Over de invloed van organisatiestructuur op overheadkosten
Scriptie in het kader van de doctoraalstudie Bedrijfskunde
Onderzoek uitgevoerd bij TPG Post
Valentijn K.R. van der Beek
Rijksuniversiteit Groningen
Over de invloed van organisatiestructuur op overheadkosten
Plaats: Groningen
Datum: Juli 2005
Auteur: Valentijn K.R. van der Beek Studentnummer: 1061860
Begeleiding: Martijn van der Steen
Jan Waalkens
De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag; het auteursrecht van het
afstudeerverslag berust bij de auteur.
Samenvatting
In dit onderzoek wordt een relatie gelegd tussen overheadkosten en organisatiestructuur om op deze wijze inzicht te verschaffen dat bedrijven helpt hun overhead te beïnvloeden middels het aanpassen van hun structuur. Aan de hand van dit inzicht zijn tevens conclusies en aanbevelingen geformuleerd richting TPG Post.
Ten behoeve van dit onderzoek is de volgende doelstelling opgesteld:
“Het inzichtelijk maken van de relatie tussen organisatiestructuur en overheadkosten, zodat met de hulp van dit inzicht aanbevelingen gedaan kunnen worden om overheadkosten te beïnvloeden”
De vraagstelling hierbij is:
“Wat is de relatie tussen organisatiestructuur en overheadkosten, en welke aanbevelingen kunnen aan de hand van dit inzicht aan TPG Post gedaan worden om overhead te reduceren?”
Om deze vraag te beantwoorden is de organisatiestructuur beschreven aan de hand van een set van negen structuurvariabelen, namelijk:
- Taakspecialisatie - Formalisatie van gedrag - Training & Indoctrinatie - Groepering van eenheden - Grootte van eenheden
- Planning & Controle systemen - Verbindingsmiddelen
- Verticale Decentralisatie - Horizontale Decentralisatie .
Overhead is ingedeeld naar twee soorten, namelijk overhead in de technostructuur en overhead in ondersteunende diensten. In de technostructuur bevinden zich analisten welke zich bezighouden met standaardisatieprocessen in een bedrijf. Wanneer nu een structuurvariabele de mate van standaardisatie die wordt toegepast beïnvloedt, betekent dit ook dat deze structuurvariabele invloed heeft op de overheadkosten die zich in de technostructuur bevinden.
Ondersteunende diensten houden zich bezig met afzonderlijke functies die van belang zijn voor de
organisatie, maar zijn niet met het primaire proces bezig. Vanwege hun aard dienen ze zich
organisatorisch gezien in de buurt van hun interne klant te bevinden. Structuurvariabelen die de vorm
van de organisatie bepalen hebben zodoende ook invloed op de overheadkosten die in de ondersteunende diensten worden gemaakt.
Op deze basis wordt voor de negen structuurvariabelen beargumenteerd, en onderbouwd vanuit de wetenschappelijke literatuur, of er een relatie bestaat met overheadkosten en of deze positief of negatief is. Hieruit volgt dat de technostructuur een relatie heeft met alle variabelen behalve horizontale decentralisatie, en dat ondersteunende diensten enkel een relatie hebben met de groepering van eenheden.
Wanneer het theoretisch opgebouwde model tegen de praktijk aan wordt gehouden blijkt het mogelijk een verfijning aan te brengen in de relatie die de organisatiestructuur heeft met technostructuur, en blijkt de relatie tussen groepering van eenheden en technostructuur omgekeerd te zijn.
