• No results found

Liberaal Reveil

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Liberaal Reveil "

Copied!
56
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Liberaal Reveil

Gemeenteraadsverklezi ogen 3 maart 2010

Gemeenteraadsverkiezingen 2014: waar gaat het eigenlijk om?

De Ierse Senaat gespiegeld aan de Nederlandse Eerste Kamer Soevereiniteit: betekenis in praktijk en theorie

(2)

INHOUDSOPGAVE

Column. Het vermaledijde energieakkoord Ham Labohm

Tbema: Lokak politiek Ten Geleide. Lokale politiek

Charlotte Maas

Het raadslidmaatschap. Dure plicht of doffe ellende?

Bas Denters

Lokale themas doen er nauwelijks toe

!'4-!~•l!Joogen..

Hoeveel liberalisme krijg ik voor mijn lokale stem? Over bezuinigingen en de mate van partij politisering van het Nederlandse gemeentelijk bestuur

Çasparv,i.n .. Je.n.IJ•r&.Jan J>ort.h enjoeryJv!atthJ.S ..

De decentralisatie van diversiteit. Van Domburg tot Delfzijl

J>a"/f'is~, .. f?}kf!eetet:.s~rzfasp~?""!" ..

Vrijheid bij beleid voor gemeenten ÇIJLJ.rµe 1pt,:oot

Corporatistische Senaat in Ierland kan dosis provincialisme goed gebruiken Mark van de Velde

Soevereiniteit en de juridische status van Nederland tijdens en na de Duitse bezetting Hans van den

De Europese Unie en (nationale) soevereiniteit

"\l,ór,terljulstijn ...

Auteursregister 2013

hh01Jdsopgave

211

218

223

229

235

249

liberaal Reveil

(3)

COLUMN

HETVERMALEDIJDE ENERGIEAKKOORD

~

- Hans Labohm -

Vele liberalen voelen zich ontheemd nu de VVD medeverantwoordelijkheid heeft genomen voor de uitvoering van een beleid dat met de beste wil van de wereld niet liberaal genoemd kan worden.

Het SER-energieakkoord is hierbij een grote steen des aansroors. Dat akkoord laboreert aan fun ..

damentele tekortkomingen. Het is onderdeel varn het klimaatbeleid, dat tracht een catastrofale op-·

warming van de aarde te voorkomen. Dat zou dam onder andere moeten gebeuren door het aandeel[

van duurzame energie (wind, zon en biomassa) te vergroten.

Welnu, er is zo'n zestien jaar geen opwarming:

meer geweest. Geen enkel kümaatmodel heeft dat:

'voorspeld'. De mainstream kümatologen zitten dai11 ook met hun handen in het haar om dat wat zij irn Orwelliaanse newspeak een 'opwarmingspauze' of 'hiatus' noemen, te verklaren. Daar zijn zij nog niet:

in geslaagd. En dat zal hun ook in de toekomst niet lukken. Maar in de onlangs gepubliceerde samen-•

vatting voor beleidsmakers van het Laatste klimaat-·

rapport van het VN-klimaatpanel (IPCC) wordt dat:

allemaal verdoezeld. En ook de Nederlandse medfa1 schrijven daar niet of nauwelijks over, zodat de ge-•

middelde burger én politicus daarvan niet op de hoogte is.

Volgens de klimaatsceptici deugt de AGW-hy- pothese niet. AGW staat voor Anthropogenic Global Warming, ofwel het menselijk broeikaseffect, dat volgens de aai1hangers van deze hypothese tot eern sterke opwarming van de aarde zou moeten leiden"

Maar die opwarming wil maar niet komen. Daar-•

naast zijn er nog vele andere contra-indicaties ('ano-•

rnalieën' in het jargon van Thomas Kuhrl in zijrn opus magnum 1he Structure ofSdentifi.c Revo!ution),, die in strijd zijn met deze hypothese. Vele klimaats-·

ceptici verwachten afkoeling in de komende tiental-- Jen jaren als gevolg van verminderde zonneactiviteit..

Een tweede tekortkoming is het feit dat de be-•

trokken maatregelen - zelfs volgens de berekeningern van de aanhangers van AGW - geen aantoonbaai·

effect op het klimaat, en in het bijzonder de tempe-•

ratuur, zullen hebben - zelfs niet over honderd jaar"

Dus: all pain and no gain. Maar dit valt onder de omerta van de mainstream klimatologen. Dat han-•

december 2013 (4)

gen ze niet aai1 de grote klok. De vraag rijst dan ook of de politiek hiervan wel op de hoogte is. Zo ja, dan weet men dat het hier om louter getuigenisbeleid gaat. Zo nee, dan zou men zich wat breder moeten oriënteren. In beide gevallen blijft de politiek ernstig in gebreke.

Een derde tekortkoming is gelegen in de ma- jeure onderschatting van de kosten van het akkoord, door manipulatie van cijfers en het negeren van be- langrijke kostenposten.1

Een vierde tekortkoming van het energieak- koord is dat de verkeerde partijen aan tafel zaten.

Fred Udo schreef daarover: 'Afwezig waren de inge- nieurs en technici die er in de afgelopen eeuw voor hebben gezorgd dat onze stroomvoorziening met een leverzekerheid van 99,99% één van de betrouwbaar- ste ter wereld is. Afwezig waren de exploitanten van kolencentrales die zouden kurmen uitleggen dat een moderne installatie weinig meer uitstoot dan

co

2

en water. Afwezig waren de operators van gascentra- les die weten dat een conversierendement van 60%

fantastisch is, maar dat zo'n prestatie wel beperkin- gen oplegt aan het bedrijven van de installatie. Niet welkom waren fysici die stellen dat kernenenergie de enige betrouwbare en veilige manier is om ronder fos- siele brandstoffen de wereld van energie te voorzien.'2

Bovendien waren ook degenen die uiteindelijk de rekening moeten betalen niet uitgenodigd. Het akkoord wordt als een triomf van het poldermodel gepresenteerd, maar linksom of rechtsom betalen de energieverbruikers en belastingbetalers het gelag. De Amerikaanse vrijheidsstrijd begon met de leuze No taxation without representation. Maar de betalers zijn niet geraadpleegd bij het akkoord.

Volgens berekeningen van de critici zal het ak- koord de energierekening van een gemiddeld huis- houden in de periode tot 2020 met zo'n €100 per maand doen toenemen. Dit leidt tot wat de Brit- ten energy poverry noemen. Als het een koude win- ter wordt, zullen daar veel doden bij vallen, vooral ouderen die hun energierekening niet kunnen be- talen. Zowel in Engeland als in Duitsland is dat momenteel een politiek explosief thema, waarover veel te doen is in de media. Het zal niet alleen de koopkracht van de burgers aantasten, maar ook de

Column

(4)

internationale concurrentiepositie van de industrie negatief beïnvloeden, met navenante werkgelegen- heidseffecten. In Nederland hoor je daar weinig over - wel indirect misschien, bijvoorbeeld door de sterke groei van het aantal mensen met achterstallige betalingen.

