• No results found

Het bijstandsbestand verlagen: instroom beperkenHet bijstandsbestand verlagen: uitstroom bevorderenDe prijs van de uitkering drukkenBesparing door bestandsreductie meestal lager dan 14 duizend euro

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het bijstandsbestand verlagen: instroom beperkenHet bijstandsbestand verlagen: uitstroom bevorderenDe prijs van de uitkering drukkenBesparing door bestandsreductie meestal lager dan 14 duizend euro"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7

2.1 2.2 2.3

3.1 3.2

4.1

5.1 5.2 5.3 5.4 Voorwoord Voorwoord

Achtergrond van deze factsheet: de historie in beeld Achtergrond van deze factsheet: de historie in beeld Samenvatting

Samenvatting

1 Bijstandsbudgetten 2020 en 2021Bijstandsbudgetten 2020 en 2021 Budgetten 2020 en 2021

Meer informatie definitief budget 2020 Meer informatie voorlopig budget 2021 Verdeling budgetten via verdeelmodel

Tozo-uitkeringen volledig gecompenseerd via aparte regeling Ramingen ontwikkeling bijstand 2020 en verder

Wie komen er door de coronacrisis in de bijstand?

2 Inkomsten en uitgaven bijstandsbudget 2019 (Macrobudget BUIG)Inkomsten en uitgaven bijstandsbudget 2019 (Macrobudget BUIG) 156 miljoen overschot op het bijstandsbudget

Tweede jaar op rij met een overschot

Overschot is ontstaan doordat gemeenten instroom statushouders direct krijgen vergoed 3 Bijstandsbudget 2019: overschotten en tekorten naar gemeenteBijstandsbudget 2019: overschotten en tekorten naar gemeente

Tweederde gemeenten heeft een overschot Uitzonderlijk weinig gemeenten met een tekort 4 Vangnetregeling over 2019Vangnetregeling over 2019

34 gemeenten krijgen vangnetuitkering 5 Tekorten bijstand terugdringen: hoe doe je dat?Tekorten bijstand terugdringen: hoe doe je dat?

Het bijstandsbestand verlagen: instroom beperken Het bijstandsbestand verlagen: uitstroom bevorderen De prijs van de uitkering drukken

Besparing door bestandsreductie meestal lager dan 14 duizend euro

(2)
(3)

Vertrouwen in de toekomst Vertrouwen in de toekomst

Een passend budget voor álle gemeenten Een passend budget voor álle gemeenten

Factsheet Bijstandsbudget (macrobudget BUIG): vooruitblik 2020-2021, terugblik 2019

Voorwoord

Na alle financiële ellende in het sociaal domein kunnen we eindelijk ook een keer goed nieuws presenteren. Voor het tweede jaar op rij hadden gemeenten landelijk gezien over 2019 een overschot op het budget waarmee zij de

bijstandsuitkeringen betalen.

Het was een klein plusje na jarenlange tekorten en dat geeft gemeenten wat lucht. In ieder geval die gemeenten die ook op lokaal niveau met hun budget uitkwamen. Lucht die zij in tijden van corona én oplopende tekorten op de gemeentebegrotingen hard nodig hebben.

Er was veel inspanning en doorzettingsvermogen van gemeenten voor nodig om de landelijke tekorten in het bijstandsbudget gedicht te krijgen. Divosa liet onderzoek doen, de VNG beleefde in 2018 een hectische ALV, de Raad voor het Openbaar Bestuur bracht advies uit en een groep gemeenten knoopte rechtszaken aan tegen het Rijk. De feiten en cijfers spraken uiteindelijk voor zich en de zorgen van gemeenten vonden gehoor.

De raming van het landelijke bijstandsbudget sluit nu beter aan bij de realiteit en het ministerie treedt in overleg met gemeenten over de ramingen die zij maken. Zo is duidelijk hoe die tot stand komen en kunnen gemeenten ook hun eigen kennis en zienswijzen inbrengen. En dat is goed. Er staat immers in de Participatiewet dat het bijstandsbudget elk jaar voldoende moet zijn om alle bijstandsuitkeringen te betalen.

Voor 2018 en 2019 leidden deze positieve veranderingen tot kleine overschotten op het

bijstandsbudget. En voor 2020 en 2021 heeft dat geleid tot een budget waar Rijk en gemeenten samen hebben gezocht naar een manier om de plotselinge klap van de coronacrisis op zo’n getrouw mogelijke wijze in de budgetten te verwerken. We zullen in de toekomst zien of dat is gelukt, Gezien de open en constructieve houding van het ministerie, zien we de ontwikkelingen met vertrouwen tegemoet.

Een overschot op landelijk niveau vertaalt zich overigens niet in overschotten voor alle gemeenten. 1 op de 3 gemeenten moest in 2019 op de bijstandsuitkeringen toeleggen. Er zijn gemeenten die dat elk jaar weer opnieuw moeten doen. Voor deze gemeenten is het echt belangrijk dat na de toepassing van het verdeelmodel, de rekenmachine even terzijde wordt gelegd en onverklaarbare uitschieters naar boven en beneden worden afgevlakt. Ook op lokaal niveau is het immers belangrijk dat gemeenten jaarlijks een redelijk passend, stabiel en voorspelbaar budget hebben.

Erik Dannenberg, voorzitter Divosa

(4)

de historie in beeld

Divosa publiceerde al in april 2020 over de bijstandsbudgetten in 2019. Dat was op basis van voorlopige cijfers. Deze factsheet bevat de definitieve cijfers die in oktober 2020 door het ministerie van Sociale Zaken en

Werkgelegenheid (SZW) zijn vrijgegeven.

