Overzicht baten en lasten 2015 (x € 1.000) + = nadeel - = voordeel
Werkelijk Werkelijk
2014 Primair Herfstnota 2015
Algemeen bestuur € 3.752 € 3.672 € 3.739 € 3.711 Integrale veiligheid € 1.426 € 1.563 € 1.573 € 1.504 Verkeer en vervoer € 2.711 € 2.732 € 2.932 € 2.515 Economische zaken € 104 € 163 € 129 € 171 Onderwijs en kinderopvang € 2.510 € 2.569 € 2.577 € 2.355
Welzijn € 2.701 € 2.219 € 2.325 € 2.187
Maatschappelijke ondersteuning € 5.981 € 13.876 € 13.975 € 12.528 Sociale voorzieningen € 2.625 € 6.787 € 6.943 € 6.627 Landschap, milieu en groen € 739 € 925 € 1.319 € 1.039 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting € 5.182- € 1.684 € 1.694 € 1.321 Algemene dekkingsmiddelen € 26.777- € 35.779- € 37.186- € 37.240- Gerealiseerd totaal saldo baten en lasten € 9.410- € 411 € 19 € 3.282- Mutaties in reserves € 335 € 1.154 € 231- € 1.081
Gerealiseerd resultaat € 9.075- € 1.565 € 213- € 2.201-
V N V V
exclusief dekkingsvoorstel
Begroting 2015
Bijlage 1 Belangrijkste uitkomsten programmarekening 2015
Financiën
Resultaat 2015
Het boekjaar 2015 sluit met een voordelig saldo van € 2.201.000. Het voordelig resultaat is echter nagenoeg volledig ontstaan door incidentele meevallers. Hierna zal dit verder worden toegelicht en een doorvertaling worden gemaakt naar het structurele resultaat.
De resultatenrekening is opgenomen bij hoofdstuk 5.1. Hieronder is de verkorte weergave opgenomen.
Resultaat concern
Het gerealiseerd resultaat 2015 bedraagt voordelig € 2.201.000 (voordelig € 2.416.000 voor de algemene dienst en nadelig € 215.000 voor het grondbedrijf) In totaal is dit € 1.988.000 voordeliger dan het geraamde overschot van € 213.000.
Resultaat algemene dienst
De algemene dienst sluit met een voordeel van € 2.416.000, tegen een begroot voordeel van € 213.000.
(zie hoofdstuk 5.1) De afwijking met de herfstnota is voor de algemene dienst dus € 2.203.000 voordelig.
De belangrijkste afwijkingen zijn gedurende het jaar bij de zomer- en herfstnota al verwerkt, maar een aantal grote afwijkingen zijn pas later opgetreden.
De belangrijkste posten zijn:
• Restant diverse budgetten decentralisaties WMO en Jeugd V 1.060.000
• WMO huishoudelijke hulp toelage (gereserveerd) V 232.000
• Hogere OZB opbrengsten V 172.000
• Algemene uitkering; hogere uitkering over 2015 V 166.000
• Eenmalige ruimte kapitaallasten / rentevoordelen V 142.000
• Lagere bijdrage participatie 2015 werkbedrijf V 124.000
• Overige voordelige verschillen (gesaldeerd) V 307.000
V 2.203.000
Verlies Winst
Resultaat afgesloten complexen 1.182.768
Afboeking Bovenwijks 173.806
Toevoegingen voorzieningen 314.000
Zandwinning H1 195.347
Zandwinning Beuningse plas 195.000
Afboekingen Koningsgaarde 1/Asdonk (MVA) 95.159
Diverse kosten/opbrengsten 74.356
1.047.669 1.182.768 Bestemmingsreserve kwaliteit openbare ruimte Centrum 350.000
1.397.669 1.182.768
In paragraaf 4.10 wordt ingegaan op de grote incidentele voordelen over 2015 inzake de verschillende budgetten decentralisaties WMO, Jeugd en Participatie. De 3 decentralisaties zijn pas in werking getreden per 1 januari 2015. Er is nog onzekerheid over deze definitieve uitgaven en inkomsten over 2015.
Doordat de middelen voor de arbeidsmatige dagbesteding niet volledig zijn uitgegeven in 2015 door het Werkbedrijf, resteert ook op deze bijdrage Werkbedrijf een bedrag van € 124.000. Om bovenstaande redenen is het overschot over 2015 inzake WMO, Jeugd en Participatie (totaal ruim € 1,1 miljoen) in z’n geheel vooralsnog als een incidenteel overschot aangemerkt.
