• No results found

Vernieuwing provincie aanvrage museum

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vernieuwing provincie aanvrage museum"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vernieuwing Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum Asten

Asten, 3 november 2008

(2)

Inhoudsopgave

A. Algemene gegevens aanvrager Blz. 2

B. Gegevens subsidieaanvraag Blz. 3

C. Financiële gegevens en termijn subsidieaanvraag Blz. 7

(3)

A. Algemene gegevens aanvrager:

1. Naam organisatie:

Stichting Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum Asten

2. Rechtsvorm en nummer Kamer van Koophandel:

Stichting KvK 41091740

3. Postadres, postcode en woonplaats:

Ostaderstraat 23, 5721 WC Asten

4. Bezoekadres:

Ostaderstraat 23, 5721 WC Asten

5. Telefoon en e-mailadres:

0493-691865

info@museumasten.nl

6. Naam contactpersoon, functie en contactgegevens:

H. van der Loo voorzitter

h.vanderloo@museumasten.nl 06-53165610

0493-692672 (privé)

F. Boer Directeur

F.boer@museumasten.nl 06-46216462

7. (Post)bankrekeningnummer (incl. tenaamstelling en woonplaats begunstigde):

Rabobank 1036 46 353

t.n.v. Beiaard- en Natuurmuseum, Asten

8. Wel/niet BTW-plichtig en BTW-nummer:

ja, BTW-nr. NL007883778B01

(4)

B. Gegevens subsidieaanvraag:

1. Naam van het project:

Vernieuwing Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum Asten

2. Aanleiding voor het project:

Het Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum Asten (NBNA) herbergt belangwekkend Brabants

cultureel en natuurhistorisch erfgoed. De binding met Asten is niet toevallig. Asten is al heel lang het middelpunt van de klokkenindustrie in Nederland en Vlaanderen. Asten ligt centraal in de Peel dat landelijk bekend staat als gebied met een eigen en bijzondere identiteit. Het museum markeert een lange en rijke geschiedenis, die Asten en zelfs Brabant overstijgt.

De beiaardkunst in de Lage Landen was al toonaangevend in de 17e en 18e eeuw en is dat sinds 1947 opnieuw geworden, onder andere door de klokkengietersactiviteiten vanuit Asten. Sinds 1969 wordt dit erfgoed en eigentijdse aanvullingen getoond en in een internationale en historische context geplaatst in het in dat jaar opgerichte Nationaal Beiaardmuseum. Het begin van de collectie werd gevormd door de historische luidklokken en technische toebehoren die de campanoloog Dr. André Lehr in de loop der jaren bij de Koninklijke Eijsbouts te Asten had verzameld en die door laatstgenoemde aan het museum in bruikleen werden gegeven. Daar voegde Lehr zijn eigen archeologische en etnografische collectie bellen aan toe. De gemeente Asten kocht destijds ook op advies van Lehr een belangwekkende, wereldomvattende

verzameling van bellen en klokken aan in de Verenigde Staten, de zogenoemde Sarna-Collectie en gaf die in langdurig bruikleen aan het museum. De grote Nederlandse musea, waaronder het Rijksmuseum Amsterdam en het Museum Boerhaave in Leiden, hebben in de afgelopen jaren de belangrijkste Nederlandse beiaard- en klokkenverzamelingen aan Asten in langdurig bruikleen afgestaan. De kern van de uit Nederland en Vlaanderen afkomstige collectie is om die reden van nationale en zelfs van internationale allure. Tevens zijn in er de oorlogsregistratie en gipsafdrukken van de Nederlandse klokken uit de Tweede Wereldoorlog ondergebracht. Daarnaast heeft het museum een campanologische bibliotheek en documentatiecentrum die de omvangrijkste ter wereld zijn.

Na een kortstondige huisvesting sinds de oprichting in 1969 is het museum vanaf 1975 gevestigd in het door de gemeente beschikbaar gesteld gebouw op de huidige locatie. In 2000 werd het museum uitgebreid met twee tentoonstellingshallen, een klokkentoren en een klokkengieterij. Het Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum Asten is daarmee uitgegroeid tot museum met de grootste en belangwekkendste verzameling ter wereld op het gebied van luidklokken, beiaarden en torenuurwerken.

