Injectie bij tendovaginitis stenosans (trigger finger)
Protocol injectie bij tendovaginitis stenosans (trigger finger)
Naam van de praktijk
Protocolnummer: Versie:
Auteur: Vaststellingsdatum:
Beheerder (naam): Herzieningsdatum:
Bestemd voor (functie(s)):
Doel:
Fase Activiteiten Door
Voorbereiding Geef voorlichting over de ingreep.*
Informeer naar allergie voor jodium of pleister.
Neem infectiepreventieve maatregelen:
• Reinig voor de verrichting uw handen.
• Werk conform de digitale NHG-PraktijkWijzer Kwaliteit &
Veiligheid.
huisarts/
praktijkassistente
Klaarleggen materialen
• flacon triamcinolonacetonide (10 mg/ml)
• spuit van 2 ml
• naald van 0,5 x 16 mm (oranje)
• huidpotlood of viltstift
• handschoenen
• desinfectans
• steriel verbandgaas (10 x 10 cm)
• pleister
• naaldencontainer
Desinfecteer de bovenzijde van de ampul met een gaas met desinfectans.
Trek in de spuit 1 ml triamcinolonacetonide 10 mg/ml op.
praktijkassistente
Positioneren en markeren
• Positioneer de arm van de patiënt op een behandeltafel of -bank en zorg voor voldoende licht op de plaats van de ingreep. Zorg ervoor dat u een comfortabele houding kunt aannemen bij het injecteren.
• Palpeer en markeer de plaats van de pijnlijke zwelling in de handpalm. Bij flexie en extensie van de vinger voelt u de zwelling (ter hoogte of iets proximaal van het MCP-gewricht) heen-en-weer bewegen.
huisarts
Desinfecteren van de injectieplaats
• Trek handschoenen aan.
• Desinfecteer de gemarkeerde injectieplaats. Breng het desinfectans van binnen naar buiten aan met behulp van een steriel gaas.
huisarts
Verrichting Injecteren
• Breng de naald onder een hoek van 45º in van distaal naar proximaal.
• Aspireer om te controleren dat de punt van de naald niet in een bloedvat zit.
• Injecteer de inhoud van de spuit rondom de zwelling (het verschil tussen injectie in en rond de peesschede is niet waarneembaar). De naald kan tijdens het injec- teren in dezelfde positie blijven.
• Trek de naald iets terug bij te veel weerstand bij het spuiten (kans op injectie in de pees).
huisarts
© juli 2014, Nederlands Huisartsen Genootschap
Fase Activiteiten Door Nazorg Verbinden van de injectieplaats
• Plak na de injectie een pleister op de wond.
huisarts
Voorlichten*
• Instrueer de patiënt direct terug te komen bij koorts, lokale temperatuursverhoging of toename van de pijn na 48 uur (aanwijzing voor een septische ontsteking).
• Leg de patiënt uit dat de volgende bijwerkingen kunnen optreden na lokale corticosteroïdeninjecties:
- steroid flare: voorbijgaande toename van de klachten (eerste 24 uur na injectie);
- atrofie van subcutaan vetweefsel (dagen tot weken na injectie);
- hypopigmentatie van de huid (dagen tot weken na injectie);
- opvliegers (1 - 2 dagen na injectie);
- hyperglykemie bij diabetespatiënten (eerste dagen na injectie);
- tijdelijke menstruatiestoornissen (dagen tot weken na injectie).
• Adviseer de patiënt gedurende 2 dagen na de ingreep geen kracht te zetten met de vinger (hand). Daarna kun- nen de activiteiten geleidelijk worden uitgebreid.
Maak vervolgafspraken bij patiënten met diabetes mellitus.
huisarts
Registreren van de verrichting Noteer onder de episode:
• de bevindingen;
• de locatie en de aard en hoeveelheid van de gebruikte medicatie;
• het beloop van de injectie;
• eventuele vervolgafspraken.
huisarts
Afvoeren van de verontreinigde materialen In de afvalbak:
• gebruikte gazen en spuit.
In naaldencontainer:
• gebruikte naalden.
praktijkassistente
* Ter ondersteuning van de gegeven mondelinge voorlichting kan de huisarts de patiënt verwijzen naar de informatie over trigger finger en injecties met corticosteroïden op de website www.Thuisarts.nl Deze patiënteninformatie is gebaseerd op de NHG-Standaard Hand en polsklachten.
© juli 2014, Nederlands Huisartsen Genootschap