders betrokken zijn.

Wel is het mogelijk dat wij korte tijd ter ondersteuning, tijdelijk de opvoeding overnemen. Maar deze periode wordt zo snel mogelijk weer afgesloten.

Binnen de Driehoek werken we aan doelen gericht op ouders, op het gezin en op de individuele jongere:

Gezinsdoelen:

- Versterken opvoedingsvaardigheden - Verbeteren communicatieve vaardigheden Doelen voor jeugdigen:

- De relatie van de jeugdige met zijn ouders is verbeterd (gezin)

- De jeugdige kan omgaan met anderen (ouders, autoriteit, leeftijdgenoten) (gedrag) - De jeugdige is voorbereid op een traject voor (begeleid) zelfstandig wonen (omgeving) - Gedragsproblemen van de jeugdige zijn verminderd (gedrag)

- De jeugdige kan praten over zijn problemen (emotie) - De jeugdige kan zichzelf verzorgen (lichaam)

- De jeugdige gaat op een leeftijdsadequate manier om met zijn/haar vrije tijd

- De jeugdige heeft een dagritme opgebouwd, werk of een opleiding gevonden (gedrag/omgeving) c. opsomming van modules:

Het zorgprogramma gezinsbehandeling met verblijf bestaat standaard uit een combinatie van de twee modules; specialistische jeugdhulp ambulant (JH2-A) en behandelgroep zwaar ((VF7).

d. Aard van het programma:

Het zorgprogramma wordt uitsluitend uitgevoerd o.b.v. een combinatie van jeugdzorgmodules en kan zodoende worden omschreven als een sectoraal generalistisch zorgprogramma.

III Organisatorische aspecten:

III.1 Betrokken disciplines:

Direct uitvoerend: pedagogisch medewerker (MBO), Ambulant Hulpverlener (HBO) Indirect betrokken: behandelcoördinator (WO) en kinder- en jeugdpsychiater (WO) III.2 Intrede door de cliënt:

 Aanmelding op basis van indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg

 Overeenstemminggesprek met cliënt(systeem) o.b.v. concept hulpverleningsplan

 Bepalen start hulpverlening in overleg met cliënt(systeem)

(32)

III.3 Voortgangsbewaking:

Instrumenten

 Registratie in IJza

 Doelrealisatie Evaluatiemomenten:

 Eerste evaluatie 8 weken na start hulpverlening (observatieperiode)

 Vervolgevaluatie na elke 16 weken en bij zorgafsluiting Beëindiging zorg:

 Afsluiting o.b.v. eindgesprek met cliënt(systeem) en Bureau Jeugdzorg

 Versturen eindverslag aan cliënt/voogd/casemanager

 Follow-up onderzoek binnen 1 jaar na zorgafsluiting Functionaris die de voortgang bewaakt:

 De zorgmodule wordt uitgevoerd onder eindverantwoordelijkheid van de behandelcoördinator Wijze van betrokkenheid van de cliënt:

 Hulpverleningsplan i.s.m. de cliënt

 Onderzoek klanttevredenheid d.m.v. C. toets.

 Doelrealisatie

 Follow-up onderzoek Samenwerkingspartners:

 Scholen voor (speciaal) voortgezet onderwijs

 Organisaties voor arbeidstraining/arbeidstoeleiding III.4 Mogelijke Combinatie met overige modules:

 Specialistische jeugdhulp bij de zorgaanbieder (JH-B)

 Observatiediagnostiek (OD)

 Dagbehandeling (VF-1)

(33)

Basismodule 31. Behandelgroep crisis

Zorgvorm: Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs

Crisisopvang

II Inhoud van de module

II.1 Visie

Soms kunnen opvoedingssituaties acuut en zodanig escaleren, dat niet (meer) kan worden volstaan met uitsluitend ambulante crisishulp. Voor deze kinderen/jongeren moet binnen het kader van een ambulant hulpverleningstraject, direct een veilige, residentiële plek worden aangeboden. Het bieden van rust, zorg en veiligheid voor een minderjarige is in eerste instantie het doel van de crisisopvang.

Tijdens de crisisopvangperiode wordt in samenspraak met het kind/de jongere, de ouders en eventueel de (gezins)voogd gekeken hoe de crisis gedempt kan worden en welke acties en middelen er nodig zijn om de crisis op te lossen.