Eerder verschenen in deze reeks:

Factsheet Bijstandsbudget 2018 (https://www.divosa.nl/publicaties/factsheet-bijstandsbudget-2018) Divosa-monitor Factsheet Bijstandsbudget 2017 (https://www.divosa.nl/publicaties/factsheet- bijstandsbudget-2017-macrobudget-buig)

Divosa-monitor Factsheet Bijstandsbudget 2016 (https://www.divosa.nl/divosa-monitor- bijstandsbudget-2016-macrobudget-buig)

Divosa-monitor Factsheet Bijstands- en participatiebudget 2015 (https://www.divosa.nl/divosa- monitor-factsheet-bijstands-en-participatiebudget-2015-macrobudget-buig-2015)

Divosa-monitor Factsheet Bijstands- en participatiebudget 2014

(https://www.divosa.nl/sites/default/files/publicatie_bestanden/20151007-divosa-monitor-factsheet- bijstandsbudget-en-participatiebudget-2014.pdf)

Divosa-monitor Factsheet Bijstands- en participatiebudget 2013

(https://www.divosa.nl/sites/default/files/publicatie_bestanden/130708_Divosa- monitor_Factsheet_Budgetten_2013.pdf)

Voor de jaren 2004 t/m 2012 zijn deze gegevens opgenomen in de jaarlijkse Divosa-monitoren

(5)

Hoger bijstandsbudget in 2020 en 2021 door coronacrisis Hoger bijstandsbudget in 2020 en 2021 door coronacrisis

Overschot op bijstandsbudget in 2019 Overschot op bijstandsbudget in 2019

Factsheet Bijstandsbudget (macrobudget BUIG): vooruitblik 2020-2021, terugblik 2019

Samenvatting

Het definitieve bijstandsbudget voor 2020 bedraagt 6,4 miljard euro. Dit budget valt 228 miljoen hoger uit dan eerder geraamd in verband met aanpassingen vanwege de coronacrisis.

Voor 2021 is het voorlopige budget 6,9 miljard. 327 miljoen daarvan is gereserveerd voor een nadere verdeling onder gemeenten in verband met eventuele regio-effecten van de coronacrisis.

Voor 2020, maar vooral voor 2021 is een flinke groei in het aantal bijstandsuitkeringen voorspeld. De groei in 2020 is beperkt door overheidsmaatregelen als NOW en Tozo waardoor veel mensen aan het werk zijn gebleven. Als die maatregelen in 2021 stoppen, zal de werkloosheid, en dus ook de bijstand, groeien.

Het overschot op het bijstandsbudget in 2019 was 156 miljoen euro.

230 gemeenten hadden een overschot (65%), 125 gemeenten een tekort (35%).

Gemeenten met meer dan 100 duizend inwoners hadden relatief gezien vaker tekorten. Zij hadden ook vaak grotere tekorten.

In 2019 had tweederde van de gemeenten een overschot op het budget waarmee zij de

bijstandsuitkeringen betalen. Landelijk gezien bedroeg het overschot op het bijstandsbudget 156

miljoen euro. Dat is exclusief de kosten voor de vangnetregeling van 108 miljoen euro. Het geld voor de vangnetregeling is gebruikt om de gemeenten die in 2017 een groot tekort hadden (deels) te

compenseren.

(6)

niet meer vooraf te bekostigen. Dat was in de jaren ervoor wel het geval. Dit is een van de redenen waarom er in het verleden grote tekorten op het budget ontstonden.

(7)

Factsheet Bijstandsbudget (macrobudget BUIG): vooruitblik 2020-2021, terugblik 2019

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1

Bijstandsbudgetten 2020 en 2021

Gemeenten krijgen een budget van het Rijk om de bijstandsuitkeringen te betalen. Het bijstandsbudget (officieel: de gebundelde uitkering, maar ook bekend als Macrobudget BUIG) is bedoeld voor de reguliere

bijstandsuitkeringen, maar ook voor de uitkeringen in het kader van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ) en het levensonderhoud voor startende ondernemers (Besluit bijstandverlening zelfstandigen, Bbz).

Daarnaast is het budget bedoeld om de loonkostensubsidies in het kader van de Participatiewet te betalen.

Deze factsheet kijkt vooruit naar de nieuwe budgetten voor 2020 en 2021 en de ramingen die daarbij horen, maar kijkt ook terug naar 2019 en maakt een vergelijking met de jaren ervoor. 1

Deze factsheet bevat de definitieve gegevens van gemeenten over 2019. Op 22 april 2020 publiceerde Divosa de voorlopige gegevens al in een nieuwsbericht op de site.

(https://www.divosa.nl/nieuws/158-miljoen-overschot-buig-budget-2019-budget-voor-2020- vraagt-fikse-bijstelling)

1

(8)

Budgetten 2020 en 2021

Het definitieve budget voor 2020 bedraagt 6,4 miljard euro. Dit budget valt 228 miljoen hoger uit dan eerder geraamd in verband met aanpassingen vanwege de coronacrisis.

Voor 2021 is het voorlopige budget 6,9 miljard. 327 miljoen daarvan is gereserveerd voor een nadere verdeling onder gemeenten in verband met eventuele regio-effecten van de coronacrisis.

Het deelbudget Bbz is vanaf 2020 een stuk hoger dan in voorgaande jaren vanwege de overheveling van het levensonderhoud voor zelfstandigen naar het macrobudget. De groei in 2021 heeft te maken met de verwachte instroom van zelfstandig ondernemers in de bijstand (na afloop van de Tozo- regeling).

Voor de Tozo-regeling krijgen gemeenten een aparte vergoeding.

Macrobudget gebundelde Macrobudget gebundelde uitkering in mln euro uitkering in mln euro

voorlopig voorlopig 2020 2020

nader nader voorlopig voorlopig 2020 2020

definitief definitief 2020 2020

verschil verschil voorlopig / voorlopig / definitief definitief

Totaal macrobudget (incl.

Totaal macrobudget (incl.

reservering vangnetregeling) reservering vangnetregeling)

6.147,4 5.928,1 6.375,0 227,6

Deelbudget Participatiewet

Deelbudget Participatiewet 5.716 5.525,1 5.968,7 252,7

Deelbudget IOAW

Deelbudget IOAW 343,6 321,8 328,4 -15,2

Deelbudget IOAZ

Deelbudget IOAZ 32,4 30 30,7 -1,6

Deelbudget Bbz

Deelbudget Bbz 55,4 51,2 47,1 -8,3

Reservering vangnetregeling

Reservering vangnetregeling 41,2 41,2 41,2 0

Totaal macrobudget (excl.