Van de geraamde toelage huishoudelijke hulp van € 262.000 is slecht € 30.000 uitgegeven. Conform het raadsbesluit van 14 juli 2015 is dit restant van € 232.000 gereserveerd zodat het in 2016 kan dienen als extra budget huishoudelijke hulp toelage voor cliënten alsmede voor behoud van werkgelegenheid in de huishoudelijke hulp sector.
De decembercirculaire was uiteraard bij de herfstnota nog niet bekend. Het verschil wordt met name veroorzaakt door wijziging van het aantal eenheden bijstandsontvangers (€ 153.000).
De eenmalige ruimte kapitaallasten en het voordeel op de werkelijk betaalde rente wordt gedurende het jaar wel ingeschat, maar pas bij het opstellen van de jaarrekening zijn de definitieve cijfers bekend. Zo zijn er meer kapitaallasten doorbelast naar de complexen grondbedrijf (gebaseerd op de werkelijke
boekwaardes uit de jaarrekening 2014) en is er aanzienlijk minder aan financieringsrente betaald. Mede doordat er niet bijzonder veel wordt geïnvesteerd, was het financieringstekort veel lager dan geraamd bij het opstellen van de begroting. Ook het verschuldigde rentepercentage was beduidend lager dan de geraamde 4% over het financieringstekort.
In hoofdstuk 5.2.2. wordt een opsomming gegeven van alle verschillen, inclusief grondbedrijf.
Hierbij wordt ook aangegeven welke verschillen uiteindelijk budgettair neutraal zijn omdat ze leiden tot een in omvang gelijke mutatie met een reserve. Zij beïnvloeden dan niet het uiteindelijke resultaat. Het BBV schrijft echter voor dat deze verschillen voor en na mutaties met reserves zichtbaar moeten zijn.
Tevens is hier aangegeven of de afwijkingen van incidentele of structurele aard zijn.
Wanneer we een onderscheid gaan maken tussen structureel en incidenteel resultaat dan constateren we een klein structureel overschot over 2015 van ± € 0,2 miljoen. Wanneer we kijken naar het geraamde tekort bij de begroting 2016 (inclusief dekkingsvoorstel) dan zien we een sluitende begroting met ook een klein overschot van € 0,1 miljoen. We zien dus dat de jaarrekening 2015 een bestendig beeld laat zien, maar wel met de belangrijke kanttekening dat we alle verschillen bij de decentralisaties (WMO, Jeugd en Participatie) vooralsnog geheel als incidenteel hebben aangemerkt.
Indien structurele verschillen uit 2015 zich ook daadwerkelijk voordoen in 2016 , zal dit worden meegenomen bij de zomernota 2016 en de daarbij behorende begrotingswijziging. Op basis van het 1
ehalfjaar is op die onderdelen een betere inschatting te maken wat de bijstelling van budgetten dient te zijn.
Tot slot wordt nog opgemerkt dat de opbrengst precariorechten nog niet structureel als inkomst is
opgenomen. In verband met de juridische onzekerheden die er nog steeds bestaan rondom deze aanslagen , is e.e.a. als volgt verwerkt: voor het nog openstaande bedrag is een voorziening dubieuze debiteuren gevormd, terwijl het reeds ontvangen bedrag vooralsnog is gestort in een voorziening vooruit ontvangen precariorechten. De opbrengst precariorechten is derhalve volledig buiten het rekeningresultaat 2014 en 2015 gehouden.
Resultaat grondbedrijf
De volledige verlies- en winstrekening grondbedrijf is opgenomen bij hoofdstuk 5.2.3. Kort samengevat:
Mede gelet op de invoering van de Vennootschapsbelasting per 1 januari 2016 en de aankomende wijzigingen van het BBV per 1 januari 2017, in eind 2015 het grondbedrijf kritisch doorgelicht.
Uiteindelijk ziet 2015 er als volgt uit:
-Er zijn in totaal 12 complexen afgesloten dan wel overgeboekt naar de algemene dienst.