De opbouw van de natuurhistorische collectie begon in 1973 met de oprichting van een natuurstudiecentrum door de bioloog en verzamelaar Jan Vriends. Hij wilde met het opbouwen van een dergelijke collectie de bevolking onderrichten in de plaatselijk aanwezige natuur. Voor dit doel werden collecties van privé-verzamelaars in bruikleen genomen of verworven als gift. Het natuurstudiecentrum evolueerde tot het Natuurhistorisch Museum De Peel, dat in 1973 werd gehuisvest in het gebouw waar later ook het beiaardmuseum onderdak vond. De collectie is gestaag uitgebreid met door museummedewerkers verzamelde objecten en door middel van giften en legaten.

De Peel en omstreken vormen hierbij het uitgangspunt. De collectie omvat vrijwel alle in de Peel voorkomende diersoorten. Het museum heeft een landelijk befaamde afdeling paleontologie met fossielen uit de prehistorie van het Peelgebied. Ook de collecties Nies en Hellinga (insecten) zijn van regionaal en nationaal belang. Het museum beschikt tevens over uitgebreide museumtuinen met in de Peel voorkomende flora, bedoeld om het publiek kennis te laten maken met praktische

(5)

De museaal inhoudelijke zaken zijn in beide musea tientallen jaren lang verzorgd door vrijwillige conservatoren. Vanaf eind jaren ‘90 zijn enkele functies gesubsidieerd, waaronder die van een directeur, een conservator voor het beiaardmuseum en een conservator voor het natuurhistorisch museum, allen in parttime loondienst. Dit neemt niet weg dat tot op de dag van vandaag de meer dan 130 vrijwilligers onmisbaar zijn en een belangrijke uitvoerende taak hebben.

Van meet af aan hebben de musea kunnen rekenen op steun van de gemeente Asten. Zo is het museumgebouw door de gemeente om niet beschikbaar gesteld. Daarnaast steunt de gemeente met jaarlijkse financiële bijdragen in de exploitatiekosten de continuïteit van de musea. Recente uitspraken in deze van het college van burgemeester en wethouders van Asten zijn als bijlage A en B bijgevoegd.

De enorme inzet van vrijwilligers en de welwillende medewerking van de gemeente Asten hebben niet kunnen voorkomen dat in de afgelopen jaren diverse problemen ontstonden. Een daling van de bezoekersaantallen met soms wel 15 % per jaar tot uiteindelijk ca. 28.000 bezoekers in 2006 bleek niet om te buigen. De in bestuurlijk opzicht moeizame positie van de afzonderlijke

exploitatiestichting en de achterblijvende modernisering van organisatie en bedrijfsvoering leidden in combinatie met bezuinigingen van overheidswege tot een instabiele en financieel onzekere situatie. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het opgaan van beide musea en de exploitatiestichting in één nieuwe museumstichting per 1 januari 2007.

In vervolg op de bestuurlijke vernieuwing is in 2007 veel werk verzet om het museum te professionaliseren en te moderniseren. Zo is het personeelsbestand aanzienlijk versterkt met beroepskrachten en vrijwillige medewerkers, er is een nieuwe huisstijl geïntroduceerd en de marketing en public relations is actief ter hand genomen. Nieuwe publieksevenementen werden georganiseerd en het opbouwen van contacten en samenwerking met instellingen binnen en buiten de museale sector heeft hoge prioriteit gekregen. Dit alles heeft geresulteerd in een opgaande lijn van het aantal bezoekers. In 2007 bezochten meer dan 32.000 personen het museum en voor 2008 verwacht men een verdere stijging naar 35.000 bezoekers. De enorme inzet en enthousiasme van bestuur, directie, medewerkers en vrijwilligers heeft tot deze ommekeer in het bezoekersaantal geleid, maar heeft tevens haar grenzen bereikt. Zonder een ingrijpende

vernieuwing van collectiepresentatie en de huisvesting zal het museum weer snel de opgaande lijn verlaten.

Het museum is opgenomen in de lijst van geregistreerde musea. Ook is in 2008 met steun van de Mondriaan Stichting een risicoanalyse uitgevoerd en een daaropvolgende beleidsnotitie met prioriteitenschema.

Dank zij de financiële ondersteuning door de gemeente Asten is er voor de komende jaren sprake van een werkbaar financieel perspectief. Toch zal er dus nog veel moeten gebeuren om de positie van het museum toekomstvast te maken.

Uit een in 2007 uitgevoerde SWOT-analyse zijn de volgende zaken naar voren gekomen:

• tekortschietende toegankelijkheid van het museumcomplex, met name voor groepen en mensen met beperkingen

• weinig toegankelijke routing in het museum voor mensen met beperkingen

• (brand)gevaarlijke en moeilijk bereikbare filmzaal

• te statische presentatie van collecties

• gebrek aan ruimte voor wisseltentoonstellingen en lezingen

• ontbreken van cultuureducatieve ruimte voor projecten van leerlingen van het primair- en voortgezet onderwijs en studenten

• gebrekkige algemene voorzieningen, zoals sanitair e.d.

