e?!
I
i
H «3' Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit
Ministerie van Economische Zaken
>RetouradresPostbus430063540 AA Utrecht
Ministerie Economische Zaken
Aan de directeur Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn, De heer H. Kool
Postbus 20401 2500 EK Den Haag
Datum: 25 augustus 2016
Betreft: positieflijst van voor productie te houden insecten
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering Catharijnesingel59
3511GG Utrecht Postbus43006 3540 AA Utrecht www.nvwa.nl
T0882233333
risicobeoordeling@vwa.nl
Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157 Kopieaan
Bijlage(n)
Geachte heer Kool,
o*
o;
O!
(Ab
®5
o>
<o!
Aanleiding
In Nederland vindt het kweken van insecten onder kunstmatige omstandigheden plaats ten behoeve van de productie van diervoeder. Dit kan risico's met zich meebrengen voor de dieren zelf maar ook voor de leefomgeving (mens, dier, plant en natuur) wanneer de insecten onverhoopt ontsnappen uit gevangenschap.
Daarom mogen insecten alleen voor productie worden gehouden wanneer zij voorkomen op de lijst van voor productie te houden diersoorten (Wet dieren, art.
2.3, lid 2; Besluit houders van dieren, art. 2.1 en Bijlage II bij het besluit). Op de lijst komen op dit moment (augustus 2016) 26 insectensoorten en drie
insectenfamilies voor (tabel 1). Op basis van nieuwe informatie kunnen soorten worden toegevoegd dan wel verwijderd. In 2013 heeft Wageningen UR op verzoek van het ministerie van Economische Zaken een nieuw toetsingskader ontwikkeld voor plaatsing van insecten op de lijst (Hakman, Peters, & van Huis, 2013).
Vraagstelling
De Directie Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn (DAD) van het Ministerie van Economische Zaken heeft bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering (BuRO) gevraagd de insecten die op dit moment op deze lijst staan opnieuw te beoordelen op mogelijke risico's voor de waarden volksgezondheid, dier- en plantgezondheid en dierenwelzijn en biodiversiteit en daarbij het toetsingskader van Hakman et al. (2013) te betrekken.
Aanpak
BuRO heeft in samenwerking met het Nationaal Referentie Centrum (NRC;
Afdeling Entomologie) van de NVWA een quick-scan beoordeling uitgevoerd, waarbij de juiste identiteit van de 26 insectensoorten en drie insectenfamilies voorkomend op de lijst is vastgesteld. Vervolgens is het risico voor de volks-, dier- en plantgezondheid, biodiversiteit en dierenwelzijn beoordeeld aan de hand van expert judgement. Voor de onderbouwing van de risicobeoordeling is gebruik gemaakt van wetenschappelijke websites en literatuur.
Pagina1van42
b,'.
01- I*
0‘
It N‘-
eî!
t-f''0^
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Werknemers in (intensieve) insectenkwekerijen lopenallergiegerelateerde gezondheidsrisico's. BuROheeft hieroverin2014 advies heeftuitgebracht aan de ministervan VWSen de staatssecretarisvan EZ(BuRO, 2014). Daarom isdit aspectniet meegenomen in de beoordeling.
Hetadviesen deonderbouwing isgereviewd dooreenaantalexperts dieniet betrokken waren bij hetonderzoekendeopstelling van hetadvies.
Onderzoeksresultaten
Voorachtinsectensoortenenéén insectenfamilieop de huidige lijst komtde Latijnse naam nietovereen metde laatstewetenschappelijkenomenclatuur(tabel 1).
Voorde 26 insectensoortenzijngeen noemenswaardige risico'svoor mens, dier, plantenbiodiversiteit aangetoond (tabel 2en 3).
Enkelesoorten behorendtotdefamilievan de bromvliegen (Calliphoridae) hebben een parasitaire levenswijzeen kunnenvia wonden hetlichaam van mensen binnendringen en gezondheidsproblemen veroorzaken. Sommigesoortenvande familieCalliphoridae, zoalsde blauwgroenebromvlieg (Lucillaspec.), leggen hun eieren inlevendedieren (schapen,vogels, amfibieën) hetgeentot
gezondheidsproblemen en zelfsde doodvan hetdierkanleiden (larvenziekte) De Aziatische Hoornaar(Vespa velutina), behorendtotde familie plooivleugelwespen (Vespidae), staatbekendals invasieveexoot, diezich inhetzuidenvan Nederland kan vestigenen eensignificante negatieve impactkan hebbenop bijenen/of andere insecten.
Tussensoortenbehorend toteenzelfde familie bestaangroteverschillenin biologische karakteristiekenen ecologische kenmerken. Het isonbekend ofhet onderkunstmatigeomstandigheden kweken vanallesoorten behorend toteen familieeen risicovormtvoorvolks-dier-plantgezondheid, dierenwelzijnen biodiversiteit.
Conclusies
-De naam van acht insectensoortenendievan één familiezijnonjuistvermeld opde huidigelijst.
-Hetkweken vande 26 insectensoorten vormtgeen noemenswaardige risico's voormens, plant, dieren biodiversiteit. De26soorten kunnenop de lijstvan voorproductiete houden diersoorten blijven staan.
-Hetis nietmogelijkom aande hand van kennisoveréén ofenkele soorten behorend toteen familie uitsprakenoverhetrisicote doenmetbetrekking tot andere soorten van diefamilie. Dedrie insectenfamilies moetenvande lijst verwijderdworden.
Pagina2van42
Ci‘!‘
t|!
r
r-,!
çî-i
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016
Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Advies aan de directeur Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn -Breng de Latijnse namen van de acht soorten en één familie (tabel 1) in overeenstemming met de meest recente taxonomische nomenclatuur.
-Verwijder de drie families Vespidae, Calliphoridae en Chironomidae van de lijst voor productie te houden diersoorten.
-Laat voor het plaatsen van een nieuw insect op de lijst voor productie te houden diersoorten de risico's voor mens, dier, plant en biodiversiteit
beoordelen op het niveau van de individuele soort en niet op het niveau van de familie.