-Er zijn 10 complexen daadwerkelijk afgesloten. Voor deze complexen was in het verleden veelal ook een voorziening getroffen. Deze voorzieningen zijn vrijgevallen. In totaal was dit € 7.458.000. Het eindresultaat van deze afsluitingen was in totaal positief € 1.182.000. Het betreft: Olden Tempel, Oranjekwartier, Alde Steeg, Keizershoeve 1, Roozenburg, Voormalig politiebureau, Ewijkse Plas, locatie Begoniastraat, locatie Regenboog en Structuurvisie Winssen. Van dit resultaat (in casu Oranjekwartier) is uiteindelijk nog wel conform het raadsbesluit van 17 november 2015 (Detailhandelvisie) een bedrag van € 350.000 in een bestemmingsreserve gestort voor maatregelen om de openbare ruimte in het centrum van Beuningen op te knappen.
-Ook zijn 2 complexen niet langer een woningbouwcomplex (Asdonk en Koningsgaarde 1) en de gronden zijn dan ook, tegen een lagere taxatiewaarde, overgeboekt naar de materiële vaste activa bij de algemene dienst. Het verlies hierbij van € 95.000 is in 2015 genomen. Ook voor deze complexen waren aanzienlijke voorzieningen getroffen in het verleden. Deze zijn in 2015 ook vrijgevallen. Deze bedroegen € 7.600.000.
-Verder is ook het complex Bovenwijks opgeheven. Dit leidde tot een negatief resultaat van € 173.000.
-Voor diverse complexen is naar aanleiding van de (jaarlijkse) bijstellingen/actualisaties gesaldeerd een bedrag van € 545.000 in de bijbehorende voorzieningen gestort.
-Voor de door de gemeente tot en met eind 2015 gemaakte kosten Zandwinning H1 worden nog twee termijnen van € 400.000 ontvangen (1 termijn gekoppeld aan het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan en 1 termijn gekoppeld aan de start uitvoering). Het verschil tussen de boekwaarde ultimo 2015 van € 995.000 en het te ontvangen bedrag van € 800.000 is in 2015 als verlies geboekt.
-Bij de Zandwinning Beuningse Plas zijn er extra kosten ten opzichte van eerdere raming(en) opgetreden.
Deze zijn in de jaarrekening 2015 verwerkt. Extra uitgaven voor procedurekosten en inzet ambtelijk apparaat leiden er toe dat een aanvullende voorziening in 2015 nodig is van € 195.000. Dit om de einddatum van 2028 in stand te houden.
Dit alles heeft geleid tot een afname in 2015 van de voorziening voor de diverse complexen met € 14,4 miljoen. De totale voorziening komt per 31 december 2015 uit op een bedrag van € 6,5 miljoen.
In de paragraaf grondbeleid wordt dit verder toegelicht. Aan de complexen wordt nog slechts over de netto boekwaarde (investeringen -/- voorzieningen) per 1/1 rente toegerekend. De rente over de voorzieningen overige complexen komt voor rekening van de algemene dienst. De rente over de voorziening Zandwinning Beuningse Plas komt ook voor rekening van de algemene dienst.
Verschillenanalyses
De zomernota en de herfstnota zijn via een begrotingswijziging in de financiële administratie verwerkt. Dit betekent dat bij de jaarrekening alleen verschillen worden geanalyseerd tussen rekeningcijfers en
bijgestelde ramingen. Alle begrotingswijzigingen zijn door de raad vastgesteld. Structurele aanpassingen worden meegenomen naar het volgende boekjaar. (Zomernota 2016)
Uitgangspunt bij de analyse is dat als een post niet expliciet als incidenteel is aan te merken, er vanuit gegaan wordt dat deze structureel van aard is.
Resultaatbepaling en resultaatbestemming
Het gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten bedroeg voordelig € 3.282.000. Hierna hebben diverse resultaatbestemmingen, dat zijn mutaties met reserves, plaatsgevonden. In hoofdstuk 5.2.1 in een overzicht opgenomen van alle mutaties met de reserves.
Het BBV schrijft voor dat mutaties met reserves niet functioneel worden verantwoord, maar worden beschouwd als resultaatbestemming. Dit heeft wel tot gevolg dat er op de programma’s vele verschillen kunnen ontstaan, welke later via de resultaatbestemming worden verrekend met reserves.
