• No results found

Er is immers sinds de invoering van de onderwijsovereenkomsten veel veranderd in de praktijk van het mbo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Er is immers sinds de invoering van de onderwijsovereenkomsten veel veranderd in de praktijk van het mbo"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Pagina 1 van 4

Geachte heer, mevrouw,

Met mijn brief van 5 september 2014 (kenmerk 669204) heb ik u geïnformeerd over het toezicht op de verplichtingen inzake de onderwijsovereenkomsten. Ik heb hierover vele schriftelijke en mondelinge reacties en vragen ontvangen, waaruit blijkt dat er behoefte is aan nadere verduidelijking. Met deze brief wil ik die duidelijkheid geven. Er is me veel aan gelegen om samen met u weer rust te krijgen rond dit onderwerp om van daar uit verder te praten over de functie van het instrument onderwijsovereenkomst voor wat betreft het onderwijsproces en de bekostiging.

De genoemde reacties en vragen betreffen zowel de wens om te komen tot aanpassing van de wetgeving als onduidelijkheid over de huidige toepassing van de wetgeving (en de controle en het toezicht).

Velen hebben de noodzaak van het gebruik van de onderwijsovereenkomsten ter discussie gesteld of willen een versoepeling van de administratieve verplichtingen, zoals die voor de datering of ondertekening. Daarvoor worden argumenten aangevoerd die naar mijn mening aanknopingspunten bieden om te komen tot administratieve lastenverlichting. Er is immers sinds de invoering van de onderwijsovereenkomsten veel veranderd in de praktijk van het mbo. Gedacht kan worden aan de invoering van BRON en de verbeteringen in de registratie en melding van afwezigheid. In het Bestuursakkoord MBO 2014 (artikel 20) is overeengekomen dat OCW en MBO Raad maatregelen nemen om te komen tot vermindering van de administratieve lasten van onder meer

onderwijsovereenkomsten. In het kader van de NOA-afspraken is een werkgroep opgericht met daarin OCW, MBO Raad en vakbonden die onder meer met dit onderwerp aan de slag gaat.

Parallel daaraan zal ik kort na het afronden van de telling van 1 oktober 2014 het initiatief nemen om met de MBO Raad, een aantal mbo-instellingen en de

inspectie in gesprek te gaan om te komen tot een realistische werkwijze voor u, de onderwijsinspectie en de accountants bij de naleving en handhaving op de bekostigingsgegevens van 1 oktober 2015.

Datum 25 september 2014 Betreft onderwijsovereenkomsten BEKOSTIGDE INSTELLINGEN MBO ..

Middelbaar Beroeps Onderwijs

IPC 2150 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon R. Loep

T +31 6 20 01 63 24 rene.loep@minocw.nl Onze referentie 675771 Uw brief van 25 september 2014

(2)

Pagina 2 van 4 Onze referentie 675771

Als ik de keten van accountantscontrole, inspectietoezicht en handhaving als geheel beschouw kan ik niet anders concluderen dan dat er ten principale geen sprake is van een scherper beleid. Als gevolg van technische en juridische omschrijvingen in recente brieven is dat mogelijk onvoldoende over het voetlicht gekomen.

Uw accountants controleren al vele jaren, op grond van het Onderwijscontroleprotocol, de aanwezigheid van ondertekende

onderwijsovereenkomsten op de peildata voor de bekostiging. Op grond van dat protocol zagen zij er ook op toe dat deelnemers zonder onderwijsovereenkomst niet voor bekostiging in aanmerking werden gebracht. De inspectie besteedde bij haar reviews regelmatig aandacht aan de kwaliteit van dit onderdeel van de accountantscontroles . Het algemene beeld was dat instellingen zich goed aan de wet hielden en dat accountants goed controleerden.

Dit voorjaar bleek echter dat er toch sprake was enkele tekortkomingen in de accountantscontrole 2012. Daarna ontstond onzekerheid over de naleving bij meerdere instellingen, ook omdat zij daar zelf melding van maakten. In eerste instantie leek het te gaan om praktische problemen bij het vaststellen van het moment van ondertekening van de onderwijsovereenkomsten, onder meer door het gebruik van voorgedrukte data op de overeenkomsten. Met haar brief van 15 mei 2014 (kenmerk 4330418) heeft de inspectie het de accountants daarom mogelijk gemaakt om bij de bekostigingscontrole 2013 met aanvullende (alternatieve) werkzaamheden het tijdstip van ondertekening vast te stellen.