Hoogachtend,
3™erhuizen
Riacobeoordeling & onderzoeksprogrammering
Pagina3van42
eu
Ihi<
I
r-i’
0A
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016
Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
ONDERBOUWINGADVIES
Inleiding
In Nederland mogendierenalleen voorproductieworden gehouden indienzij voorkomenop de lijstvande voorproductie tehouden diersoorten(Wet dieren, art. 2.3, lid 2; Besluithoudersvan dieren,art. 2.1 en Bijlage II bij hetbesluit). Op deze lijst komenook insectenvoor. De huidige lijstbevat26 inheemseen
exotischesoorten en drie insectenfamilies: Vespidae,Calliphoridaeen Chironomidae (Tabel 1). Hetkweken vandeze insecten kan, ingevalvan
ontsnapping naarde leefomgeving, mogelijkrisico'smetzich mee brengen voor devolks-dier-plantgezondheiden biodiversiteit. Daarnaastkan hetonder
kunstmatige omstandighedenkweken van insecten risico's metzichmeebrengen voorhetwelzijnvan de insecten.
Hetonderzoek
Om tebeoordelen watde risico'szijn van deinsecten benoemd opde lijst productiedieren is eenquickscan beoordeling uitgevoerdzoais beschreven door Hakman etal. (2013). Hierbij isperinsectensoorten insectenfamilieinformatie verzameldoverdejuiste identiteiten de biologischeeigenschappen doorhet raadplegenvande literatuuren wetenschappelijkewebsites. De huidige
wetenschappelijkeofLatijnse naam van de insectenzoals benoemd opde positief lijstisgeverifieerd metdeoniine 'catalogueoflife' database
httD://www.cataloaueoflife.orq/annual-checklist/2015.
Devolgendevragen zijn gesteld:
-komtde wetenschappelijkeLatijnse naamvan desoort/familieovereen met de meest recentetaxonomische nomenclatuur;
-gaathetom een inheemsvoorkomend insect, gevestigd exootofexoot;
-kande soortzich in Nederlandvestigen en de Nederlandsewintersoverleven;
-watzijn de biologische karakteristieken van hetinsect (levenswijze, wel of geen diapauze,voedselbehoefte, temperatuur, (lucht)vochtigheid,
gedragskenmerken,voorkomenziektes);
Vervolgenszijn perwaarde (volks-dier- en plantgezondheid, biodiversiteiten dierenwelzijn) drie risicocategorieën vastgesteld.
Om tebeoordelen ofde insectensoorteen risico kanzijn voorde volksgezondheid is bepaald watdelevenswijze vandesoort is. Bloedzuigendeinsecten bijvoorbeeld kunnenvectorzijnvan zoönosen. Erzijn drie risicocategorieën voorde
volksgezondheid onderscheiden:
0. geen overlast, geen gezondheidsrisico, geen interactiemet de mens, 1. geringe overlast is mogelijk,
2. gezondheidsrisicois mogelijk.
Om hetrisicovoor dediergezondheid te beoordelen is bepaald ofhet insecteen bloedzuigerisen/ofeen vectorvan dierziektenofdathetdiereen parasitaire
Pagina4van42
N Ch
I
CM
I fw!
&
r.-i-
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
levenswijze heeft. Erzijndrie risicocategorieën voordediergezondheid onderscheiden:
0. geenoverlast, geengezondheidsrisico, geen interactiemetdier, 1. geringe overiastis mogelijk,
2. diergezondheidsrisico is mogelijk.
Insectenzijn zeerdivers in hun levenswijze ende keuzevanhun voedsel.
Plantenetende insecten (herbivoren) kunneneen risico vormenvoorbepaalde gewasteelten. Omte beoordelen ofde insectensoorteen risicokanzijn voorde plantgezondheid isbepaaldofdeexotische (nieuwe) soortenzich kunnenvestigen inNederland (zieonderbiodiversiteit)en een grote impactkunnen hebbenop gewasteelten. Erzijndaartoedrierisico categorieënvoorde plantgezondheid onderscheiden:
0. geen herbivoor, geen plaagvan gewassen, kan zich niet buiten handhaven,geenfytosanitairrisico,
1. plaagorganisme, kan zichvestigen in overdekteen open teelten, maar geen significante impact,
2. plaagorganisme,kan zichvestigen inoverdekte en open teelten, fytosanitairrisico, impactop NLteelten.
Omte beoordelen ofde insectensoorteen risicokan vormenvoorde Nederlandse biodiversiteit is bepaald ofdesoortzich permanentin Nederland inde natuurlijke omgeving kan vestigen en een negatiefeffect kan hebbenop de (functionele) biodiversiteit. Erzijndaartoedrie risico categorieënvoorbiodiversiteit onderscheiden:
0. inheems, staat nietbekend als invasieve exoot, kan zich nietbuiten handhavenen vormtgeenrisicovoorNLflora en fauna,
1. kan zich vestigen, maargeensignificante impact,
2. invasieveexoot, kanzich vestigen, negatieve impactopNLflora en fauna.
Van welzijn bijgewerveldedieren issprake indientegemoetgekomenkan worden aande ethologische enfysiologische behoeften vaneen dier(Broom, 2014, pp. 37-51). Het welzijnvan insectenwordt opvergelijkbare wijze beoordeeld (Efsa, Scientific Commitee2015, p. 5).Voor insecten in
gevangenschapzijn " overieven en zichsuccesvolvoortplanten"goede indicaties voorhetwelzijn (Erens, Haverkort, Kapsomenou,& Luijben, 2012; Leppla, 2008).
Om insecten te kunnenoogstendienen zegedoodte worden. Hoewel er onvoldoende bewijsis datinsecten pijn kunnen lijden (EuropeanFood Safety, 2005) is hetook nietuittesluiten (Eisemann, etal., 1984) (Erens, etal., 2012) (Broom, 2014, p. 82). Daarom is hetvan belang dat hetdoden van larvenof volwassen insecten opaanvaardbare wijzegebeurtvolgenseen methodediesnel leidttotbewusteloosheid,dieonomkeerbaar isen snel gevolgd wordtdoorde dood (Leary, et al., 2013).
Pagina5van42
L‘h.
I
L-M
I
f-.!
&
k.-i.'
th
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Erzijn drie risicocategorieën voordierenwelzijn onderscheiden. Succesvolkweken ingevangenschapen humaan doden is:
0. mogelijk, 1. onzeker, 2. nietmogelijk.
Tenslotte zijn, gebruikmakendvan dekennisoverdebiologischeeigenschappen enaande hand van expertjudgement, derisico'spersoort/familie ingeschat. Het ingevangenschap kweken vaneen insectensoortisbeoordeeld alsrisicovol als deze op minimaaléén van devijfwaardenscoort incategorie 2.
Onderzoeksresultaten
Identiteitvandesoort/familie
De nomenclatuurvoor8 insectensoortenen één insectenfamilie komtnietovereen metdejuistewetenschappelijke Latijnse naam (Tabel 1).
