• No results found

Ga weg! De krokodil!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ga weg! De krokodil!"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© Malmberg, ’s-Hertogenbosch blz. 1 van 2

Taal actief 3 | Handleiding | groep 7-8 | Mijn Malmberg

Schrijven

Dit is een extra les die aansluit bij de Kinderboekenweek. De les bestaat uit twee delen: instructies op het digibord en zelfstandig werken met een werkblad.

Tijdsduur

Digibordles: 10 minuten

Zelfstandig werken: 20 minuten (past prima in de weektaak)

Doel

Aan de hand van het Kinderboekenweek- geschenk leren de kinderen hoe ze met taalgebruik een verhaal avontuurlijk en spannend kunnen maken. Met die kennis in hun achterhoofd schrijven ze zelf een stukje uit het kinderboekenweekgeschenk af.

Materiaal

Digibordles Kinderboekenweek.

Werkblad: ‘Ga weg! De krokodil!’.

Twee schrijfvellen (één voor de kladversie van het verhaal en één als ze ook de nette versie schrijven).

Vertel dat er verschillende soorten boeken zijn. Spannende boeken, romantische boeken, avonturenboeken, zielige boeken, lesboeken, informatieboeken en noem maar op. Vraag: Wat voor soort boek zal het Kinderboekenweekgeschenk zijn? Laat op het digibord de omslag van Het Akropolis Genootschap en de slag om bladzijde 37 zien en kijk samen naar de titel.

1

Waar zie je aan dat het waarschijnlijk om een avontuur gaat? Of dat het een beetje spannend is? (Akropolis Genootschap klinkt spannend en geheimzinnig. De slag om… klinkt avontuurlijk.) Zeg: We gaan een paar bladzijden bekijken om te ontdekken hoe je kunt zien dat een verhaal een avonturenverhaal is.

2

Kijk samen naar de twee stukjes tekst. Het eerste stuk komt uit het

Kinderboekenweekgeschenk . Het tweede stuk vertelt hetzelfde als het eerste, maar is veel minder avontuurlijk. Vraag: Welke woorden of zinnen zorgen ervoor dat het eerste stuk avontuurlijk is? (Directe rede: ‘Taratataaaa’.

Woorden die vaart geven: sprong uit de cabine / trok de laadklep naar beneden. Woordgebruik:

keek recht in twee gele ogen, in plaats van: hij zag twee gele ogen.)

Omcirkel of onderstreep op het digibord telkens de woorden en de zinnen die de kinderen noemen of laat de kinderen dit zelf doen.

3

Laat nu tekst 3 en 4 zien en lees het samen.

Ook hier vertelt het tweede stuk hetzelfde als het eerste. Vraag: Hoe komt het dat het eerste stuk veel spannender is? (Beeldspraak: geen schijn van kans / merg en been. Synoniemen:

groen monster, keffen, janken. Spannend woordgebruik: opengesperde kaken.)

Omcirkel of onderstreep op het digibord telkens de woorden en de zinnen die de kinderen noemen of laat de kinderen dit zelf doen.

Vertel dat je een verhaal op verschillende manieren avontuurlijk en spannend kunt maken.

Een van die manieren is je taalgebruik, maar er zijn nog andere dingen waar je op kunt letten.

Laat dia 4 zien.

4

Kijk samen naar de vijf tips op digibord en bespreek die samen aan de hand van tekst 5 op het digibord en de vragen hieronder.

1. Is dit verhaal in de verleden tijd of in de tegenwoordige tijd geschreven? (Verleden tijd.) Aan welke woorden zie je dat? (Aan de werkwoorden ging, was, vond, etc.)

Ga weg! De krokodil!

(2)

© Malmberg, ’s-Hertogenbosch blz. 2 van 2

Taal actief 3 | Handleiding | groep 7-8 | Mijn Malmberg

2. Waar zie je woorden die vaart geven?

(Doken onder / vloog naar de vijver / rende en rende.)

3. Waar zie je directe rede? (‘Papa!’ gilde hij.

‘Papa! Papa!’ En ‘Papa! Ga weg!

De krokodil!’.)

4. Waar zie je figuurlijk taalgebruik?

(Draaide zijn maag om / dreven twee krokodillenogen naar papa toe / vlak voor papa het hoofdgerecht van de krokodil werd.) 5. Wat voor synoniem kun je bedenken voor

krokodil? (Bijvoorbeeld: het beest, het groene monster, het reptiel.)

5

Lees samen de tekst van dia 5. Vertel de kinderen dat ze het verhaal nu zelf gaan afmaken en deel de werkbladen uit. Ze kunnen hier zelfstandig mee aan de slag.

Verdeel de kinderen vooraf in tweetallen voor de tops en tips (opdracht 4 op het werkblad).

Presentatietips

Laat een paar kinderen hun verhaal voorlezen.

Geef daarbij de volgende tips:

• Spreek duidelijk: open je mond verder dan je gewend bent.

• Gebruik de leestekens. Bij een punt en komma moet je even wachten, bij een vraagteken gaat je stem aan het eind van de zin omhoog.

• Breng het verhaal tot leven met je stem.

Wissel af met hard en zacht praten. En met snel en langzaam praten.

• Probeer contact te houden met je publiek.

Houd het blaadje niet voor je gezicht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ontstemd over het feit dat deze kinderen van Hem werden weggeduwd, want het was zo tegenstrijdig met Zijn gedachten over hen. De discipelen hebben de moeders verkeerd gedaan;

De kinderen van kinderdagverblijf Doomijn Dijkhui- zen hebben vandaag koekjes gebakken en mooie kaarten gemaakt voor de ouderen en ondernemers van Ruinerwold, om ze een hart onder

Door geen genoegen te nemen met het nieuwe normaal dagen we toeristen, dagjesmensen en eigen bewoners uit om te ontdekken hoe oneindig, ongeremd, ongelooflijk, stormachtig

Nader tot de troon Waar het loflied klinkt Heel de schepping zingt:.. Hij

Mensen die zich in de traditionele Kerken niet meer thuis voelen of die zelfs niet meer kennen, maar toch bezield zijn door die vreemde mengeling van nieuwsgierig-

Het kan ook zijn dat je een tijdje extra ondersteuning nodig hebt tijdens je opleiding, omdat je een leerprobleem hebt of omdat je even veel problemen tegen komt. Dan kun je

Het Landschap Vormgeving & Entertainment werkt voor deze uitstroomvariant samen met de Song & Dance Academie.. De

Rudy Scheper, boombeheerder bij de gemeente Dordrecht, is van mening dat een inspiratie- boom vooral het bomenvak interessant moet maken voor de jeugd: ‘Een notenboom laat