De vraag rijst of men in Nederland geen buiten- landse kranten meer leest, zodat men geen flauw be- nul heeft van de problemen die er bij de uitvoering van het energieakkoord op ons af zullen komen.

Het is een tikkende tijdbom. Op een gegeven moment zal die ook in Nederland barsten, hetgeen tot grote maatschappelijke onrust zal leiden. Deze zal zich waarschijnlijk vooral richten op de politieke partijen die men als primair verantwoordelijk be- schouwt: de VVD en de PvdA. Na de energiesector te hebben ontwricht door uitvoering van het akkoord, zullen deze partijen wellicht worden gedecimeerd, met als gevolg politieke en bestuurlijke ontreddering.

1 Column

En al deze ellende vloeit voort uit de klimaat- lb.ysterie, die thans grondig is gediscrediteerd omdat ,daarvoor een rationele wetenschappelijke onderbou- wing ontbreekt. In plaats daarvan heeft door groene ,emoties gevoed obscurantisme, versterkt door geves- 1tigde belangen die daarvan profiteren, gezegevierd.

Of dat nog ooit weer goed zal komen? De toekomst :ral het leren.

Drs. H.H.]. Labohm is onafhankelijk econoom en lid van de redactie van Liberaal Reveil. lhans bfogt hij dagelijks voor De dagelijkse standaard (DDS), www.dagelijksestandaard nllauthorlhans-labohm/.

Noten:

!) http://clepair.net/clpKamp-E-a.kkoord.hanl.

2) http://www.clepair.net/gemini-l .hanl.

Uberaal Reveil

(5)

T EN C i ELEIDE

~

LOKALE POLITIEK

- Charll()tte Maas -

Op 19 maart 2014 zullen door heel Nederland ge-- meenteraadsverkiezingen plaatsvinden. Nu al karn gesteld worden dat deze verkiezingen ertoe doen, ern wel om verschillende redenen. De aanstaande stem-- busronde wordt gezien als een tussentijds oordeel!

van de burger over de prestaties van politiek Dern Haag. Daarnaast zijn deze verkiezingen belangrijk in het licht van de op handen zijnde decentralisa-- tie- en bezuinigingsplannen, waardoor gemeentern binnenkort verantwoordelijk worden voor de uit-·

voering van een aanzienlijk groter aantal taken op, gebieden als arbeid, welzijn en wrg. Je wu denkern dat de politieke kleur van een gemeentebestuur ook invloed heeft op de wijze waarop deze taken wor-- den uitgevoerd, waarmee de lokale verkiezingen aam relevantie winnen. Nu we volgens het kabinet irn de overgangsfase van een verzorgingsstaat naar ee.n1 participatiesamenleving zitten, lijkt de gemeente als overheidslaag die het dichtst bij de burger staat in de toekomst in ieder geval niet aan belang in te boeten"

Kortom, 19 maart 2014 gaat ergens om ... , maar gaat het eigenlijk wel om de lokale politiek zelf? Of is de samenstelling van de gemeenteraad vooral hec:

resultaat van 'Haagse' prestaties, en is het beleid van1 college van B&W niet meer dan het opvolgen van1 nationale wetten? Dat is de vraag die de redactie zich stelde bij het samenstellen van deze editie van Libe-- raal Reveil. In een zestal artikelen belichten de au-- teurs, op één na allen bestuurskundigen, deze vraag;

telkens vanuit een andere invalshoek. De gemeen-- telijke overheid blijkt in een lastig parket te zitten"

maar onbelangrijk is de lokale politiek allerminst.

Als eerste licht Bas Denters in Het raadslidmaat-·

schap. Dure plicht of doffe ellende? zijn onderzoek uit 2012 toe naar opvattingen van Nederlanders over het raadslidmaatschap. De resultaten, waaruit blijkt:

dat het ambt toch vooral als 'doffe ellende' wordt:

gezien, zet de lezer aan het denken over de kwali-- teit van de lokale democratie. Die lijkt nu verre varn optimaal, niet alleen door het imago van het raads-- lidmaatschap, maar ook door praktijken als het lijst-·

duwerschap of de wijze van rekrutering.

december 2013 (4)

Dit wat sombere beeld van de gemeenteraad wordt niet verlicht door de bijdrage van Marcel Boogers. De titel van zijn artikel Lokale thema's doen er nauwelijks toe verraadt de uitkomst van zijn on- derzoek uit 2010 naar trends en mechanismen van lokale verkiezingen. De opkomst is doorgaans laag en lokale kiezers stemmen landelijk. Dit onderzoek plaatst de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen in perspectief: 'Winst of verlies bij de verkiezingen is de plaatselijke VVD en hun vertegenwoordigers niet aan te rekenen, dat komt volledig op het conto van hun partijgenoten in Den Haag.'

De samenstelling van de gemeenteraad hangt kennelijk niet af van het oordeel van de burger over de lokale politiek. Hoe zit het dan met het gevoerde beleid door de gemeente? Caspar van den Berg, Jan Porth en Joery Matthys laten in Hoeveel liberalisme krijg ik voor mijn lokale stem? Over bezuinigingen en de mate van partijpolüisering van het Nededandse ge- meentelijk bestuur zien dat de keuzes die gemeenten maken binnen het kader van de bezuinigingen nau- welijks afhankelijk zijn van de politieke kleur van de gemeenteraad. Het inwoneraantal van een gemeente lijkt eerder een bepalende factor te zijn voor het bezuinigingsbeleid dan de overheersende politieke voorkeur.

Met deze bevinding zal de lezer zich op zijn minst afvragen of zijn stem dan wel invloed heeft op het gemeentelijk beleid dat zal voortvloeien uit de aanstaande decentralisaties. Paul Frissen, Rik Peeters en Jasper Zuure wijzen in hun artikel De decentra- lisatie van diversiteit. Vtin Domburg tot Delfiijl, in ieder geval op de kansen voor diversiteit die door de decentralisatieplannen ontstaan. De overheid zal dan wel taken en verantwoordelijkheden moeten 'loslaten'. De auteurs verwachten dat dit nog lastig gaat worden, omdat de verschillen in voorzieningen die tussen gemeenten zullen ontstaan, ook geaccep- teerd zullen moeten worden door burgers en politici.

