• No results found

Dalende arbeidsdeelname bij Vlaamse jongeren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Dalende arbeidsdeelname bij Vlaamse jongeren"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

© Steunpunt WSE

Parkstraat 45 bus 5303 – 3000 Leuven | T: +32 (0)16 32 32 39 www.steunpuntwse.be | steunpuntwse@kuleuven.be

Dalende arbeidsdeelname bij Vlaamse jongeren Arbeidsmarktflits | 12 februari 2015

Steeds meer jongeren nemen deel aan het hoger onderwijs en vergroten zo hun kansen op een succesvolle arbeidsmarktintrede. Aangezien deze jongeren langer studeren en op latere leeftijd toetreden tot de ar- beidsmarkt, heeft dit proces van toenemende onderwijsparticipatie ook een invloed op de globale arbeids- deelname van jongeren. Om hier zicht op te krijgen, bekijken we in deze arbeidsmarktflits de langetermijne- volutie van de activiteitsgraad bij jongeren.

Dalende arbeidsdeelname bij jongeren

Figuur 1 toont de evolutie van 1983 tot 2013 van de activiteitsgraad van jongeren tussen 15 en 24 jaar. Deze indicator drukt uit welk aandeel van de jongeren deelneemt aan de arbeidsmarkt, hetzij als werkende, hetzij als werkzoekende. De voorbije dertig jaar is de activiteitsgraad van Vlaamse jongeren aanzienlijk gedaald.

Begin jaren tachtig bood nog 45% van alle jongeren zich aan op de arbeidsmarkt, in de recente jaren is dat nog slechts 33%. De daling van de activiteitsgraad van Vlaamse jongeren is onder meer een gevolg van de democratisering en hervorming van het hoger onderwijs. Steeds meer jongeren nemen deel aan het hoger onderwijs waardoor ze pas op latere leeftijd toetreden tot de arbeidsmarkt.

Figuur 1. Evolutie van de jongerenactiviteitsgraad (15-24 jaar) (Belgische gewesten en EU-15; 1983-2013)

Noot: Tijdreeksbreuk tussen 1998 en 1999 omwille van een definitiewijziging

Bron: Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium EAK, Eurostat LFS (Bewerking Steunpunt WSE)

Ook de andere Belgische gewesten kenden in de jaren tachtig en negentig een dalende trend van de jonge- renactiviteitsgraad. In de jaren 2000 daarentegen werd de daling afgeremd en kenden Brussel en Wallonië

45,6

33,2 42,8

29,1 34,9

25,5 47,2

45,1

20 25 30 35 40 45 50

1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

(%)

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Gewest EU-15

(2)

2

© Steunpunt WSE

Parkstraat 45 bus 5303 – 3000 Leuven | T: +32 (0)16 32 32 39 www.steunpuntwse.be | steunpuntwse@kuleuven.be

een vrij stabiel verloop van de activiteitsgraad bij jongeren. Met de crisis in 2009 kwam hier opnieuw ver- andering in en zagen we vooral in Brussel een sterke daling van de arbeidsdeelname bij jongeren. Anno 2013 was amper een kwart van de Brusselse jongeren tussen 15 en 24 jaar actief op de arbeidsmarkt.

Vlaanderen versus EU-15

Uit figuur 1 kan ook afgeleid worden dat de jongerenactiviteitsgraad in de EU-15 zich op een veel hoger niveau bevindt dan in Vlaanderen. In 2013 was gemiddeld 45,1% van de jongeren in de EU-15 actief op de arbeidsmarkt, tegenover 33,2% in Vlaanderen. Daarnaast valt op dat het dalende patroon dat we in Vlaan- deren zagen, grotendeels achterwege blijft in de EU-15. Tussen 2003 en 2008 was er zelfs een licht stijgende trend merkbaar. Vanaf het crisisjaar 2009 zien we vervolgens wel een forse daling van de activiteitsgraad bij jongeren in de EU-15. Deze plotse daling is wellicht toe te wijzen aan een fenomeen van ‘hiding out’

waarbij jongeren zich afwenden van de arbeidsmarkt of hun arbeidsmarktintrede uitstellen omwille van de beperkte tewerkstellingskansen.

Het niveauverschil tussen Vlaanderen en de EU-15 is te verklaren doordat heel wat Vlaamse jongeren hun deelname aan de arbeidsmarkt uitstellen tot na het afronden van de studies. Anders gezegd, Vlaanderen kent relatief weinig jongeren die tijdens de studies actief zijn op de arbeidsmarkt. In figuur 2 zien we dat het verschil vooral zeer groot is bij de 15- tot 19-jarigen die in Vlaanderen nauwelijks deelnemen aan de arbeidsmarkt (7,3%), terwijl gemiddeld in de EU-15 bijna een kwart van deze leeftijdsgroep arbeidsmarkt- actief is (24%). Toch is er ook bij de 20- tot 24-jarigen nog een opmerkelijk verschil van 56,9% in Vlaanderen tegenover 64,2% in de EU-15.

