• No results found

Normen en waarderingen bij toetsen van Taal actief 3 door Geert Peeters

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Normen en waarderingen bij toetsen van Taal actief 3 door Geert Peeters"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Normen en waarderingen bij toetsen van Taal actief 3

door Geert Peeters

Inleiding

Taal actief geeft duidelijke normen aan bij de beoordeling van de toetsresultaten voor taal en spelling, maar die beoordelingen zijn niet direct geschikt voor woord- of cijferwaarderingen op het rapport. Daarom volgt hieronder een overzicht van verschillende waarderingen gekoppeld aan de percentages

goede antwoorden.

De normen zijn eenduidig beschreven in de handleidingen van Taal actief. Er wordt uitgegaan van minimaal 90% goed voor goede beheersing en 80-90% goed voor voldoende beheersing van de getoetste leerstof. Een lagere score betekent onvoldoende basis voor de voortgang op de leerlijn. Een score tussen 70 en 80% is een matige prestatie met hiaten in de kennis en/of vaardigheid van de leerstof. Er is enige inzicht of automatise- ring verworven, maar niet voldoende om de kennis goed te kunnen toepassen.

Het kan interessant zijn om te weten hoe de toetsresultaten van methodegebonden toetsen zijn in vergelij- king met gestandaardiseerde toetsen van bijvoorbeeld het Cito. Na invoering van de methode in alle leerjaren is het goed om te weten of de resultaten overeenkomen met de landelijke normen. Probleem is dat metho- degebonden toetsen nagaan in welke mate de aangeboden leerstof wordt beheerst, terwijl genormeerde toet- sen de verhouding aangeven van de geleverde prestatie ten opzichte van de gemiddelde prestatie van andere leerlingen. Er worden dus twee verschillende doelen getoetst.

Tot nu toe spraken we over de gemiddelde resultaten op de landelijk genormeerde toetsen. Er kunnen tal van redenen zijn om van dit landelijk gemiddelde af te wijken, bijvoorbeeld uw populatie kinderen wijkt af van de gemiddelde populatie in het land. Daarom bieden we hier meerdere overzichten aan. U kunt een schema kiezen dat beter bij uw school- of groepsnorm past.

Cijfer- of woordwaarderingen

Scholen hanteren verschillende vormen om hun waardering voor de toetsen te uiten. Cijfer- en woord- waarderingen komen het meest voor. Die waarderingen kunnen uiteenlopen van twee- tot elfpuntsschaal.

Voorbeelden van tweepuntsschalen zijn: goed - niet goed, voldoende - onvoldoende, voldaan - niet voldaan, geslaagd - gezakt, één - nul, enz. Voorbeeld van een elfpuntsschaal is:

10 = uitmuntend, uitstekend

9 = zeer goed, boven het gemiddelde 8 = goed, hooggemiddeld

7 = ruim voldoende, redelijk, gemiddeld 6 = voldoende, laaggemiddeld

5 = twijfelachtig, matig, onder het gemiddelde 4 = onvoldoende

3 = zwak 2 = zeer zwak 1 = slecht, gering

0 = zeer slecht, zeer gering

In de onderstaande overzichten ziet u voorbeelden van drie- tot achtpuntsschalen. Waarderingen als 0, 1, 2 en 3 zullen waarschijnlijk niet gegeven worden en ook 10 of uitmuntend kom je zelden op rapporten tegen.

Daarom zijn deze waarderingen niet in de schema's opgenomen.

Er is vaak behoefte aan kleine stapjes tussen de resultaten rond het gemiddelde. Dit is wenselijk om een kleine vooruitgang zichtbaar te kunnen maken met een stimulerend effect voor de kinderen. Bovendien kan een grote groep leerlingen verdeeld worden in een groter aantal subgroepjes met een meer geleidelijke schaalverdeling. Om deze redenen worden vaak ook halve punten gegeven en soms wordt er zelfs gewerkt met plussen en minnen (= kwartpunten). Ook bij woordomschrijvingen komen tussenliggende waarderingen voor, bijvoorbeeld matig tot voldoende, goed/zeer goed. In de schema's laten we naast voorbeelden van

(2)

verdelingen in hele punten ook waarderingen zien met een interval van een halve punt.