Charlie Aptroot, burgemeester van Zoetermeer, voegt in Vrijheid bij beleid voor gemeenten daaraan een vanuit de praktijk beleefde oproep toe, dat het

Ten Geleide 1

(6)

Rijk niet alleen taken delegeert aan de gemeente, maar hen ook voldoende ruimte geeft om naar eigen inzicht deze taken uit te voeren. De decentralisaties dreigen anders sec een bezuiniging te worden, en niet een door liberalen graag geziene verbetering door ta-

lken zo dicht mogelijk bij de burger te organiseren.

C.A.M. Maas, MA is eindredacteur van Liberaal Re- veil en werkutam bij de TeldersStichting.

Nu verkrijgbaar:

De legi-timiteit van tk· rechterlijke macht.

Ideeën. voor behoud en versterking

Nu gerechtelijke dwalingen steeds vaker in het nieuws komen, de strafkans na gewelds- en vermo- gensdelicten bijzonder laag blijkt te zijn en de beeldvorming rondom de rechterlijke macht negatief is (denk aan het onprofessionele handelen van rechters in bijvoorbeeld de Wilders-zaak en de interne protestgeluiden over werkdruk en krappe budgetten die de kwaliteit ter discussie stellen), vraagt de werkgroep-Zwart zich af waarop het vertrouwen van burgers in de rechterlijke macht nog is gebaseerd.

Kunnen bijvoorbeeld lekenrechtspraak, aanscherping van het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie, een volledig spreekrecht voor slachtoffers en meer culturele minderheden in de rechterlijke macht bijdragen aan dat vertrouwen? Op deze en andere terreinen onderzoekt de werkgroep de mo- gelijkheden om de legitimiteit van de rechterlijke macht te behouden en te versterken.

Aan De legitimiteit van de rechterlijke macht. Ideeën vo1or behoud en versterkingwerkten mee: Tom Zwart (voorzitter), Charlotte Maas (scribent), Marianne Kallen-Morren, Geert-Jan Knoops, Rob Loeb en Hans Nieuwenhuis.

Een exemplaar van deze publicatie kost €17,50 (boel{Vorm) of€13,50 (e-book) en is te bestellen in de TeldersShop op www.teldersstichting.nl.

Tel ders Stichting

orntlat kt.nn1, rt ie del'.

1 Ten Geleide Uberaal Reveil

(7)

HET RAADSLIDMAAT SCHAP

~

DURE PLICHT OF DOFFE ELLENDE?

- Bas Denters -

Inleiding

De Nationale Vergadering van de Bataafse Repu-•

bliek, die op 1 maart 1796 voor de eerste maal Îilt het Binnenhof in zitting bijeenkwam, vormde het:

eerste democratisch gekozen parlement van Neder-•

land. Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825}

kan worden beschouwd als een van de belangrijk-- ste intellectuele vaders van het democratisch her-•

vormingsprogramma van de Bataafse Revolutie die leidde tot de instelling van dit parlement. In zijrn visie was het van eminent belang dat de belangrijk-- ste ambten in de staat zouden worden bekleed 'door burgers die boven hun medebUigers uitblonken Îilt

"braafheid", "kloekmoedigheid" en "wijsheid'". 1 Burgers - dat wil zeggen die ingezetenen die op grond van een zekere welstand aanspraak kondern maken op het kiesrecht - waren in zijn visie zeer well in staat om de meest bekwamen onder hen te ver-•

kiezen. Daarom mocht een 'tot vertegenwoordiging:

verkozen burger de hem opgedragen "burgerlast'"

(onuspublicum) niet weigeren, maar moest hij deze in dienst van de maatschappij aannemen'.2 Overi-•

gens maakte Schimmelpenninck toen hij in 1796;

zelf als 'representant' werd verkozen in de Nationale Vergadering bezwaar tegen zijn verkiezing omdat het een te zware wissel zou trekken op zijn gezins-•

en beroepsleven. De commissie die was ingesteld ornt de geloofsbrieven en bezwaarschriften van de verko-•

zenen te beoordelen, besloot evenwel het bezwaar van Schimmelpenninck en alle andere vergelijkbare bezwaarschriften als onvoldoende gegrond af te wij-·

zen. 3 De burgerplicht diende naar het oordeel van de commissie te prevaleren boven particuliere besognes ..

Anno 2013 lijkt het beginsel van de 'burger-•

last' wellicht een anachronisme, maar dan ziet mern over het hoofd dat dit principe in een moderne de-•

mocratische staat als Noorwegen nog steeds wordt:

gehanteerd. Artikel 63 van de Noorse Grondwet:

bepaalt dat iedere burger de plicht heeft om indient verkozen een verkiezing als volksvertegenwoordiger te accepteren. Vergelijkbare regels zijn er ook voor de gemeenteraden. Bij raadsverkiezingen kunnern

december 2013 (4)

alle kiezers namen van kandidaten toevoegen aan de kieslijsten. Als een aldus genomineerde kandidaat daadwerkelijk wordt gekozen is deze in beginsel ver- plicht de verkiezing te aanvaarden.

In het tegenwoordige Nederland gaat het er an- ders aan toe. Daar doet bijvoorbeeld sinds het begin van de jaren '80 van het voorbije millennium het fenomeen van de 'lijstduwer' opgeld. Vooral bij de raadsverkiezingen - maar zeker niet alleen daar -zet- ten partijen plaatselijke beroemdheden (BNers) op onverkiesbare plaatsen op hun kandidatenlijst in de hoop dat de naamsbekendheid van deze kandidaten stemmenwinst oplevert. Bij de raadsverkiezingen van 1998 in Rotterdam bijvoorbeeld konden de kie- zers onder meer hun stem uitbrengen op de acteur Rijk de Gooijer, de populaire Hongaarse Feijenoord- spits JozsefKiprich, deejay Paul Elstak, de nachtbur- gemeester van de stad, Jules Deelder (Stadspartij), de bokser Regilio Tuur en de toenmalige voorzitter van de Eerste Kamer en liberaal Frits KorthalsAltes.4 Veelal hebben deze lijstduwers geen daadwerkelijke politieke ambities. Worden ze via voorkeurstemmen toch verkozen, dan bedankt men in de regel voor de eer. Hoe verdienstelijk deze kandidaten in allerlei andere opzichten ook mogen zijn, van een selectie op basis van de beginselen 'braafheid', 'kloekmoe- digheid' en 'wijsheid' lijkt geen sprake. Ook de plicht om een opgedragen 'burgerlast' na verkiezing daadwerkelijk te dragen vormt kennelijk een relict uit lang vervlogen tijden. Van veel respect voor het democratisch ambt van volksvertegenwoordiger ge- tuigen dergelijke praktijken niet en de vraag is wat het effect ervan is op het prestige van dit ambt.

