• No results found

Opvolging aanbevelingen Kinderopvang; Verantwoordingsonderzoek 2013; SZW (peilmoment augustus 2017)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Opvolging aanbevelingen Kinderopvang; Verantwoordingsonderzoek 2013; SZW (peilmoment augustus 2017)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Opvolging aanbevelingen (peilmoment augustus 2017)

Opgave Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

Kinderopvang; Verantwoordingsonderzoek 2013; SZW (21 mei 2014)

Aanbeveling uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer

Toezegging van bewindspersoon Nawoord van Algemene Rekenkamer

Stand van zaken op aanbeveling

Aan de minister van SZW Om een voordelige keuze voor ouders ook een voordelige keuze voor de overheid te laten zijn, zal niet alleen ingezet moeten worden op flexibele contracten.

Tegelijkertijd moet het voor ouders ook voordelig zijn om te kiezen voor een niet te groot contract.

Eén van de mogelijkheden is om een maximale maandprijs in plaats van een maximum uurprijs te hanteren.

Zo’n aanpak wordt ook toegepast in Duitsland (Capgemini, 2007). Een andere mogelijkheid is het verschil in uurprijs tussen contracten met veel en weinig uren te verkleinen.

Wij bevelen de minister van SZW aan deze, maar ook andere mogelij- ke alternatieven, voor een maximum uurprijs te onderzoeken.

‘Zoals ik eerder aan de Tweede Kamer heb gemeld wil ik op dit moment deze ontwikkelingen bin- nen de sector de ruimte geven en flexibele contracten niet wettelijk afdwingen. Ik deel uw mening dat nog eens kritisch naar het effect van de maximum uurprijs moet worden gekeken. Ik zal dit meenemen in de beleidsdoorlichting van artikel 7, kinderopvang.’

In de beleidsdoorlichting kan infor- matie worden betrokken over de gemiddelde uurprijs voor contrac- ten voor minder dan 52 weken.

SZW - Actie is afgerond1

Aan de minister van SZW Wij bevelen de minister aan om jaarlijks de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang door een onaf- hankelijk instituut in beeld te laten brengen. Het huidige onderzoek waarin de verschillenden instrumen- ten voor het meten van pedagogi- sche kwaliteit worden vergeleken, kan hiervoor aanknopingspunten bieden.

Tevens raden we aan om de instru- menten die worden gebruikt door het NCKO, het Kohnstamm Instituut en de GGD zo goed moge- lijk op elkaar af te stemmen.

De minister schrijft in zijn reactie:

‘U doet nuttige aanbevelingen voor de monitoring van de pedagogische kwaliteit in de kinderopvang. Ik streef ernaar om het toezicht op de kinderopvang zodanig in te richten dat de GGD per locatie een kwalita- tief eindoordeel geeft. Daarbij betrek ik de huidige wetenschappe- lijke inzichten ten aanzien van het observeren van pedagogische kwali- teit (waaronder de methodiek van het NCKO). Hierop pas ik het instru- mentarium van de toezichthouder aan. Daarnaast verken ik of en zo ja hoe de huidige wetenschappelijke kwaliteitspeilingen frequenter kun- nen worden uitgevoerd.’

We zullen de inspanning van de minister om de monitoring van de kwaliteit van kinderopvang te verbe- teren, met belangstelling volgen.

SZW - Actie is in uitvoering2

(2)

Aanbeveling uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer

Toezegging van bewindspersoon Nawoord van Algemene Rekenkamer

Stand van zaken op aanbeveling

Aan de minister van SZW Geef de monitoring zo vorm dat op regionaal niveau inzicht wordt gege- ven in de pedagogische kwaliteit.

Vraaguitval onder ouders naar kin- deropvang zou namelijk regionaal bepaald kunnen zijn, omdat er rela- ties bestaan met demografie en con- junctuur. Zo is het mogelijk dat in sommige regio’s (bijvoorbeeld krim- pregio’s) een sterkere vraaguitval is onder ouders naar kinderopvang dan in andere regio’s. Vraaguitval kan zorgen voor een afname in pedagogische kwaliteit. We weten nu onvoldoende over deze regionale verschillen.

De bewindspersoon heeft geen toe- zegging gedaan.