Jonge kinderen worden ter verzorging en opvoeding toevertrouwd aan de pedagogisch medewerkers, terwijl jongeren zo veel mogelijk hun reguliere dagbesteding (school/werk)

aanhouden. Jongeren die geen reguliere dagbesteding hebben, nemen deel aan de dagbesteding die de instelling aanbiedt. Veelal gat het om een leerwerktraject of een arbeidstrainingsstage.

De primaire doelstelling van crisisopvang is dat het kind of de jongere weer teruggaat naar huis.

Als deze mogelijkheid (nog) niet haalbaar is, wordt het kind/de jongere doorgeplaatst naar een reguliere residentiële voorziening of een pleeggezin, van waaruit op een later moment alsnog een thuisplaatsing of een begeleide kamerbewoning gerealiseerd kan worden.

II.2 Functie Verblijf II.3 Doelen

 Er is rust en veiligheid voor kind/jongere en gezin (gezin)

 Er is sprake van contactherstel, van een betere (pedagogische) relatie en communicatie tussen de gezinsleden (gezin)

 Gezin en kind/jongere is zonodig bereid om ambulante vervolghulp te accepteren (persoonlijkheid)

 Er is een geschikte woonsituatie gecreëerd (omgeving)

 Er is een opstap geboden voor verdere hulpverlening (omgeving) II.4 Activiteiten en/of effectieve interventies

 Opvang en verzorging

 Bieden van structuur en eventueel dagbesteding

 Individuele gesprekken c.q ambulante crisishulp

 Onderhouden van contacten met relevante netwerkpartners II.5 Locatie

De hulp wordt geboden in een leefgroep in Milheeze.

Voor crisisplaatsingen kan ook gebruik gemaakt worden van de zorgbedrijven, waarmee de instelling een contract heeft afgesloten.

II.6 Frequentie (en intensiteit) Zeven dagen per week.

II.7 Duur

Maximaal 4 weken

(34)

III Betrokken cliënten, de doelgroepen

Jeugdigen van 0 tot 18 jaar die in een zodanig acute noodsituatie zitten, dat (tijdelijke) uithuisplaatsing onvermijdelijk is.

III.1 Indicaties Hulpvraag:

Kinderen en jongeren in een acute (pedagogische) noodsituatie die opvang, veiligheid en rust nodig hebben zodat van daaruit gekeken kan worden naar een oplossing van de crisis en/of het aanbieden van vervolghulp.

Problematiek:

Complexe pedagogische en/of psychosociale problematiek, waarbij een minderjarige direct wordt bedreigd met onveiligheid en/of er sprake is van bedreiging van zijn/haar geestelijke of

lichamelijke situatie.

Leeftijd:

Van 0 tot 18 jaar.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats:

In de provincie Noord-Brabant

IV Organisatorische en financiële aspecten

IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: pedagogisch medewerker (MBO)

Indirect betrokken: behandelcoördinator (WO) en psychiater (WO).

IV. 2 Voortgangsbewaking Instrumenten

 Registratie in IJ ZA

Evaluatiemomenten c.q. periodieke bespreking

 Na 2 weken en een eindevaluatie binnen 4 weken bij afsluiting Wijze van betrokkenheid cliënten

 Hulpverleningplan i.s.m. de cliënt.

IV.3 Combinatie van modules

 Ambulante crisishulp

(35)

Basismodule 31. Behandelgroep crisis

Zorgvorm: Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs

Opvang bij zorgbedrijven II Inhoud van de module

II.1. Visie

Voor jongeren die tijdelijk of voor wat langere tijd behoefte hebben aan een veilige

woonomgeving in combinatie met een dagbesteding kan een plaatsing bij een zorgbedrijf een goede oplossing zijn. Het zijn veelal agrarische bedrijven waar jongeren deel uitmaken van het normale gezinsleven en tegelijkertijd voor hun dag- en/of vrijetijdsbesteding meewerken op het bedrijf.

Het aanbod is vooral bedoeld voor jongeren die voor korte of langere tijd behoefte hebben aan een gestructureerde woon- en werkomgeving. Ook voor jongeren die geplaatst zijn geweest met een indicatie voor behandelgroep crisis kan een vervolgplaatsing op een zorgbedrijf gerealiseerd worden.

Naast de zorg op het bedrijf zelf, wordt de jongere intensief begeleid door een ambulant hulpverlener. Tijdens de plaatsing van de jongere op het zorgbedrijf, worden ook de ouders intensief begeleid.

