• No results found

"Als ik het over mocht doen, zou ik weer voor de orkestbak kiezen" (Justus Halbertsma)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share ""Als ik het over mocht doen, zou ik weer voor de orkestbak kiezen" (Justus Halbertsma)"

Copied!
39
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

90-562

BELEIDSPLAN

NEDERLANDS BALLETORKEST 1989 - 1992

Boekmanstichting-Qibliotheek

Herengracht 415 - 1017 BP Amsterdam Tel. 243739

"Als ik het over mocht doen, zou ik weer voor de orkestbak kiezen"

(Justus Halbertsma)

Amsterdam, mei 1989

(2)

INHOUD bladz.

Proloog

A. Inleiding 1-3 B. Artistieke prioriteiten voor de

periode 1989 - 1992

1. uitgangspunten 4 2. orkestformatie

a. uitbreiding van het strijkorkest 5-7 b. verplichting concertmeesters 7 c. duobanen 8 bijl.: samenstelling 1ste violengroep 9 3. dirigentenbeleid

a. de huidige situatie 10-11 b. suggesties voor een dirigentenbeleid 11-13 c. knelpunten bij dirigentenbenoeraing NBO 13 d. knelpuntenpot KUNSTENPLAN 1988-1992 13 4. repertoire/muziekkeuze choreografen 14-15 5. serielengte balletprogramma's/

produktiecapaciteit 16-17 6. solistenkeuze en koormedewerking 18-19 7. gebruik van het orkest

a. orkestinzet per programma 20 b. band of klein ensemble 20 c. NBO-klein ensembles 21 d. buitenlandse toernees 21 e. TV-medewerking 21-22 8. orkestbakken/spreiding voorstellingen

a. algemeen 23 b. acoestiek Muziektheater Amsterdam 23-24 c. voorwaarden spreiding 24 d. adviesfunctie NBO bij nieuwbouw, resp

renovatie van theaters 24-25 9. eigen activiteiten

a. waarom eigen activiteiten 26-27 b. welke eigen activiteiten:

- Project jonge Componisten 27-28 - andere concerten 28 - CD-opnamen 28-29 - lunchconcerten 29 - overige activiteiten 29 - een financieel aspect 29 C. Wijziging samenwerkingsstatuut NBO-HNB-NDT 30 D. Samenwerking conservatoria 31 E. Publiciteit 32-33 F. Formatie niet-musicerend personeel 34 G. Automatisering 35-36

(3)

nederlandsöaZ/eforkest

PROLOOG

Amsterdam, mei 1989 In het voorliggende beleidsplan 1989-1992 van de Stichting het Nederlands Balletorkest wordt, na een beknopte samenvatting van de ontwikkelingen op het gebied van de balletbegeleiding, uitvoerig ingegaan op onze belangrijkste beleidsvoornemens voor de komende jaren.

Als motto heeft dit beleidsplan de veelzeggende uitspraak meege- kregen van het gepensioneerde orkestlid Justus Halbertsma: "als ik nu aan het begin van mijn muziekloopbaan zou staan, zou ik weer voor de orkestbak kiezen". Halbertsma zegt daarmee veel over de affiniteit die de musici van het Nederlands Balletorkest met het theater hebben.

Bestuur en directie hebben gekozen voor dit motto, om hiermee nog eens blijk te geven van hun waardering voor deze zo kenmerkende mentaliteit van de orkestleden van het Nederlands Balletorkest.

Hoofddoel van het beleid is een verdere verbetering van het niveau van de orkestrale balletbegeleiding. Daarmee wil het NBO ook een eigen bijdrage leveren aan de artistieke ontwikkeling van HNB en NDT.

Dat doel kan echter alleen worden bereikt als een aantal essentiële condities, die van invloed zijn op de artistieke ontplooiing van het orkest, wordt verbeterd.

Met musici die "voor de orkestbak hebben gekozen" bestaat er -dunkt ons- geen twijfel over dat aan één van de belangrijkste voorwaarden is voldaan, namelijk een serieuze (theater)functie-opvatting.