Totaal macrobudget (excl.

reserveringen) reserveringen)

6.106,2 5.886,9 6.333,7 227,6

(9)

Macrobudget Macrobudget gebundelde gebundelde uitkering in mln uitkering in mln euro

euro

2015

2015 20162016 20172017 20182018 20192019 20202020 voorlopig 2021

Totaal Totaal

macrobudget macrobudget (incl.

(incl.

reserveringen) reserveringen)

5.595,2 5.691,6 5.889,6 6.216,0 6.072,6 6.375,0 6.854,2

Deelbudget Deelbudget Participatiewet Participatiewet

5.277,0 5.304,1 5.466,4 5.774,2 5.658,8 5.968,7 6.424,1

Deelbudget Deelbudget IOAW IOAW

258,9 326,3 361,7 377,6 350,5 328,4 316,2

Deelbudget Deelbudget IOAZ IOAZ

27,8 28,8 30,5 31,7 31,8 30,7 31

Deelbudget Bbz

Deelbudget Bbz 31,5 32,3 30,9 32,5 31,4 47,1 73,9

Reservering Reservering vangnetregeling vangnetregeling

24,8 61,3 70,6 137,9 107,8 41,2 13,8

Reservering Reservering Covid-19 Covid-19

327,2

Totaal Totaal

macrobudget macrobudget (excl.

(excl.

reserveringen) reserveringen)

5.570,4 5.630,3 5.819,0 6.078,1 5.964,8 6.333,7 6.504,2

Het budget voor 2020 is in het najaar van 2020 definitief vastgesteld. Het budget voor 2021 is nog voorlopig.

(10)

Meer informatie definitief budget 2020

In het budget voor 2020 zijn naast de reguliere aanpassingen, ook aanpassingen gedaan voor de instroom in de bijstand vanwege de coronacrisis. Dit additionele corona-effect is geraamd op 12 duizend extra uitkeringen ter waarde van 182 miljoen euro. Dit komt bovenop het extra budget voor de reguliere conjunctuureffecten.

In het budget voor 2020 heeft het ministerie van SZW geen verhoogde instroom van statushouders meegeraamd, zoals in de jaren 2018 en 2019. SZW is er bij de raming vanuit gegaan dat de instroom van statushouders voor 2020 weer op een regulier niveau zit. De uitstroom van statushouders die t/m 2017 zijn ingestroomd in de bijstand, zijn niet meegenomen in de raming voor 2020. In die jaren kregen gemeenten immers de instroom van statushouders niet direct vergoed. Voor de statushouders die in de jaren 2018 en 19 zijn ingestroomd in de bijstand, verwerkt SZW wel een inschatting van hun uitstroom in het budget. Voor die jaren heeft SZW zowel de instroom in de jaren zelf als de verwachte uitstroom vanaf twee jaar na instroom meegeraamd.

Meer over de budgetten van 2020 is te vinden op de website van de Rijksoverheid.

2

Dat betekent dat dit in 2020 alleen uitwerking heeft voor de instroom van 2018. Pas in 2021 wordt de eerste uitstroom van het instroomcohort 2019 verwacht.

2

(11)

Factsheet Bijstandsbudget (macrobudget BUIG): vooruitblik 2020-2021, terugblik 2019

Hoofdstuk 1.3 Hoofdstuk 1.3

Meer informatie voorlopig budget 2021

In het budget voor 2021 is een reservering gemaakt van 327,2 miljoen. Dit bedrag is gelijk aan de geraamde extra bijstandslasten in 2021 als gevolg van de coronacrisis. De verdeling van deze

gereserveerde middelen wordt in 2021 in samenspraak met gemeenten, VNG en Divosa bepaald. De partijen kunnen de middelen op reguliere wijze verdelen of onderzoeken of het noodzakelijk is om de verdeling aan te passen naar aanleiding van regionale effecten van de coronacrisis.

Naast conjunctuureffecten kent het budget bijstellingen aan de hand van beleidseffecten zoals de invoering van de Participatiewet en de afbouw van de WW-duur.

Het voorlopige budget voor 2021 zal in het voorjaar nog worden bijgesteld (nader voorlopig budget) en in september 2021 definitief worden vastgesteld.

Bij de bijstellingen in het budget voor 2021 wordt rekening gehouden met het daadwerkelijk aantal gerealiseerde uitkeringen in 2020 én de daadwerkelijk gerealiseerde prijs in dat jaar. Ook wordt in de nieuwe berekeningen van het budget gebruik gemaakt van de meest actuele gegevens voor de

loonprijsontwikkeling. Doel hiervan is dat de budgetraming voor 2021 zo goed mogelijk aansluit bij de realiteit.

Meer over de budgetten van 2021 is te vinden op de website van de Rijksoverheid.

(https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/09/30/voorlopige-verdeling- bijstandsbudgetten-2021-en-definitieve-verdeling-2020-bekend)

Meer over de budgetten voor de bijstand in het verleden in ‘Een kleine geschiedenis van het bijstandsbudget (https://www.divosa.nl/factsheet-bijstandsbudget-2017-macrobudget-buig#een- kleine-geschiedenis-van-het-bijstandsbudget)’ uit 2018

(12)

Verdeling budgetten via verdeelmodel

Het macrobudget wordt volgens een verdeelmodel over gemeenten verdeeld. Gemeenten met meer dan 40 duizend inwoners vallen volledig onder het objectieve verdeelmodel. Bij gemeenten die objectief verdeeld worden, wordt op basis van objectieve factoren geschat wat gemeenten zullen uitgeven aan uitkeringen. Zo’n objectieve factor is bijvoorbeeld het aantal lager opgeleiden woonachtig in de gemeente.

Gemeenten met minder dan 15 duizend inwoners vallen onder het historische verdeelmodel. Een historisch verdeelmodel houdt in dat de gemeenten een aandeel krijgen van het macrobudget dat is gebaseerd op hun aandeel in de bijstandsuitgaven bijstandsvolume van twee jaar geleden.