SZW - Geen actie3

1 In 2015 is een beleidsdoorlichting voor artikel 7 Kinderopvang doorgevoerd. In het onderzoek is bekeken wat de effecten zijn van de uurprijssystematiek en alternatieve vorm van de kinderopvangtoeslag. Als alternatief voor de systematiek van de maximum uurprijs, bestaan ideeën over een maximale maandprijs. De overheid vergoedt dan een deel van de kosten tot aan een maximaal bedrag per maand. De maximum uurprijs wordt dan losgelaten. Hierover zegt de beleidsdoorlichting het volgende. Het nadeel van dit alternatief is dat deze sys- tematiek ouders die veel kinderopvang afnemen benadeelt ten opzichte van ouders die weinig kinderopvang afnemen. Het maximale maandbedrag is immers sneller bereikt voor ouders die 3 dagen kinderopvang of meer afnemen dan voor ouders die 1 dag kinderopvang per week afnemen. Dit is een onwenselijk effect van dit alternatief, omdat het een perver- se prikkel geeft voor de arbeidsparticipatie. Ouders die meer dagen werken en daardoor meer opvang nodig hebben, bereiken sneller het maximaal maandbedrag en gaan er dus op achteruit. Het voorstel van de Algemene Rekenkamer heeft negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid, en is daarmee geen verbetering ten opzichte van de huidige systematiek.

2 Vanaf 2017 wordt de kwaliteit van de kinderopvangvoorzieningen in Nederland (op locatieniveau) jaarlijks gemeten. Over de jaren heen ontstaat een landelijk dekkend beeld van de kwaliteit en ontwikkelingen hierin. De kwaliteitsmetingen richten zich op de kinderdagopvang, het peuterspeelzaalwerk, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang. De kwali- teit wordt gemeten met de NCKO meetinstrumenten, aangevuld met nieuwe meetinstrumenten (met aandacht voor de ontwikkeling en het welbevinden van het individuele kind). De metingen worden uitgevoerd door de Universiteit Utrecht en Sardes B.V.. Naast de kwaliteitsmetingen werkt de toezichthouder (GGD GHOR Nederland) op verzoek van de minister van SZW aan de ontwikkeling van een openbaar kwaliteitsoordeel (op locatieniveau). Bij de ontwikkeling van het kwaliteitsoordeel worden wetenschappelijke inzichten met betrek- king tot de kwaliteit van de kinderopvang betrokken. Het voornemen is om in de tweede helft van 2018 te starten met pilots om ervaringen op te doen met het werken met het kwali- teitsoordeel.

3 Doel van de jaarlijkse kwaliteitsmeting is het verkrijgen van een representatief beeld van de pedagogische kwaliteit van kinderopvang in Nederland en mogelijke ontwikkelingen hierin.

Inzicht in regionale verschillen in kwaliteit behoren niet tot de primaire doelstellingen, maar zijn naar verwachting op basis van de steekproeven wel mogelijk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1 BHOS is niet rechtstreeks betrokken bij (onderhandelingen over en de toepassing van) bilaterale verdragen ter vermijding van dubbele belastingheffing; deze materie valt

Aan de staatssecretaris van VenJ Leg het voorstel voor de wijze waar- op de minister het stelsel van JJI’s in de toekomst wil organiseren voor aan de Tweede Kamer.. De minister

4 De nieuwe WLTP testmethode voor meting van het brandstofverbruik en de CO2-uistoot van auto’s wordt met ingang van 1 september 2017 van kracht voor nieuwe types personen-

4 Er is nader onderzoek naar de stand van zaken afhandeling meldingen identiteitsfraude bij div uitvoeringsorganisaties 5 De bewindspersoon heeft geen toezegging gedaan. 6

• CQ index bevroren in de V&V: voor het verbeteren van kwaliteit van zorg voor de cliënt was de CQ index voor veel aanbieders niet het juiste instrument, daarom is

Om optimaal aan te sluiten bij de wensen van de Kamer vindt op 11 juli 2017 een informeel gesprek plaats met diverse Kamerleden om hun gebruikerservaringen mee te nemen bij

Open data heeft als kenmerken dat de gegevens openbaar zijn, er geen auteursrecht op berust, de gegevens computer- leesbaar zijn en dat ze bij voorkeur voldoen aan open standaarden

Aan de minister van SZW Om een voordelige keuze voor ouders ook een voordelige keuze voor de overheid te laten zijn, zal niet alleen ingezet moeten worden op flexibele