• gedateerde tuinkas.

(6)

3. Doel van het project:

Voorop staat het verbeteren van de bereikbaarheid, de toegankelijkheid en de (brand)veiligheid van het museum door vernieuwing en vernieuwbouw van het museumcomplex. Dit is een

voorwaarde sine qua non voor het museum om verantwoord de komende jaren haar collecties te kunnen presenteren.

Verder wordt door uitbreiding en herinrichting ruimte geschapen voor wisselende tentoonstellingen, lezingen en bijzondere activiteiten, alsmede voor de huisvesting van conservatoren, directie en administratie alsmede voor sanitaire voorzieningen.

Vervanging van de tuinkas door een oranjerie biedt mogelijkheden om de kuipplantencollectie ook in de winter aan de museumbezoekers te tonen en bovendien ruimte te scheppen voor overige educatieve en creatieve activiteiten van het museum.

De inrichting van een educatieve ruimte stelt het museum in staat om leerlingen, studenten en anderszins geïnteresseerden in contact te brengen met (nationaal) erfgoed en natuurhistorie door middel van projecten/opdrachten in het kader van cultuureducatie. Ook kan daarmee meer inhoud gegeven worden aan de contacten met het bedrijfsleven.

4. Doelgroep van het project en hoe deze doelgroep te bereiken:

Voorop staat dat het Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum Asten aan de bezoeker een

aantrekkelijk, goed verzorgd, veilig en leerzaam bezoek wil aanbieden. Iedere bezoeker of groep bezoekers heeft zijn eigen verwachtingen en wensen voor het bezoek aan ons museum.

Het museum onderscheidt drie doelgroepen, te weten a. kinderen, jongeren en scholen, b. individuele bezoekers en c. bezoekers in groepsverband, waaronder met name ouderen.

Het vernieuwingstraject heeft in het bijzonder tot doel het museum voor de genoemde doelgroepen aantrekkelijker te maken dan nu het geval is. Dit draagt ertoe bij dat het bezoekersaantal zal toenemen tot méér dan 40.000 per jaar.

Het museum bereikt deze doelgroepen via: directe mailing, aanbod van cultuureducatieve projecten, aanbod van aangepaste programma’s voor bijzondere doelgroepen, publicaties, deelname aan meerdaagse lokale en bovenlokale culturele activiteiten, toeristische informatie via de lokale VVV, de regio VVV ZO-Brabant alsmede via hotels en campings in de regio in Brabant en Limburg en grensoverschrijdende informatie (België en Duitsland). Gesteld kan worden dat de huidige directie van het museum een zeer actief marketingbeleid voert en daarmee succesvol is.

5. Omschrijving van plan van aanpak/activiteitenplan (inclusief tijdsplanning):

a. Vergroting van de huidige tentoonstellingsruimte van 1.320 m2 naar 2.120 m2, incl. uitbreiding van de ontvangstruimte, tevens ruimte voor cultuureducatieve projecten en activiteiten voor leerlingen van het primair- en het voortgezet onderwijs, een grotere verkeersruimte, een wisseltentoonstellingsruimte, een filmzaal, de entree, de herhuisvesting van de medewerkers en verplaatsing van de sanitaire voorzieningen: 2009-2011

b. Realisering van energieneutrale voorzieningen: 2009-2010

c. Sloop van de oude tuinkas en nieuwbouw van de oranjerie inclusief ruimte voor educatieve en creatieve activiteiten: 2011

d. Algemene projectkosten: 2009-2011

6. Welk resultaat moet dit project opleveren en wat gaat er met de resultaten gebeuren:

De uiteindelijke realisatie van een boven regionaal museum word werkelijkheid. Waarbij het behoud van met name de nationale beiaardcollectie voor Brabant (Brabant collectie) essentieel

(7)

Een uitstekend toegankelijk museumcomplex alsmede een uitgebreid aanbod van

cultuureducatieve projecten, afgestemd op de leerjaren/leeftijden van leerlingen en studenten resulteert uiteindelijk in een verdere toename van het aantal bezoekers, leerlingen en studenten tot méér dan 40.000 per jaar. In 2007 bezochten 32000 personen het museum en voor 2008

verwacht men 35000 bezoekers.

7. Wat is de status van het Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum in het museumregister:

De vroegere beide musea zijn in 2003 geregistreerd.

De herijking bevind zich in een afrondende fase.