Gemeenten met 15 tot 40 duizend inwoners krijgen hun budget verdeeld op basis van een gemixt verdeelmodel; zij krijgen een deel historisch vergoed en een deel objectief. Er wordt bij de verdeling gekeken naar de kans op bijstand en loonkostensubsidie in een gemeente en de geschatte prijs van een uitkering in een gemeente. Het budget voor dak- en thuislozen en instellingsbewoners wordt historisch verdeeld.

Jaarlijks vindt er onderhoud plaats aan het verdeelmodel. Het model voor 2021 is herschat op basis van meer actuele gegevens. Vervolgens is voor alle gemeenten opnieuw bekeken welk aandeel zij krijgen vanuit het landelijke budget. Meer informatie over het vaststellen van de bijstandsbudgetten in de gemeenten is te vinden in het onderzoeksrapport van SEO (https://www.seo.nl/publicaties/vaststellen- van-de-bijstandsbudgetten-2021/) die dit in opdracht van het ministerie van SZW heeft berekend.

3

Een uitgebreidere toelichting op het verdeelmodel is te vinden op de website van de Rijksoverheid (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financien-gemeenten-en-

provincies/documenten/publicaties/2017/09/29/beschrijving-verdeelsystematiek- bijstandsbudgetten)

3

(13)

Factsheet Bijstandsbudget (macrobudget BUIG): vooruitblik 2020-2021, terugblik 2019

Hoofdstuk 1.5 Hoofdstuk 1.5

Tozo-uitkeringen volledig gecompenseerd via aparte regeling

De Rijksoverheid vergoedt alle uitkeringskosten die gemeenten maken voor de Tozo-regeling

(https://www.divosa.nl/onderwerpen/tijdelijke-overbruggingsregeling-zelfstandig-ondernemers-tozo).

Voor de uitvoeringskosten is een vast bedrag per uitkering afgesproken. De Tozo-regeling valt daarmee buiten de reguliere budgettering van de bijstand.

(14)

Ramingen ontwikkeling bijstand 2020 en verder

De coronacrisis leidt tot extra bijstandsuitkeringen. CPB voorziet dat deze in 2021 nog hoger is dan in 2020.

UWV voorspelt een doorstroom van WW naar bijstand in 2021 die 2,5 keer zo groot is als in 2019.

De afloop van de Tozo-regeling in 2021 zal tot extra instroom in de bijstand leiden. Er zal een stijging zijn van reguliere bijstandsuitkeringen en Bbz-uitkeringen (de bijstandsregeling voor zelfstandig ondernemers met een levensvatbaar bedrijf).

Uit de Divosa Benchmark Werk & Inkomen en CBS cijfers blijkt dat het aantal bijstandsuitkeringen in 2020 stijgt. Vooral in maart en april 2020 waren er extra aanvragen voor een bijstandsuitkering en liep de uitstroom uit de bijstand terug. In de zomer nam de instroom in de bijstand weer af en trok de uitstroom wat aan. Dit gaat vooral op voor de uitstroom naar onderwijs. Dit lijkt een seizoenseffect te zijn door de uitstroom naar onderwijs van jongeren in de periode juli tot oktober. Zij kunnen aanspraak maken op studiefinanciering. De uitstroom naar werk is zomer 2020 lager dan normaal. Nieuwe coronamaatregelen kunnen de toestroom op de bijstand weer verhogen.

Het Centraal Plan Bureau (CPB) voorspelt (in september 2020) voor 2020 en 2021 een toename van het aantal bijstandsuitkeringen. Door de steunmaatregelen van de overheid (NOW en Tozo), zal de grootste stijging van de WW en de bijstand pas vanaf 2021 inzetten.

Tabel: CPB bijstandsramingen Tabel: CPB bijstandsramingen

Uitkeringen X 1.000

Uitkeringen X 1.000 realisatie 2019realisatie 2019 (jaargemiddelde) (jaargemiddelde)

raming 2020 raming 2020 (jaargemiddelde) (jaargemiddelde)

raming 2021 raming 2021 (jaargemiddelde) (jaargemiddelde)

Participatiewet

Participatiewet 361 376 401

Participatiewet/IOAW/IOAZ

Participatiewet/IOAW/IOAZ 385 399 420

De ramingen van het ministerie (van september 2020) zijn gebaseerd op de ramingen van het CPB, maar wijken af omdat het ministerie in de ramingen ook het aantal mensen met een

loonkostensubsidie meetelt. Dat verklaart het grootste deel van de afwijking. Daarnaast is er een kleine afwijking omdat het ministerie in de ramingen voor de beleidseffecten tot een hogere raming komt dan het CPB.

Tabel: SZW Tabel: SZW

4

5

(15)

X 1.000

X 1.000 realisatie 2019realisatie 2019 (jaargemiddelde) (jaargemiddelde)

raming 2020 raming 2020 (jaargemiddelde) (jaargemiddelde)

raming 2021 raming 2021 (jaargemiddelde) (jaargemiddelde)

Participatiewet (bijstand + Participatiewet (bijstand + loonkostensubsidies) loonkostensubsidies)

380 402 432

Participatiewet/IOAW/IOAZ*

Participatiewet/IOAW/IOAZ* 404 426 455

*realisaties IOAW en IOAZ 2019 op basis van CBS-gegevens

UWV verwacht dat de doorstroom van de WW naar de bijstand in 2021 tweeënhalf keer zo groot zal zijn als in 2019. In absolute aantallen groeit de doorstroom van 13 duizend in 2019 naar circa 33 duizend in 2021. De doorstroom van de WW naar de bijstand verschilt per gemeente. Uit eerder onderzoek van UWV blijkt dat de opbouw van de bevolking de mate van doorstroom bepaalt. Ook het gemeentelijk beleid kan invloed hebben op de doorstroom (meer daarover in hoofdstuk 5).