In deze bijdrage beantwoorden we deze vraag niet, maar staan we tegen deze achtergrond stil bij de vraag hoe anno 2013 wordt aangekeken tegen het ambt van volksvertegenwoordiger. Daarbij rich- ten we ons niet op de opvattingen van de partijen of de vertegenwoordigers zelf, maar op degenen die zij vertegenwoordigen: de bUigers. Wat zien bUigers als aantrekkelijke en minder aantrekkelijke kanten van het raadslidmaatschap en wat verwachten ze van de

Het raadslidmaatschap 1J

(8)

Beïnvloeden beleid en bestuur: 119 (55%)

- meebeslissen, meedenken en invloed uitoefenen 78 (36%)

- vertegenwoordigen burgers, inbrengen wat er leeft 27 (12%)

-verbeteren bestuur, meer deskundigheid L4 (6%)

Burgerzin: 94 (43%)

-betrokkenheid, iets doen voor de gemeenschap, plicht 62 (29%) -interessant, ontwikkelen politieke kennis en competenties 32 (15%)

Persoonlijke baten (inkomen, aanzien, netwerk) 4 (2%)

Totaal 217 (100%)

Tabel 1. Aantrekkelijke kanten van het raadswerk in de ogen van burge,•s

Per respondenten 7.îjn soms meerdere redenen gegeven. Een klein aamtal antwoorden (minder dan 10) viel niet te classificeren en is buiten beschouwing gelaten.

vertegenwoordigers? Ten slotte staan we ook stil bij de vraag wat één en ander kan betekenen voor de bereidheid van Nederlanders om zich kandidaat te stellen voor het raadslidmaatschap.

Het raadslidmaatschap: lusten en lastenA In de eerste plaats gaan we in op het beeld dat burgers hebben van het raadslidmaatschap. In een onder- zoek dat in 2012 is uitgevoerd onder een steekproef van 500 Nederlanders is burgers middels een open vraag gevraagd wat zij zagen als de aantrekkelijke en minder aantrekkelijke kanten van het lidmaatschap van de raad. Om te beginnen gaan we in op de in de ogen van de burgers aantrekkelijke aspecten van het raadslidmaatschap. In 2008 stelde de commissie Aarts: 'Het raadslidmaatschap is in de eerste plaats vooral een inspirerend ambt. In de gemeenteraad kun je meedenken over en invloed uitoefenen op de directe leefomstandigheden in je gemeente'.5 Daar- naast spreken raadsleden 'van een leerzame ervaring of zelfs van een verrijking'.6 Maar hoe kijken burgers daar tegen aan? Voor veel burgers is het kennelijk lastig deze vraag te beantwoorden, want meer dan de helft van de respondenten blijft het antwoord op deze vraag schuldig. De gegeven antwoorden zijn te herleiden tot een aantal basisoverwegingen.

In de eerste plaats noemen veel mensen de moge- lijkheid om mee te denken, mee te praten en mee te beslissen over het vormgeven van de eigen gemeente en het kunnen beïnvloeden van de lokale gang van zaken als een aantrekkelijk aspect van het raadswerk.

A Deze paragraaf is ontleend aan: B. Deniers, 'A dirty job lhat needs to be done: Opvattingen van Nederlandse burgers over het raadslidmaatschap', Bestuurswetenschappen, 2012, nr. J, pp.

14-34. Voor een uitgebreide verantwoording van de opzet van het onderzoek verwijzen we kortheidshalve naar dit artikel.

, Het raadslidmaatschap

Ook het vertegenwoordigen van de opvattingen van

!burgers en het verbeteren van de kwaliteit van het

!bestuur worden in dat kader relatief vaak genoemd.

.Al deze overwegingen betreffen de beïnvloeding van beleid en bestuur.

Daarnaast noemen veel burgers ook de moge- llijkheid om als raadslid iets te kunnen doen voor ,de gemeenschap en uitdrukking te geven aan de lbetrokkenheid bij de gemeenschap. Ten slotte ziet men het raadslidmaatschap relatief vaak ook als een ilnteressant ambt en een mogelijkheid om kennis en

•:!rvaring op te doen. Dit verwijst naar het motief bur- 1'{_erzin en de ontwikkeling van burgerschapscompe- 1tenties. Persoonlijke baten {het inkomen, het aanzien

•c!n het netwerk) worden niet of nauwelijks genoemd.

Maar het raadswerk wordt zeker niet alleen positief gewaardeerd. Het kent een aantal kanten die bur- gers negatief waarderen en die ook maken dat veel lburgers desgevraagd voor het lidmaatschap van de 1raad bedanken. Men lijkt het ambt toch vooral te zien als 'doffe ellende'. Het eerste dat opvalt als we de 1tabellen 1 en 2 vergelijken is dat het aantal positieve antwoorden (217) veel kleiner is dan het aantal ne- gatieve antwoorden (410). Dit weerspiegelt het ge- 1ringe animo om raadslid te worden. De redenen om af te zien van een raadslidmaatschap verwijzen vaak inaar het gebrek aan politieke belangstelling of ambi- 1tie: 'Ik ben niet politiek georiënteerd', of 'Het heeft 1rtiet mijn interesse'. Maar vaker nog is sprake van een lllitgesproken aversie tegen het politieke bedrij( De inegatieve associaties betreffen enerzijds verwijzingen 1naar het politieke proces. Men spreekt van een trage lbesluitvorming, besluiteloosheid, een papierwinkel

•:!Il bureaucratie. Ook wordt verwezen naar zaken die

men negatief associeert met politiek en politieke par-

Uberaal Reveil

(9)

Wil niet 182 (44%)

- geen interesse / ambitie 60 (15%)

-afkeer politiek (eindeloos vergaderen, gekonkel, bureauicratie) 94 (23%)

-ondankbaar werk 28 (7%)

Kan niet 228 (56%)

- tijdrovend, onverenigbaar met baan 112 (27%)

-ongeschikt, mis kennis en ervaring 81 (20%)

-te oud / te jong., niet gezond 35 (9%)

Totaal 410 (100%)

Tabel 2. Onaantrekkelijke kanten en redenen om af te zien van r,uui.slidmaatschap

Per respondenten zijn soms meerdere redenen gegeven. Een klein aantal antwoorden (minder dan 10) viel niet te classificeren en is bui ten beschouwing gelaten.

tijen: gekonkel, achterkamers, eigenbelang in plaats van het algemeen belang en dergelijke. Ten slotte verwijst men ook vaak naar het ondankbare karakter van het raadswerk: 'Je krijgt overal de schuld van!' of 'Er zijn altijd wel mensen [ ... ] die het niet eens zijrn met wat je zegt of doet, ook als je het beste voor hebt:

met de gemeente of de burgers' en dezelfde respon-- dent zegt zelfs 'link baantje, gemeenteraadslid'.