Quickscan beoordeling
De resultaten van hetonderzoek wordenhierondersamengevat. Een gedetailleerde beschrijving persoort/familieistevinden inTabel 2 en een samenvattingvan dequickscan beoordeling persoort/familieinTabel 3.
Volksgezondheid
Dedoodskopkakkerlak (BlaberuscraniiferBurmeister;Tabel 2, nr 1), de Argentijnse boskakkerlak (Blapticadubia Serville; Tabel 2, nr2), deGrote kakkerlak (Periplaneta americana;Tabel 2, nr3), en de krulvleugelvlieg (Musea domestica;Table 2, nr 19) staan bekend alsoverbrengersvan pathogenenen kunnen, wanneerze inhoge dichthedenvoorkomen, lokaal overlastbezorgen voor de mens. DeArgentijnse boskakkerlak kanvooroverlastzorgen indevorm van allergieën.
Hetrisicovoorde volksgezondheid van deze4 soorten wordtalszeergering ingeschat(risicocategorie 1).Voordeoverige 22soorten isgeen interactiemetde mens bekend. Ze zijnondergebracht inrisico categorie0 (geen risico).
Eenaantal soorten behorendtotdefamiliebromvliegen (Calliphoridae) heefteen parasitaire levenswijze enkanvia wonden het lichaam van mensen binnendringen en gezondheidsproblemenveroorzaken. Voordefamilievan denietstekende muggen (Chironomidae)en de plooivleugelwespen (Vespidae)zijn geen risico's voordevolksgezondheid beschreven, hoewel de nietstekendemuggen dievaak voorkomen in hogedichtheden, wel enige hinderals gevolg vanzwermgedrag kunnen veroorzaken.
Diergezondheid
Tweesoorten, de piepschuimkever(Alphitobius diaperinus; nr 13 en de krulvleugelvlieg (nr 19)staan bekendals vectorvan ziekteverwekkers en
parasieten bijvee. Hetrisico voorde diergezondheid wordt alsgering (categorie
Pagina6van42
N’-
Ch
I
CM
I
N<
m
Ck
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
1) ingeschat. Voor de overige 24 soorten zijn geen schadelijke interacties met dieren bekend.
Sommige soorten van de familie Calliphoridae, zoals de blauwgroene bromvlieg (Lucilia spec.), leggen hun eieren in levende dieren (schapen, vogels, amfibieën) hetgeen tot gezondheidsproblemen en zelfs de dood van het dier kan leiden (larvenziekte).
Voor soorten behorend tot de familie van de niet stekende muggen
(Chironomidae) en de plooivieugelwespen (Vespidae) zijn geen risico's voor de diergezondheid beschreven.
Plantgezondheid
Een aantal insectensoorten voorkomend op de lijst leeft van plantgewassen zoals de niet van nature in Nederland voorkomende tropische woestijnsprinkhaan (Schistocerca gregaria nr 7) en de Indische wandelende tak (Caruasius morosus nr 8). Deze soorten kunnen zich echter niet in het Nederlandse klimaat vestigen en vormen daarom geen fytosanitair risico.
De overige op de lijst voorkomende insectensoorten, zoals bijvoorbeeld de doodskopkakkerlak (Blaberus craniifer) tabel 2, nummer 1) en de Argentijnse boskakkerlak ( Blaberus dubia Tabel 2, nr 2) leven niet van plantaardig materiaal en vormen geen risico voor de plantgezondheid.
Larven en adulten van de familie Chironomidae zijn herbivoor. De volwassen dieren leven van uitwerpselen, nectar, pollen, honingdauw en andere suikerrijke substanties en de larven leven van organisch materiaai in water. De andere twee families leven van insecten (Vespidae) of van rottend organisch materiaal, honing of vruchtensappen (Calliphoridae).
Biodiversiteit
Op de lijst komt een aantal tropische soorten voor zoals de twee tropische kakkerlakken (Blaberus craniifer,nr 1 en Blaptica dubia nr 2), de zuidelijke veldkrekel Gryllus bimaculatus (nr 5), de woestijnsprinkhaan (nr 7) en de Indische wandelende tak (Carausius morosus nr 8). Deze soorten kunnen zich in Nederland niet buiten vestigen. Andere soorten die zich via de mens over gehele wereld hebben verspreid (kosmopolieten) zoals de huiskrekel (Acheta domesticus nr 4) of ingeburgerde exoten ( piepschuimkever nr 13) zijn niet invasief.
De Aziatische Hoornaar (Vespa velutina), behorend tot de familie Vespidae, staat bekend als invasieve exoot, die zich in het zuiden van Nederland kan vestigen.
Deze soort kan mogelijk een negatieve impact hebben op de biodiversiteit
aangezien de larven worden gevoed met fijngeknaagde insecten zoals bijen. Voor de andere twee families (Calliphoridae en Chironomidae) zijn geen risico's voor de biodiversiteit beschreven.
Dierenwelzijn
Wereldwijd worden de 26 insectensoorten met succes gekweekt onder
omstandigheden die de natuurlijke situatie nabootsen. Dit is een voorwaarde om
Pagina7van42
0<
I ÙM
I
ejt
m
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157 tegemoette komen aan deethologischeen fysiologische behoeften (Leppla,
2009; Schneider, 2009) (Singh, 1982) (Cooper, 2012). In Nederlandwordteen grootaantal soorten datop de positieflijstvoorkomt(wandelendetak, wasmot, huisvlieg, meelworm, kakkerlak, gouden tor,graanklander) al geruimetijd met succes gekweektomte dienenalsvoedseldiervooramfibieën,reptielenen vissen (Erens, etal., 2012) (Lacerta, 2015)ofvoorde hengelsport (Wagenaar&Visser, 2006). Defruitvliegwordt succesvolgekweektals proefdierten behoeve van wetenschappelijkgenetischonderzoeken de bijvoorde honingproductie (Crailsheim, etal., 2013; Roberts, 1986).
Insectensoorten behorendtotdedriefamilieswordenom uiteenlopende redenen onderkunstmatigeomstandigheden gekweekt. Eenvedermug populatie
(Chironomusstriatipennis Kieffer; familie Chironomidae) kontenbehoeve van wetenschappelijk genetischonderzoekgedurende driejaarin standgehouden wordenonderlaboratoriumomstandigheden (Bhaduri, Sarkar,Ghosh, &Midya, 2012). Calliphoravicina (familieCalliphoridae: bromvliegen) werdsuccesvol gekweektten behoevevan forensischedoeleinden (Sanei-Dehkordi, etal., 2014).