In dit eerste NBO-beleidsplan wordt een aantal aspecten van het orkestbedrij f en de samenwerking met de beide balletgezelschappen uitvoerig belicht. Voor de periode na 1992 wordt volstaan met een actualisering van de hoofdlijnen van het beleid.

Terwille van de leesbaarheid zijn de voornaamste hoofdstukken voor- zien van een korte cursieve inleiding.

Door het uitblijven van een definitief ministerieel standpunt over balletbegeleiding gold voor het Nederlands Balletorkest tot voor kort ontheffing van de bij de subsidievoorwaarde opgelegde verplich- ting tot het indienen van een beleidsplan. Sinds de introductie van het Kunstenplan 1988-1992 is de betreffende subsidiebepaling echter ook op het NBO van toepassing.

Op instigatie van het bestuur hebben artistieke en zakelijke leiding de uitgangspunten voor het meerjarenbeleid uitgewerkt. Bij de tot- standkoming van dit beleidsplan is de artistieke commissie (AC) intensief betrokken geweest.

Bestuur en directie nemen zich voor om de komende jaren in goed overleg met de partners van het Nederlands Balletorkest, Het Natio- nale Ballet en het Nederlands Dans Theater, te werken aan de realise- ring van de beleidsdoelen en het alsdan aan te passen samenwerkings- statuut.

Wij zien de uitkomsten van dat overleg met vertrouwen tegemoet.

Namens het bestuur van de Stichting NEDERLANDS BALLETORKEST

Benno Premsela, voorzitter

(4)

A. INLEIDING

In mei 1965 besloot de toenmalige minister van CRM, na de ophef- fing van de Nederlandse Opera, te voorzien in de reeds jaren

bestaande behoefte bij de balletgezelschappen Het Nationale Ballet (HNB) en het Nederlands Dans Theater (NDT) aan orkestmedewerking bij hun balletten.

Op 1 september 1965 vond onder leiding van Louis Stotijn in studio II van het Concertgebouw de eerste repetitie plaats van het

nieuwe, 45 leden-tellende Nederlands Begeleidingsorkest. Op 6 oktober van dat jaar werd bij het NDT in Den Haag de eerste voorstelling uitgevoerd en op 8 oktober volgde in Amsterdam de première met HNB.

Een uitvoerige beschrijving van het wel en wee van het NBO, dat zijn statutaire naam pas onlangs wijzigde in Nederlands Balletor- kest, voert in dit verband te ver. Wel willen wij stilstaan bij de discussies over en de wijzigingen van het orkestenbestel, discus- sies die inmiddels net zo lang worden gevoerd als het Nederlands Balletorkest oud is. Na de strijd om het bestaan in het begin van de jaren 80, toen nog moest worden bewezen dat het Nederlands Balletorkest onmisbaar was in het orkestenbestel -de vraag naar balletbegeleiding was immers aanzienlijk groter dan de produk-

tiecapaciteit van het orkest- begon een lange periode waarin respectievelijk de minister van WVC, de landelijke werkgroep orkestenbestel (LWO/cie. Sutherland), de werkgroep balletbegelei- ding (cie. Van Royen) en de heer P. Heuwekemeijer, in zijn hoeda- nigheid van adviseur van de minister van WVC, zich minder en meer

specifiek met balletbegeleiding en de daarmee samenhangende problematiek gingen bezighouden.

In het in mei 1983 verschenen rapport van de cie. Sutherland (LWO) adviseerde deze werkgroep de minister van WVC het salariskwantum van het Nederlands Balletorkest, in verband met de toekomstige begeleidingen in het Muziektheater, tot 70 (was 65) te verhogen.

Op 22.6.1983 schrijft de minister van WVC aan de Tweede Kamer dat een aantal deelproblemen m.b.t. de herinrichting van het orkes- tenbestel een nadere uitwerking behoeven. Balletbegeleiding was zo'n deelprobleem.

