Cover Page
The handle http://hdl.handle.net/1887/50155 holds various files of this Leiden University dissertation.
Author: Hanegraaf, C.E.J.M.
Title: Art. 2:11 BW, doorgeefluik van bestuurdersaansprakelijkheid. Hoe diep kan een bestuurder vallen?
Issue Date: 2017-06-27
Art. 2:11 BW, doorgeefluik van bestuurdersaansprakelijkheid.
Hoe diep kan een bestuurder vallen?
PROEFSCHRIFT
ter verkrijging van
de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden, op gezag van Rector Magnificus prof.mr. C.J.J.M. Stolker,
volgens besluit van het College voor Promoties te verdedigen op dinsdag 27 juni 2017
klokke 11.15 uur
door
Camiel Everardus Johannes Michaël Hanegraaf geboren te Nistelrode
in 1973
Promotor: prof. mr. S.M. Bartman
Promotiecommissie: prof. mr. C.D.J. Bulten (Radboud Universiteit Nijmegen) prof. mr. P. van Schilfgaarde (emeritus Rijksuniversiteit
Groningen en Universiteit Utrecht)
prof. mr. R.D. Vriesendorp
prof. mr. J.B. Wezeman (Rijksuniversiteit Groningen)
Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1 Belang van het onderwerp
1.2 Probleemstelling. Centrale onderzoeksvraag en deelvragen 1.3 Opzet van het onderzoek
1.4 Terminologie
1.5 Afbakening van het onderwerp 1.6 Uitgangspunten bij dit onderzoek 1.7 Methodologische verantwoording 1.8 Mijn visie inzake art. 2:11 BW 1.9 Slotopmerking
Hoofdstuk 2. Algemeen kader van art. 2:11 BW 2.1 Opzet van hoofdstuk 2
2.2 De rechtspersoon-bestuurder
2.2.1 Rechtspersoon en rechtspersoonlijkheid
2.2.2 Korte opmerking over de historie van de rechtspersoon-bestuurder 2.2.3 Landen die de figuur van de rechtspersoon-bestuurder niet kennen 2.2.4 Landen die de figuur van de rechtspersoon-bestuurder kennen 2.2.5 Juridische grondslag van de rechtspersoon-bestuurder
2.2.6 Praktische toepassingen van de figuur “rechtspersoon-bestuurder”
2.2.6.1 De rechtspersoon-bestuurder in concern- en groepsverhoudingen 2.2.6.2 Joint ventures
2.2.6.3 Trustkantoren
2.2.7 Voor- en nadelen verbonden aan de figuur van de rechtspersoon-bestuurder 2.2.7.1 Voordelen van de rechtspersoon-bestuurder
2.2.7.2 Nadelen van de figuur van de rechtspersoon-bestuurder 2.2.7.2.1 Meer aansprakelijke personen voor dezelfde schuld
2.2.7.2.2 Misbruik mogelijk door beperkte aansprakelijkheid rechtspersoon-bestuurder 2.2.7.2.3 Geen of beperkte controle door de algemene vergadering of ledenvergadering
2.2.7.2.4 Uiteindelijk dient toch een natuurlijk persoon bestuurdersverantwoordelijk te zijn. Verbod op wederkerig bestuurderschap.