Om meer inzichtte krijgen inde biologie enhetsociale gedragvan een in sociaal verband levendewespachtigeVespa affinis(Vespidae) werd deze soortbegin jaren '90 ingevangenschap gekweekt, hetgeen mislukte (Martin, 1993). Pas in 2000 lukte datvoorheteerstmeteen anderesocialesoortuitdezefamilie: de Europese hoornaar(Velutina scrabro; (Hoffmann, Neumann, &Schmolz, 2000).
Insecten zijn koudbloedigedieren. Hetop groteschaal dodenvan insecten kan op een aanvaardbarewijze plaatsvindendooronderkoeling leidend toteen"chill- coma"gevolgd doorvriesdrogenofvermaling van insectenhetgeen leidttoteen snelledood (Leary, etal., 2013) (Chapman, Simpson, &Douglas, 2013; Erens, et al., 2012; Fields, 1992).
Defamiliesbestaan uitveletientallen tot honderdenensomszelfs duizenden soorten (httD://www.nederlandsesoorten.nl/j. De verschillendesoorten binnen een familievertonenonderlinggroteverschillen in hun biologische
karakteristiekenzoals dieten aanzienvan bijvoorbeeld levenscyclus,
voedselbehoefte, gedrag en benodigde ruimte(Singh, 1982) (Buck, Marshall,&
Cheung, 2008) (Chapman, et al., 2013; Leppla, 2008). Derisico'szoalshierboven beschrevenvoorenkele insectenvan dedriefamilies kunnen nietvertaald worden naarde anderesoortenvan een familie.
Pagina8van42
01 I Ç4!
I fw!
&•
Tabell. Meestrecente taxonomischenomenclatuur
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Latijnsenaam in
Nederlandse wetgeving 1 Blaberuscraniifer
2 Blapticadubia
3 Periplanetaamericana 4 Achetadomesticus 5 Gryllusbimaculatus 6 Locustamigratoria 7 Schistocercagregaria 8 Caruasiusmorosus 9 Baculumextradentatum 10 Pachnodabutana 11 Pachnodaaemole 12 Pachnoda marginata 13 Alphitobius diaperinus 14 Zophobasmorio 15 Sitophilusganarius 16 Sitophilusoryzae 17 Drosophila hydei
18 Drosophilamelanogaster 19 Museadom. var.
20 Galleriamellonella 21 Achroeagrisella 22 Sitotrogacerealella 23 Plodiainterpunctella 24 Pyralisfarinalls 25 ApismeiHfica 26 Tenebriomolitor 27 Chironomidae 28 Vespidiae 29 Calliphoridae
Juiste wetenschappeiijkenaam (vetgedrukt) Blaberuscraniifer(Burmelster, 1838)
Blapticadubia (Serville, 1838)
Periplanetaamericana (Linnaeus, 1758) Acheta domesticus(Linnaeus, 1758) Gryllusbimaculatus(Thunberg, 1815 Locustamigratoria (Linnaeus, 1758) Schistocercagregaria (Forskai, 1775) Caraus/'usmorosus(Sinéty, 1901)
Medauroideaextradentata (Brunnervon Wattenwyi, 1907) Pachnodamarginata peregrina(Koibe, 1906)
Pachnodaaemula (Bourgoin, 1919) Pachnodamarginata (Drury, 1773) Alphitobiusdiaperinus(Panzer, 1797) Zophobasmorio Fabricius, 1776
Sitophilusgranarius(Linnaeus, 1758) Sitophilusoryzae (Linnaeus, 1763) DrosophilahydeiSturtevant, 1921 DrosophilamelanogasterMeigen, 1830 Museadomestica Linnaeus, 1758 Galleriamellonella Linnaeus, 1758 Achroiagrisella (Fabricius, 1794) Sitotrogacerealella (Olivier, 1789) Plodia interpunctella(Hübner, 1813) Pyralisfarinalis(Linnaeus, 1758) Apismellifera (Linnaeus, 1758)
Tenebriomolitor(Linnaeus, 1758) Chironomidae(**)
Vespidae (**) Calliphoridae(**)
(**) insectenfamilies
Pagina9van42
eh
1 tk
I fw!
&
eh
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Tabel 2. Toelichting op de beoordeiing van de risico's voor de volks-, dier
en plantgezondheid en biodiversiteit weergegeven per insectensoort / famiiie.
Voorkomenin Nederland a: statussoortonbekend brinheemsofgevestigd exoot
c: exoot
Moaeliikheid vestioino buiten
a: nietmogelijk, klimaatongeschikt, overleeftwinterniet b: vestigingbuiten onzeker
c; kanzich buitenvestigen, kan wintersoverleven
Onderbouwina 1= Volksgezondheid 2= Diergezondheid 3= Plantgezondheid 4= Biodiversiteit
Risicobeoordelina
0= geenrisico, 1=mogelijk risico, 2=risicovol
Blaberuscraniifer 1
Juiste wetenschappelijkenaam BlaberuscraniiferBurmeister, 1838
Orde Dictyoptera
Famiiie Blattidae
Latijnsenaam in Nederlandsewetgeving Blaberuscraniifer Nederlandsenaam (soortenregister) 0
Naam inNederlandse wetgeving (Doodskopkakkerlak)
Origine Midden-Amerika
Status in NL(soortenregister) Niet bekend
Levenswijze Omnivoor
Voorkomenin Nederiand a
Vestigingskans buiten a
(Lambiase, Rasola, &Grigolo, 2004) (Hogue, 1993; Marty, 1998; Russell, Otranto,&Wall,
Literatuur 2013)
Risicobeoordeiing
1- Voiksgezondheid 1
2- Diergezondheid 0
3- Piantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Tropischekakkerlak kanzich nietbuiten handhaven (4), geen herbivoor(3),kan lokaal vooroverlastzorgen voorde mens (1), nietvoordieren (2).
Pagina10van42
af!
