• No results found

MODERN?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "MODERN?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

M O D ER N ?

door A. F . Tempelaar

Wanneer oudere, ervaren beroepsgenoten hun waarschuwende stem laten horen, doet men goed hiernaar aandachtig te luisteren en de waar­ schuwing niet zonder meer in de wind te slaan. Spijtig is het daarom, dat dit moeilijk kan gelden voor het artikel van collega H. R. Reder in het M .A.B. van Januari 1954 onder bovengenoemde titel. Het biedt geen aanknopingspunten voor een objectieve gedachtenwisseling over vak­ technische problemen. En juist deze is nodig om de vraagstukken, welke de laatste jaren rond de interne controle aan de orde zijn gesteld, op te lo ssen ... of tot hun ware proporties terug te brengen, indien zij - zo­ als de heer Reder meent - reeds in de twintiger jaren afdoende zouden zijn behandeld.

In het begin van zijn critische beschouwing noemt de heer Reder de artikelen van Tempelaar, Diephuis en W isse, waartegen hij ernstige be­ denkingen heeft. Zijn critiek gaat tegen de „onvoldragen uitingen” en tegen de „gevaarlijk oppervlakkige vorm” , waarin de bezwaren tegen het bestaande naar voren worden gebracht. Hij laat echter na deze critiek in concreto waar te maken, zodat de opmerkingen algemeenheden worden, welke moeilijk als uitgangspunt voor een gedachtenwisseling kunnen wor­ den beschouwd.

Hetzelfde geldt voor hetgeen collega Reder betreffende de parallel tussen de huidige meningsverschillen en die ten tijde van de eeuwwis­ seling en de eerste decennia zegt. Reder meent, dat wat nu modern wordt genoemd „angstwekkend dicht bij de klassieke opvattingen van toen” komt (Hetgeen voorts op blz. 4 en 5 van zijn artikel volgt is al evenzeer misprijzend voor het huidig „modernisme” ).

In dit geval zal de heer Reder toch moeten aantonen, dat de geschie­ denis zich ongewijzigd zou gaan herhalen; dat de omstandigheden, waar­ onder de accountant zijn werkzaamheden thans kan verrichten, sedert vroeger niets veranderd zouden zijn. Zonder dit bewijs zijn opmerkingen als „terugkeer naar aloude dwalingen” niet steekhoudend.

Opmerkelijk is, dat de heer Reder in het begin van blz. 3 mededeelt de artikelen van Tempelaar, Diephuis en W isse in zijn critische be­ schouwing te zullen betrekken - waarom de andere schrijvers zoals Sibille, de Jong en Moret er buiten blijven is mij niet duidelijk -, doch in het vervolg van zijn artikel zich alleen richt tegen W isse. Dit zou de indruk kunnen wekken, dat het artikel van collega W isse (M .A.B. November 1953) zowel naar inhoud als naar vormgeving als generale uiting der „modernen” moet worden beschouwd. Dit is stellig niet het geval. A fge­ zien nog van de m.i. ongelukkige onderscheiding in „klassiek” en „mo­ dern” acht ik de opmerkingen van W isse niet overal geslaagd. Ik hoop hierop t.z.t. in een ander artikel terug te komen.

Meer nog uit mondelinge gedachtenwisselingen dan uit de beschikbare literatuur blijkt, dat het probleem van het gebruik maken van de interne controle door de externe accountant nog lang niet opgelost is. Gezien de ontwikkeling in organisatie en in techniek sedert de befaamde twintiger jaren is het m.i. gerechtvaardigd zich af te vragen, welke contróle-tech- nische middelen - bij een goede organisatie - kunnen worden toegepast. W ordt de functie van de accountant inderdaad ondergraven wanneer - onder bepaalde voorwaarden - meer van interne controle gebruik wordt

(2)

gemaakt? Betekent dit een wijziging van de aard der eigen werkzaam­ heden? Welke voorzieningen zullen hierbij door de accountant moeten worden getroffen? W at dient het „controleren van de goede werking der interne controle” in te houden? Welke betekenis heeft de steekproef - ge­ zien de huidige vorderingen in de techniek der steekproeven in het alge­ meen - hierbij als controlemiddel? Zo zijn er nog tal van vraagpunten, welke zich bij het vraagstuk van de verhouding van de externe accoun­ tant tot de interne controle voordoen.

Het is noodzakelijk, dat omtrent deze vraagpunten de menigen pro en contra worden gegeven. Het voorwoord van Prof. Dr A. Mey in Deel V B van de Bedrijfseconomische Encyclopedie bewijst, dat het mogelijk is op constructieve basis van gedachten te wisselen !) .

Wanneer ook collega Reder met zijn rijke ervaring en scherpe inzichten t.a.v. dit probleem meer in concreto van gedachten wil wisselen, zal hij ons allen een grote dienst bewijzen en zullen wij weer verder op weg zijn om de onrust der jongeren en studerenden „die niet meer weten waar zij aan toe zijn” te verminderen. Deze onrust is overigens niet zo vreemd. Zij komt bij elk poneren van andere denkbeelden voor. W at dit betreft her­ haalt de geschiedenis zich nu eens wel ongewijzigd.

!) Op blz. 6 (M.A.B. Jan. 1954) merkt de heer Reder op, dat het standpunt van Prof. Mey „heus niet zo gek is als Wisse e.a. (e.a. zijn dus Diephuis en Tempelaar .— A.F.T.) willen doen voorkomen” . Ik ben mij niet bewust, dat het door mij in Sept. 1951 geschreven M.A.B.-artikel aanleiding geeft tot de aldus gewraakte qualificatie van de opvattingen van Prof. Mey.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Brugge de literatuur na het afsluiten van ons overleg omtrent de vragenlijst, doch nu al weer een jaar geleden is verrijkt - als bijlage een „Vragenlijst ter

De vraag zou echter wel gesteld kunnen worden, of het gedeelte van de con­ trole, dat door de registrerende functie werd verricht, het wettigt, dat een deze

Het betrokken oliebedrijf blijkt te hebben geopteerd voor de zgn. Met duidelijke voorbeelden wordt gedemonstreerd waarom deze methode verkozen werd boven de

Deze opvatting kan volledig worden onderschreven, al had ik gaarne gezien, dat beiden in hun definitie van rendement de in re­ kening te stellen netto-opbrengst hadden

beter n aa r voren, indien m en bedenkt, dat deze verzelfstandiging van de controlefunctie in het m aatschappelijk verkeer ontm oet heeft de behoefte aan de

Nog afgezien van het gevaar, dat de betekenis van de werkverdeling voor de kwaliteit der uitkomst op grond van de herhalingen in de beoordeling der

Bij het opstellen van het programma van eisen voor de aanbesteding van de hrHPV-test wordt nader uitgewerkt of de interne controle in het primaire proces tbv de juiste uitvoering