S P IE G E L D E R A C C O U N T A N C Y IN A M E R IK A : A N N U A L M E E T IN G P A P E R S 1954 II
door D rs R . B urgert
5. S t a f f T raining P roblem s o f Sm all Local Firms.
w o rd t ingeleid door H aroold L. C hild. Hij m eent, d a t er m oet zijn ,,a continuing education program for everyone in the accounting organiza tion, including the practioner principles”. N a a s t „individual stu d y ”, „on the job train in g ” noem t hij als derde m iddel „instruction classes con ducted w ithin the ac countant’s ow n organization or w ith o ther groups or p articip an ts”.
H e t v alt de N ed erlan d se lezer enerzijds op, d at fiscale problem en uiterm ate belangrijk w orden geacht, anderzijds, d a t bedrijfseconom ische problem en zelfs niet w orden genoemd. V e rd er, d a t men oefening in het schrijven vaak gew enst vindt, evenals het streven n aa r „the proper use of the E nglish lan guage” . O o k w o rd t veel aa n d ach t geschonken aan de ethische vraagstukken. A ard ig getypeerd is de stelling, d a t men het nogal moeilijk vindt „ staff acco u n tan ts” de instelling „of being inquisitive w it hout being suspicious” bij te brengen.
O ok v alt h et de N e d erlan d se lezer op, d a t men zeer openhartig be spreekt, w a t men nog allem aal leren moet: schrijven, taal, enz. W ij zijn in N ed erlan d m inder openhartig. O o k vele van onze rap p o rten zijn geen topprestaties van taal en stijl. N ieuw voor ons is w ellicht „instruction to beginner em ployees through tape recordings dictated b y a p a rtn e r”, ge volgd door een gesprek te r aanvulling en opheldering.
V e rd e r wijst de inleider op het voorbeeld van de C alifornia Society of C .P .A .s, w elke in sam enw erking m et de U niversity of C alifornia „a continuing education program for public accountants” uitvoert, toegan kelijk voor accountants en hun personeel. O ok het Institute houdt zich bezig m et „a continuing education program for members and th eir s ta ff” . In de s ta a rt van de inleiding komt de aap uit de mouw: „Senior sta ff men are not so much concerned about the latest accounting and auditing bul letin releases of the Institute as are those w ho are preparing for the C .P .A . exam ination”.
6. Practical A pplication o f the R ules O n A d v e rtisin g and Sollicitation is het onderw erp van A lvin R. Jennings. D e kans op „malle gevallen” op dit netelige terrein is kennelijk groter n a a r m ate het aa n ta l accountants gro ter is. Bij ons immers merken het publiek noch de accountants zelf veel van w a n g ed rag of voorgenom en w an g ed rag op dit terrein.
In A m erika schijnt d it anders te zijn:
M r Jennings biedt ons een staalk a art van gevallen van reclame, welke het Com m ittee on Professional E thics te behandelen kreeg, de m eeste over plannen, niet over voltrokken w andaden. E erst bespreekt hij de dienstaanbieding. Hij adviseert nooit vaste honoraria of maximum hono ra ria voor te stellen of te aanvaarden, in geval van uitnodiging to t een dienstaanbieding door een potentiële cliënt, die reeds een accountant heeft, tenzij deze laatste reeds is opgezegd.
M a a r nu de malle gevallen op het gebied d er reclame:
W a n n e e r dergelijke publiciteit te danken is aan „gratuitous recognition of som ething done by an accountant w hich is of public in terest’’ is het geen verboden reclame. Is dit geen opw ekking om iets te gaan doen „in th e public in terest” ?
E en bank, in w ier gebouw een accountant gevestigd is, m ag h aar cliënten geen k aa rtje overhandigen, d a t suggereert, d at deze accountant bereid is assistentie te verlenen in belastingzaken. „D irectory listings” vorm en ook een probleem. M ag een accountant voorkom en in een p la a t selijke „ W h o ’s W h o of people w ho have devoted a m easurable p a rt of their life to civic, social or cultural developm ent ... of the locality? H et mocht, m aar de plaatselijke collega’s m oesten eerst de drukproef zien! O o k m ocht een accountant zijn eigen biografie schrijven voor een „W h o ’s W h o in Com merce and In d u stry ”, m aar hij m oest elke aanw ijzing v er mijden, d a t hij voordeel trok uit de publicatie van „his professional a t tainm ents” .