Uiteindelijk ziet de relatie tussen de organisatiestructuur en de overhead in een bedrijf er als volgt uit, waarbij een positieve relatie inhoudt dat het in toenemende mate invoeren van een bepaalde structuurvariabele zal leiden tot een toename van kosten ten behoeve van het specifieke deel van de overhead:
Technostructuur Standaardisatie van:
Vaardigheden Werk Output
Structuurvariabele Ondersteunende diensten
Geen relatie Positieve relatie Positieve relatie Taakspecialisatie Geen relatie Geen relatie Positieve relatie Positieve relatie Formalisatie van gedrag Geen relatie Positieve relatie Geen relatie Geen relatie Training & Indoctrinatie Geen relatie -
Geen relatie Geen relatie
-
Positieve relatie Negatieve relatie
-
Positieve relatie Negatieve relatie
Groepering van eenheden -naar markt
-naar functie
-
Positieve relatie
Negatieve relatie
Geen relatie Positieve relatie Positieve relatie Grootte van eenheden Geen relatie
Geen relatie Positieve relatie Positieve relatie Planning- en Controlesystemen Geen relatie
Geen relatie Negatieve relatie Negatieve relatie Verbindingsmiddelen Geen relatie
Geen relatie Positieve relatie Positieve relatie Verticale decentralisatie Geen relatie
Geen relatie Geen relatie Geen relatie Horizontale decentralisatie Geen relatie
Samenvatting ... 3
Hoofdstuk 1: Inleiding... 6
Hoofdstuk 2: Het bedrijf TPG Post... 8
2.1 Geschiedenis... 8
2.2 TPG Post ... 9
2.3 Mail Nederland... 9
2.4 De Postmarkt ... 11
2.5 De reactie: Masterplannen... 13
2.6 Conclusie ... 15
Hoofdstuk 3: Methodologie ... 16
3.1 Probleemgebied ... 16
3.2 Onderzoeksopzet ... 17
3.3 Paradigma... 21
3.4 Conclusie ... 24
Hoofdstuk 4: Overhead... 25
4.1 Het ontstaan van overheadkosten... 25
4.2 Indelingen van overhead ... 26
4.3 Keuze van te gebruiken definitie ... 28
4.4 Overhead binnen Mail Nederland... 29
4.5 Conclusie ... 30
Hoofdstuk 5: de structuurvariabelen in een organisatiestructuur... 31
5.1 Definitie en afbakening van organisatiestructuur ... 31
5.2 Structuurvariabelen... 35
5.3 De structuurparameters van Mintzberg... 39
5.4 Conclusie ... 45
Hoofdstuk 6: Organisatiestructuur en overheadkosten ... 46
6.1 Overhead in een structuur ... 46
6.2 Basis van de relatie ... 50
6.3 De negen structuurvariabelen en overhead ... 53
6.4 Conclusie ... 64
Hoofdstuk 7: Overhead, Structuur, en TPG Post ... 66
7.1 Technostructuur of ondersteunende dienst?... 66
7.2 De overhead van TPG Post beïnvloeden middels de organisatiestructuur... 71
7.3 Het model in de praktijk ... 76
7.4 Conclusie ... 82
Hoofdstuk 8: Conclusies en Aanbevelingen ... 83
8.1 Conclusies ten aanzien van de relatie tussen organisatiestructuur en overheadkosten ... 83
8.2 Het model in de praktijk; conclusies en aanbevelingen ... 86
8.3 Aanbevelingen voor nader onderzoek... 89
Literatuur ... 91
Hoofdstuk 1: Inleiding
“Brinkhorst wil postmarkt liberaliseren” “Liberalisatie postmarkt stuit op
veel weerstand” “Postvolumes dalen” “Nederlandse postmarkt gelijk open met Duitsland en Engeland”
“Postmarkt vanaf 2007 geheel vrij”…..
Bovenstaande teksten vormen een kleine selectie uit de kreten die men op internet tegenkomt bij het zoeken naar het woordje ‘postmarkt’. De grootste speler op deze postmarkt in Nederland is TPG Post.
Nu de genoemde bedreigingen op het bedrijf afkomen is er een verregaande noodzaak ontstaan om kosten omlaag te brengen en te flexibiliseren. Hiertoe zijn een aantal Masterplannen opgezet door het bedrijf, waarvan het Masterplan Overhead zich specifiek richt op de overheadkosten.