Gemiddeld scoren kinderen een 6,7 op het rapport voor taal. In woorden uitgedrukt: bijna ruim voldoende.

De ideale toetsresultaten liggen iets hoger: 75% van de opgaven dienen gemiddeld door de groep kinderen goed gemaakt te worden. Bij dit percentage is sprake van een redelijke kans van succes en een positieve bele- ving van de moeilijkheidsgraad. Rond dit gemiddelde is een goede spreiding van de leerlingen mogelijk. Er kan goed onderscheid gemaakt worden tussen goede, voldoende en onvoldoende beheersvaardigheid. Een groepsgemiddelde van hoger dan 80% houdt in dat de toets te gemakkelijk is. Een gemiddelde score van lager dan 60% geeft aan dat de toets als te moeilijk wordt ervaren. Een toets discrimineert goed als ±80% van de leerlingen ±80% van de items goed maakt.

Rond een rekenkundig gemiddeld cijferpunt ligt een waarderingsgebied dat tot het statistisch gemiddelde gerekend wordt. Hiertoe behoort de helft van alle leerlingen. Op het rapport haalt ongeveer de helft van alle leerlingen een voldoende of ruim voldoende. Bij een normale spreiding haalt een kwart van de leerlingen een hogere waardering: goed en zeer goed; een kwart van de leerlingen krijgt matig, onvoldoende of zwak. Deze leerlingen scoren onder het gemiddelde. Met al deze gegevens is rekening gehouden in de onderstaande schema's.

Schema 1: normen en waarderingen bij Taal actief – taal volgens de methode

aantal items goed ruim voldoende voldoende matig onvoldoende

100-95% 94 - 85 % 84 - 80 % 79 - 70 % < 70 %

20 20-19 18-17 16 15-14 <14

21 21-20 19-18 17 16-15 <15

22 22-21 20-19 18 17-16 <16

23 23-22 21-20 19 18-17 <17

24 24-23 22-21 20-19 18-17 <17

25 25-24 23-22 21-20 19-18 <18

26 26-25 24-23 22-21 20-19 <19

27 27-26 25-24 23-22 21-20 <20

28 28-27 26-25 24-23 22-21 <21

29 29-28 27-26 25-24 23-22-21 <21

30 30-29 28-27-26 25-24 23-22-21 <21

31 31-30 29-28-27 26-25 24-23-22 <22

32 32-31 30-29-28 27-26 25-24-23 <23

33 33-32 31-30-29 28-27 26-25-24 <24

34 34-33 32-31-30 29-28 27-26-25 <25

35 35-34 33-32-31-30 29-28 27-26-25 <25

36 36-35 34-33-32-31 30-29 28-27-26 <26

37 37-36 35-34-33-32 31-30 29-28-27 <27

(3)

aantal items goed ruim voldoende voldoende matig onvoldoende

100-95% 94 - 85 % 84 - 80 % 79 - 70 % < 70 %

38 38-37 36-35-34-33 32-31 30-29-28 <28

39 39-38 37-36-35-34 33-32 31-30-29-28 <28

40 40-39-38 37-36-35-34 33-32 31-30-29-28 <28

41 41-40-39 38-37-36-35 34-33 32-31-30-29 <29

42 42-41-40 39-38-37-36 35-34 33-32-31-30 <30

43 43-42-41 40-39-38-37 36-35 34-33-32-31 <31

44 44-43-42 41-40-39-38 37-36-35 34-33-32-31 <31

45 45-44-43 42-41-40-39 38-37-36 35-34-33-32 <32

46 46-45-44 43-42-41-40 39-38-37 36-35-34-33 <33

47 47-46-45 44-43-43-41 40-39-38 37-36-35-34 <34

48 48-47-46 45-44-43-42 41-40-39 38-37-36-35 <35

56 56-55-54 53-52-51-50 49-48-47 46-45-44-43-42 <42

58 58-57-56 55-54-53-52 51-50-49 48-47-46-45-44 <44

Schema 2: iets lichtere hantering van de normen bij de waarderingen voldoende en matig