6

Bijstand augustus gedaald, vooral meer uitstroom naar onderwijs

(http://www.divosa.nl/nieuws/bijstand-augustus-gedaald-vooral-meer-uitstroom-naar- onderwijs) (Divosa, oktober 2020) en Opnieuw lichte daling bijstand. Uitstroom stijgt, maar instroom ook (https://www.divosa.nl/nieuws/opnieuw-lichte-daling-bijstand-uitstroom-stijgt- maar-instroom-ook) (Divosa, oktober 2020)

4

Macro Economische Verkenning 2021

(https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Raming-Macro-Economische- Verkenning-MEV-2021.pdf) (CPB, september 2020) en Raming van het bijstandsvolume in de MEV 2021 (https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Notitie-Raming-van-het- bijstandsvolume-in-de-MEV-2021.pdf) (CPB, september 2020)

5

De WW in coronatijd. Een eerste duiding van ontwikkelingen bij de WW

(https://www.uwv.nl/overuwv/Images/ukv-2020-6-de-ww-in-coronatijd.pdf) (Uwv, september 2020)

6

(16)

Wie komen er door de

coronacrisis in de bijstand?

De eerste instroom in de bijstand bestaat uit mensen met een flexibel arbeidscontract die door de coronacrisis hun baan verliezen, geen (of beperkt) recht hebben op WW en geen andere middelen van bestaan hebben. Dat zijn vooral jongeren, mensen met een migratieachtergrond (met name

asielmigranten) en lageropgeleiden, schrijft het SCP. Deze groep is de laatste jaren door de flexibilisering van de arbeidsmarkt flink gegroeid.

Een andere risicogroep die het SCP aanwijst bestaat uit de mensen met een arbeidsbeperking die vanaf 2015 aan de slag zijn gegaan met een loonkostensubsidie in het kader van de Participatiewet. Uit eerder onderzoek is gebleken dat zij veel op tijdelijke contracten werken. In de Divosa Benchmark is het aantal loonkostensubsidies tot en met oktober 2020 echter nog stabiel.

Sectoren die het zwaar te verduren hebben zijn de uitzendsector, de horeca, de reisbranche, de

luchtvaart, de sierteelt en de sector cultuur, sport en recreatie. Gekeken naar regio’s vallen de klappen vooral in de arbeidsmarktregio’s Groningen, Friesland en Drenthe en in Groot-Amsterdam.

Divosa stelt dat op de wat langere termijn deze situatie vooral zorgelijk is voor de groep lageropgeleide mensen vanaf 45 tot 55 jaar die werkloos raken en in de bijstand terecht komen (eventueel nadat zij eerst aanspraak hebben kunnen maken op de WW). Uit de benchmarkgegevens van Divosa blijkt dat juist deze groep niet snel meer uitstroomt, terwijl jongeren bij een opleving van de economie juist redelijk weer snel een plek op de arbeidsmarkt vinden.

7

SCP: Maatschappelijke gevolgen coronamaatregelen

(http://www.scp.nl/publicaties/publicaties/2020/05/07/maatschappelijke-gevolgen- coronamaatregelen)

7

(17)

Factsheet Bijstandsbudget (macrobudget BUIG): vooruitblik 2020-2021, terugblik 2019

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2

Inkomsten en uitgaven bijstandsbudget 2019 (Macrobudget BUIG)

In 2019 hadden gemeenten een overschot van 156 miljoen overschot op het

bijstandsbudget.

(18)

156 miljoen overschot op het bijstandsbudget

In 2019 hadden gemeenten een overschot van 156 miljoen euro op het budget waarmee zij de bijstandsuitkeringen betalen.

Dat is exclusief de kosten van de vangnetregeling van 108 miljoen euro.

Inclusief de kosten voor de vangnetregeling, komt het overschot op het bijstandsbudget uit op 48 miljoen euro.

Het budget voor de bijstand in 2019 bedroeg 6,1 miljard. Daar gingen nog de kosten voor de

vangnetregeling vanaf (108 miljoen euro) en kwamen de baten bij uit terugvordering en verhaal van bijstand (132 miljoen).

Bedragen 2019 in euro's

Bedragen 2019 in euro's

Macrobudget gebundelde uitkering 6.072.604.234

Kosten vangnetregeling 107.900.000

Baten terugvordering en verhaal 131.975.183

Bijstandslasten 6.048.412.778

(19)

Gemeenten hadden in totaal 6,2 miljard beschikbaar om te besteden aan bijstandsuitkeringen. Hun lasten waren zo’n 6 miljard, waardoor het restsaldo uitkomt op 48 miljoen. Dat is 0,8% van de 6,2 miljard aan beschikbare middelen.

(20)

Tweede jaar op rij met een overschot

Voor het tweede jaar op rij, hebben gemeenten een overschot op het bijstandsbudget.

Kijken we naar de overschotten en tekorten over een langere periode, dan zien we dat overschotten en tekorten elkaar afwisselen. In de periode vanaf 2015 (het startjaar van de Participatiewet) bedraagt de optelsom van overschotten en tekorten -318 miljoen euro.

(21)
(22)

Overschot is ontstaan doordat gemeenten instroom

statushouders direct krijgen vergoed

Het overschot is niet onverwacht. In 2018 en 2019 wordt de verhoogde instroom van statushouders direct in het bijstandsbudget verwerkt. In de jaren hiervoor moesten gemeenten in het jaar van

instroom uit eigen zak de extra bijstandsuitkeringen voor statushouders betalen. Pas het jaar erna was de (voorspelbare) instroom van deze groep in het budget verwerkt. Gemeenten konden die

voorgeschoten bijstandslasten terugverdienen bij uitstroom van statushouders uit de bijstand.

Vanwege de wijziging zat er in 2018 en 2019 extra geld in het macrobudget. Bovendien konden gemeenten in 2018 en 2019 profiteren van het feit dat er in de raming geen uitstroom was verwerkt van statushouders die in de jaren ervoor waren ingestroomd.