Binnen het Masterplan zijn twee soorten verbetermaatregelen geformuleerd die bij moeten dragen aan een verlaging van de overheadkosten. Ten eerste zijn er de Quick Wins, waaronder alle maatregelen vallen die geen impact hebben op de organisatiestructuur van TPG Post, en zodoende snel kunnen worden geïmplementeerd.
Aan de andere kant zijn er de maatregelen die wel ingrijpen in de organisatiestructuur. Om deze maatregelen te kunnen nemen dient een goed inzicht te bestaan in de relaties die bestaan tussen de organisatiestructuur en overheadkosten. Dit inzicht is wat deze studie beoogt te leveren, zodat op basis hiervan het bedrijf doordachte beslissingen kan nemen. De beslissingen zal het bedrijf zelf moeten nemen, deze studie heeft niet tot doel een structuurontwerp voor TPG Post op te leveren.
In hoofdstuk twee zal begonnen worden met het beschrijven van het bedrijf TPG Post, en zal tevens uitgebreid worden aangegeven wat de Masterplannen zijn, en waarom deze Masterplannen de aanleiding voor dit onderzoek vormen.
Vervolgens zal in hoofdstuk drie de methodologie worden besproken. De doelstelling van het onderzoek zal tezamen met de vraagstelling geformuleerd worden. Tevens worden de randvoorwaarden en het paradigma voor dit onderzoek uiteen gezet, zodat helder is vanuit welke gedachte dit onderzoek is gedaan. Het onderzoek is opgedeeld in een vijftal deelvragen, welke verspreid over de overige vier hoofdstukken zullen worden beantwoord.
Hoofdstuk vier geeft antwoord op de vraag wat overheadkosten zijn, zowel in theorie als specifiek voor TPG Post. De definitie die geldt voor dit onderzoek zal in dit hoofdstuk naar voren komen.
Hoofdstuk vijf doet hetzelfde, maar dan voor een ander belangrijk concept in dit onderzoek, namelijk organisatiestructuur. Het geeft aan waaruit een organisatiestructuur is opgebouwd, en welke functie het heeft.
Hoofdstuk zes brengt deze twee concepten bij elkaar, en geeft antwoord op de vraag wat de relatie is
tussen organisatiestructuur en overheadkosten. Dit gebeurd door de eigenschappen van deze concepten
te nemen en op basis van een theoretische verantwoording aan elkaar te koppelen.
Tot slot zorgt hoofdstuk zeven voor een praktische toepassing van hetgeen in de voorgaande
hoofdstukken is beschreven.
Hoofdstuk 2: Het bedrijf TPG Post
In dit hoofdstuk zal het bedrijf TPG Post besproken worden, met aansluitend de ontwikkelingen waar het bedrijf mee te maken heeft. Deze ontwikkelingen hebben TPG Post genoopt maatregelen te nemen, welke ook in dit hoofdstuk worden toegelicht. Het zal duidelijk worden hoe dit onderzoek te plaatsen is binnen deze genoemde maatregelen.
2.1 Geschiedenis
De geschiedenis van de post in Nederland begint ongeveer 300 jaar geleden. De belangrijkste postdiensten zijn aan het begin van de 18
eeeuw in handen van de steden, en deze worden langzamerhand overgedaan aan de toenmalige Stadhouder Willem IV. Op deze wijze komen de postrechten in handen van de staat, en dit resulteert in 1752 in het ontstaan van de Statenpost. Hieruit ontstaat in 1799 PTT Post, door het omvormen van de posterijen naar Frans voorbeeld. Vanaf dit jaar is PTT Post een nationale onderneming.
PTT Post wordt in 1807 ondergebracht bij het departement van Financiën, en het verzamelen, vervoeren en uitreiken van brieven wordt door de eerste Postwet als monopolie geregeld. Tegen 1870 zijn de posterijen in Nederland goed geregeld, en is in elke gemeente een gelegenheid om post te versturen. In de jaren dertig van de twintigste eeuw wordt ook de mechanisatie ingevoerd in het postbedrijf, in de vorm van de eerste sorteermachine.