Vervolgens hoorden we dat er toch meer speelde. De tijd ontbrak om de problematiek grondig te onderzoeken omdat uw accountants vóór 1 juli 2014 assurance moesten geven bij de bekostigingsgegevens 2013. Met haar brief van 20 juni (kenmerk 4354041) heeft de inspectie , in overleg met mij, daarom toegestaan dat de accountants ‘de bevindingen van de controle op de datering van onderwijsovereenkomsten niet hoeven te betrekken in de oordeelsvorming over de juistheid van de bekostigingsgegevens’. De instellingen hoefden dus, in tegenstelling tot voorgaande jaren, geen deelnemers ‘uit de bekostiging te halen’. De accountants mochten volstaan met rapportering aan u.

In de brief van 20 juni deelde de inspectie ook mede dat u nog zou worden geïnformeerd over het bekostigingsonderzoek 2014. Gedurende de

zomermaanden heb ik in eerste instantie met de inspectie en vervolgens met de MBO-Raad over de problematiek overlegd. Ook ontving ik meer berichten over vermeende onduidelijkheid van (de toepassing van) de wetgeving. In mijn brief van 5 september (kenmerk 669204) heb ik u vervolgens over het

bekostigingsonderzoek 2014 geïnformeerd. Dat is nog maar kort voor de belangrijke peildatum 1 oktober 2014, hetgeen voor u en uw accountants natuurlijk niet optimaal is. Ik ga er echter van uit dat u zult begrijpen dat het niet mogelijk was nog sneller ingrijpende beslissingen over toezicht en

handhaving op dit onderwerp te nemen.

De kern van mijn brief van 5 september is dat ik, zolang de wetgeving niet is gewijzigd, hecht aan de naleving daarvan. Wel heb ik de versoepeling van de accountantscontrole doorgetrokken naar het bekostigingsjaar 2014. Dus ook nu worden er geen deelnemers ‘uit de bekostiging gehaald’ vanwege formele tekortkomingen ten aanzien van de onderwijsovereenkomsten. Wel moeten instellingen vanzelfsprekend kunnen aantonen dat er daadwerkelijk sprake is van

(3)

Pagina 3 van 4 Onze referentie 675771

het volgen van onderwijs en/of het afleggen van een examen. Ook voor de telling van het aantal voortijdig schoolverlaters zijn er geen veranderingen ten opzichte van de uitvoeringspraktijk van vorig schooljaar. Ik roep daarom de instellingen nadrukkelijk op om bekostigingsoverwegingen geen rol te laten spelen bij het aannemen en inschrijven van studenten en bij het verzorgen van onderwijs aan hen. Om goed zicht te krijgen op de problematiek heb ik de accountants wel gevraagd om de tekortkomingen nu ook te rapporteren aan DUO. Bijzondere omstandigheden bij het inschrijven van studenten kunnen in deze rapporten worden toegelicht. Ook hebben de instellingen een redelijke termijn (een jaar) gekregen om, waar nodig, hun administratieve processen op orde te brengen. In de tussentijd wil ik, zoals ik eerder in deze brief aangaf, graag met u in gesprek blijven over dit onderwerp.

Alles overziend is er volgens mij de afgelopen maanden onder grote tijdsdruk veel gebeurd om samen met u en de inspectie een goede balans te vinden tussen de noodzaak van naleving van wetgeving en de praktische problemen en vragen van de instellingen en hun accountants. Ook is nog duidelijker geworden dat wij met elkaar goed moeten kijken hoe we verder gaan met het instrument

onderwijsovereenkomst en welke gevolgen dat moet krijgen voor wetgeving, accountantscontrole, toezicht en handhaving.

Met vriendelijke groet,

de directeur Middelbaar Beroeps Onderwijs,

J.A.M.H. Leenders

(4)

Pagina 4 van 4 Onze referentie 675771

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

• Het aantal wetten neemt sinds 1980 stelselmatig toe, en dat geldt ook voor ministeriële regelingen sinds 2005, het aantal AMvB’s neemt enigszins af sinds 2002. • In de jaren

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden