• No results found

Zondagslezing 27 november

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zondagslezing 27 november"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

kerk & leven

9 november 2011

lezingen & Commentaar C

Lezingen door de week | Maandag 28 november: Jesaja 2, 1-5 en Matteüs 8, 5-11 • Dinsdag 29 november: Jesaja 11, 1-10 en Lu- cas 10, 21-24 • Woensdag 30 november: Brief aan de Romeinen 10, 9-18 en Matteüs 4, 18-22 • Donderdag 1 december: Jesaja 26, 1-6 en Matteüs 7, 21.24-27 • Vrijdag 2 december: Jesaja 29, 17-24 en Matteüs 9, 27-31 • Zaterdag 3 december: Jesaja 30, 19-21.23-26

en Matteüs 9, 35 — 10, 1.5-8 • Zondag 4 december (Tweede zon- dag van de advent) Jesaja 40, 1-5.9-11 – Tweede Brief van Petrus 3, 8-14 – Marcus 1, 1-8.

eucharistie op radio | 27  november,  10  uur,  VRT  Radio  1:

vanuit de Hasseltse parochie Sint-Catharina.

eucharistie op tv | 27 november, 10.30 uur, RKK via Neder- land 2: vanuit de Dominicuskerk in Leeuwarden.

EERSTE LEZING

jesaja 63, 16b-17.19b; 64, 2b-7

Gij, Heer, zijt onze Vader, onze Verlosser, en uw Naam is eeuwig! Waarom, Heer, liet Gij ons van uw wegen afdwalen, zodat ons hart verstokt werd en U niet meer vreesde? Keer U weer tot ons omwille van uw dienaren, omwille van de stammen die uw eigendom zijn. Scheur toch de hemel open en daal af en de ber- gen zullen beven voor uw aanblik.

Gij daalt neer en de bergen wankelen bij uw ver- schijnen. Geen oor heeft gehoord, geen oog ooit ge- zien: Gij alleen zijt God en Gij staat bij allen die op U durven hopen. Gij komt hun tegemoet die met vreugde gerechtigheid beoefenen, die bij al wat ze doen aan U denken!

Vertoornd waart Gij op ons waar wij volhardden in het kwaad: hoe zouden wij ooit redding kunnen vin- den? Wij allen waren als onreinen, onze goede wer- ken als kleding door stonden bevuild. Als bladeren zijn we afgevallen en de wind van onze zonden heeft ons meegevoerd. Niemand die eraan dacht uw Naam aan te roepen, die op U zijn vertrouwen durfde stel- len: Gij had immers uw aangezicht van ons afgewend en Gij had ons prijsgegeven aan onze zonden. Toch zijt Gij, Heer, onze Vader; wij zijn het leem, Gij de boetseerder: wij zijn slechts het werk van uw handen.

TWEEDE LEZING

eerste brief aan de korintiers 1, 3-9

Broeders en zusters,

Genade en vrede voor u vanwege God onze Vader en de Heer Jezus Christus!

Steeds weer zeg ik God dank voor zijn genade, die u in Christus Jezus is gegeven. Want in Christus zijt gij, naarmate zijn getuigenis bij u ingang vond, in ie- der opzicht rijk begiftigd met alle gaven van woord en kennis. Op dit punt komt gij niets te kort, terwijl gij vol verwachting uitziet naar de openbaring van onze Heer Jezus Christus. Hij zal u ook doen stand- houden tot het einde, zodat u geen blaam treft op de dag van onze Heer Jezus. God is getrouw, die u geroe- pen heeft tot gemeenschap met zijn Zoon onze Heer Jezus Christus.

EVANGELIE

marcus 13, 33-37

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:

„Weest op uw hoede; weest waakzaam, want gij weet niet wanneer het ogenblik daar is. Het is ermee als met een man die in het buitenland vertoeft. Bij het verlaten van zijn huis heeft hij aan zijn dienaars het beheer overgedragen, aan ieder zijn taak aangewezen en de deurwachter bevolen waakzaam te zijn. Weest dus waakzaam, want ge weet niet wanneer de heer des huizes komt, ’s avonds laat of midden in de nacht, bij het hanegekraai of ’s morgens vroeg. Als hij onver- wachts komt, laat hij u dan niet slapend vinden.”

„En wat Ik tot u zeg, zeg Ik tot allen: ‘Weest waak- zaam!’”

Schriftlezingen © Katholieke Bijbelstichting

’s Hertogenbosch, www.bijbel.net

commentaar bij de zondagslezingen

— Jean Bastiaens—

Scheur de hemel open

STEL JE EENS VOOR dat je op een goeie dag, terwijl je volop met iets bezig bent, een telefoontje krijgt: „Ze zeggen dat Jezus in de buurt is. Zullen we gaan kijken?”

Ik heb al zoveel over Jezus horen vertellen, ik heb me een bepaald beeld van Hem gevormd, maar nu krijg ik de kans om Hem in levende lijve te ontmoeten. Hoe zou Hij zijn in zo’n directe ontmoeting? Wat zal Hij zeggen? Hoe zal Hij spreken? Wel- ke gebaren zijn Hem eigen? En vooral, hoe zal Hij mij aanspreken? Ben ik even be- nieuwd als Zacheüs, die in een boom klimt om Hem toch maar te kunnen zien?

De advent staat op het punt te beginnen. En de toon is met de lezingen van de eer- ste zondag meteen gezet: met een gespannen verwachting zien we uit naar het ko- men van Jezus. Die komst van Jezus heeft drie facetten. Het gaat ten eerste om zijn komst in mijn leven zoals het nu is, vervolgens om zijn komst aan het einde van mijn leven en ten slotte gaat het om zijn komst als de huidige wereld ten einde loopt en de komende wereld doorbreekt.