Ruim vijftig jaar later, in 1989, wordt het bedrijf onder de naam PTT Nederland N.V. geprivatiseerd.
De reden hiervoor is dat het bedrijf op een snel veranderende markt meer armslag nodig heeft. De jaren tachtig staan namelijk in het teken van snelle ontwikkeling van telecommunicatietechnieken zoals telex, fax en e-mail. Ook erkent het bedrijf dat een sterke internationale marktpositie nodig is om de continuïteit te garanderen. In 1992 wordt hiertoe GD Express Worldwide opgericht, een samenwerkingsverband tussen onderdelen van Thomas Nationwide Transport (TNT) uit Australië, en PTT Nederland en de postdiensten van Canada, Duitsland, Frankrijk en Zweden. Dit eerste contact met TNT leidt in oktober 1996 tot de vriendschappelijke overname van TNT door Koninklijke PTT Nederland (KPN), de naam waaronder PTT Nederland in 1994 naar de beurs is gegaan. In dat zelfde jaar staat KPN ook genoteerd aan de beurzen van New York, Londen en Frankfurt. Hiermee is KPN in één klap een grote speler op de mondiale markt voor expres- en logistieke diensten geworden.
Activiteiten die niet tot post, expres of logistiek behoren worden afgestoten.
In juni 1998 wordt de TNT Post Groep (TPG) afgescheiden van KPN, om een onderscheid te maken
tussen het postbedrijf en het telecom bedrijf. TPG wordt als apart aandeel op de eerdergenoemde
beurzen genoteerd. Het postbedrijf van TPG krijgt in 1999 het predikaat Koninklijk. In eerste instantie
heet dit onderdeel nu Koninklijke PTT Post, maar in 2002 wordt deze naam veranderd in Koninklijke
TPG Post. Dit is het bedrijf zoals we dat vandaag de dag kennen.
2.2 TPG Post
TPG Post maakt samen met TNT deel uit van de holding TPG. Deze holding werkt vanuit drie divisies, namelijk Mail, Express en Logistiek (figuur 2.1).
figuur 2.1: de drie divisies van TPG
Onder TPG Post vallen vier bedrijfsonderdelen, business lines genoemd. Mail Nederland is de belangrijkste verspreidorganisatie van geadresseerde en ongeadresseerde post in Nederland. European Mail Networks (EMN), het Europese netwerk van TPG Post, is gericht op verdere uitbreiding van internationale activiteiten en heeft vertakkingen in negen Europese landen. Cendris biedt diensten op het gebied van direct en interactieve marketing en data- en documentmanagement. En Spring tot slot is een internationaal samenwerkingsverband en biedt grensoverschrijdende diensten op het gebied van post aan (www.tpgpost.nl).
Omdat Mail Nederland het onderdeel is waarbinnen dit onderzoek zich afspeelt, zullen de overige divisies en bedrijfsonderdelen niet verder behandeld worden.
2.3 Mail Nederland
Naast het collecteren, sorteren en distribueren van geadresseerde en ongeadresseerde post houdt Mail Nederland zich bezig met vele andere onderdelen van communicatie. Zo worden klanten voorzien van marketingadviezen en geholpen bij het vaststellen van hun doelgroepen met de hulp van uitgebreide databases. Dit gebeurt voornamelijk voor zakelijke klanten, tezamen met het aanleveren van adressen en het afhandelen van complete mailings. Tot slot wordt onderzoek gedaan naar de werking van direct mail, en de resultaten van dergelijk onderzoek dienen weer als basis voor marketingadviezen aan klanten. In figuur 2.2 is het organogram van TPG Post te zien, met specifiek daarin Mail Nederland.