8. Op welke in de beleidsregel genoemde subsidiabele activiteiten heeft het project betrekking:

De subsidiabele activiteiten betreffen de herpositionering en de herinrichting/innovatie van het museum ter vergroting van de publiekstoegankelijkheid en de uitbreiding van de mogelijkheden om wisseltentoonstellingen te houden. Eveneens is de herpositionering bedoeld om projecten voor cultuureducatie aan te bieden en te ontwikkelen. Ná realisatie van de vernieuwing van het museumcomplex kan en zal vernieuwing van de presentatie van de beiaardcollectie en natuurcollectie, alsmede het realiseren van het thema Peelhistorie in samenhang met de collecties, geschieden. Deze innovatie van de collecties valt buiten de onderhavige aanvraag.

9. Hoe leidt het project tot een substantiële en duurzame verbetering van het niveau waarop het Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum functioneert:

De vernieuwing en de uitbreiding van het museumcomplex stelt het museum in staat de bezoekers op een meer indringende wijze inzicht te geven in de klokken- en beiaardcultuur alsmede de natuurhistorische en de paleontologische betekenis van het unieke hoogveengebied De Peel. Ook biedt de vernieuwing van het museum de kans om de presentaties van de collecties te herijken en het verbindend element “Peelhistorie” in te vullen.

De onderzoeksmogelijkheden voor leerlingen en studenten naar de cultuurhistorische

achtergronden van klokken en beiaarden en de natuurhistorische achtergronden van De Peel worden aanmerkelijk vergroot en zullen structureel deel uitmaken van het dienstenaanbod van het museum.

Los van het bovenstaande streeft het museum ernaar bij de vernieuwing en de renovatie van het museumcomplex invulling te geven aan een duurzaam energiegebruik, o.a. door zonne-energie en warmte/koude opslag in de bodem).

10. Op welke manier leidt het project tot grotere zichtbaarheid en/of betere verankering van het Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum in de samenleving:

Door uitbreiding van cultuureducatieve activiteiten en projecten zal het museum een belangrijke partner worden op het gebied van erfgoed (klokken- en beiaardcultuur en De Peel) voor het primair- en voortgezet onderwijs in de regio Zuidoost-Brabant en Midden-Limburg en door verruiming van de tentoonstellingsmogelijkheden (o.a. wisseltentoonstellingen) alsmede verbetering van de toegankelijkheid van het museum zullen – mede door publicitaire acties – grotere groepen bezoekers uit Noord-Brabant en Limburg, de rest van Nederland en het Belgisch en Duits grensgebied verbonden worden aan het museum, waardoor verwezenlijking van de uitstraling op landelijk niveau van het Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum mogelijk wordt.

In de toekomst zal het museum aandacht schenken aan de Peelhistorie en de plaats van de mens in de ontwikkeling van de Peel. Hierdoor is het museum in staat is tot informatie en samenwerking te komen waarin mensen, historische plekken, dieren, planten, voorwerpen in een verhalende context worden geplaatst.

(8)

11. In hoeverre is er in het project sprake van duurzame samenwerking met andere partijen:

Voor projecten en cultuureducatieve activiteiten rondom de Nationale Beiaardcollectie wordt een continu samenwerking gezocht met de Jan Paagman Sterrenwacht en het Pieterse Planetarium in Asten, de Heemkunde organisaties in de Peelregio. De jaarlijkse, meerdaagse culturele

manifestatie “Asten klinkt als een klok” (klokkendagen), de enige, Nederlandse klokkengieterijen in Asten en Aarle-Rixtel, universiteiten (onderzoek campanologie) en de beiaardschool. In het kader van natuur- en peelhistorie bestaat er een duurzame samenwerking met het Natuurmuseum Brabant, het nationaal park De Groote Peel (bezoekerscentrum Mijl op Zeven), het Museum Naturalis, het IVN Asten-Someren en Groei en Bloei Asten-Someren.

(9)

C. Financiële gegevens en termijn subsidieaanvraag:

1. Startdatum van het project en de (geplande) einddatum:

De startdatum is voorjaar 2009.

De geplande einddatum is eind 2011.

2. Wat zijn de totale kosten van het project (bedragen in euro’s en ex BTW):

a. Vergroting van de huidige tentoonstellingsruimte van 1.320 m2 naar 2.120 m2, incl. uitbreiding van de ontvangstruimte, tevens ruimte voor cultuureducatieve projecten en activiteiten voor leerlingen van het primair- en het voortgezet onderwijs, een grotere verkeersruimte, een wisseltentoonstellingsruimte, een filmzaal, de entree de herhuisvesting van de medewerkers en verplaatsing van de sanitaire voorzieningen: € 1.250.000

b. Realisering van energieneutrale voorzieningen: € 150.000 c. Sloop tuinkas en nieuwbouw oranjerie: € 300.000

d. Algemene projectkosten: € 100.000

De totale kosten bedragen aldus € 1.800.000,=, excl. BTW.