I
£;iSi 1
r-.-!
i'A'
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016
Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Blapticadubia 2
Juistewetenschappelijkenaam Blapticadubia Serville, 1838
Orde Dictyoptera
Blattidae Latijnsenaamin Nederlandsewetgeving Blapticadubia Nederlandse naam (soortenregister) 0
Naam inNederlandsewetgeving (Argentijnse boskakkerlak)
Origine Zuid-,en Midden-Amerika
Statusin NL(soortenregister) Nietbekend
Levenswijze omnivoor
Voorkomen inNederland a
Vestigingskansbuiten a
(Hintze-Podufal &Nierling, 1986; Marty, 1998;
Ruschioni, etal., 2011; Wu,Appel, &Hu,
Literatuur 2013)
Risicobeoordeling
1-Volksgezondheid 1
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Tropische kakkerlak kan zich nietbuiten handhaven (4),geen herbivoor(3), kan lokaal vooroverlastzorgen voorde mens (1), nietvoordieren (2).
Pagina11van42
01 I 01
I
r.„!
©
r-"
ëh
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016
Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Periptanetaamericana 3
Juiste wetenschappelijkenaam Periplanetaamericana (Linnaeus, 1758)
Orde Dictyoptera
Familie Blattidae
Latijnsenaam in Nederlandsewetgeving Periplanetaamericana Nederlandsenaam (soortenregister) Grote kakkerlak
Naam in Nederlandse wetgeving (Amerikaanse kakkerlak)
Origine Kosmopoliet
Status voorkomen: 2cExoot: incidentele Statusin NL (soortenregister) voortplanting
Levenswijze Omnivoor
Voorkomen inNederland b
Vestigingskansbuiten b
Literatuur htto://WWW.nederlandsesoorten.nl/
Risicobeoordeling
1- Volksgezondheid 1
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Inheemse kakkerlak (3,4), kan lokaal mensen overlastbezorgen (1), nietbij dieren (2).
Pagina12van42
N!
Ùh I
CM
i
&
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering Datum
25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Achetadomesticus 4
Juistewetenschappelijkenaam Acheta domesticusLinnaeus, 1758
Orde Orthoptera
Familie Gryllidae
Latijnsenaam in Nederlandsewetgeving Achetadomesticus Nederlandse naam (soortenregister) Huiskrekel
Naam in Nederlandsewetgeving (Huiskrekel)
Origine Europees
Status in NL(soortenregister} Status voorkomen: 2a Exoot: ingeburgerd
Levenswijze detrivoor-herbivoor
Voorkomen in Nederland b
Vestigingskansbuiten b
Literatuur htto://www.faunaeur.ora/distribution table.oho Risicobeoordeling
1- Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4-Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing; De huiskrekel is kosmopoliet, inheems (3, 4). Het voorkomen is beperkt tot permanent warme plaatsen zoals vuilnisbelten, bakkerijen, keukens, varkensstallen; niet bekend als vector van pathogenen (1,2). In warme zomers verspreiden de dieren zich van daaruit en kunnen dan korte tijd buiten overleven (4).
Pagina13van42
eh
1 VM
I fs!
&
k-A-
m
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering Datum
25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Gryllusbimaculatus 5
Juistewetenschappelijkenaam GryllusbimaculatusThunberg, 1815
Orde Orthoptera
Familie Gryllidae
Latijnsenaam in Nederlandsewetgeving Gryllusbimaculatus Nederlandse naam (soortenregister) Zuidelijkeveldkrekel Naam in Nederlandsewetgeving (Tweevlekkrekel)
Origine Middellandsezee
Statusin NL(soortenregister) Statusvoorkomen: 2d Exoot: Incidenteleimport
Levenswijze detrivoor-herbivoor
Voorkomen in Nederland c
Vestigingskansbuiten a
Literatuur httD://www.faunaeur.ora/distribution table.oho Risicobeoordeling
1-Volksgezondheid 0
2-Diergezondheid 0
3-Piantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Exoot,diezich moeilijkbuiten kan handhaven, omdateen diapauze ontbreekt(4).
Hetvoedsel bestaat uitallerleidoodorganisch materiaal en mogelijkookgrassen (3), niet relevantvoormens endiergezondheid (1,2).
Pagina14van42
N!
Ch
I
Câ\
I
&
Ch
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Locustamigratoria 6
Juistewetenschappelijkenaam Locustamigratoria (Linnaeus, 1758)
Orde Orthoptera
Familie Acrididae
Latijnsenaam in Nederlandsewetgeving Locustamigratoria Nederlandse naam (soortenregister) Europesetreksprinkhaan Naamin Nederlandsewetgeving (Treksprinkhaan)
Origine Europees
Status in NL (soortenregister) Statusvoorkomen: la Oorspronkelijk
Levenswijze herbivoor
Voorkomen in Nederland b
Vestigingskans buiten b
Literatuur htto://www.faunaeur.ora/distribution table.oho Risicobeoordelinq
1-Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Piantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geenrisico
Onderbouwing; Detreksprinkhaanis herbivoor,somsschadelijkin landbouwgebieden. Incidenteel bereiken kleinezwermenons land en kan de soortzich hiertijdelijkvoortplanten (3,4), niet relevantvoormensen diergezondheid (1,2).
Pagina15van42
0>.
1 ÙM
I fw'
as
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016
Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Schistocerca gregaria
7
Juiste wetenschappelijke naam Schistocerca gregaria (Forskll, 1775)
Orde Orthoptera
Familie Acrididae
Latijnse naam in Nederlandse wetgeving Schistocerca gregaria Nederlandse naam (soortenregister) 0
Naam in Nederlandse wetgeving (Woestijn sprinkhaan)
Origine Afrika, Azië, Mediterraan Europa
Status in NL (soortenregister) Niet bekend
Levenswijze herbivoor
Voorkomen in Nederland a
Vestigingskans buiten a
Literatuur httD://www.faunaeur.ora/distribution table.oho
Risicobeoordeling
1- Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Tropische sprinkhaan, herbivoor, kan zich buiten niet handhaven (3,4); niet relevant voor mens en diergezondheid (1,2).
Pagina16van42
eh.
I VM
I hi!
© eh
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering Datum
25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Caruasiusmorosus 8
:iuistewetenschappelijke naam Carausiusmorosus(Sinéty, 1901)
Orde Phasmatodea
Familie Phasmatidae
Latijnsenaam in Nederlandse wetgeving Caruasiusmorosus Nederlandsenaam (soortenregister} 0
Naam in Nederlandsewetgeving (Indischewandelendetak)
Origine Aziatisch
Status in NL(soortenregister) Niet bekend
Levenswijze herbivoor
Voorkomen in Nederland a
Vestigingskans buiten a
Literatuur httD://www.nederlandsesoorten.ni/
Risicobeoordeling
1- Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4-Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Tropischewandelendetak, planteneter, kanzich buiten niet handhaven,geen schade bekend (3,4); nietrelevantvoormensendiergezondheid (1,2).