Naast niet willen, vormt 'niet kunnen' ook een redern om te bedanken voor het raadslidmaatschap. Dat 'niet kunnen' verwijst onder meer naar het feit dat veel mensen aangeven zich niet geschikt te vinden::

men zegt de benodigde kennis en ervaring te missen"

Ook verwijst men naar de eigen leeftijd: sommigern vinden zich te jong, anderen daarentegen achtern zich te oud. Ook gezondheidsproblemen wordern in dit verband genoemd. Maar het meest wordt ge-·

zegd dat men geen tijd heeft en het raadswerk niet te combineren vindt met het werk of andere bezighe-- den. Het betreft hier dezelfde particuliere besognes waarop in 1796 zich ook een flink aantal gekozenern beriepen in hun bezwaarschriften tegen hun verkie-- zing tot 'representant' in de Nationale Vergadering.

Raadslidmaatschap: bereidheid zich kandidaat te stellen8

Uiteraard vertalen dit soort beelden zich naar de

B Deze paragraaf is deels ontleend aan B. Deniers, 'A dirty job that needs Lo be done: Opvattingen van Nederlandse burgers:

over bel raadslidmaatschap', Best1111rswetenschappe-n, 20 I 2, n.r ..

3, pp. 14-34. Daarnaast is deze paragraaf gebaseerd op B ..

Denters en L.E. Rose, 'Wîlling to sland ... if asked: Canclidacy lor local council eleclions in the Netherlands and Norway",, in: S.J. Keil en l. Thaidigsmann (Eds.), Zivi/e Bürgergese/lschaf,I 11nd Demokratie. Akt11el/e P.rgebnisse der empirischen Politikfor-- sclmng, 2013, Wiesbaden. pp. 185-208.

december 2013 (4)

bereidheid van burgers om zich kandidaat te stellen voor vertegenwoordigende ambten, zoals het raads- lidmaatschap. Ondanks het wezenlijke belang van de 'representant' in de representatieve democratie is het opvallend dat er slechts weinig onderzoek is naar de bereidheid van mensen om gebruik te maken van het passieve kiesrecht: het recht om te worden gekozen.

Voor het raadslidmaatschap komt dit recht toe aan Nederlanders, EU burgers en niet-EU burgers die vijf jaar of meer legaal in Nederland verblijven, voor zover men achttien jaar of ouder is; tenzij men is uit- gesloten van het kiesrecht. Velen beschikken over het passief kiesrecht maar wie van de verkiesbare burgers is desgevraagd bereid zich kandidaat te stellen?

Nederlands onderzoek naar de bereidheid van burgers om zich desgevraagd kandidaat te stel- len voor de raad - het rekrureringspotentieel voor toekomstige raadsleden - is mij niet bekend. In het kader van een internationaal vergelijkend on- derzoeksproject in 2001 zijn hierover enige vragen aan Nederlandse burgers gesteld. Dezelfde vraag is indertijd ook gesteld aan burgers van drie andere kleine Europese landen: Denemarken, Noorwegen en Zwitserland. Uit het betreffende onderzoek blijkt dat de bereidheid onder Nederlandse burgers bedui- dend lager is dan in de andere onderzochte landen (zie tabel 3). In ons land was in 2001 nog geen 5%

van de respondenten bereid dit te doen.c In de an-

C In het door ons in 2012 uitgevoerde onderzoek lag dit per- centage (met 7%) wat hoger. Ook het percentage mensen dat aangaf een kandidatuur eventueel te overwegen lag hoger (op 26%). Op basis van deze uitkomsten lijkt de be- reidheid om zich te kand.ideren in de periode na 200 I in elk geval niet Le zijn gedaald. Voorzichtigheid met verdergaande condusies is geboden omdat de duidelijk hogere percentages mogelijk een gevolg zijn van de verschillen in de context van hel onderzoek waarin deze vraag in beide jaren is gesteld.

Het raadslidmaatschap 1

(10)

Neded.and Noorwegen Denemarken Zwitserland

Ja 4,,6 10,6 11,9 9,3

Zou het overwegen 11,3 7,5 15,l 13,7

Weet niet / geen antwoord 5,,0 1,7 1,0 0,3

Neen 791,0 80,0 72,0 76,7

Aantal respondenten 1060 2191 2763 1690

Tabel 3. Antwoordverdelingen op de vraag 'Zou u tksgevraagd bereid z~;n kandidaat te staan als gemeenteraadslid?' in vier Europese landen (gegevens uit 2001}; in procenten, Databestand SLDE ontkrzoek 2001 (Denter>, Go!dsmith, Ladner, Mouritzen, Rose}.

dere drie landen was dit percentage minstens dubbel zo groot. Op basis van nader onderzoek7 naar ver- schillen tussen Nederland en Noorwegen lijkt aan- nemelijk dat deze verschillen deels verband houden met de politiek-culturele en institutionele context.

We zagen in de inleiding reeds dat in Noorwegen het raadslidmaatschap en andere vertegenwoordi- gende ambten veel meer dan bij ons gepositioneerd worden als een burgerplicht: burgers kunnen door een partij of door medeburgers - zonder toestem- ming van de persoon in kwestie - kandidaat worden gesteld en als men wordt gekozen is men verplicht het raadslidmaatschap te aanvaarden, tenzij men zeer goede persoonlijke redenen heeft om in aan- merking te komen voor een ontheffing. Dat is een andere constellatie dan in ons land, waar zelfs als men willens en wetens plaats heeft genomen op een lijst en bijvoorbeeld door voorkeurstemmen wordt gekozen, op elk gewenst moment en zonder verdere toetsing alsnog kan bedanken voor de eer.

Uit dit nadere onderzoek blijkt ook dat het profiel van degenen die bereid zijn om zich kandidaat te stellen correspondeert met het profiel van de al zit- tende vertegenwoordigers: mannen zijn oververte- genwoordigd, alsmede mensen die beschikken over veel burgerschapscompetenties en een behoorlijke dosis politiek zelfvertrouwen. Ook partijleden zijn stevig oververtegenwoordigd. Deze resultaten stem- men overeen met uitkomsten van eerder onderzoek.