In februari 1984 werd de werkgroep balletbegeleiding (cie. Van Royen) ingesteld. Deze werkgroep kon drie maanden later reeds haar bevindingen aan de minister aanbieden. Het rapport van die werk-

groep "conclusie en aanbevelingen" opent met het hoofdstuk "de artistieke relatie tussen de balletgezelschappen en het begelei- dende orkest". De belangrijkste aanbevelingen in dat hoofdstuk betreffen:

maximaal gebruik van het orkest bij ieder balletprogramma waaraan door een orkest wordt meegewerkt (d.w.z. alle pro-

gramma-onderdelen met orkestwerken);

een noodzakelijk, kwalitatief hoogwaardige begeleiding van HNB en NDT door NBO moet worden gewaarborgd door een dirigen- tenbeleid;

de mogelijkheid van het optreden van de balletgezelschappen buiten de standplaatstheaters moet mede worden bepaald door de omvang en akoestische kwaliteit van de orkestbakken in de buitentheaters.

Na de verschijning van dat rapport viel er een grote stilte. Pas anderhalf jaar later kreeg de heer P.Heuwekemeijer de opdracht van

(5)

3 < B' a ft) ft) P- O ba (B OP t S O tr tn M x-T) p- O H- <! c 3 z <: O P. 7^ M cr N tn P- H g cr z M <: 3 H ft) cr cr C O z cr O rt CL Pb ft> O K' M ft) 3 I-t (B O 0 O K- T) (B rt H- ï: M CB 3 3 o H' f' ft) IB CB IB O O CB H' rt CB ►"■• P' IB w CB ft) C CB ft) H- CB H' H' ft) CB X) CD CB

CU 3 o rt M 3 OP o 3" 11 n 3 tn CB 3 ft) ft) < < o rt 3 H N 3 1 :3'i--.. l-i 3 l_J. rt o rt 3 tn li 3 l_j. OP rt CB ft) OP [fl i-h H' (B M Z ft) 0 rt H' Ch t-"' N M MOP M 3 o o O n s: H- p. 3 CB 3- CB OO o 3 H- O OP l-i o H' CB

t

<! CB tn CB M o g

rt 3^ a «O (B (B (B 3 i-i (D CB CB M H- H' M tn H' 3 ^ o CB M CB tn CD IB IB 3 1 c ■ L-l. O 3 CB N li P- O O o M 3" rt M (J> 3 H-

(t> in 3 H' a H- P- I-! 3 rt O tn H' 1 rt CB o l-i l-i CB H rt M H- CB p. CJN a 7^ 3 g H> Hl (-■• TT ft) H- 3" M o CB CB <! CB a 3

a rt rt ï: a (B W (B TT CB 3- tn 3 CB 3 M N H- OP TT CD H- a 3 l-l CD *>w' IB H CB o CB CB rt o CB rt \ rt M li H- rt ft) CB M- a CD H'

m C pj < M' 1-1 ft) M 1 ft) o (-! H- OP CB H- H' H- 3 OP H- l-i P H- M 3 3 CB t-l M rt rt 3' tn L-l. CB cr P- 3 CB (X CD li tn

O ?r 0) t--' 3 M rt H' 3 3 ?r 3 CB 3 rt ft) tn CB OP CB 3 § 3 CB a: l_i. tn l-i tn c: P. rt O ft) 3 3 CB H' li 3 H- o N rt 3- O M 3 W 0) o 3 *: rt c OP 3 en M o 3 3 OP <: H- OP H- CD ft) O tn a <l CB N li ft) CB P- CB 3 ft) po 3 CB o CD

(-•• H ÜO H' P- 3 i-( OP ft) 0 M > 3 w N) M tn cr cr tn 3- cr <! ft) a P- C l-i o cr < O H' CB CD CD ?r li li IB M OP 13 o cr OP 3 CB li

(D (n 3 (B ï; a p- ft) 3 <B ft) 3 • . O h'- CB CB CB ft) ft) <! 3 a < H- ï: CB CB H' CB l-l CB l-l CB CB s: CB tn TT a X) ^ CD cr ?r

n *ö T;" 3 (B w C/o

5

en CB 3 CB ft) 3 tn o cr ft) 3 z ft) IB ft) 3 CB 3 (-.. M T) ft) cr Hl l-i H- tn ft) rt cr <! O CB <! <l CB CD <!

c n o 3" M n

1

3 3 H' g tn rt M o CB 3^ li H' 3 f1 M 3 OP TT 3- OP tn N TT ft) Hl C_j. rt M ft) 3" ft) n 3 CB ft) li 3 ft)

o o g (t « p- 3" o OP p. tn 3 CB rt CB cr H' >-i M tB 3- cr IB ^ tn CB OP CB = CB 0 O N CB y—»* ft) P- M CB 3 rt tn 3 3

< 3 (B rt H- c Hl o CB e s; o CB l-i OP CB tn p- CB l-i CB CB e. 3" Ci a t^ g CB CB S M < c CB CD O t^I t^ cr li CB M rt rt M CB

(6 ?^ 3 l_i. z {n (B O I-! CB cr H- H' l-i C O tn tn CB H' O H- O ï: CB OP CD O CB M l-i 0 H' ft) (n 3_ rt 0 CB ft) H' IB > < ï: H' cr yD 3 ï^

3 (D 0 o 3 3 3 o tn t_i. P. (_i. O t-1 M H- M P. < P- o rt o CD C H' CB N l-'- 3 TT rt H- OP tn tn 3" rt z M ft) CB OP ft) 00 ^

M ï: M aop O H' P. o H' CB ft) rt H- H' 3 H' tn CB l-( H- T) cr M l_i. H- a ft) 7;- O H' - CB 3 rt CB tn CB rt 0 r' 3 li H' M IJl CB n (N P> H' ?r ft) g O ft) (B (B ft) TT P. O 3 l-i C CTK tn OP 3 H- l-i < p. 3 :: f-i ft) N CB P. l-i H- 4>- 3 CB <! K' CB CB CB ft) o tfl ?r 3 M CD

(6 l_i. t_i. (B rt ft) 7^ K 0 ft) H' 3 rt H' i-l CB tn tn OP 3 « ft) CB X) (jO c ft) CD fi CB rt 3 M CB 7^ ft) CB CB a M 3 li 0) li P- rt OP CB < 3 o 3 TT' W ft) rt l-( ?a 3 a CB tn CB OP CB 3 H- rt tn CB 3 M 3" M H- rt TT » M ft) = OP 3 M rt ft) rt TT p. < H' rt CB 3 O (t) 0- rt (B M 3' H' ?/ ft) M CB rt M CB M 3 CB rt OP H' CB ft) g ?r tn IB H' a 1 3 H' a tn ft) <! ac 3- o IB (^ <! <! li p.

rt> ft) (B M (B w (B ft) CB o < CB (B K OP I-I M f-i H' a 3 rt 3 CB CB rt f-l l_i. <! cr C p. 3 (= rt z li O ft) rt o o CB ft) 0 tn CB P-

B T) ft) N 3 - rt rt M P. H' H' (B H' tn o tn g 3 C 3 CB OP H' M CD TT H- CB 3' tn ft) tn M rt 0 T) 3 CB M li O 3 O O Hl CD

CL M n H- H- rt P. 3 ?r 3 tn c tn i-i 0 H' § OP tn cr < H- 3 tn N CD H- rt a H' CB < 0 M tn O 3- li 3- H-

n ftJ o O tr ï: Z (B (B <^ H- p- CB P. C o" e a P t_l. tn CB o 1 CB o M (_:. O H- C CB CD rt O CB (X (_i. 3 CB a 3"a OP ft) rt ^ CB P. tn CB 3 ft)

3 -ö 3- (B H" tö ?r 3 ft) 3 CB 3 CB cr tn cr CB rt 3 ft) 3 H' 3 M o VO ?r 3 IB H- CD rt H- <! CD TT ■y.^^ li CB CB CB 3 CB 3 CB CB rt CB H- a

3 o L_i. O 3 OP M 3 3 tn H- tn 3 CB IB 3 rt 3 rt CB CB l-i OD CB rt rt rt l-i rt Z o 3 IB • • rt cr <! p. M H' li CB 3 rt <!