Het hoofdkantoor van Mail Nederland is gevestigd in Den Haag, en het logistieke proces van
collecteren, sorteren en distribueren vindt plaats op verschillende punten in Nederland, zoals
sorteercentra, vestigingen, postkantoren en servicepunten. De organisatie is opgedeeld in drie business
units, zijnde Commercie, Productie en Pakketservice. Commercie en Productie zijn functioneel
ingericht, terwijl bij Pakketservice juist voor een marktgerichte inrichting is gekozen.
Figuur 2.2: Organogram Mail Nederland
Commercie is de verantwoordelijke voor de postale dienstverlening aan en marktbewerking van bedrijven en particulieren in Nederland. Naast de profilatie van TPG Post levert Commercie klanten ondersteuning op het gebied van post en alle daaraan gerelateerde processen. Zo is Commercie ook verantwoordelijk voor de eerder genoemde direct-marketing adviezen, en de onderzoeken naar de werking van direct-mail.
Hierbij leunt Commercie uiteraard op Productie, onderverdeeld in Distributie, Sortering en Transport, drie business units met eigen financiële verantwoordelijkheid. Distributie is hierbinnen verantwoordelijk voor de collectie en verspreiding van poststukken in Nederland. Deze poststukken worden door Sortering middels 7 sorteercentra gesorteerd en Transport zorgt voor het vervoer tussen Distributie en Sortering. Pakketservice tot slot verzorgt dit hele traject, dus commercie en de drie onderdelen van productie, geheel zelf maar enkel voor pakketpost.
De in het organogram weergegeven Staven en Services, zowel bij Mail als bij Mail Nederland, zijn
enkel de stafafdelingen van het hoofdkantoor. Echter, ook alle andere besproken onderdelen hebben
hun eigen stafafdelingen. Deze zijn deels ondergebracht op het hoofdkantoor en eveneens in de
decentrale onderdelen als rayons, sorteercentra en transportclusters. Hierbij wordt nu een bewust
onderscheid gemaakt tussen de stafafdelingen en de overige onderdelen van het bedrijf. Het zal blijken
dat deze stafafdelingen namelijk de overhead in het bedrijf zijn, en overhead is het onderwerp van
deze studie. Voor de duidelijkheid, tenzij anders aangegeven worden met de stafafdelingen de Staven
en Services bedoeld.
2.4 De Postmarkt
Nu een indruk van Mail Nederland is gegeven, zal de markt waarop het bedrijf actief is worden behandeld. Om de postmarkt te bespreken is het noodzakelijk in de eerste plaats een beeld te krijgen van wat een postdienst is. Een postdienst kan eigenlijk twee dingen zijn, namelijk eenzijdige communicatie, oftewel het overbrengen van een boodschap van verzender naar ontvanger, en het vervoer van goederen. Dit laatste is het geval wanneer een pakket verstuurd wordt. Binnen Mail Nederland neemt Pakketservice deze dienst voor haar rekening. De ontwikkelingen op de postmarkt die in deze paragraaf besproken worden zijn voornamelijk van toepassing op de markt van post als communicatiemiddel (De Bijl, Van Damme & Larouche, 2003).
Wanneer post wordt gezien als een vorm van communicatie, dan is als logisch gevolg de postmarkt een onderdeel van de communicatiemarkt. Deze bestond aan het begin van de twintigste eeuw nog volledig uit post. In de jaren ’50 haalde de telefonie de post in als belangrijkste communicatievorm, en later volgden fax en e-mail. In 2000 werden nog ongeveer twee van de zeven communicatieboodschappen per post verzonden, drie op de zeven middels telefoon of fax en twee van de zeven via e-mail. Het aandeel van fax zit overigens in een dalende lijn, terwijl e-mail bezig is de belangrijkste communicatievorm te worden (TPG, 2002). Omdat de bevolking langzamerhand deze nieuwe communicatievormen gebruikt in de plaats van post is de markt voor geadresseerde post in 2000 gestopt met groeien, en voor de komende periode wordt een volumedaling verwacht oplopend tot 20% in 2010 (zie figuur 2.3).