In de figuur zien we ook dat Vlaanderen de achterstand vervolgens wel kan goedmaken bij de jongvolwas- senen tussen 25 en 34 jaar. Bij de 25- tot 29-jarigen is 88% van de Vlamingen actief op de arbeidsmarkt, tegenover 82,8% in de EU-15. Bij de 30- tot 34-jarigen gaat het om respectievelijk 90,5% en 86,6%. Vlaamse jongeren treden dus later toe tot de arbeidsmarkt, maar ze kennen eens voorbij de 25 jaar wel een substan- tieel hoger niveau van arbeidsmarktdeelname. In vergelijking met het jaar 2000 blijkt dat de voorsprong van Vlaanderen bij de jongvolwassenen wel kleiner geworden is. Terwijl de activiteitsgraad bij de twee leeftijds- groepen (25-29 jaar en 30-34 jaar) daalde in Vlaanderen, was er een lichte toename in de EU-15. Bovendien werd in dezelfde periode ook de achterstand van Vlaanderen bij de min-25-jarigen groter door een sterkere daling van de jongerenactiviteitsgraden in Vlaanderen dan gemiddeld in de EU-15.

(3)

3

© Steunpunt WSE

Parkstraat 45 bus 5303 – 3000 Leuven | T: +32 (0)16 32 32 39 www.steunpuntwse.be | steunpuntwse@kuleuven.be

Figuur 2. Evolutie van de jongerenactiviteitsgraad (15-34 jaar) per leeftijdsklasse (Vlaams Gewest en EU-15; 2000 en 2013)

Bron: Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium EAK, Eurostat LFS (Bewerking Steunpunt WSE)

We zagen dat de arbeidsdeelname van Vlaamse jongeren (15- tot 24-jarigen) de voorbije dertig jaar bijna onophoudelijk gedaald is. Deze daling kan onder andere toegewezen worden aan een stijgende participatie van jongeren aan het hoger onderwijs. Dit is uiteraard goed nieuws, aangezien jongeren hierdoor ook beter uitgerust zijn om hun verdere loopbaan vorm te geven.

Toch houdt de stelselmatige daling van de arbeidsdeelname bij jongeren ook een risico in omdat hierdoor de druk op het ‘einde van de loopbaan’ verder toeneemt. Aangezien Vlaanderen een algemeen hogere arbeidsdeelname nastreeft, zal de latere intrede op de arbeidsmarkt immers gecompenseerd moeten wor- den met langer werken en een latere uittrede. Naast de pensioenleeftijd en vervroegde uittrede verdient daarom ook de arbeidsmarktintrede de nodige aandacht, zodat toegewerkt kan worden naar een evenwich- tige spreiding van de arbeidsdeelname over heel de loopbaan.

Meer duiding over langetermijnevoluties op de Vlaamse arbeidsmarkt is te vinden in het WSE Report ‘Te- rugblik op de Vlaamse arbeidsmarkt’ op de website van het Steunpunt WSE. In dit rapport brengen we aan de hand van tien thematische fiches het pad in beeld dat de Vlaamse arbeidsmarkt sinds de jaren tachtig bewandeld heeft.

Wim Herremans

Steunpunt Werk en Sociale economie

7,3 24,0 56,9 64,2 88,0 82,8 90,5 86,6

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

VL EU-15 VL EU-15 VL EU-15 VL EU-15

15-19 20-24 25-29 30-34

(%)

2000 2013

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De drie landen met de hoogste werkzaamheidsgraad voor 15- tot 24-jari- gen zijn ook die landen met het hoogste aandeel werkenden binnen de groep 15- tot 24-jarigen die

In het vierde kwartaal 2010 werd nog slechts 1,5% van alle ontvangen vacatures tijdens de eerste zes maanden effectief geannuleerd omdat er geen geschikte kandidaten

In het Trendrapport Vlaamse arbeidsmarkt 2010 werd reeds aangegeven dat de werkloosheidsgraad bij schoolverlaters meer dan dubbel zo hoog was dan bij jongeren die al langer

Om deze evolutie in kaart te brengen, maken we gebruik van de werkzaamheidsgraad in voltijds eq uivalen- ten (VT E ). Deze indicator geeft aan welk aandeel van de

In tegenstelling tot wat men dikwijls in de litera- tuur terugvindt, blijken de zogeheten toegeschreven kenmerken (geslacht, sociale en etnische afkomst) bij de Vlaamse jongeren

Bo- vendien is er recentelijk een belangrijke toevloed van faillissementen van bedrijven die het afgelo- pen anderhalf jaar bescherming zochten onder de Wet op Continuïteit

Een terugblik op de voorbije decennia maakt duidelijk dat de Vlaamse arbeidsmarkt meerdere jaren nodig heeft om te recupereren van een economische crisis, een conclusie

Naar sectoren zijn in de referentielanden dezelfde trends als in Vlaanderen zichtbaar: een achteruit- gang in de landbouw, energie en verwerkende nij- verheid en een groei van