8

Het ministerie nam in de eigen raming de uitstroom van statushouders uit 2016 en 2017 niet mee in de eigen raming. Zo wilde het ministerie voorkomen dat gemeenten de bijstand voor deze groep bij instroom in de bijstand wel hebben voorgeschoten, maar deze niet terugverdienen bij uitstroom. Hierdoor komt het ministerie op hogere aantallen voor statushouders ten opzichte van het CPB.

8

(23)

Factsheet Bijstandsbudget (macrobudget BUIG): vooruitblik 2020-2021, terugblik 2019

Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3

Bijstandsbudget 2019:

overschotten en tekorten naar gemeente

Landelijk was er een overschot op het bijstandsbudget, maar de verschillen

tussen gemeenten zijn groot.

(24)

Tweederde gemeenten heeft een overschot

65% van de gemeenten had in 2019 een overschot op het bijstandsbudget. Dat zijn 230 van de 355 gemeenten.

Voor 35% van de gemeenten was er een tekort. Dat zijn 125 gemeenten.

Voor 64 gemeenten was dat tekort groter dan 5%.

Gemeenten met meer dan 100 duizend inwoners hadden vaker een tekort en ook vaker grotere tekorten.

Het macrobudget wordt volgens een verdeelmodel over gemeenten verdeeld. Gemeenten met meer dan 40 duizend inwoners vallen volledig onder het objectieve verdeelmodel. Bij gemeenten die objectief verdeeld worden, wordt op basis van objectieve factoren geschat wat gemeenten zullen uitgeven aan uitkeringen. Zo’n objectieve factor is bijvoorbeeld het aantal lager opgeleiden woonachtig in de gemeente.

Gemeenten met minder dan 15 duizend inwoners vallen onder het historische verdeelmodel. Een historisch verdeelmodel houdt in dat de gemeenten een aandeel krijgen van het macrobudget dat is gebaseerd op hun aandeel in de bijstandsuitgaven van twee jaar geleden.

(25)

Gemeenten met 15 tot 40 duizend inwoners krijgen hun budget verdeeld op basis van een gemixt verdeelmodel; zij krijgen een deel historisch vergoed en een deel objectief.

Gemeenten die onder het objectieve verdeelmodel vallen hadden in 2019 vaker een tekort (40%

tegen 35% op het totaal).

Gemeenten die onder het historische verdeelmodel vallen hadden minder vaak een tekort van meer dan 5%.

9

Een uitgebreidere toelichting op het verdeelmodel is te vinden op de website van de Rijksoverheid (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financien-gemeenten-en-

provincies/documenten/publicaties/2017/09/29/beschrijving-verdeelsystematiek- bijstandsbudgetten)

9

(26)

Uitzonderlijk weinig gemeenten met een tekort

Het percentage gemeenten met een tekort (35%) lag in 2019 laag. Net als in 2018.

Het percentage gemeenten met tekorten van meer dan 10% neemt af.

Bij een goed geraamd bijstandsbudget hoort het percentage overschot- en tekortgemeenten rond de 50% te schommelen. Dat 35% van de gemeenten een tekort had, is dus uitzonderlijk. Dit heeft te maken met het feit dat er in 2018 en 2019 een overschot was op het bijstandsbudget.

De 9 jaren ervoor is het percentage tekortgemeenten veel hoger dan gemiddeld. De belangrijkste reden is de ontoereikendheid van het macrobudget.

Het percentage gemeenten met een tekort van meer dan 10% neemt af. Er zijn dus relatief weinig gemeenten met een tekort. Tegelijkertijd zijn de tekorten over het algemeen minder groot. Deze situatie is vergelijkbaar met het jaar 2006.

10

(27)

Zie voor een uitgebreidere toelichting de factsheet over 2017.

10

(28)

Vangnetregeling over 2019

Gemeenten met een tekort boven een bepaalde drempel kunnen een beroep doen op de vangnetregeling. Voor gemeenten met tekorten in 2019 is die

drempelwaarde 7,5%. Bovendien geldt dat zij over de jaren 2017, 2018 en 2019 gezamenlijk ook een tekort moeten hebben van meer dan 7,5%. Gemeenten die de vangnetregeling over 2019 krijgen toegekend, krijgen hun tekort tussen 7,5% en 12,5% voor de helft vergoed. Tekorten boven de 12,5% krijgen zij

volledig vergoed.

De regels om voor de vangnetregeling in aanmerking te komen, zijn de afgelopen jaren strenger geworden. In de periode over 2015 tot en met 2018 was de drempel namelijk tijdelijk verlaagd tot 5%.

11

Zie: Vangnetuitkering 2019 > Voorwaarden

(https://www.toetsingscommissievp.nl/vangnetuitkering-2019/voorwaarden) (Toetsingscommissie vangnet Participatiewet)

11

(29)

Factsheet Bijstandsbudget (macrobudget BUIG): vooruitblik 2020-2021, terugblik 2019

Hoofdstuk 4.1 Hoofdstuk 4.1

34 gemeenten krijgen vangnetuitkering

10% van de gemeenten deed over 2019 een beroep op de vangnetregeling. Het gaat om 34 gemeenten.

Alle aanvragers kregen de vangnetuitkering toegekend. Daarmee is een bedrag gemoeid van 13,8 miljoen euro.

34 gemeenten hebben een aanvraag gedaan voor de vangnetregeling. Dit blijkt uit informatie van de Toetsingscommissie. 37 gemeenten hadden op basis van hun tekort een vangnetuitkering kunnen aanvragen. De 3 gemeenten die geen verzoek hebben ingediend, maar dat wel hadden kunnen doen, zaten allemaal net boven de grens van 7,5% tekort en hadden een aanspraak kunnen doen op de vangnetregeling van tussen de 4 en 15 duizend euro. Mogelijk hebben deze gemeenten de afweging gemaakt dat de inspanningen voor de aanvraag van de vangnetregeling, niet zouden opwegen tegen de baten.

2 gemeenten hadden over 2019 een tekort dat groter is dan 7,5%, maar geen gecumuleerd tekort van meer dan 7,5% over drie jaar.

Gemeenten moeten de vangnetuitkering gezamenlijk opbrengen. De kosten voor de vangnetuitkeringen over 2019 worden in 2021 van het landelijke bijstandsbudget betaald.