Deze daling vindt dus onder andere plaats dankzij de opkomst van elektronische communicatie. Maar dit is niet de enige reden. Veel bedrijfscommunicatie, zoals direct mail, wordt volgens De Bijl et al.
steeds meer toegespitst op nauwer gedefinieerde afnemersgroepen. Deze ontwikkeling in de direct mail zorgt ervoor dat per mailing minder poststukken verzonden dienen te worden.
Figuur 2.3: Postvolumes: verwachte daling
Naast de veranderende patronen op het gebied van communicatie, speelt een andere belangrijke ontwikkeling op de postmarkt. Deze dient namelijk per 2007 volledig geliberaliseerd te zijn, mits de postmarkten van Engeland en Duitsland dit ook zijn. Op dit moment is de postmarkt voor binnenlands vervoer van brieven tot 100 gram nog voorbehouden aan TPG Post, evenals dat van brieven uit het buitenland tot 100 gram. Op dit gebied heeft TPG Post dus een monopolie, waar het garanderen van een universele dienstverlening tegenover staat. Tevens heeft TPG Post het alleenrecht op het collecteren van dergelijke post middels brievenbussen aan de openbare weg. Bovendien mag alleen TPG Post postzegels uitgeven met de beeltenis van de Koningin en de vermelding “Nederland”.
Tot de vrije markt behoren inmiddels ongeadresseerde post, drukwerk (periodieken en kranten), geadresseerde reclame en brieven die buiten de voorbehouden diensten vallen. Hoewel het lijkt dat slechts een klein deel van de markt nog is voorbehouden aan TPG Post, dient opgemerkt te worden dat 90% van de geadresseerde post onder het voorbehouden deel valt (TNO, 2002). Bovendien valt uit figuur 2.4 af te lezen dat een belangrijk deel van de omzet van Mail Nederland wordt gegenereerd binnen de voorbehouden diensten.
Figuur 2.4: omzet Mail Nederland in 2002 (TPG, 2002)
Wanneer de postmarkt in 2007 geliberaliseerd wordt, dient TPG dus voorbereid te zijn op een intensieve toename van de concurrentie. Vooral de markt voor zakelijke post, welke ongeveer 95%
van de totale poststroom vertegenwoordigt, zal het doelwit zijn van toetredende concurrenten, zoals Deutsche Post en Sandd, bedrijven die nu al actief zijn op het vrijgegeven deel van de markt. Hier staat uiteraard tegenover dat de dreiging op de markt in Nederland, een kans is op bijvoorbeeld de markt in Duitsland.
Deze beschrijving van de postmarkt gaat enkel in op de bedreigingen die op dit moment voorkomen.
De reden hiervoor is dat dit onderzoek indirect een reactie is op deze bedreigingen. Toch dient voor de
volledigheid te worden opgemerkt dat de postmarkt ook kansen kent. De belangrijkste kans op dit
moment ligt in China, aangezien de markt daar steeds verder opengebroken wordt en nog verre van
verzadigd is. Ook zijn er diverse combinaties van internet en traditionele post denkbaar, welke op dit
moment uitvoerig bestudeerd en uitgevoerd worden.
2.5 De reactie: Masterplannen
De bovenstaande daling in volumes en de op handen zijnde liberalisatie hebben, gecombineerd met autonome en relatieve kostenstijgingen, tot een reactie bij TPG Post geleid in de vorm van een aantal projecten om kosten te reduceren. Deze projecten hebben de naam masterplannen gekregen, en zijn op te delen in het Masterplan Productie, het Masterplan Commercie en het Masterplan Overhead.
Om te beginnen zijn de eerste twee masterplannen in werking gezet, en op het moment is men bezig met de implementatie van de voorstellen die uit deze plannen zijn gekomen, om tot een efficiëntere organisatie te komen op het gebied van commercie en productie. Zoals de namen al doen vermoeden hebben deze projecten betrekking op respectievelijk de business units Commercie, en Sortering, Distributie en Transport, voor wat betreft de primaire bedrijfsactiviteiten. Zij richten zich op een geïntegreerde goedkopere en afgeslankte organisatie van TPG Post.