aantal items goed ruim voldoende voldoende matig onvoldoende

100-95% 94 - 85 % 84 - 75 % 74 - 65 % < 65 %

20 20-19 18-17 16-15 14-13 <13

21 21-20 19-18 17-16 15-14 <14

22 22-21 20-19 18-17 16-15 <15

23 23-22 21-20 19-18 17-16 <16

24 24-23 22-21 20-19 18-17 <17

25 25-24 23-22 21-20-19 18-17 <17

26 26-25 24-23 22-21-20 19-18 <18

27 27-26 25-24 23-22-21 20-19 <19

28 28-27 26-25 24-23-22 21-20 <20

29 29-28 27-26 25-24-23 22-21-20 <20

30 30-29 28-27-26 25-24-23 22-21-20 <20

31 31-30 29-28-27 26-25-24 23-22-21 <21

32 32-31 30-29-28 27-26-25 24-23-22 <22

33 33-32 31-30-29 28-27-26 25-24-23 <23

(4)

aantal items goed ruim voldoende voldoende matig onvoldoende

100-95% 94 - 85 % 84 - 75 % 74 - 65 % < 65 %

34 34-33 32-31-30 29-28-27-26 25-24-23 <23

35 35-34 33-32-31-30 29-28-27-26 25-24-23 <23

36 36-35 34-33-32-31 30-29-28-27 26-25-24 <24

37 37-36 35-34-33-32 31-30-29-28 27-26-25 <25

38 38-37 36-35-34-33 32-31-30-29 28-27-26 <26

39 39-38 37-36-35-34 33-32-31-30 29-28-27-26 <26

40 40-39-38 37-36-35-34 33-32-31-30 29-28-27-26 <26

41 41-40-39 38-37-36-35 34-33-32-31 30-29-28-27 <27

42 42-41-40 39-38-37-36 35-34-33-32 31-30-29-28 <28

43 43-42-41 40-39-38-37 36-35-34-33 32-31-30-29-28 <28 44 44-43-42 41-40-39-38 37-36-35-34 33-32-31-30-29 <29 45 45-44-43 42-41-40-39 38-37-36-35-34 33-32-31-30-29 <29 46 46-45-44 43-42-41-40 39-38-37-36-35 34-33-32-31-30 <30 47 47-46-45 44-43-42-41 40-39-38-37-36 35-34-33-32-31 <31 48 48-47-46 45-44-43-42 41-40-39-38-37 36-35-34-33-32 <32 56 56-55-54 53-52-51-50 49-48-47-46-45 44-43-42-41-40 <40 58 58-57-56 55-54-53-52 51-50-49-48-47 46-45-44-43-42 <42

Schema 3: normering en waardering bij Taal actief - spelling Signaal- en controledictee woorden groep 4-8

waardering 1: volgens de methode

waardering 2: verruimen middengebied, aftoppen boven waardering 3: verruiming normen methode

waardering 4: ruimste norm, verdeling in ½ punten vanaf 9

ruwe score waardering 1 waardering 2 waardering 3 waardering 4 goed % woord cijfer woord cijfer woord cijfer woord cijfer

20 100 goed 10 zeer g. 10 zeer g. 9 zeer g. 9

19 95 goed 9 goed 9 goed 8 goed 8½

18 90 goed 8 goed 8 goed 7½ goed 8

17 85 vold. 7 r. vold. 7 r. vold. 7 r. vold. 7½

16 80 vold. 6 vold. 6 vold. 6½ r. vold. 7

15 75 onvold. 5 matig 5½ vold. 6 vold. 6½

14 70 onvold. 4 matig 5 matig 5½ vold. 6

(5)

ruwe score waardering 1 waardering 2 waardering 3 waardering 4 goed % woord cijfer woord cijfer woord cijfer woord cijfer13

13 65 onvold. onvold. 4½ matig 5 matig 5½

12 60 onvold. onvold. 4 onvold. 4½ matig 5

11 55 onvold. onvold. onvold. 4 onvold. 4½

10 50 onvold. onvold. onvold. onvold. 4

<10 <50 onvold. onvold. onvold. onvold.

Opmerking: Bij de beoordeling van de afzonderlijke dictees is een lagere score dan 4 mogelijk, maar voor de rapportage wordt 4 (onvoldoende) als laagste waardering aangenomen.