In de advent zien we — aangemoedigd door het optreden van Johannes de Do- per — uit naar de komst van Jezus in ons leven. Hij is de komende, uit naam van de Vader. „Scheur toch de hemel open en daal af”, horen we bij Jesaja. Op hetzelfde moment waarop dit uitzien naar Hem in ons groeit, voelen we des te scherper hoe vlak, hoe monotoon, hoe zelfzuchtig ons huidige leven eigenlijk nog is. „Gij hebt ons prijsgegeven aan onze eigen zonden”, roept de mens uit bij Jesaja. Ons gezichtsveld wordt beperkt door onze levenswijze. We hunkeren naar verandering, maar weten niet hoe die te bewerken. „Scheur toch de hemel open en daal af!” Rorate coeli!

We proberen ons leven opnieuw af te stemmen op de levende God, die is „onze Vader” (Jesaja). We maken ons klaar voor het nieuwe dat komen kan. We doen dat met Maria, door haar weg aandachtig te volgen. We hopen op de geboorte van Jezus, in ons. „Scheur toch de hemel open en daal af!”

Wanneer we ons levenseinde voelen naderen, bereiden we ons op een heel bijzon- dere wijze voor op Jezus’ komen. We voelen ons verbonden met Jezus die de weg van de overgave en het zelfverlies helemaal is gegaan, tot het einde toe. We richten onze ogen op Hem, aan het kruis, en het maakt ons rustig. „Scheur toch de hemel open en daal af.”

Het derde facet van het komen van Jezus is verbonden met „de dag van de Heer”, zoals Paulus het noemt. En Marcus spreekt in dat verband over de ingesteldheid die hier nodig is: een houding van waakzaam leven. Wat kan dat zijn? Het is blijkbaar het tegenovergestelde van een ingedommeld leven, een leven dat in slaap is gewiegd:

de dagen komen en gaan zonder dat er iets gebeurt, zonder hoop, zonder verlangen, zonder inzet – een leven zonder slag of rimpel. Een waakzaam leven ziet er heel an- ders uit. Het is een leven waarin je niets voor vanzelfsprekend houdt, waarin je zoekt naar de dingen ‘die van God spreken’. Een waakzaam leven is naar buiten gericht, staat open naar wie bij mij voorbij komt, naar de kansen die zich aandienen om hier en nu in het voetspoor van Jezus te treden. Het is het leven van iemand die zich op weg weet, het leven van een pelgrim die weet heeft van zijn bestemming.

In het evangelie van Marcus richt Jezus zich in het bijzonder op hen aan wie hij

‘het beheer van het huis’ heeft toevertrouwd: de leidinggevenden. Dat zijn allereerst de vier leerlingen tot wie Jezus hier spreekt: Petrus, Jakobus, Johannes en Andreas (13, 3). Leidinggevenden hebben nog meer reden om een waakzaam leven te leiden dan anderen: zij dragen een grotere verantwoordelijkheid. Zij moeten alert zijn op wat er in de gemeenschap gebeurt, op de kansen die zich aandienen en op wat de een- heid bedreigt. Een herder waakt over zijn schapen en laat ze niet aan hun lot over.

Het slot van de evangelielezing verbreedt de blik: „En wat ik tot u zeg, zeg ik tot allen: wees waakzaam!” Want wij zijn geen makke schapen, elk heeft zijn eigen ver- antwoordelijkheid. Ieder van ons wordt gevraagd zijn leven open te houden, gericht op het komen van de Heer, met alle gevolgen die dat kan hebben voor het gewone, dagelijkse leven.

Zo wordt de advent ingezet met een kreet van verlangen: „Scheur toch de he- mel open en daal af!”, evenals met een dringende oproep van Jezus zelf: „Wees waak- zaam!”

27 n ov e m b e r 2011 – e e r st e zo n dag va n d e a dv e n t

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat is niet te harmoniseren voor ons, maar de schrijvers van het Nieuwe Testament - we zagen Johannes, Paulus en de onbekende schrijver van de Hebreeënbrief, gebruiken al die

*Daar tegenover staat dat degenen die ambtshalve van deze geboorte op de hoogte hadden moeten zijn, zoals priesters en Schriftgeleerden, wel kennis hebben maar geen geloof, en

Christus heeft hem geroepen (jij hoort bij Mij) maar Paulus zegt ook: Hij heeft mij uitgekozen om Zijn apostel te zijn (hij heeft - in dienst van Christus - een speciale taak

Hoe zou het komen dat Joodse mensen in de eerste decennia van de eerste eeuw zijn gaan geloven dat Jezus van dood weer levend werd.. Je kunt niet zeggen dat zij nu

En om het allemaal wat dichter bij onszelf te brengen, zeggen ze dan dat niet wij de eigenaars van de aarde zijn, maar dat we de aarde geleend hebben van onze kleinkinderen?.

Want zoals het voor bloemen onmogelijk is om zichzelf te bekleden, En het voor vogels onmogelijk is om zelf hun voedsel te verbouwen Zo is het voor de mens onmogelijk om zijn leven

‘…en in Jezus Christus, Gods eniggeboren Zoon, onze Heer’o. voorganger: ds Marco Visser vleugel: David Rip voorlezer: Corry

Synaxarion: heden vieren wij de grote en Heilige Sabbat, waarop Gods Lichaam rust in het Graf; en ook de Nederdaling in de Hades van onze Heer en God en Verlosser Jezus Christus,