Het gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten voordelig € 3.282.000
Saldo mutaties met reserves (storting) - - 1.081.000
Gerealiseerd resultaat voordelig € 2.201.000
31.12.15 31.12.14 31.12.15 31.12.14
Materiële vaste activa € 45.225 € 41.136 Gerealiseerd resultaat € 2.201 € 9.075 Financiële vaste activa € 16.889 € 22.859 Algemene reserve AD € 3.098 € 1.858 Algemene reserve GB € 19.468- € 15.443- Algemene reserve GB Zandwinning € 12.829- Totaal vaste activa € 62.114 € 63.995 Overige reserves € 3.927 € 3.816
Voorraden € 49.385 € 67.071 Totaal eigen vermogen € 10.242- € 13.523- Af: Voorzieningen € 27.402- € 41.990-
Totaal voorraden € 21.983 € 25.081
Voorzieningen € 10.877 € 10.079 Vorderingen € 11.535 € 8.724 Langlopende schulden € 87.742 € 92.125 Liquide middelen € 398 € 3 Kortlopende schulden € 6.602 € 8.273 Overlopende activa € 372 € 122 Overlopende passiva € 1.423 € 971
Totaal vlottende activa € 34.288 € 33.930 Totaal vreemd vermogen € 106.644 € 111.448
Totaal € 96.402 € 97.925 Totaal € 96.402 € 97.925
Balans per 31-12-2015 (x € 1.000)
Ná deze vastgestelde bestemmingen resulteert er een saldo waaraan de raad in het lopende boekjaar nog een definitieve bestemming dient te geven. Dit resultaat is dan ook afzonderlijk op de balans opgenomen en wordt pas in het boekjaar 2016 als resultaatbestemming vorig dienstjaar definitief geboekt. Hiervoor is de 6
ebegrotingswijziging 2016 samengesteld. Van dit eindresultaat wordt voorgesteld:
1. Storting in de algemene bedrijfsreserve algemene dienst € 2.416.000 2. Onttrekking aan de algemene bedrijfsreserve grondbedrijf € 215.000
Bij deze 6
ebegrotingswijziging 2016 wordt tevens voorgesteld om de restantbedragen per 31 december 2015 van onderstaande eenmalige posten opnieuw beschikbaar te stellen per 1 januari 2016:
• Reserve eenmalig prioriteiten € 774.512 (hoofdstuk 3.3)
• Reserve automatisering € 48.141
In totaal een bedrag van € 822.653. Voorheen werd dit steeds voorgesteld bij de zomernota, maar nu reeds bij de vaststelling van de programmarekening. Dit om enerzijds de formele beschikbaarstelling eerder in de tijd te laten plaatsvinden (belangrijk voor de budgetbewaking), anderzijds om de zomernota compacter te maken en meer te beperken tot het weergeven van afwijkingen.
De eenmalige middelen ten laste van reserve bezuinigingen (paragraaf 4.9) zijn deels al in de primaire begroting 2016 opgenomen. Eventuele aanvullende onttrekkingen hieraan worden meegenomen bij de zomer-/herfstnota 2016.
De verschillen in reservemutaties komen in eerste instantie naar voren bij de diverse programma’s. Daar wordt een en ander inhoudelijk toegelicht. Bij het programma Algemene dekkingsmiddelen is het
onderdeel mutaties met reserves zelf opgenomen. Daar vinden we de betreffende resultaatbestemmingen in zijn totaliteit terug. Hoofdstuk 7.1 geeft een totaaloverzicht van alle autorisaties m.b.t. de reserveringen.
Aan alle reserveringen ligt eerdere besluitvorming ten grondslag.
Mutaties met voorzieningen blijven buiten de resultaatbestemmingen. Deze mutaties van voorzieningen worden ingevolge het BBV functioneel verantwoord.
Bij de bepaling van het resultaat zijn verder alle posten meegenomen, die bekend waren op het moment van samenstelling van de jaarrekening. Voor zover mogelijke verplichtingen nog niet kwantificeerbaar zijn, worden zij opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en/of bij de niet uit de balans blijkende verplichtingen.
Baten en lasten worden verantwoord in het jaar waarop ze betrekking hebben (=factuurbasis), ongeacht het moment waarop de gelden worden ontvangen of betaald (=kasbasis).
Balans (verkort)
Vaste activa
Bij hoofdstuk 6.2 toelichting concernbalans wordt het verloop van de vaste activa nader uiteengezet. In totaal is de boekwaarde met € 1,8 miljoen afgenomen.