Pagina 17van42
r-:‘- C‘h I
£;>ii I
r-.,!
ÇÎ!
m
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016
Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Baculum extradentatum 9
Medauroideaextradentata(Brunnervon Juiste wetenschappelijke naam Wattenwyl, 1907)
Orde Phasmatodea
Familie Phasmatidae
Latijnsenaam in Nederlandse
wetgeving Baculum extradentatum
Nederlandsenaam (soortenregister) 0
Naam in Nederlandsewetgeving (Annam-wandelendetak)
Origine Aziatisch
Statusin NL(soortenregister) Nietbekend
Levenswijze herbivoor
Voorkomen In Nederland a
Vestigingskans buiten a
Literatuur (Boucher&Varady-Szabo, 2005) Risicobeoordeling
1- Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Tropischewandelendetak,planteneter, kan zich buiten niethandhaven, geen schade bekend (3,4), nietrelevantvoormens en diergezondheid (1,2).
Pagina18van42
f-.!
Ch
I Ci!
I
r-.!
H'
ch
0 s
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Pachnodabutana 10
Juiste wetenschappelijkenaam PachnodamarginataperegrinaKolbe, 1906
Orde Coleoptera
Familie Scarabaeidae
Latijnsenaam in Nederlandse
wetgeving Pachnodabutana
Nederlandsenaam (soortenregister} Dola
Naam in Nederlandsewetgeving (Goudentor)
Origine Afrikaans
Statusin NL (soortenregister) Nietbekend
Levenswijze herbivoor-detrivoor(mest)
Voorkomen in Nederland a
Vestigingskansbuiten a
Literatuur (Riqout, 1989, 1992)
Risicobeoordeling
1- Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Tropische kever, larven leven inde grond, kan zich buiten niethandhaven, geen schade bekend (3,4), niet relevantvoormens en diergezondheid (1,2).
Pagina19van42
N‘- L’h I CM
I
r-f
¥-■<*
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016
Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Pachnodaaemole 11
Juiste wetenschappelijke naam Pachnodaaemula Bourgoin, 1919
Orde Coleoptera
Familie Scarabaeidae
Latijnsenaamin Nederlandsewetgeving Pachnodaaemole Nederlandse naam (soortenregister) 0
Naam in Nederlandsewetgeving (Gouden tor)
Origine Afrikaans
StatusinNL(soortenregister) Nietbekend
Levenswijze herbivoor-detrivoor(mest)
Voorkomen in Nederland a
Vestigingskans buiten a
Literatuur (Riqout, 1989, 1992)
Risicobeoordeling
1-Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Tropische kever, larven leven inde grond, kanzich buiten niethandhaven, geen schadebekend (3,4), nietrelevantvoormensen diergezondheid (1,2).
Pagina20van42
Nf 0‘!
1 Ùi!
I hw!
&
t-.«
#■
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Pachnoda marginata
12
Juiste wetenschappelijke naam Pachnoda marginata (Drury, 1773)
Orde Coleoptera
Familie Scarabaeidae
Latijnse naam in Nederlandse wetgeving Pachnoda marginata Nederlandse naam (soortenregister) Dola / Kongo-rozenkever Naam in Nederlandse wetgeving (Gouden tor)
Origine Afrikaans
Status in NL (soortenregister) Niet bekend
Levenswijze herbivoor-detrivoor (mest)
Voorkomen in Nederland a
Vestigingskans buiten a
Literatuur (Rigout, 1989, 1992)
Risicobeoordeling
1- Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing; Tropische kever, larven leven in de grond, kan zich buiten niet handhaven, geen schade bekend (3,4), niet relevant voor mens en diergezondheid (1,2).
Pagina21van42
Ch
I CM
I
eh
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Alphitobiusdiaperinus 13
Juistewetenschappelijkenaam Alphitobius diaperinus(Panzer, 1797)
Orde Coleoptera
Familie Tenebrionidae
Latijnse naamin Nederlandsewetgeving Alphitobiusdiaperinus Nederlandsenaam (soortenregister) Piepschuimkever Naam in Nederlandsewetgeving (Buffalokever)
Origine Kosmopoliet
Status in NL(soortenregister) Statusvoorkomen: 2a Exoot: ingeburgerd
Levenswijze detrivoor
Voorkomen inNederland b
Vestigingskans buiten c
Literatuur (Dunford&Kaufman, 2006)
Risicobeoordeling
1-Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 1
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Inheemse soort, bekende plaag in opgesiagen productenen uitwerpseien en afva! vanpluimvee, bekend alseen vectorvan ziekteverwekkersen parasieten bij piuimvee (2),geen herbivoor(3,4), nietreievantvoorvolksgezondheid (1).
Pagina22van42
Cw!
Cif!
I CÆ
I t-H>-
&
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016
Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Zophobasmorio 14
Juiste wetenschappelijkenaam ZophobasmorioFabricius, 1776
Orde Coleoptera
Familie Tenebrionidae
Latijnsenaamin Nederlandse wetgeving Zophobasmorio Nederlandsenaam (soortenregister) Moriokever NaaminNederlandsewetgeving (Reuzenmeeltor)
Origine Noord-Amerika
StatusinNL(soortenregister) Nietbekend
Levenswijze detrivoor-fruit
VoorkomeninNederland a
Vestigingskansbuiten b
Literatuur (Oonincx&DeBoer, 2012)
Risicobeoordelinq
1-Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4-Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: NoordAmerikaanse soort, kanzich mogelijkbuiten vestigen, nietbekend als invasieve exoot (4), leeftvan plantaardig afval (3); niet relevantvoormensen diergezondheid (1,2).
Pagina23van42
C‘h I ÇI)!
I
h/
&!
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016
Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Sîtophilusganarius 15
Juistewetenschappelijkenaam SitophUusgranarius (Linnaeus, 1758)
Orde Coleoptera
Familie Curcuiionidae
Latijnse naam in Nederlandsewetgeving SitophUusganarius Nederlandsenaam (soortenregister) 0
Naamin Nederlandsewetgeving (Graankiander)
Origine Kosmopoliet
Status inNL(soortenregister) Status voorkomen: laOorspronkelijk
Levenswijze granivoor
Voorkomenin Nederland b
Vestigingskansbuiten c
Literatuur htto://www.faunaeur.ora/distribution table.oho Risicobeoordeling
1-Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Deze kosmopolitische soortiseen bekende plaagvan opgeslagen granen, inheems(3,4); nietrelevantvoormensendiergezondheid (1,2).