V erm elding in publieke gidsen zoals telefoongids m et toevoeging van b.v. „business-consultant” , „system s a n a ly st” is verboden, tenzij er in de gids een ap a rte groep b estaa t b.v. van „system s an aly sts” . B estaan er bij ons m ogelijkheden in de system atisch ingedeelde telefoongids van A m sterdam b.v.? H e t C om m ittee m eent grote voortgang gem aakt te hebben in de strijd tegen „gingerbread on m em bers’ letterheads as audits, sy stems, taxes, etc.”
„C anned new sletters” vorm en een bij ons ongekende verschijning. H e t zijn „new sletters, taxbooklets and sim ilar publications, prepared b y others and im printed w ith the firm nam e of the m em ber” . H et Com m ittee vond, nogal nuchter, d a t de naam van de accountant niets toevoegt aan de bruikbaarheid van dergelijke paperassen en d at het daarom verboden ge acht moet w orden. V erzending op beperkte schaal zoonder naam sverm el ding achtte men geoorloofd, doch later eiste men uitdrukkelijke ontken ning van het „auteu rssch ap ” .
H ebt U wel eens gedacht aan een opdracht, w elke leidt to t het afleg gen van een accountantsverklaring op het televisiescherm? N een, niet een afd ru k van een schriftelijke verklaring, m aar voorgedragen door de accountant persoonlijk? In A m erika is het niet perse verboden, mits men er zorg voor draagt, d a t de w aardigheid van het beroep niet in gevaar w o rd t gebracht. M ag geconcludeerd w orden, d a t men dit gevaar nogal groot acht, om dat het C om m ittee niet graag „a rash of appearances on television of C .P .A .’s reaffirm ing statem ents th a t do not require the p er formance of some auditing or other technical w o rk ” zou zien? Z it het gevaar in „a rash of appearan ces” of in verklaringen zonder controle w erkzaam heden??
Gelukkig, d a t wij in ons land toch w el de neiging hebben m et onze tijd mee te gaan; de kw estie van het uitsluitend schriftelijk te m aken voorbehoud heeft tenm inste kans op tijd opgelost te zijn! De commerciële televisie is juist g estart op de E 55.
H et slot-advies van de inleider is uiterm ate verstandig: neem een nieuw e regel op, luidende: „if you have to look it up — d o n ’t do it” .
7. John D. M orrison bespreekt E thical Problem s E ncountered W ith in the A cco u n tin g Firm.
O o k niet de m aatschap, w anneer een of meer m aten geen lid zijn. E r is dus in A m erika een sanctie op het gebruik van irreële, nam en, welke wij niet kennen, om dat bij ons nooit van de collectiviteit, m aar van de p er sonen w o rd t m edegedeeld, d at zij ,,L ID ” zijn. T e n aanzien van namen en kw alificatieverm elding vindt het Com m ittee on P rofessional Ethics:
le. het gebruik van de naam van vroegere vennoot geoorloofd;
2e. het gebruik van de naam van een overleden collega door een alleen w erkend lid „im proper” ; heeft hij de goodwill gekocht, dan is een verm elding van de opvolging geoorloofd (gebruik van die naam door een m aatschap w o rd t niet besproken!).
3e. lidm aatschapsverm elding in een verkiezingscam pagne door ,,a can didate for election to a school b o a rd ” geoorloofd. (T ypisch voor beeld van A m erikaanse casuistiek!).
O nze bepalingen over toelaatbare associaties zijn stren g er d an in A m erika. A ssociatie m et „non C .P .A .” is toegestaan, m aar de C .P .A . is „ethically responsible for all acts of the p artn e rsh ip ” . W ij kennen op dit gebied alleen nog enkele associaties met oude, eens verkregen rechten, m et dezelfde verantw oordelijkheidsgevolgen als in A m erika. O f is „ethi cally responsible" toch niet hetzelfde als „verantw oordelijk” bij ons?