De opvang wordt gerealiseerd door zorgouders die affiniteit hebben met jongeren. Permanente aanwezigheid van één van de zorgouders is noodzakelijk.

II.2 Functie Verblijf II.3 Doelen

 De lijdensdruk van de jongere en de ouders is direct verlicht (gezin)

 Er is sprake van rust en veiligheid (omgeving)

 De vaardigheden van de jongere zijn toegenomen (gedrag)

 Er is geschikte vervolghulpverlening gevonden (omgeving)

 Gezinsrelaties zijn verbeterd (gezin)

 De communicatie tussen gezinsleden is verbeterd (gezin)

 De jongere gaat zo mogelijk terug naar huis (gezin) II.4 Activiteiten en/of effectieve interventies

 Bieden van opvoeding, verzorging en veiligheid

 Praktische, pedagogische interventies

 Begeleiding bij persoonlijke problematiek

 Ongedaan maken van de ontregeling en structuur bieden in het dagelijks handelen

 Dagbesteding

 Observatie ten behoeve van vervolghulp van de jeugdige

 Hulp bij het ontvankelijk maken voor en mogelijk maken van de terugkeer naar het natuurlijke gezin, dan wel een andere vorm van verblijf en/of hulpverlening

 Begeleiding van de gezinssituatie II.5 Locatie

De hulp wordt geboden op het zorgbedrijf en in de gezinssituatie van de jongere.

II.6 Frequentie (en intensiteit) Zeven dagen per week

II.7 Duur

Gemiddeld 6 tot 24 maanden.

(36)

III De betrokken cliënten, de doelgroepen

Jongeren van 12 tot 18 jaar en hun ouders.

II.1 Indicaties Hulpvraag:

Jongeren die acuut hulp nodig hebben of jeugdigen met hulpvragen op het gebied van de persoonlijke ontwikkeling, de gezinssituatie, school/werksituatie en de vrijetijdssituatie.

Problematiek:

Er is sprake van een (acute) ernstige balansverstoring waarbij de veiligheid en (geestelijke) gezondheid van de jeugdige wordt bedreigd.

Leeftijd:

12 tot 18 jaar.

Intelligentie:

In aanleg normaal begaafd.

Woonplaats:

Provincie Noord-Brabant

IV Organisatorische en financiële aspecten

IV.1 Betrokken disciplines

Direct uitvoerend: zorgbedrijf en ambulant hulpverlener (HBO).

Indirect betrokken: behandelcoördinator (WO) en psychiater (WO).

IV.2 Voortgangsbewaking Instrumenten

 Registratie in IJ ZA

 Doelrealisatie

Evaluatiemomenten c.q. periodieke bespreking

 Evaluatie crisishulp Na 2 weken en een eindevaluatie binnen 4 weken bij afsluiting

 Evaluatie vervolgtraject na 20 weken, 10 maanden en bij zorgafsluiting Wijze van betrokkenheid cliënten

 Hulpverleningsplan i.s.m. de cliënt

 Klanttevredenheidsonderzoek d.m.v. de C-toets

 Doelrealisatie

IV. 3 Combinatie van modules

 Gezinsondersteuning

 IPT

(37)

Basismodule 32. Gesloten behandelgroep

Zorgvorm: Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs

Gesloten leefgroep op vakinternaat Vreekwijk (Paljas Plus) II Inhoud van de module

II.1 Visie

Bij een plaatsing in een besloten leefgroep van het vakinternaat wordt gewerkt volgens de

systematiek van de zogenoemde vier leefgebieden. Dit betekent dat de functies wonen, scholing, vrije tijdsbesteding en begeleiding van de thuissituatie vaste onderdelen zijn van één

hulpverleningsplan. Alle jongeren die geplaatst zijn op een besloten groep van het vakinternaat bezoeken de interne zmok-school die onder bevoegd gezag staat van de Aloysiusstichting onderwijs/jeugdzorg. Ook kan bij plaatsing of lopende het traject een andere richting zoals plaatsing op een ROC of plaatsing in een arbeidstoeleidingstraject worden ingezet.

De kern van het aanbod vormt de naadloze verbinding tussen het wonen in de groep en een plaatsing op de interne school, waar jongeren hun vmbo-diploma kunnen halen. Tijdens de eerste behandelfase worden de lessen gegeven in de beslotenheid van de leefgroep. Daarna stromen jongeren door naar het reguliere onderwijsaanbod van de Korenaer op het internaatsterrein.