H' < rt U' o Hl 3" H' H' H' P- H- OP 3 CB ï: 3 H- OO ï; rt H- CB ^—\ o H' 3- l-i cr cr H- CB tn M tn O M H' H-

(t) o (D (t> 1-1 3' C (B P. rt 3 3 H' a H- P- a 0 3 M p. H- P- 3- tn H- O rt 3 (^ M" li CB CB W CB z CB Z (_l. 3 H- tn EC O M N CB CB

C O i-t < p- (B rt 3 (B (B o OP OP 3 H' CB H' ft) 1-1 3 3- 3 CB ?r cr IB P- o TT o CB aOP ►Td N) g CB cr tn O N ►T3 ^ 3 H' IB 3 H- M- Hl N

t; (^ C H' tB O* (B O H) rt tie tn tTB ft) H' o ft) OP ?r CB < rt IB S' TT 3 ft) IB 3^ t CB ï: l-i CB o < CB O N 3'OP CB c n 3 L-l. CB

5 OP 3 cr rt rt f^ < ?r p. M l-i M CB: CB 3 CB <! CB tn O CD CB X! cr 3 3 o I-J CB CB N 3' IB rt H' H- CB i, M OP 3 ft) 3

P' a M- (B cr H- C TT ft) ft) CB H- CB H- cr CB rt OP <! o M M o ?r ?d f-i M M fi O 3 K CB CB n rt l_i. M 3 <: CD C ID P.

(t (D rt 3 3 (B o (-■• 3 H 3 3 3 3 3 H' 3 O l-i H- h^- l-i e. ft) 3 M- CD CB O OP 1 rt rt H- H- H- a 3 3- CD TT tn 3 3 <J <

M rt tw O 3 3 w H- cr OP OP (_i. O 3 CB 3 3 tn 3 ft) C 3 IB H' o C ft) 00 P- 3- rt P-OP 3 ft) ft) <: li IB H' ft) H- ft) m 3" 3 O (B OP rt rt 3" OP CB ï: O CB f-i OP tn p- tn p- rt OP rt P- TT- H- ft) 1 CD CB ? H- IB IB OP rt cr li ft) a 3 CB rt P. CB 3 3 TT (B T) H' l-( H fB H- CD CB M 0 o ?r rt P- <l CD H' IB rt tn IB IB rt rt ON CB ft) ft) 3 3 3 IB 3 3 CB CD tn IB <i tn n) C rt ft) CB a (B en H> (B rt CB CB 3 l-i - ft) 3 3 cr < CB 3 N 3 a 1 M rt M OP in <l 3" H o li H- H- P.

3 3 W rt (B 3 rt pj ?r 3 H' p. P- p- p. 3 OP X) CB o M f- CB <; < Ui CD tn 3" ft) H- IB 3 o: L-l. CB OP CD c CB

rt w cr W M (B § Z P- CB CB CB (B OP H' tn M M o h"- L-l. ft) o ^^-y < l-i Xi IB cr 3 l_i. TT H- z (^ CD 3 CB tn H-

(D rt fl) N (B M H' OP CO l-i tn l-i 3 CB <! 3 rt ft) IB l-i 3 3 H tn 3 o ft) tn 3 CB CB CB IB tn t73 H- li <i rt t-'

3 O* 0 H- rt 3 < P- P- CB O (B <J tn K' H- 0 H- CB 3 H" OP O rt l-i rt 3 CD l-i Hl 3 3- N 3 O rt ft) CB H' sz

(B o 3 (B ft) P. <^ 0 O O OP 3 3 o CB P- l-i TJ P- p- CB N rt l-i IJl CB t^ 3 rt CB H' H- 3^ IB CB ft) 3 3 rt o

<i M l-t OP 1 3 3 (B CB H' 3" O 3' CB P- <: 3 l-i CB 3 CB CB 3 O H- o 0 3^ ft) M H- rt O 3 3 CB 3 N IB (D (D a 3" (B (B Ml 3 3 rt l-i CB N IB o cr (_j. H' l-l M 3 N <_i. T3 TT CB M o ?r 3^ OP O N 3 cr P. ft) CB

^< H' (B (B 3 OP p. rt tn 3 H' H' M CB H- ft) ?r (_i. H- VO ^ < P. o 7^ tn CB M rt 3 ys t3 z li z o IB O 7^ cr 3

a P. M a> (B (B a < CB a CB H' l-l 3 ft) c 3 0 00 c o CD < CB rt l-i CD N ft) OP < CB <! <! TT ca ft) ft) <! O CB li