Schema 4: waarderingen in woord en cijfer bij gegeven ruwe scores

In Taal actief - spelling komen 8 verschillende omvangen van toetsen voor. In dit schema worden de scores van alle dictees in de meest uitgebreide waarderingsvormen weergegeven.

(6)

waardering dictee

woord cijfer

zeer goed 10 50 25 20 12 0f 20 12

zeer goed 9½ 49

goed 9 48 24 19 1f 0f 19

goed 8½ 47

goed 8 46-45 23 18 11 2f 18 11

ruim voldoende 7½ 44 17

ruim voldoende 7 43 22 16 10 3f 17

voldoende 6½ 42 21 15 9

voldoende 6 41-40 20 14 8 4f 1f 16 10

matig 5½ 39-38 19 13 7 5f 15

matig 5 37-36-35 18 12 6 6f 14 9

onvoldoende 4½ 34-33-32 17 11 5 7f 13 8

onvoldoende 4 31-0 16-0 10-0 4-0 >7f >2f 12-0 7-0

zinnendictees

Bij correctie en beoordeling van de zinnendictees dient te worden opgemerkt dat vanaf groep 5 fouten in het gebruik van hoofdletters en leestekens telkens slechts als 1 fout per dictee worden geteld. Als elke herhaling van dezelfde fout wordt doorberekend in de waardering, dan tikken deze typen fouten veel te zwaar door in de eindbeoordeling.

Als er in groep 4, 5 en 6 in de zinnendictees persoonsvormen voorkomen met eind-d of -dt, bijvoorbeeld hij vindt, dan verbetert u de eventuele fouten in de spelling van deze werkwoordsuitgangen wel, maar neemt u niet mee in de waardering voor het werk.

Instap onveranderlijke woorden 4-8 Algemeen controle onveranderlijke woorden 4-8 Instap werkwoorden 8 Algemeen controle werkwoorden 7-8 Parkeerweek onveranderlijke woorden 4-8 Parkeerweek werkwoorden 7-8 Signaal onveranderlijke woorden 4-8 Signaal werkwoorden 7-8 Controle zinnen onveranderlijke woorden 4-8 Controle zinnen werkwoorden 7-8 Controle onveranderlijke woorden 4-8 Controle werkwoorden 7-8

(7)

digitaal registratie systeem

In de digitale registratie voor taal en spelling worden de ruwe scores (= het aantal fouten) op de toetsen omgerekend in een cijferverdeling van 10 tot 4, met 1 cijfer afgerond achter de komma. De cijfers uit deze digitale registraties voor taal en spelling kunnen volgens een bovenstaand schema naar uw keuze omgezet worden in woordwaarderingen.

Meer informatie over de digitale registratie vindt u op de spelling cd-rom.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

1.4.7 taalgebruik onderscheiden in een aantal situaties 1.4.8 relaties leggen tussen dingen, woorden en begrippen 1.4.9 woordbetekenissen leren. 1.4.10 spreekwoorden, uitdrukkingen

2.2 Spreken (leerdoelspecifiek) 2.2.1a spreekvaardigheid: eenvoudige boodschappen overbrengen 2.2.1b spreekvaardigheid: op begrijpelijke wijze informatie geven 2.2.2a

2.1.2.1b begrijpend luisteren bij teksten en in eigen woorden weergeven 2.1.3 begrijpend luisteren bij leerstof en instructie. 2.2 Spreken (leerdoelspecifiek) 2.2.1a

Als u ze zelf geeft, kunnen de andere kinderen zelfstandig de startopdrachten maken uit de Kopieermap taal of een differentiatieles uit het Taalboek extra.. · Door verlengde

Vertel dat de kinderen vandaag zelf mogen weten waarover ze willen schrijven.. Laat de kinderen nadenken over de onderstaande vier aandachtspunten

Onderstaand treft u in de eerste kolom van het schema het nummer van de categorie aan zoals die voorkomt in Taal actief 3, in de tweede kolom de omschrijving, in de derde kolom

• In duo’s kost het minder tijd, maar het kan eerder rumoerig worden in de klas. • In de grote groep is het iets moeilijker voor de kinderen om er lang hun aandacht bij te