Zo is bekend dat vrouwen - ook als men controleert voor persoonlijke achtergrondkenmerken - politiek minder ambitieus zijn dan mannen.8 Ook het be- zit van politiek relevante vaardigheden en politiek zelfvertrouwen is blijkens eerder onderzoek elders van belang gebleken.9 Ook de rol van het partijlid- maatschap behoeft niet te verbazen. In beide landen is de lokale democratie toch vooral een partijende- mocratie en het lidmaatschap van een partij is een belangrijke, zo niet een noodzakelijke, voorwaarde voor een succesvolle kandidatuur.

1 Het raadslidmaatschap

Minstens even opvallend is echter dat in een aantal opzichten de bereidheid om zich kandidaat 1te stellen in beide landen niet in alle opzichten een weerspiegeling vormt van degenen die thans deel lllitmaken van de gemeenteraden. Het meest opval- llend is dat in beide landen de bereidheid van jonge- iren om zich kandidaat te stellen groter is dan die van lb.un oudere medeburgers.

Conclusies

De bovenstaande resultaten zijn niet alleen weten- schappelijk interessant. Ze hebben ook implicaties voor het debat over de kwaliteit van de (lokale) re- Jpresentatieve democratie. Reeds aan het einde van ,de achttiende eeuw - toen in ons land de grondsla- gen voor de representatieve democratie warden ge- llegd- was duidelijk dat de rekrutering van geschikte

!kandidaten een gewichtige aangelegenheid vormde.

In de ogen van de grondleggers van de Bataafse Re- JPUbliek schiep de verkiezing tot 'representant' een ,dure plicht die zwaarder diende te wegen dan par- 1ticuliere of zakelijke besognes van de uirverkozene.

In de actuele politieke verhoudingen in ons land llijkt dat idee in vergetelheid geraakt. Hoewel een ,deel van de burgers de aantrekkelijke kanten van het

,raadslidmaatschap onderkent en het vervullen van

,dit ambt soms zelfs nog zien als een burgerplicht, ,overheerst toch de gedachte dat het raadslidmaat- schap een tijdrovende, onaantrekkelijke en ondank- lbare baan is. Dat vertaalt zich in een ook naar in- 1ternationale maatstaven geringe bereidheid om zich voor dit ambt kandidaat te stellen.

Op basis van ons onderzoek kunnen we in de ,c!erste plaats constateren dat de Nederlandse politie- lke partijen en ook de wetgever hebben bijgedragen aan een dergelijk opinieklimaat. We noemden in dit verband al de bedenkelijke praktijk van het lijstdu- werschap. Ook de voorgenomen vermindering van lb.et aantal politieke ambtsdragers draagt niet bij aan

•é!en positieve beeldvorming. Enerzijds is het raads- llidmaatschap zo gepositioneerd in de context van

Uberaal Reveil

(11)

besruurüjke drukte en bureaucratie. Anderzijds be-- tekenen kleinere gemeenteraden dat het raadswerk door minder mensen gedaan moet worden. Het:

toch al als tijdrovend ervaren raadslidmaatschap•

wordt daardoor alleen nog maar veeleisender (lees::

onaantrekkelijker).

In de tweede plaats tonen onze resultaten dat:

er niettegenstaande de negatieve beeldvorming nog steeds een substantieel aantal mensen desgevraagd!

bereid is om zich kandidaat te stellen voor het raads-- lidmaatschap. Gezien de permanente problemern van partijen om geschikte kandidaten te vindern voor hun kieslijsten slaagt men er onvoldoende ÎJl1

om dit potentieel te benutten. Met name onder jon-- geren lijkt er een omvangrijk onbenut potentieel..

Wellicht zouden de VNG samen met Raadslid Nrn zich eens kunnen beraden op de vraag hoe men zich - bijvoorbeeld door het ontwikkelen van aa.ntrekke-- lijk lesmateriaal voor het vak maatschappijleer of het aanbieden van stages bij raadsgriffies voor studentern uit het hoger onderwijs - beter kan presenteren on-- der jongeren.

Vanwege de daling van het partijlidmaatschap en partijgebonden vormen van politieke betrokken-- heid w en de afkeer bij velen van 'politiek gedoe' (zie hierboven) vormen de traditionele politieke partijern mogelijk niet het meest geëigende kanaal voor het aanboren van dit potentieel. Het onlangs door Vall!

Reybrouck11 geopperde alternatief van loting lijkt aantrekkelijk omdat het de rekrutering via partij-·

kanalen overbodig maakt en een rekrutering naar sociale representativiteit van vertegenwoordigende organen waarborgt. De vraag is echter of burgers stemmen op via loting geselecteerde vertegenwoor-- digers. Uit onderzoek blijkt dat burgers betrekke-- lijk weinig belang hechten aan de sociale represen-- tativiteit van raadsleden. 12 Uit datzelfde onderzoek blijkt ook dat Nederlandse burgers daarentegen juist:

veel waarde hechten aan competente raadsleden die beschikken over een visie op de lange termijn ern handelen in het algemeen belang. In dat opzicht verschillen de verwachtingen die burgers hebbern van hun vertegenwoordigers niet wezenlijk van de opvattingen over dit ambt van Schimmelpenninck en zijn Bataafse geestverwanten. Vooralsnog ontbre-- ken alternatieven die de rekrutering en socialisatie van politiek talent van politieke partijen kunnern overnemen. In dat opzicht is het de moeite waardl om plaatselijke experimenten met alternatieve re--

december 2013 (4)

kruteringsmecha.nismen te evalueren. Zo zijn er nogal wat lokale partijafdelingen die buiten de eigen gelederen kandidaten trachten te werven.13 Verder zou het ook de moeite waard om te rade te gaan bij plaatselijke politieke groeperingen die immers al ja- renlang ervaring hebben met het buiten de reguliere vijvers vissen naar politiek talent.

Prof Dr. S.A.H Denters is hoogleraar Bestuurskunde aan het /nstituteforlnnovation and Governance Stu- dies (IGS), Universiteit Twente.

Noten:

l) J. Oddens, Pioniers in Schaduwbeeld. Het eerste parlemem van Nederland 1796--1798, Nijmegen, 2012, p. 41.

2) Ibidem.

3) Ibidem, p. 107.

4) 'Lijstduwers', NRC Handelsblad, 19 februari 1998, hrrp://renu.nrc.nl/W2fuili/Profie1/Gemeenreraad/lijsrduwers.htrnl 5) Commissie Aam, Van werklast naar werklust. Aanbeveli11gen om het werk va11 lokale politici (110g} leuker te maken, Den Haag, 2008, p. 7.

6) Ibidem, p. 22.

7) B. Denters en L.E. Rose, 'Willing to srand ... if asked: Candi- dacy for local council elections in the Netherlands and Nor- way', in: S.I. Keil en I. Thaidigsmann (Eds.), Zivile Biirgerge- scllschaft und Demokratie. Aktue//e &gebnisse der empirischen Politikforschung, Wiesbaden, 2013.