12

(30)

Aantal toekenningen 34

% toekenningen 100%

Aantal gemeenten 2018 355

% gemeenten in vangnetregeling 10%

Bedrag toekenningen in € 13,8 mln

Bedrag toekenningen als % van het macrobudget 0,2%

Gemiddeld uitgekeerd bedrag in € 571.798

Het beroep op de vangnetregeling is gedaald ten opzichte van vorige jaren. Dat heeft te maken met het verhogen van de drempel om voor de vangnetuitkering in aanmerking te komen en met het overschot op het bijstandsbudget.

Zie: Staatssecretaris SZW verstrekt 34 gemeenten vangnetuitkering over 201

(https://www.toetsingscommissievp.nl/actueel/nieuws/2020/10/21/staatssecretaris-szw- verstrekt-34-gemeenten-vangnetuitkering-over-2019)9 (Toetsingscommissie vangnet Participatiewet, oktober 2020)

12

(31)

Bij kleine gemeenten werkt het anders Bij kleine gemeenten werkt het anders

Factsheet Bijstandsbudget (macrobudget BUIG): vooruitblik 2020-2021, terugblik 2019

Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5

Tekorten bijstand terugdringen:

hoe doe je dat?

Het verdeelmodel verdeelt het landelijke budget voor de bijstand onder de gemeente en gaat er daarbij vanuit dat elke gemeente het budget krijgt dat nodig is. De gedachte hierachter is dat als een gemeente geld tekortkomt, deze gemeente ondergemiddeld presteert.

Een gemeente met meer dan 40 duizend inwoners en een tekort op het bijstandsbudget heeft dus meer bijstandsgerechtigden dan het verdeelmodel voor deze gemeente voorspelt. Ook kan het zijn dat de gemiddelde prijs van de uitkering in de gemeente hoger is dan voorspeld.

Het voorspelde aantal bijstandsuitkeringen per gemeente is terug te vinden in een online rekenmodel (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2019/10/21/rekentool-participatiewet-2020) dat het ministerie van SZW jaarlijks laat maken.

Gemeenten kunnen hun tekort terugdringen door hun bijstandsbestand te verlagen en/of de gemiddelde prijs van de uitkering naar beneden te krijgen door meer in te zetten op parttime werk en/of loonkostensubsidies. Ze kunnen hun eigen in- en uitstroom en volumeontwikkeling volgen en vergelijken met de Divosa Benchmark Werk & Inkomen.

De Toetsingscommissie heeft alle maatregelen die gemeenten over de periode 2016-2019 hebben genomen, gepubliceerd op de eigen website. Er is een tool beschikbaar die het mogelijk maakt te zoeken op maatregelen en op gemeenten, zie: Informatie over eerdere aanvragen

(https://www.toetsingscommissievp.nl/eerdere-aanvragen-gemeenten/info)

Dit is een overzicht dat in deze reeks van factsheets over het bijstandsbudget steeds weer terugkomt en zo nodig een update krijgt.

Gemeenten met minder dan 15 duizend inwoners vallen onder het historisch verdeelmodel.

Hun budget volgt de omvang van hun bijstandsbestand met een vertraging van twee jaar. Deze gemeenten hebben een tekort op hun bijstandsbestand als hun bestand stijgt of als de

gemiddelde prijs van de uitkering stijgt. Na twee jaar zal het budget zich hebben aangepast aan de uitgaven.

Gemeenten met 15 tot 40 duizend inwoners vallen onder het gemixte verdeelmodel en zitten qua scenario tussen de objectieve en historisch verdeelde gemeenten in.

(32)

Het bijstandsbestand verlagen:

instroom beperken

Het beperken van de instroom is een veelgebruikte strategie om het bijstandsbestand in een gemeente zo laag mogelijk te houden. Wie niet instroomt, hoeft ook niet uit te stromen. Gemeenten checken daarom vóóraf het recht op bijstand en beginnen zo vroeg mogelijk het gesprek over werk. Nu de doorstroom vanuit de WW naar de bijstand weer zal toenemen, zal ook daar weer meer focus komen te liggen:

UWV-gegevensdiensten kan gemeenten maandelijks cijfers leveren over het aantal mensen van wie de WW binnen zes maanden afloopt (alleen aantallen, geen persoonsgegevens): Max WW voor instroom Participatiewet

(https://www.uwv.nl/zakelijk/Images/productbeschrijving_max_ww_voor_instroom_participatiewet.pdf) (pdf, 45 kB)

UWV doet regelmatig onderzoek naar de doorval vanuit de WW en biedt inzicht in de risicofactoren voor doorval: Van WW naar bijstand 2019 (https://www.uwv.nl/overuwv/Images/van-ww-naar- bijstand-2019.pdf) (mei 2019 | pdf, 1,1 MB)

De Hanze Hogeschool onderzocht de succesfactoren van gemeentelijke aanpakken om de doorval te beperken: Eindrapportage Uit de WW in de Bijstand (https://www.hanze.nl/assets/kc-

arbeid/duurzaam-hrm/Documents/Public/HANZE-

18_1527%20Eindrapportage%20WW%20en%20bijstand_interactief.pdf) (juni 2018 | pdf, 2 MB) In 2016 organiseerde Divosa de bijeenkomst ‘Met een actieve aanpak de instroom van WW’ers beperken (https://www.divosa.nl/publicaties/divosa-vrijdag-met-een-actieve-aanpak-de-instroom- van-wwers-beperken)’.

(33)

Factsheet Bijstandsbudget (macrobudget BUIG): vooruitblik 2020-2021, terugblik 2019

Hoofdstuk 5.2 Hoofdstuk 5.2

Het bijstandsbestand verlagen:

uitstroom bevorderen

Bij gemeenten is het gebruikelijk om de mensen in de bijstand op te delen in verschillende groepen en de ondersteuning daarop aan te passen. Een deel van de mensen in de bijstand kan zonder al te veel tussenkomst van de gemeente zelf weer een baan vinden. Een ander deel heeft meer ondersteuning nodig om (op termijn) weer aan het werk te kunnen. Ook is er een groep voor wie werk (nog) niet in beeld is en die vooral belang hebben bij het op de rails houden of zetten van hun leven.