Pagina.24van42
Ç?!
I til
I
r.!
6Î!BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Drosophilamelanogaster 18
DrosophilamelanogasterMeigen, Juiste wetenschappelijkenaam 1830
Orde Diptera
Familie Drosophilidae
Latijnsenaam in Nederlandsewetgeving Drosophilamelanogaster Nederlandse naam (soortenregister) Kleinefruitvlieg
Naamin Nederlandse wetgeving (Fruitvlieg)
Origine Kosmopoliet
Status voorkomen: 2 Exoot Statusin NL (soortenregister) (onbepaald)
Levenswijze detrivoor-fruit
Voorkomen in Nederland b
Vestigingskansbuiten c
httD://www.faunaeur.ora/distributi
Literatuur on table.oho
Risicobeoordelina
1-Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Piantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: fruitvlieg, inheems (4),fytosanitairniet relevant(3); nietrelevant voor mensendiergezondheid (1,2).
Pagina25van42
Cf>
I L'Ai
I
r..,.’
&
y->‘
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Musea dom.var. 19
Juistewetenschappelijke naam MuseadomesticaLinnaeus, 1758
Orde Diptera
Familie Muscidae
Latijnse naamin Nederlandsewetgeving Museadom. var.
Nederlandsenaam (soortenregister) 0
Naamin Nederlandsewetgeving (Krulvleugelvlieg)
Origine Kosmopoliet
Statusvoorkomen: la Statusin NL(soortenregister) Oorspronkelijk
Levenswijze omnivoor
Voorkomen inNederland b
Vestigingskansbuiten c
(Noorman, 2001) (Vettenburg &
Literatuur Tvlleman, 2013)
Risicobeoordeling
1-Volksgezondheid 1
2-Diergezondheid 1
3-Plantgezondheid 0
4-Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing; inheemse huisviieg, krulvleugelvariant(4), nietfytosanitair relevant (3), kan bijmassaal optredenoverlastveroorzaken (1),vectorzijnvan pathogenen (1,2), mobiliteitkrulvleugel variant isgering.
Pagina26van42
N!
0i
I til
I N'-
&
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Galleria mellonella
20
Juiste wetenschappelijke naam Galleria mellonella Linnaeus, 1758
Orde Lepidoptera
Familie Pyralidae
Latijnse naam in Nederlandse wetgeving Galleria mellonella Nederlandse naam (soortenregister) 0
Naam in Nederlandse wetgeving (Grote wasmot)
Origine Europees
Status voorkomen: la Status in NL (soortenregister} Oorspronkelijk
Levenswijze herbivoor-exudaat
Voorkomen in Nederland b
Vestigingskans buiten c
Literatuur (Ellis, Graham, & Mortensen, 2013)
Risicobeoordelino
1- Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Piantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing; Wasmot, inheems (4), fytosanitair niet relevant (3); niet relevant voor mens en diergezondheid (1,2).
Pagina27van42
N‘-
Cf\
I
m
Ißv!
jr.ii
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Achroeagrisella 21
Juistewetenschappelijke naam Achroiagrisella (Fabricius, 1794)
Orde Lepidoptera
Familie Pyralidae
Latijnsenaam in Nederlandsewetgeving Achroea grisella Nederlandsenaam (soortenregister) 0
Naam inNederlandsewetgeving (Kleine wasmot)
Origine Europees
Status voorkomen: la Status in NL(soortenregister) Oorspronkelijk
Levenswijze herbivoor-exudaat
Voorkomen in Nederland b
Vestigingskans buiten c
Literatuur (Ellis, etal., 2013)
Risicobeoordeling
1- Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4-Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Wasmot, inheems (4), fytosanitairniet relevant(3); niet relevant voormensen diergezondheid (1,2).
Pagina28van42
t?h
I U>i
I
r-.!
0.
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Sitotrogacerealella 22
Juistewetenschappelijkenaam Sitotroga cerealellaOlivier, 1789
Orde Lepidoptera
Familie Pyralidae
Latijnsenaamin Nederlandsewetgeving Sitotrogacerealeila Nederlandse naam(soortenregister) 0
Naam in Nederlandsewetgeving (Graanmot)
Origine Europees
Statusvoorkomen: la Status inNL(soortenregister) Oorspronkelijk
Levenswijze herbivoor-granivoor
Voorkomen in Nederland b
Vestigingskans buiten c
(Consoli&Amaral Filho, 1995;
Cotton, 1960; Hansen, Skovgard,&
Literatuur Heil, 2004)
Risicobeoordeling
1-Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3-Piantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Deze Europesegraanmot iseenbekende plaag vanopgeslagen granen, inheems(4); nietrelevantvoormensen diergezondheid (1,2).
Pagina29van42
N!
0;
I Ci!
I N!
&
0!
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering Datum
25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Plodia interpunctella
23
Plodia interpunctella (Hübner, Juiste wetenschappelijke naam 1813)
Orde Lepidoptera
Familie Pyralidae
Latijnse naam in Nederlandse wetgeving Plodia interpunctella Nederlandse naam (soortenregister) Indische meelmot
Naam in Nederlandse wetgeving (Zadenmot, Indische meelmot)
Origine Kosmopoliet
Status voorkomen: 2a Exoot:
Status in NL (soortenregister) ingeburgerd
Levenswijze omnivoor
Voorkomen In Nederland b
Vestigingskans buiten c
(Fasulo & Knox, 2007; Horak,
Literatuur 1994)
Risicobeoordeling
1- Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Deze tropische graanmot is een bekende plaag van opgeslagen granen, geen herbivoor (3), exoot ingeburgerd (3,4); niet relevant voor mens en diergezondheid (1,2).
Pagina30van42
r-.!
Ch
I
'-il!
)
&
ch
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Pyralisfarinalis 24
Juiste wetenschappelijkenaam PyralisfarinalisLinnaeus, 1758
Orde Lepidoptera
Familie Pyralidae
Latijnse naam in Nederlandsewetgeving Pyralisfarinalis Nederlandsenaam (soortenregister) Grote meelmot Naam in Nederlandsewetgeving (Meelmot)
Origine Europees
Statusvoorkomen: la Statusin NL(soortenregister) Oorspronkelijk
Levenswijze omnivoor
Voorkomen in Nederland b
Vestigingskansbuiten c
htto://www.cataloaueoflife.ora/ann
Literatuur ual-checklist/2015/
Risicobeoordelina
1-Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geenrisico
Onderbouwing: Deze Europese graanmot is een bekende plaag van opgeslagen granen, geen herbivoor (3), inheems (4); niet relevant voor mens en diergezondheid (1,2).