8) Susan J. Carroll, 'Political Elites and Sex Differences in Poli- tical Ambition: A Reconsideration',/oumal of Polities, 1985, nr. 4, pp. 1231-1243. En: Richard L. Fox and Jennifer L Lawless, 'Entering the Arena: Gender and the Decision ro Run for Office', America11 jouma/ of Politica! Sdence, 2004, nr. 2, pp. 264-280.

9) Richard L Fox and Jennifer L. Lawless, 'To Run or Nor to Run for Office: Explaining Nascem Political Ambirion', America11 journal of Poûtical Sdence, 2005, nr. 3, pp. 642- 659.

JO) P. Dekker, 'Politieke participatie', in: J. Thomassen, K. Aarts en H. v.d. Kolk (Eds.), Politieke vera11deringen in Nederland 1971-1998: kiezers en tk smalle marges van tk politiek, Den Haag, 2000, pp. 77-92.

11) D. van Reyhrouck, Tegen Verkiezingen, Amsterdam, 2013.

12) B. Denrers, 'A dirry job thar needs to be clone: Opvattingen van Nederlandse burgers over het raadslidmaatchap', Be- rtuurswm:n.rchappen, 2012, nr. 3, pp. 14-34.

13) Marcel Boogers, Lokale politiek in Nederland. De l,,gica en dynamek van plaatselijke politiek, Den Haag, 2007.

Het raadslidmaatschap 11

(12)

LOKALE THEMA'S DOEJ\J ER NAUWELIJKS TOE

~

- Marcel Boogers -

1. Inleiding

Verkiezingen horen duidelijk te maken wat kiezers vinden of verwachten van politici en hun beleid. Als kiezers tevreden zijn met het door de VVD gevoerde beleid of hoge verwachtingen hebben van de be- leidsvoornemens van die partij, zal dat zich vertalen in de verkiezingsuitslag. Als een VVD-wethouder zeer gewenste of juist heel omstreden projecten heeft weten te realiseren, zal dat bij gemeenteraadsverkie- zingen meteen leiden tot winst of verlies. Dat is de functie van verkiezingen in een democratie, maar zo werkt het niet. In ieder geval niet bij gemeen- teraadsverkiezingen. In dit artikel wordt uitgelegd wat gemeenteraadsverkiezingen zo bijzonder maakt en hoe dat komt. Zodat de verkiezingsuitslagen van 19 maart beter kunnen worden begrepen en geduid.

2. Wat gemeenteraadsverkiezingen bijzonder maakt 'De kiezer heeft gesproken' is een veelgehoorde uit- spraak op de avond van de verkiezingen, maar wat de kiezer nu werkelijk heeft gezegd is bij gemeen- teraadsverkiezingen erg onduidelijk. Allereerst is de opkomst flink lager dan bij landelijke verkiezingen, wat vaak leidt tot allerlei speculaties over het signaal dat thuisblijvers hiermee hebben willen afgeven.

Ruim een kwart van de kiezers die landelijk wel naar de stembus gaat, blijft bij gemeenteraadsver- kiezingen thuis, maar of zij daarmee uiting geven aan hun desinteresse, onvrede of tevredenheid is niet duidelijk. Wie wel gaat stemmen, laat zich in sterke mate leiden door landelijke politieke overwe- gingen. Verkiezingsuitslagen kennen hierdoor overal ongeveer dezelfde trend. Bij de laatste gemeente- raadsverkiezingen van 2010 won de VVD nagenoeg overal, terwijl het onwaarschijnlijk is dat die partij overal zulke aansprekende beleidsprestaties heeft ge- leverd of verkiezingsbeloften heeft gedaan. Wel zijn er altijd lokale afwijkingen van landelijke trends, bijvoorbeeld waar de VVD meer of juist minder heeft gewonnen dan het landelijk gemiddelde. Of en hoe plaatselijke omstandigheden deze landelijke trends hebben versterkt of afgezwakt, is echter on- bekend. Tot slot roept de gegroeide aanhang van lokale politieke groeperingen vraagtekens op. Ook

1 Lokale thema's doen er nauwelijks toe

lnier is het niet duidelijk welk signaal hun kiezers lliiermee afgeven en aan wie. Ontwikkelingen in het algemene politieke humeur van de kiezers en hun oordelen over lokale thema's zijn kortom moeilijk 1te ontwarren, waardoor de verkiezingsuitslagen niet gemakkelijk kunnen worden geïnterpreteerd. Als de VVD straks wint of verliest in Alkmaar, Amersfoort of Almelo, wat wil dat dan zeggen?

:3. Lokaal kiezersonderzoek: algemene trends Voor de beantwoording van deze vragen zal gebruik worden gemaakt van de uitkomsten van een groot- schalig onderzoek naar de achtergronden van het stemgedrag bij gemeenteraadsverkiezingen, dat ik in 2010 heb uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.1 In ,dit onderzoek worden een aantal algemene trends van lokale verkiezingen beschreven en de mechanis- men die hieraan ten grondslag liggen.

Lokale kiezers stemmen landelijk

De eerste trend die uit het onderzoek naar voren

!komt, is dat nationale electorale ontwikkelingen overheersen. Partijen die in de landelijke opiniepei- llingen op winst staan, winnen ook bij de gemeen- 1teraadsverkiezingen; partijen voor wie een landelijk verlies wordt voorspeld, verliezen ook lokaal. Verkie- zingsuitslagen bij gemeenteraadsverkiezingen ken- 1nen daarom in alle gemeenten ongeveer hetzelfde jpatroon. De uitslagen van gemeenteraadsverkiezin- gen zijn zo meer een reactie op landelijke politieke gebeurtenissen dan op de beleidsprestaties en verkie- zingsbeloften van lokale politici.

Gemeenteraadsverkiezingen zijn daarmee in lboge mate tweederangs landelijke verkiezingen: for- meel hebben ze betrekking op de gemeentepolitiek maar in feite worden ze door partijen, media en kie- zers ervaren als landelijke politieke krachtmetingen.2 Dat de landelijke electorale trends dominant zijn, wil niet zeggen dat er geen lokale verschillen zijn.

Landelijke politieke ontwikkelingen krijgen overal ,een andere invulling. Lokale oordelen over het op- ueden van partijen en politici kunnen de landelijke itrends ombuigen of versterken.

