Vraag nr. 192 van 7 februari 2003
van de heer CARL DECALUWE Bussen De Lijn – Capaciteitsproblemen
Overvolle bussen van De Lijn met scholieren zijn al lang geen nieuwigheid meer in het straatbeeld. De klachten terzake op lijn 62 Oudenaarde-N u k e r-k e-Ronse zullen De Lijn niet onber-kend zijn. S c h o-lieren zitten met hun rugzak tussen de deur ge-r a m d , andege-ren moeten zelfs op het dashboage-rd gaan zitten, enzovoort.
Vanuit mijn bekommernis om de veiligheid van deze pendelaars, zou ik de minister vice-p r e s i d e n t volgende vragen willen stellen.
1. Waar ligt de verantwoordelijkheid voor deze problematiek ?
Wie beslist wanneer een bus "overvol" is en wanneer en hoe er zal worden ingegrepen ? Worden de lijnen hierop routinematig gecontro-l e e r d , of wacht De Lijn totdat er kgecontro-lachten van reizigers binnenkomen ?
Wat zijn de criteria om effectief in te grijpen ? 2. Kan de minister vice-president een evolutie van
de laatste twee jaar geven van dergelijke klach-ten of van vaststellingen van overvolle bussen ? Om welke lijnen ging het dan telkens ?
In welke gevallen werd er effectief opgetreden en hoe ? Werden na dit optreden nog klachten ingediend ?
Antwoord
Wegens het immense succes van de Buzzy-Pazz en de Omnipas zijn er op sommige plaatsen inderdaad capaciteitsproblemen.
De problemen op de zeer drukke lijn 62 Ouden-aarde – Nukerke – Ronse werden opgelost door het inleggen van een bijkomende spitsuurrit. N a deze aanpassing werden er geen klachten van over-bezetting meer genoteerd.
1. De dagelijkse organisatie en opvolging van het geregeld vervoer ligt in de entiteiten van De L i j n , die naar de best mogelijke oplossingen die-nen te streven, rekening houdend met de
bud-gettaire ruimte en beschikbaarheid van rollend materieel en personeel.
Elk voertuig heeft een technisch maximum aan-tal te vervoeren reizigers, vastgelegd in het las-tenkohier van de voertuigen waarvoor ze tevens gekeurd zijn.
Alle chauffeurs dienen dagelijks de maximum-bezetting van hun voertuig te melden om de be-zettingen op te volgen. Bij de aanvang van een nieuw schooljaar, de lancering van een bijko-mend aanbod in het kader van basismobiliteit, c o n v e n a n t , . . . wordt de maximumbezetting van de ritten extra opgevolgd. Tevens worden alle meldingen van klanten in verband met capaci-teitsproblemen grondig onderzocht. C o n t r o-leurs voeren tellingen uit en onderzoeken of de gemelde "overbezetting" al dan niet het gevolg was van een onverwachte, occasionele groep r e i z i g e r s. Uit deze onderzoeken blijkt dat het in de meeste gevallen om weliswaar goed bezette, doch niet overbezette ritten gaat. Het blijft een feit dat een aantal klanten reageert van zodra zij niet over een zitplaats kunnen beschikken, o f wanneer boekentassen/rugzakken de vrije door-gang op het voertuig hinderen. Vaak komt het erop neer dat de klant meer kwaliteit voor zijn abonnement verwacht. In slechts 15 à 20% van de gevallen is er echt sprake van overbezetting. Wanneer er effectief sprake is van overbezet-ting wordt onderzocht op welke manier deze si-tuatie het snelst en het best in het voordeel van de klant kan opgelost worden. Dit gebeurt door standaardvoertuigen te vervangen door gelede b u s s e n , door ritten te verlengen en zo bijko-mende capaciteit op bepaalde plaatsen te creë-ren of door bijkomende ritten in te leggen. 2. Er is geen merkbare stijging vastgesteld van de