Er is in 2015 voor € 7,4 miljoen geïnvesteerd, zijnde: € 1,3 wegen, € 1,4 riolering, € 1,7 welzijns-
accommodaties en € 0,3 overige investeringen. Het restant van € 2,7 miljoen betreft de overboeking vanuit het grondbedrijf naar de materiële vaste activa van de taxatiewaarde gronden Asdonk en Koningsgaarde 1.
Daarnaast is € 1,0 miljoen subsidie ontvangen van de Provincie en Stadsregio inzake de reconstructie van Heemstraweg Weurt , en € 0,3 miljoen voor de overdracht van de brandweerkazerne aan de
Veiligheidsregio.
Verder is er voor € 1,9 miljoen regulier afgeschreven op vaste activa en voor € 6,0 miljoen aan aflossingen ontvangen op verstrekte geldleningen. Dit laatste bestaat voor € 5,6 miljoen uit vervroegde aflossingen van verstrekte hypothecaire geldleningen ambtenaren.
Vlottende activa; voorraden
Per 31 december 2015 was het geïnvesteerd vermogen complexen grondexploitatie € 21,9 miljoen. De afname in 2015 was € 3,2 miljoen.
De voorraden worden netto verantwoord op de balans. De investeringskosten worden verminderd met de saldi van de voorzieningen die voor de betreffende complexen zijn getroffen. De afname van deze boekwaarde zit dus zowel in de uitgaven/inkomsten complexen in 2015, als in de mutaties van de voorzieningen. Hiervoor is al uitgebreid toegelicht hoe het exploitatieresultaat van het grondbedrijf tot stand is gekomen. Van de 10 afgesloten complexen zijn zowel de investeringskosten als de voorzieningen afgeboekt. Dit geldt ook voor de complexen Asdonk en Koningsgaarde 1 die zijn overgeboekt naar de materiële vaste activa op de balans.
Dit alles bij elkaar heeft geleid tot een afname van de waarde van de voorraden grondexploitaties met € 3,2 miljoen. Enerzijds zijn de investeringskosten met € 17,6 miljoen afgenomen als gevolg van gedane uitgaven verminderd met verkoopopbrengsten alsmede de afsluiting van complexen (resultaatnemingen) en de overboekingen naar de materiële vaste activa. Anderzijds zijn om dezelfde redenen en de jaarlijkse actualisaties de voorzieningen met € 14,4 miljoen afgenomen. Samengevat:
In verband met mogelijke herziening van de prognoses woningbouw (aanpassing fasering) is reeds in 2013 een voorziening getroffen van € 0,2 miljoen. Deze is in 2015 vrijgevallen.
Voor verdere specificaties wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid, de paragraaf reserves en voorzieningen alsmede de toelichting bij de balans.
Overige vlottende activa
Deze zijn in 2015 toegenomen met € 3,4 miljoen. De vorderingen worden ook netto op de balans
opgenomen, dus verminderd met eventuele voorzieningen in verband met het dubieuze karakter ervan. Dit geldt met name voor de vorderingen precariorechten. Hier staat eenzelfde voorziening tegenover. De
“opbrengsten” precariorechten zijn zowel in 2014 als 2015 volledig buiten het rekeningresultaat gehouden.
Saldi van rekeningcourant tegoeden bij de banken worden gesaldeerd, dus afhankelijk van het eindsaldo debet of credit op de balans verantwoord. De stijging in 2015 wordt veroorzaakt door het sinds 2014 verplichte schatkistbankieren. Per 31 december 2015 was voor € 3,0 miljoen aan overtollige middelen uitgezet.
Reserves en voorzieningen
Voor de aard en doelstelling van alle reserves en voorzieningen wordt allereerst verwezen naar de laatste nota Reserves en Voorzieningen 2013 die door de raad in januari 2013 is vastgesteld. Hierna worden alleen de reserves kort beschreven, de voorzieningen blijven hier buiten beschouwing.
Diverse complexen afgesloten in 2015; vrijval -€ 7,5
Vrijval ivm overboeking complexen MVA -€ 7,6
Noodzakelijke stortingen voorzieningen ivm actualisaties € 0,5
Storting voorziening Zandwinning Beuningse Plas € 0,2
-€ 14,4
Mutatieoverzicht reserves (x € 1.000)
+ = voordeel - = nadeel