(6 (B Hl (B tB ft) P- o CB O 3 CB 3 3 H' CB l-i 3 CB a 00 3 0 l-l IB l-i l-i ft) H- l-i H- P- M CB ft) p- o ft) CB H M ft) CD H CD p.

i-< M 3 rt (B t-h W M (B CB o CB 3 OP 3 CB M tn 3 ID 1 tn l-i l-i tn H- cr 3 CB (_j. ft) ■o tn 3 CB o 3 tn tn 3 M P. 3 CB

VD 3 rt ^ tn CB l-i 3 OP l-i H' rt M rt ft) CB OP (_.. (D ld 3 rt 00 rt f-l li rt rt H' EC CB OP

o 00 *: ft) 3 s: cr CB tn O < P. (_i. CB H- yD Hl CB 3^ l-i TT OP D- CB 00 CB 3 M 3^ a: o ft) 3 Z CB O

<! OO p M Cf O H) rt CB CB M P. CB ft) <: ?r 3 < tn vO CB 3 IB O CB CB M f-i O CB 3 M CB ft) P- CB /'-x H' li MOP w O 3 H-

(6 1 fti w (B 3 o ft) I-I O [n CB <! 3 ft) s tn tn ft) ro CB rt CB tt M H- n X) 3 p- 3 3 CB a Z l_j. 7^ CD li CD

l-< M n o U) 3 ft) ?r o rt ft) <i 3 CB IB CB 3 <1 z 3 TT ?r T) tn CB l—l. o OP M- H- a in CB ft) 3 CB TT

(D VO a p. O H- ?r OP 1-i CB CB 3 O TT rt O s: O O O ft) CB P' TT H- CD OP = <! 3 tn cr ft) o ft) cn cn 3 CD

H- VO (B H P- (B I-! p- CB M C cr ?r rt CB O 3 3 l-l 9- 3 ^ p. rt l-i P- CB a: o OP ft) ft) Q- rt X) <! tn <!

3 to M' P- H' O p' o CB O C a OP 3 CB CB c O OP l-i ft) rt •d M P- CB ft) CD o W M 3 <i li CB ft) Z rt ft) a en 0 (B (B l-( (B (B M ft) s: CB CD tn o CB 3 l-i IB ft) P- P- IB !-■■ (-■• ■P- 3 rt ft) ID rt l-i p. ft) M rt CB H- ft) o 3 O ü 3

N 0 M TT rt TJ H' rt f- 3 rt 0 3 tn M CB CB CB 3 1 OP CB CB 3 l-i ft) M CB ft) IB tn M rt H ft)

H' 3 H' (B 3 CB OP P- h" ft rt «: P- M tn M - CB <1 N s: rt r rt M 3 IB IB CB P. 3 M

(_i. M 3 W OP 1 3^ CB 3 p- CB o CB a CB a |S3 3 ft) o ft) rt IB 3 CD CD O

3 3 OP rt

CB

3

CB H'

P-

CB 3 l-(

p.

rt

CB <;

ft) 3

CB 1 rt

O rt

1 c rt 3"

CB rt

ft) ft)

TT

li

rt CD

3

(6)

gebleven: de formalisering van de ballettaak voor het Noordhol- lands Philharmonisch Orkest overeenkomstig het advies Heuweke- meijer en, vooral voor het NBO van belang, de reservering van

f1. 250.000,-- op de kunstbegroting voor de oplossing van een aantal knelpunten op het gebied van de balletbegeleiding. In hoofdstuk 2 gaan wij daar uitgebreid op in.

(7)

B. ARTISTIEKE PRIORITEITEN VOOR DE PERIODE 1989 - 1992

De primaire ta.a.k van het Nederlands Balletorkest is en blijft de orkestrale medewerking aan de voorstellingen van Het Nationale Ballet en het Nederlands Dans Theater.

Een artistiek hoogwaardige uitvoering van die taak is alleen realiseerbaar als aan enkele noodzakelijke voor- waarden wordt voldaan.

Voorwaarden zijn o.m.: uitbreiding van het strijkorkest, ontwikkeling van een dirigentenbeleid, spelen van kortere series, verbreding van het repertoire en verdere ontplooi- ing van eigen activiteiten.