Elke persoon vergt een andere aanpak. Maar sommige aanpakken werken beter dan andere. Een overzicht van wat werkt in re-integratie is hier te vinden:

Effectief re-integratiebeleid, wat weten we uit onderzoek (https://www.divosa.nl/factsheet-

bijstandsbudget-2017-macrobudget-buig#tekorten-bijstand-terugdringen-hoe-doe-je-dat--wat-weten- we-uit-onderzoek) (Divosa, februari 2019)

De Divosa Benchmark Werk & Inkomen organiseert bijeenkomsten waar wetenschappers ingaan op de huidige kennis rondom re-integratie en waar gemeenten praktijkvoorbeelden delen:

Langdurig in de bijstand, dus kansloos?! (https://www.divosa.nl/verslag-benchlearnbijeenkomst- landurig-de-bijstand-dus-kansloos) (april 2019)

Van Koning naar keizer in re-integratie (https://www.divosa.nl/verslag-benchleanbijeenkomst-van- koning-naar-keizer-re-integratie) (december 2019)

(34)

De prijs van de uitkering drukken

Naast de inzet op bestandsreductie, kunnen gemeenten ook proberen om de gemiddelde prijs die zij voor een uitkering betalen te verlagen. Dat betekent vooral het verhogen van de inkomsten uit parttime werk of de inzet van loonkostensubsidies. Behulpzaam hierbij:

Werkwijzer Parttime werk. (https://www.divosa.nl/werkwijzer-verrekening-parttime-inkomsten) (Divosa, februari 2019)

Wat is een goed werkproces bij de verrekening van parttime inkomsten in de bijstand?

Verbeterscan processen rondom parttime werk (https://www.divosa.nl/onderwerpen/training- opleiding/scan-en-verbeter-je-proces-rond-parttime-werk) (Divosa)

Wat kan jouw gemeente in haar processen veranderen om parttime werk voor bijstandsgerechtigden toegankelijker en prettiger te maken?

(35)

Factsheet Bijstandsbudget (macrobudget BUIG): vooruitblik 2020-2021, terugblik 2019

Hoofdstuk 5.4 Hoofdstuk 5.4

Besparing door

bestandsreductie meestal lager dan 14 duizend euro

Afhankelijk van hun situatie bespaart een gemeente maximaal 14 duizend euro als het bijstandsbestand met één uitkering daalt. Maar het kan net zo goed nul euro zijn, of zelfs negatief uitpakken. We herhalen hier kort de belangrijkste conclusies van een analyse uit de Divosa-factsheet van twee jaar terug:

De maximale besparing van een gemeente op een uitkering is 14 duizend euro, maar die is er alleen als de gemeente het qua bestandsreductie beter doet dan het gemiddelde.

Daalt in andere gemeenten het bestand net zo hard? Dan is de besparing voor de gemeente nul.

Doen andere gemeenten het beter? Dan heeft de gemeente zelfs extra kosten.

Kleine gemeenten ( <15 dzd inwoners) besparen altijd een uitkering als hun bestand afneemt, maar kunnen die besparing maximaal twee jaar inboeken.

Grotere gemeenten met een groot tekort op hun budget besparen niet tot nauwelijks als hun bestand afneemt.

De werkelijke besparing die een gemeente kan inboeken voor bestandsreductie verschilt per gemeente.

Dat hangt samen met de omvang van de gemeente, of de gemeente een tekort heeft en hoe groot dat tekort is. Van grote invloed is ook in hoeverre andere gemeenten een daling van hun bijstandsbestand weten te realiseren. Dat kan zelfs leiden tot extra kosten voor een gemeente, zelfs als het bestand is gedaald.

Meer informatie hierover vind je in de Divosa Factsheet over 2017.

13

Het Rijk hanteert een gemiddeld brutobedrag per uitkering van ruim € 14.376 over 2018.

Uitvoeringskosten zijn hier niet in meegenomen.

13

(36)

Divosa Divosa

Auteur Auteur

Eindredactie Eindredactie

Webredactie Webredactie

Versie Versie

Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht Postbus 9563 | 3506 GN Utrecht

​030 233 23 37

info@divosa.nl (mailto:info@divosa.nl) www.divosa.nl (https://www.divosa.nl)

Marije van Dodeweerd (Divosa)

Met medewerking van Met medewerking van

Jos Huijts (Divosa)

Rob Vermeulen (Divosa)

Jasja van Moorsel (Divosa)

december 2020

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van alle studenten die beginnen aan een opleiding in de sector Gedrag &amp; Maatschappij gaat 60 procent naar een opleiding in de subsector maatschappelijke hulp en

Sectorbeeld Techniek, Inspectie van het Onderwijs, 2016 8 Figuur 2.6: Sector Techniek: geïndexeerd percentage aanbod (van opleidingen met tenminste 1

Door het realiseren van overdekking op andere bezuinigingstaakstellingen hebben we deze specifieke taakstelling voor 2019 kunnen verlagen naar 800 duizend euro.. Doordat

Divosa, 1001 ideeën om je bijstandsbestand te verlagen 12 mei 2017.. “Iedereen in

2 Uitgaande van een gemiddeld budget van 14.073 euro per uitkering (zie daarvoor de volgende paragraaf) was het BUIG-budget in 2012 ruim 205 miljoen lager geweest (14.562 maal

Doel: maatschappelijke participatie statushouders verhogen en daarmee tevens een bijdrage leveren aan het bestrijden van het personeelstekort in de

De profielen blijken goed van toepassing op Heerlen, want terwijl onder alle Heerlense jeugdigen de instroom naar jeugdhulp 7 procent was, was deze instroom onder jeugdigen met

Figuur 1: Ontwikkeling aantal banen, geïndexeerd op 2010, in Nederland (bron: CBS Statline, 2015), Gelderland en Beuningen (bron: PWE 2014).... • Afname aantal banen in