Pagina31van42
r-<!
Ch
I
CM
I fw!
Lh.
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016
Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Apis mellifica
25
Juiste wetenschappelijke naam Apis mellifera Linnaeus, 1758
Orde Hymenoptera
Familie Apidae
Latijnse naam in Nederlandse wetgeving Apis meiiifica Nederlandse naam (soortenregister) Honingbij Naam in Nederlandse wetgeving (Honingbij)
Origine Europees
Status voorkomen: la Status in NL (soortenregister] Oorspronkelijk
Levenswijze herbivoor
Voorkomen in Nederland b
Vestigingskans buiten c
httD://www,cataloaueoflife.ora/ann
Literatuur ual-checkli5t/2015/
Risicobeoordeling
1- Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Honingbij, inheems (3,4), niet relevant voor volksgezondheid (1) en diergezondheid(2).
Pagina32van42
r-.!
Çi'l I CAiI
&
y.-KA
0i
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Tenebriomolitor 26
Juistewetenschappelijke naam TenebriomolitorLinnaeus, 1758
Orde Coleoptera
Familie Tenebrionidae
Latijnsenaam in Nederlandse wetgeving Tenebriomolitor Nederlandsenaam (soortenregister} 0
Naam in Nederlandsewetgeving (Meeltor)
Origine Kosmopoliet
Statusvoorkomen: la Statusin NL(soortenregister) Oorspronkelijk
Levenswijze omnivoor
Voorkomen in Nederland b
Vestigingskans buiten c
(Reichmuth, 2008)
httD://www.feedioedia.ora/node/16 Literatuur 401
Risicobeoordeling
1-Volksgezondheid 0
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4-Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: Deze inheemsemeeltoris een bekende plaagvan opgeslagen meel, geen herbivoor(3,4), niet relevantvoor mensen diergezondheid (1,2).
Pagina33van42
t-J 01 I Çü!
I
t-,!
&
jr.-it
çf<
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering Datum
25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Chironomidae 27
Juistewetenschappelijke naam Chironomidae
Orde Diptera
Familie Chironomidae
Latijnsenaam in Nederlandse
wetgeving Chironomidae
Nederlandse naam (soortenregister) Dansmuggen Naamin Nederlandsewetgeving (Vedermug)
Origine Kosmopoliet
Status inNL (soortenregister) Statusvoorkomen: la Oorspronkelijk
Levenswijze herbivoor
Voorkomen in Nederland a-i-b
Vestigingskans buiten c
(Armitage, Pinder,&Cranston, 2012;
Literatuur Cranston, 1995)
Risicobeoordeling________________________ _
1-Volksgezondheid 1
2- Diergezondheid 0
3- Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 0
Conclusie Geen risico
Onderbouwing: DefamilieChironomidae (dansmuggen) kentwereldwijd 10,000 soorten, waarvan 552soorten in Nederland), larven en adultenzijn herbivoor.
Adulten leven van uitwerpselen, nectar, pollen, honingdauwen anderesuikerrijke substanties. Larven levenvan organisch materiaal inwater. Geen schadelijkeof invasievesoorten bekend.
Pagina34van42
f'i!
Ch
I Ç-S!
I t;!
Ch
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016
Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Vespidiae 28
Juistewetenschappelijkenaam Vespidae
Orde Hymenoptera
Familie Vespidae
Latijnsenaam in Nederlandsewetgeving Vespidiae Nederlandse naam (soortenregister) Plooivleugeligen Naamin Nederiandsewetgeving (Wesp)
Origine Kosmopoliet
Status voorkomen: la Statusin NL(soortenregister) Oorspronkelijk
Levenswijze omnivoor
Voorkomen in Nederland a-l-b
Vestigingskansbuiten c
(Perrard, Haxaire, Rortais,&
Villemant, 2009; Pickett&Wenzel, 2004; Villemant, etal., 2011;
Literatuur Villemant, Haxaire, &Streito, 2006) Risicobeoordelino
1- Volksgezondheid 2
2- Diergezondheid 2
3- Plantgezondheid 0
4-Biodiversiteit 2
Risiconietuittesluiten vooralle
Conclusie soorten
Onderbouwing: Defamilie vandeVespidiae (plooivleugelwespen)kent 5000soorten wereldwijd, waarvan 60 uitNederland. Sommigesoorten behoren totde
kolonievormers (Vespa), anderezijn solitair. Larvenwordengevoed met fijngeknaagde insecten. Vespasoorten (Vespinae: papierwespen) geven vaak overlastofkunneneen negatieve impacthebben opbijenen/ofandereinsecten. De Aziatische Hoornaar(Vespavelutina) iseen invasieveexoot.
Pagina35van42
N'-
I
ti!
I hw!
eîî 0>
BureauRisicobeoordeling&
onderzoeksprogrammering
Datum 25-08-2016 Onzereferentie NVWA/BuRO/2016/157
Calliphoridae 29
Juistewetenschappelijke naam Calliphoridae
Orde Diptera
Familie Calliphoridae
Latijnsenaam inNederlandsewetgeving Calliphoridae Nederlandsenaam (soortenregister) Bromvliegen Naam In Nederlandsewetgeving (Vleesvlieg)
Origine Kosmopoliet
Statusvoorkomen: la Statusin NL(soortenregister) Oorspronkelijk
Levenswijze omnivoor
Voorkomen in Nederland a -tb
Vestigingskans buiten c
(Choi, etal., 2015; Huijbregts, 2002; Kalezic, etal., 2014;van Literatuur Diepenbeek&Huiibreqts, 2011)
Risicobeoordeling
1- Volksgezondheid 2
2- Diergezondheid 2
3-Plantgezondheid 0
4- Biodiversiteit 1
Risico nietuittesluiten vooralle
Conclusie soorten
Onderbouwing: De familie Calliphoridae (bromvliegen) kent wereldwijd 1100 soorten, in Nederland komen 40 soorten voor. Volwassen dieren leven van rottend organisch materiaal, honing, vruchtensappen. De larven (maden) van de meeste (Nederlandse) bromvliegen leven in kleine of grote kadavers. De larven (maden) van sommige soorten maken jacht op mieren, termieten en andere insectenlarven. Een beperkt aantal soorten heeft een parasitaire levenswijze en dringen als parasiet via wonden het lichaam van mensen en dieren binnen. Sommige soorten kunnen ziekten overbrengen.
Pagina36van42