C om binatie van de accountantspractijk met een an d e r beroep is niet verboden, tenzij dit andere beroep is „incom pabible or inconsistent” met het accountantsberoep. D a t w o rd t het geval geacht, w anneer dit tw eede beroep de onafhankelijkheid in gevaar brengt. E en v age regel! Is de com binatie „advocaat en acco u n tan t” b.v. geoorloofd? E en probleem , d a t ook bij ons nog in het v ag e stadium verkeert.
Rule no. 2 kennen wij als zodanig niet: een lid mag niet toelaten, dat iemand, die niet zijn vennoot is of bij hem in dienst is, de practijk onder zijn naam uitoefent. D e kw estie van de gem eenschappelijke naam , w a a r aan bij ons verantw oordelijkheidsconsequenties verbonden zijn, ligt wel in hetzelfde vlak. D e inleider w ijst erop, d a t alle kw esties betreffende „mixed partnerships, m ultiple partnerships, pseudo p artn ersh ip s”, gaan om het suggereren van relaties en verantw oordelijkheid, die in de feiten geen basis vinden, en d a t zij hun oorzaak vinden in het feit, d at het be roep aspecten heeft van een commerciële ondernem ing.
O n d e r het hoofd „ O th e r problem s” m erkt de inleider op, d a t er be grijpelijke aanleiding b estaa t om regels te geven voor de aa n rak in g s punten met de buitenw ereld en, evenzeer, om de interne- of familiezaken aan het eigen oordeel en eigen gew eten over te laten. H ier passen geen geschreven regels, m aar w el „sound ethical thinking and practice”. M et benijdensw aardige openhartigheid (alw eer!) stelt hij een paar gew etens vragen:
W o rd e n vennoten wel altijd gekozen met volledige w etenschap om tre n t hun ethische ondergrond en gedragingen?
Is er een ethische noodzaak om op de hoogte te zijn m et uitspraken over „auditing procedures and stan d ard s of re p o rtin g ”?
H ebben wij onze assistenten alleen om er b a a t bij te vinden?
D oen wij genoeg aan hun scholing? G even wij hun steeds, gevraagd of ongevraagd, onbevooroordeelde adviezen?
H oeveel inspanning getroosten wij ons voor het beroep en zijn or ganisaties?
8. E thical R elationships W ith Fellow Practioners,
w o rd t behandeld door John H . Z ebley Jr. Hij belooft zeer concreet te zullen zijn „about a few types of situations" en hij doet het ook. H et ,,b en ad eren ’” van assistenten van een collega is verboden, tenzij overleg met deze collega vooraf ging. H e t is natuurlijk geoorloofd te w erkstel ling te bespreken met iemand, w erkzaam bij een collega, w anneer het initiatief van de sollicitant uitgaat. H et d aa rn a volgend overleg m et de huidige w erkgever g rondt de inleider op de behoefte aan een verificatie van bew eerde bekw aam heden en bew eerde reden tot verandering van w erkgever. W ij zouden geneigd zijn d aa raa n toe te voegen, d a t daarbij op zijn m inst tevens gestreefd moet w orden n aa r een zeker evenw icht tussen de belangen van de vorige w erkgever, de assistent en de toekom stige w erkgever en d a t er in onze dagen bijzondere aanleiding bestaat, die van eerstgenoem de niet bij voorbaat te veronachtzam en. M orgen kan ,,de laatste de eerste zijn” ! O ok collegialiteit is een ethische grondslag.
D eze inleider komt vervolgens ook toe aan het eeuw ige probleem van de „nieuw e cliënt, vroeger cliënt van een collega”. Hij d uidt zeer kern achtig aan, w aarom overleg met deze collega zo belangrijk is: „to learn at the outset w hether the prospective cliënt is one w ho fails to accept the concept of independence which is the hallm ark of the professional ac co u n tan t”.
In teressant is de sam enw erking tussen beroepsgenoten bij grote op drachten. Als indrukw ekkend voorbeeld noem t de inleider een onderzoek in P ennsylvania n aa r de „adm inistratieve organisatie en inrichting d er boekhouding van de staat, inch een onderzoek n a a r de „fiscal condition including a statem ent and analysis of assets exclusive of physical assets and liabilities of the C om m onw ealth”. T e r illustratie van de om vang: be grotingspost voor de jaren 1949—51 $ 1028 mill! 15 kantoren verleenden hier aan gratis hun m edew erking: via een commissie uit het Institute w erden de aanbevelingen voor verbetering aan de overheid doorgegeven. O p het zure com m entaar, d a t de S ta at „best had kunnen b etalen ” , a n t w oordt de inleider, d a t het zeer goed w as voor de „public relations”.
Gewezen w ordt op een recent soortgelijk onderzoek ten behoeve van de federale regering. D a arn a stap t de inleider over n a a r het bedrijfsleven: de neiging tot decentralisatie opent m ogelijkheden voor „provinciale" ac countants „as assistants to the accounting firms serving the main plant or the parent corperation”. D it klinkt bem oedigend. D e voorzitter van de S .E .C . b rach t deze kw estie tevens in het internationale vlak. K ansen voor ons? D enk aan de gew enste uniform iteit, ook internationaal, in de accounting principles!
prac-tijk, hij beschouw t het doen van een prijsaanbieding, w etende, d at col leg a’s hetzelfde verzoek ontvingen, als een „unprofessional an d discredit able act” . H e t A m erican Institute verbiedt ,,a com petitive b id ”, m aar a l leen w anneer een dergelijke offerte ook een overtreding oplevert van een of andere regel van de erkende accountantsorganisatie in de betreffende staat! W e komen hier dus op een typische moeilijkheid, verband houden de m et de federale stru ctu u r der U .S.A ., die zich voortzet in de accoun tantsorganisatie. „ T h e location of the engagem ent” is van belang voor de vraag, of er al of niet sprake is van een overtreding. E r is nog nooit een overtreding van deze regel berecht. W a a ro m m aken de „ sta te -” o rganisa ties hun reglem enten op dit p u n t dan niet w aterdicht, zo v ra a g t de in leider zich af? Kennelijk w o rd t de regel èn door het publiek èn door de beroepsgenoten als juist erkend! E èn belem mering ligt in het uit de anti- trustw etgeving bekende begrip: „activities in re train t of tra d e ”. H e t schijnt een open v raag te zijn, of de beroepsactiviteit al of niet onder het begrip „ tra d e ” valt. D e m otivering van het verbod van „com petitive bidding” komt to t uiting in een toegevoegde brief van „een” Com m ittee on P ro fessional Ethics:
le. vergelijking van de declaraties van tw ee of m eer accountants is zinloos, d a a r er geen m aatstaf b estaa t voor de relatieve w a ard e van de gepresteerde diensten. Prijsconcurrentie schept het gevaar van offertes door de m inder scrupuleuze accountant, welke lager zijn dan mogelijk is bij een effectieve vervulling der functie. A lleen verm indering van de noodzakelijke hoeveelheid w erk kan to t voorkom ing of verm indering van verliezen leiden!
2e. men moet een accountant kiezen op dezelfde wijze als een dokter: iem and, w aaro p men vertrouw t. In een tevens toegevoegd „S tatem ent by th e Executive C om m ittee” , gepubliceerd in M ei 1946 kom t nog n aar voren, d a t het gevaar verscherpt w o rd t de sterke neiging in A m erika tot controle door m iddel van steekproeven: de om vang van de w erkzaam heden is in hoge m ate afhankelijk van het (subjectieve) oordeel van de accountant! Ind erd aad een duidelijke verw ijzing n aa r het nog steeds on opgeloste vraagstuk: hoeveel steekproeven zijn nodig om de overtuiging te kunnen schragen, d at de interne controle voortdurend effectief w erkt en heeft gew erkt?
D e laatste in de reeks inleidingen over ethische vraagstukken is die van S. W . Eskew : E thical C onsiderations in R elations XVith the Public a n d the C lien t”.
H e t is o.i. alleen d e A m erikaanse neiging to t casuïstiek, die het de inleider mogelijk m aakt te spreken over het geven en aa nvaarden van provisies, commissies e.d., alsm ede over de „incom patibiliteiten” . H e t zou ons, al zeer „ver” gekomen zijnde, te ver voeren d a a r nog m eer van te zeggen, te m eer om dat over deze kw esties bij ons geen w aarneem bare on zekerheid heerst. T enm inste niet over „hoe het m oet zijn” !
M eer bekoring heeft voor ons de bekende R ule 5, w eergevende, welke „discreditable ac ts” alzo begaan kunnen w orden bij het afleggen der verklaring: vrij v ertaald zijn het de volgende:
le. het nalaten van de verm elding van een bekend feit van m ateriëel belang, d a t niet uit de jaarrekening blijkt, m aar w aarv an vermelding noodzakelijk is om te voorkom en, d a t de jaarrekening een m isleiden de voorstelling geeft:
3e. het nalatig zijn in de uitvoering van het onderzoek of de rapportering daarover;
4e. het niet verw erven van voldoende inlichtingen ter schraging van de verklaring, of het maken van zulke ingrijpende voorbehouden, d a t zij de verklaring aantasten;
5e. het niet verm elden van afw ijkingen van de „generally accepted ac counting principles” of van het achterw ege laten van een „generally accepted auditing procedure”.
D e inleider w ijst erop, d at dit feitelijk geen voorschrift is op ethische grondslag, hij noem t het een verklaring, d a t „dishonesty or carelessness will not be countenanced b y the profession”. D it is de m aterie, die bij ons teruggevonden w o rd t in de „deugdelijke gron d slag ” , het „juiste beeld van de uitkom st (van de a rb e id )” , „het voorbehoud, d a t de strekking van de verklaring te niet do et”. De meer directe A m erikaanse redactie is o.i. aantrekkelijker.
V ervolgens verm eldt de inleider in het kort de geschiedenis van de verplichting om te voldoen aan „technical stan d ard s of perform ance” . D e w enselijkheid d aarvan w erd reeds in 1917 erkend, in 1936 w erden voor het eerst eisen geform uleerd („E xam ination of Financial Statem ents by Independent Public A ccountants” ), terwijl in 1939 begonnen w erd met de publicatie van „Statem ents on A uditing P ro ced u re”.
V ervolgens komt Rule 9 ter sprake, het verbod van beloningen afh an kelijk van de resultaten van het onderzoek, zoals wij het omschrijven. M erkw aardig is de uitzondering, d a t deze regel niet geldt voor belasting zaken, „in which the findings are those of the taxing authorities and not those of the accountant”. D aartegenover w ordt er op gewezen, d a t de „rules of practice before the T re a su ry D epartm ent require th a t an ac countant handling a case on a contingent fee basis m ust disclose that fa c t”. D ergelijke „rules of practice” kennen wij niet, zij zijn w aarschijn lijk wel nuttig, nuttig er dan „contingent fees”, ook al w orden deze be kend gemaakt!
M erkw aardig is ook de uitzondering bij Rule 13; de hoofdregel ver biedt het certificeren van jaarrekeningen van open vennootschappen, w a n neer de accountant c.s. daarin een „substantial in terest” heeft. Hij mag echter in deze situatie wel zijn mening geven over „financial statem ents which are used as a basis of cred it” , mits hij in zijn ra p p o rt zijn belang bekend m aakt. B estaat er in A m erika iets, d a t lijkt op onze onderschei ding in publieke taak ■— private taak? De uitzondering doet het verm oe den.
Rule 16 regelt de geheim houdingsplicht. T .a.v. het zw ijgrecht blijkt, d a t in verschillende staten de w etgever „privileged com m unication on the p a rt of C .p .a.’s ” kent. D e federale rechtspraak echter erkent geen „privileged com m unication” voor accountants.