1.UITGANGSPUNTEN

De taakstelling van het Nederlands Balletorkest is in de sub- sidievoorwaarden als volgt vastgelegd: "in de eerste plaats het verzorgen van de orkestrale medewerking bij opvoeringen van HNB en NDT en de voorbereiding daarvan, het meewerken aan opnamen en/of uitzendingen voor radio en televisie alsmede aan opnamen voor grammofoonplaten. Het orkest kan tevens deelnemen aan opvoeringen van koor verenigingen en tenslotte aan alle andere opvoeringen waarbij naar de mening van het bestuur dit orkest een taak heeft

te vervullen ter bevordering van de muziekcultuur".

Wij zijn zeer nadrukkelijk van mening dat de orkestrale mede- werking aan de voorstellingen van de beide NBO-partners HNB en NDT, gezien de internationale positie van beide gezelschappen, op het hoogst mogelijke niveau moet gebeuren.

Sinds de opening van de drie veelvuldig door het NBO bespeelde theaters: het Muziektheater in Amsterdam, het Danstheater aan 't Spui in Den Haag en de nieuwe Rotterdamse Stadsschouwburg, moet het NBO zich meten met de grote randstedelijke orkesten (CO, RPhO, RO en NedPhO) die in hun hoedanigheid van opera-orkest in die- zelfde theaters te horen zijn, maar ook met de orkesten van de internationale operahuizen en balletgezelschappen, die frequent in genoemde theaters gasteren.

Een artistiek hoogwaardige uitvoering van de primaire taak -te weten de orkestrale medewerking aan de voorstellingen van HNB en NDT- is alleen realiseerbaar als aan enkele noodzakelijke voorwaarden wordt voldaan. In de eerste plaats is er een aantal materiële omstandigheden dat moet veranderen wil het Nederlands Balletorkest het gewenste artistieke niveau bereiken. Daarnaast

is het van belang dat er een verbetering wordt bereikt in de omstandigheden die er oorzaak van zijn dat het werken vanuit de orkestbak als psychisch belastend wordt ervaren.

Een artistiek hoogwaardige orkestrale medewerking aan HNB- en NDT- voorstellingen kan worden bereikt door:

- de uitbreiding van het strijkorkest;

- de ontwikkeling van een dirigentenbeleid;

- het spelen van kortere series;

- een verbreding van het repertoire;

- een verdere ontplooiing van eigen activiteiten.

In de hierna volgende hoofdstukken worden onze beleidsvoornemens ter realisering van voormelde uitgangspunten verder uitgewerkt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Eind januari 2019 bracht groep 6 van Basisschool De Regenboog in Doornspijk een bezoek aan het Nationaal Orgelmuseum te Elburg. De kinderen beleefden die

Ton van Eck memoreerde dat de vereniging zich al honderd jaar &#34;in positieve samenhang met de parochie&#34; sterk maakt voor het geestelijke en materiële welzijn van

‘De arbeidskansen van mensen met een arbeidsbeperking zijn geslonken, maar daarmee is de Participatiewet niet mislukt’.. ‘De organisatie van jeugdhulp sluit niet aan bij de manier

Op grond van de voornoemde wetgeving is het College van de rechten voor de mens (hierna: ‘het College’) bevoegd om te oordelen op schriftelijke verzoeken en te onderzoeken of in

De Graaf, boomverzorger in de eigen bomenploeg van de gemeente Dronten, heeft twaalf exempla- ren van de Dendro Tree Wear aangeschaft voor boombescherming tijdens gemeentelijke

5) Bruikbaarheid en kwaliteit. Zelfs bij basisregistraties is er discrepantie tussen adm i- nistratie en werkelijkheid. Er blijken hardnekkige beelden te bestaan over gebrekkige

eigenwilligheid en de omgeving die ik schep. Dan treedt de stroom aan informatie tussen het goddelijke en mij op de achtergrond, wordt tot vage impulsen die werken in het

– De leerlingen maken kennis met het symfonieorkest en presentator Pepijn – De leerlingen luisteren naar het lied Op z’n allerbest.. Introductie