3. Begroting en dekkingsplan:

2009 2010 2011 Totaal

Kosten:

- Vernieuwing museumcomplex - Energieneutrale voorzieningen - nieuwbouw oranjerie

- Algemene projectkosten

350.000,=

50.000,=

60.000,=

800.000,=

100.000,=

20.000,=

100.000,=

300.000,=

20.000,=

1.250.000,=

150.000,=

300.000,=

100.000,=

Totaal: 460.000,= 920.000,= 420.000,= 1.800.000,=

2009 2010 2011 Totaal

Opbrengsten/dekking:

- Inzet eigen middelen museum - Co-financiering / sponsoren - Co-financiering , zie toelichting*

- Gemeente Asten

- Hoogte gevraagde subsidie provincie Noord-Brabant

50.000,=

50.000,=

60.000,=

PM 300.000,=

35.000,=

100.000,=

485.000,=

PM 300.000,=

15.000,=

50.000,=

55.000,=

PM 300.000,=

100.000,=

200.000,=

600.000,=

PM 900.000,=

Totaal: 460.000,= 920.000,= 420.000,= 1.800.000,=

*Toelichting: Het grootschalige vernieuwingsproject kan en zal alleen met financiële ondersteuning door derden gerealiseerd kunnen worden. Zoals eerder toegelicht is de financiële bijdrage van de gemeente Asten voor de komende jaren vastgesteld, waarbij de prioriteit is gelegd bij de

gezondmaking van de museumexploitatie. Daarvoor heeft de gemeente Asten de

exploitatiesubsidie structureel verdubbeld en gedurende een periode van 3 jaren een aanvullende financiële impuls gegeven. Daarmee heeft de bijdrage van de gemeente Asten haar plafond bereikt.

(10)

Voor de co-financiering van het vernieuwingsproject moet het museum dus terecht bij derden. In deze zijn de eerste contacten gelegd met het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE), het programmamanagement van Operationeel Programma Zuid (OP-Zuid) en diverse landelijke fondsen, zoals de Bankgiro Loterij en de Postcode Loterij, etc.

4. Maakt het project deel uit van een landelijk of in Europees verband gesubsidieerd project:

Nog niet bekend.

Deze aanvraag is naar waarheid ingevuld op: 3 november 2008 te Asten Aanvrager: Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum Asten

Naam en functie:

H. van der Loo F. Boer

voorzitter directeur

Stichting Beiaard- en Natuurmuseum Asten Stichting Beiaard- en Natuurmuseum Asten

Bij deze aanvraag behoren de volgende bijlagen:

Brieven gemeente Asten. dd. 28 jan 2008 en 4 april 2008.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

USP: Op toegankelijke wijze de geschiedenis van Peel en Maas tentoonstellen, binnen en buiten de museummuren, voor jong en oud/ Maatschappelijk betrokken bij het organiseren

De maximale groepsgrootte per programma is 30 leerlingen. Deze 30 leerlingen worden in 2 groepen van 15 verdeeld. Beide groepen worden begeleid door een enthousiaste museumdocent.

Musea met een beladen verleden – bijvoorbeeld zij die een oorlogsverleden centraal stellen – kunnen kiezen uit drie manieren om hun maatschappelijke inzet vorm te geven: ze

Door uitbreiding van cultuureducatieve activiteiten en projecten zal het museum een belangrijke partner worden op het gebied van erfgoed (klokken- en beiaard- cultuur en De Peel)

Door het vervallen van de mogelijkheid om de gronden voor speeltoestellen te gebruiken, een openbaar park alsmede een vrijstaande woning zal het gebruik minder intensief worden.

Als je door een van de twee ingangen gaat die naar een trap leiden, kan het dat er boven aan de trap een beveiliger van het museum staat.. Het kan zijn dat de beveiliger je vraagt

Jaarlijks bedenkt het museum een thema aan de hand waarvan de leden van de Nederlandse Vereniging voor Papierknipkunst knipwerken kunnen maken die door ons gedurende het seizoen

Zoals een graankorrel eerst moet sterven om daarna te groeien tot een halm die vrucht draagt, zo zal Jezus zijn le- ven geven voor de mensen.. Zijn leven en dood zijn niet