Uberaal Reveil

(13)

Lage opkomst: onvrede, onwetendheid en onverschilli.gheid Dat bijna de helft van de kiezers geen gebruik maakt:

van zijn stemrecht bij gemeenteraadsverkiezingen,, vindt zijn achtergrond in een combinatie van on-•

vrede, onverschilligheid en onwetendheid. Inwoners die ontevreden en cynisch zijn over de politiek in het:

algemeen en de lokale politiek in het bijzonder, blij-·

ven vaker thuis bij gemeenteraadsverkiezingen. Cy-·

nisme leidt tot onverschilligheid, net als onwetend-·

heid over wat er bij de verkiezingen op het spel staat:

en te kiezen valt. Ook hier zijn er lokale afwijkingen1 op dit basispatroon. Als partijen zich sterk profilerern op aansprekende themàs en hierover met elkaar de confrontatie aangaan, genereert dat media-aandacht:

en daagt dat de kiezers uit om hierover een uitspraak te doen. De verkiezingsopkomst is dan relatief hoog ..

Zo hadden Almere en Den Haag in 2010 dankziji de verkiezingsdeelname van de PVV een fors hogere opkomst dan bij eerdere verkiezingen.

Lokale thema's doen er nauwelijks toe

Het oordeel van kiezers over lokale onderwerpern heeft een beperkte invloed op het stemgedrag. Zo-•

als gezegd laten kiezers zich meer leiden door burn oordeel over de landelijke politiek. Als een bepaal-- de partij bij de gemeenteraadsverkiezingen meer wint of meer verliest dan elders, heeft dat daarom meestal weinig te maken met de standpunten vall!

die partij over lokale themàs. Lokale vraagstukkern worden vaak niet gepolitiseerd, waardoor het voor kiezers onduidelijk is wat het standunt van partijern ten aanzien hiervan is. Als dat wel gebeurt, is hec:

voor partijen moeilijk om hun standpunten over lokale kwesties op een geloofwaardige manier te koppelen aan het algemene beeld dat de kiezer vall!

die partij heeft. Ook al kunnen politieke partijen Îil1 de gemeente op verschillende manieren Îilspelen op lokale omstandigheden, zullen de kiezers de partij-·

afdeling vooral herkennen aan het inhoudelijke pro-•

fiel van de moederpartij, dat grotendeels betrekking;

heeft op landelijke thema's. Hierdoor is het voor partijafdelingen moeilijk om een herkenbare positie in te nemen ten opzichte van lokale vraagstukken ..

Partijpolitieke ideologische profilering staat een dui-•

<lelijke lokale profilering meestal in de weg.

Personen maken het verschil

Afwijkingen van de landelijke electorale trends blij-·

ken vooral te kunnen worden verklaard door de oordelen van kiezers over individuele (kandidaat-}

politici en bestuurders. Het gaat dan om de be-•

december 2013 (4)

stuursstijl van wethouders, de vertegenwoordigende kwaliteiten van raadsleden en de campagnekunsten van raadskandidaten. Ook de mate waarin lokale politici geworteld zijn in de samenleving blijkt het verschil te maken.

Lokale politieke groeperingen: steun om uiteenlopende redenen

Lokale politieke groeperingen - die niet aan een landelijke partijorganisatie zijn gelieerd - kennen sinds 1990 een gestage electorale groei. Ook bij de laatste verkiezingen wisten deze groeperingen in veel gemeenten aansprekende zeges te boeken. Dit suc- ces van lokale partijen kent vele vaders. In de eerste plaats kunnen lokale partijen zich doorgaans gemak- kelijker profileren op lokale themàs. Bij het uitdra- gen van hun standpunten over plaatselijke issues worden deze partijen niet gehinderd door een partij- politiek ideologisch profiel dat de aandacht hiervan afleidt. Hierdoor kwmen lokale groeperingen zich duidelijker profileren op plaatselijke onderwerpen.

In de tweede plaats blijken lokale partijen beter in staat om met aansprekende kandidaten - die goed geworteld zijn in het plaatselijke verenigingsleven - een eigen achterban op te bouwen. Waar traditionele (landelijke) politieke partijen hun maatschappelijke worteling vooral nog zoeken in hun ledenorganisatie (dat door een afkalvend ledenbestand steeds moei- lijker wordt), richten lokale groeperingen zich over het algemeen meer op het tot stand brengen van een persoonlijke band tussen kiezers en politici. En zoals gezegd maakt dat het verschil bij verkiezingen. Tot slot hebben lokale partijen geprofiteerd van landelij- ke politieke ontwikkelingen. In 2010 hebben vooral traditionele CDA-kiezers op een lokale groepering gestemd vanwege hun ergernis over het optreden van landelijke partijleiders bij de val van het kabinet Bal- kenende-IY. De overstap naar een andere landelijke partij was voor hen te groot, de stap naar een minder ideologisch geprofileerde lokale partij niet. Tot slot hebben lokale partijen ook meegelift op een algeme- ne onvrede over de politiek. Zeker in gemeenten waar de PVV niet aan de verkiezingen deelnam, heeft dit lokale partijen extra stemmen opgeleverd. Hoewel bijna alle lokale groeperingen zich inhoudelijk zullen distantiëren van het PVV-gedachtegoed, hebben zij een sterke aantrekkingskracht gehad op het (volgens landelijke peilingen grote) PVV-electoraat dat zich wilde afzetten tegen de gevestigde politiek. Ook de steun voor lokale politieke groeperingen blijkt dus enigszins afhankelijk van landelijke electorale trends.

Lokale thema's doen er nauwelijks toe 9

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

dat de staatsinrichting een onderdeel is van de geschiedenis als vak ( er is ook wel eens sprake van geweest staatsinrichting als onderdeel van de aardrijkskunde

Het citaat van Pisani aan het begin van dit artikel, en zijn verzekerin g aan Duinkerken, dat vanwege de industriele ontwikkeling van deze stad en zijn

De belangstelling ervoor wordt in Nederland - voor zover het het verschijnsel nog niet kende - eerst levend, wanneer de functie van de geluidsomroep door de

De oplossing van Van den Bergh heeft dus een duidelijk centralise- rende tendentie, ook al hierom, omdat er in zijn gedachtengang onge- twijfeld meer provincies

lectieve voorzieningen een zekere taak- stelling nuttig acht, doch deze voor het particuliere bedrijfsleven verwerpt, had zij de grenzen van de taakstelling wat

tracht. Het grootste gevaar is dat van eenzijdigheid. Aileen medisch-hygienische voorlichting kan leide n tot snellere be- volkingsgroei en vertraging van de

wikkelingsland. Het liberalisme staat voor de uitgebreide taak verstarring, absolutering en vooral geforceerde oplegging van normen die de vrijheid bedreigen, met beslistheid

derlandse maatschappij, ook gezien als dee! van de gehele vrije wereld. Het be- Iweft geen betoog dat een dergelijk werk- program periodiek herzien dient te