Daarnaast maken alle jongeren verplicht gebruik van het aanbod aan sociaal cultureel werk in de leefgroep en/of op het terrein. Ook orthopedagogische behandeling en begeleiding in combinatie met thuishulp, maken onderdeel uit van het behandelplan.

Er wordt gewerkt met aparte leefgroepen voor meisjes en voor jongens een gemengde leefgroep.

In deze leefgroepen hebben de jongeren beperkte vrijheden. Afhankelijk van de tijd die ze in de leefgroep wonen en van hun vorderingen, krijgen ze meer vrijheden. De jongeren leven volgens een vaste dagstructuur, waarvan behandeling, scholing, ontspanning en vrije tijdsbesteding deel uitmaken.

Na verblijf in de besloten leefgroep kunnen jongere worden overgeplaatst naar een open

leefgroep of andere woonvoorziening van BJ Brabant, om van daaruit de stap richting zelfstandig wonen of een thuisplaatsing te kunnen maken. Een aantal kan (al dan niet met een goede

nabegeleiding) weer terug naar huis. Plaatsing in een open groep als tussenvorm is niet altijd noodzakelijk. Elke jongere heeft een mentor als persoonlijk begeleider, die ook het contact met de ouders onderhoudt.

Bij de uitvoering van de hulp wordt de jongere gezien als lid van het gezins- en/of cliëntsysteem.

Binnen de context van dit gezins- en/of cliëntsysteem wordt de hulp aangeboden.

In het kader van maximale afstemming van de hulp in de leefgroep met de gezinsbegeleiding, kan in de laatste fase van het verblijf van de jongere worden besloten, om te werken met het z.g.

nazorgtraject. Binnen dit nazorgtraject dat maximaal 3 maanden kan duren, woont de jongere in principe thuis, waarbij de ambulante hulp in intensiteit langzaam wordt verminderd. Het

nazorgtraject wordt uitgevoerd op basis van een indicatiebesluit verblijf accommodatie 24 uur.

Tijdens het proefverlof kan de jongere indien nodig te allen tijde voor langere of kortere tijd worden teruggeplaatst in de leefgroep. Indien mogelijk en noodzakelijk lopen school en trainingen door.

II.2 Functie Verblijf

II.3 Doelen

 De jongere kan zichzelf verzorgen, heeft een dagritme opgebouwd (lichaam)

 De jongere kan omgaan met anderen (ouders, autoriteit, leeftijdgenoten) (gedrag)

 Gedragsproblemen zijn verminderd (gedrag)

 De jongere heeft perspectief op een veilige woon- en leefsituatie (omgeving)

 De jongere kan omgaan met vrije tijd (omgeving)

 De jongere kan omgaan met zijn/haar persoonlijke problemen (emotie)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit de proef kunnen geen harde conclusies worden getrokken, maar een trend zou kunnen zijn dat geitenmest meer invloed op de bacterië-populatie heeft, terwijl champost meer effect

Lange termijn gevolgen Productkwaliteit en extra arbeid voor controle Op de lange termijn wordt verwacht dat de teler voldoende is toegerust met kennis en ervaring, zodat

We hebben onderzocht wat de effecten op de gezondheid en technische resultaten van biologisch gehouden gespeende biggen zijn van fijngemalen biologisch geteelde erwten in het

Als deze twee internationale richtlijnen worden opgevolgd, zal waarschijnlijk de kans op import en schadelijke gevolgen van mariene organismen door antropogene vectoren minder

De toename van de productie van de akkerbouwgewassen in 2004 heeft nadelige gevolgen voor het prijsniveau: over de hele linie zijn de opbrengstprijzen lager dan vorig jaar.. Door

Maar misschien belangrijker voor de hulpverlenende professional is de vraag of er niet andere factoren zijn waar hij ook rekening mee moet houden teneinde de burger die in

De uitdaging is dus om de aanpak van deze geluksbevorderende interventies te ver- talen naar de werkplek en aldus interventies op het werk vorm te geven, die positieve

sociale participatie Typen interventies Gericht op sociale participatieNiet (duidelijk) gericht op sociale participatie Dreigend isolement ActievenGeborgenenBelemmeringen