Binnen deze doelstellingen horen ook efficiënt ingerichte staf- en service afdelingen. Zodoende is eind 2003 het Masterplan Overhead van start gegaan. Dit masterplan vormt de directe aanleiding van dit onderzoek, zoals in hoofdstuk drie zal blijken.
Al voor de implementatie van de masterplannen voor Commercie en Productie werd geschat dat de kosten van overhead meer dan 10% van de totale kosten zouden uitmaken (figuur 2.5).
Figuur 2.5: verhouding overhead - totale kosten
Wanneer de andere masterplannen volledig geïmplementeerd waren zouden de overheadkosten zelfs
een nog hoger percentage van het geheel uitmaken. Omdat dit percentage ten opzichte van
vergelijkbare bedrijven erg hoog is, was er een duidelijke noodzaak voor een apart Masterplan
Overhead (MPO). De opbouw van de hiervoor opgerichte projectorganisatie is weergegeven in figuur
2.6. Tevens is een uitgebreid projectplan opgesteld. In eerste instantie wordt voor alle afdelingen die
binnen de scope van het MPO vallen een uitgebreide inventarisatie gemaakt van het doel, de
activiteiten en de eindproducten. Tevens worden de kosten die binnen deze afdelingen worden
gemaakt geïnventariseerd en uitgesplitst naar de eerder geïdentificeerde eindproducten. Tot slot wordt
in deze eerste fase vastgesteld waar knelpunten liggen en waar globale verbeteringsmogelijkheden liggen. Dit gebeurt op basis van een benchmark en interviews met diverse interne gebruikers van de diensten van de staf- en service afdelingen. Hiermee is de inventarisatiefase afgesloten.
Figuur 2.6: Opbouw projectorganisatie MPO
In de hierop volgende definitiefase wordt in een aantal deelprojecten bepaald wat de globale verbeteringen kunnen zijn, en wat de doelstellingen voor kostenvermindering en prestatieverbetering zijn. Deze deelprojecten zijn op basis van functiegebieden ontstaan, en zijn achtereenvolgens Finance
& Accounting (F&A), Human Resource (HR), ICT, en Overig. Per project worden werkplannen ontwikkeld om tot gedetailleerde verbetervoorstellen te komen. Dit speelt zich af in de ontwerpfase, waarin de precieze doelstellingen geformuleerd worden en de implicaties voor de organisatie(structuur), het personeel en het kostenniveau bepaald worden. Op basis hiervan kan na een voorbereidingsfase van start worden gegaan met de uiteindelijke implementatie van de voorstellen.
De ontwerpfase is in de loop van het traject opgesplitst in twee onderdelen. Om te beginnen zullen de projectgroepen zich bezighouden met zogenaamde Quick Wins. Dit zijn verbetervoorstellen die wel een besparing of verbetering van de effectiviteit inhouden, maar geen gevolgen hebben voor de organisatiestructuur van het bedrijf. Zoals de naam reeds suggereert kunnen deze voorstellen relatief snel en makkelijk geïmplementeerd worden. Naast de Quick Wins worden verbetervoorstellen
Projectgroep Henk Snippe Anton vd Reek Wout van Loon
…
F&A ICT
Stuurgroep
Projectgroep Vertegenwoordiging betrokken Commer-cie-, Productie- en Hoofdkantoor- afdelingen
Ondersteuning Controllers
Projectgroep Vertegenwoordiging betrokken Commer-cie-, Productie- en Hoofdkantoor- afdelingen
Ondersteuning Controllers
Sponsors HRM
Sponsors Sponsors
Programmamanager Controller
Overig
Projectgroep Vertegenwoordiging betrokken afdelingen
Ondersteuning Controllers
Sponsors
Projectgroep Vertegenwoordiging betrokken Commer-cie-, Productie- en Hoofdkantoor- afdelingen
Ondersteuning Controllers