2.2.7.2.5 Geen persoonlijke taakvervulling door rechtspersoon-bestuurder 2.2.7.2.6 Vertegenwoordigingsproblematiek
2.3 Doorbraak en vereenzelviging
2.3.1 Vrijwillige versus onvrijwillige aansprakelijkheid
2.3.2 Grond voor doorbraak van aansprakelijkheid: vereenzelviging 2.3.3 Doorbraak van aansprakelijkheid
2.3.3.1 Inleiding doorbraak van aansprakelijkheid 2.3.3.2 Oneigenlijke of indirecte doorbraak 2.3.3.3 Eigenlijke of directe doorbraak
2.3.3.4 Oneigenlijke (indirecte) versus eigenlijke (directe) doorbraak 2.4 De Tweede en Derde Misbruikwet
2.4.1 Enkele opmerkingen inzake de Tweede Misbruikwet 2.4.2 Opmerking inzake de Derde Misbruikwet
Hoofdstuk 3. Algemene opmerkingen inzake art. 2:11 BW 3.1 Opzet van hoofdstuk 3
3.2 Korte geschiedenis van art. 2:11 BW: beperking van art. 2:11 BW tot bestuurders 3.3 Kwalificatie van art. 2:11 BW
3.3.1 Kwalificaties van art. 2:11 BW in literatuur en rechtspraak 3.3.2 Art. 2:11 BW als wettelijke vorm van doorbraak
3.4 Het doel van art. 2:11 BW: aansprakelijkheid van natuurlijk persoon-bestuurder 3.5 De strekking van art. 2:11 BW: voorkomen van misbruik van rechtspersoonlijkheid 3.6 Werking van art. 2:11 BW
3.6.1 Dwingend recht
3.6.2 Vrijwillige toepassing van art. 2:11 BW?
3.6.3 Algemene beschrijving werking art. 2:11 BW
3.6.4 Art. 2:11 BW bevat geen (zelfstandige) aansprakelijkheidsnorm 3.6.5 De quasi-afgeleide aansprakelijkheid van art. 2:11 BW 3.7 Subsidiariteit
3.7.1 Subsidiariteit ten opzichte van de bestuurde rechtspersoon?
3.7.2 Subsidiariteit ten opzichte van de eerstegraads bestuurder?
3.8 Hoofdelijkheid, draagplicht, regres en art. 2:11 BW 3.8.1 Hoofdelijkheid en art. 2:11 BW
3.8.2 Draagplicht en art. 2:11 BW 3.8.3 Regres en art. 2:11 BW
3.9 Disculpatie, matiging, de “quasi-Pauliana” en art. 2:11 BW 3.9.1 Disculpatie
3.9.1.1 Algemene opmerkingen inzake disculpatie
3.9.1.2 Disculpatie en art. 2:11 BW. Wettekst en wetsgeschiedenis.
3.9.1.3 Disculpatie door de eerstegraads bestuurder
3.9.1.4 Disculpatie door de tweedegraads bestuurder. Mijn visie: de “abstractietheorie”
3.9.2 Matiging en art. 2:11 BW
3.9.3 De quasi-Pauliana (art. 2:138/248 lid 9 BW) en art. 2:11 BW 3.10 De rechtspersonen waarop art. 2:11 BW betrekking heeft 3.10.1 Publiekrechtelijke rechtspersonen
3.10.2 Kerkgenootschappen
3.10.3 Privaatrechtelijke rechtspersonen 3.10.4 “Europeesrechtelijke” rechtspersonen
3.10.4.1 Europees economisch samenwerkingsverband (EESV)
3.10.4.2 Societas Europaea (SE) en Societas cooperativa Europaea (SCE) 3.11 Art. 2:11 BW en personenvennootschappen
3.11.1 Personenvennootschappen en (gebrek aan) rechtspersoonlijkheid 3.11.2 Art. 2:11 BW en de rechtspersoon als bestuurder van een vennoot
3.11.3 Art. 2:11 BW en de personenvennootschap als bestuurder van een rechtspersoon Hoofdstuk 4. De personele reikwijdte van art. 2:11 BW
4.1 Opzet van hoofdstuk 4
Deel I: Materieelrechtelijke aspecten van de personele reikwijdte van art. 2:11 BW 4.2 De formeel bestuurder
4.2.1 De formeel bestuurder en zijn taak
4.2.2 Wijze van benoeming van de formeel bestuurder 4.3 De niet uitvoerende bestuurder
4.3.1 De one tier board
4.3.2 Uitvoerende en niet uitvoerende bestuurders 4.4 De quasi-bestuurder van art. 2:151/261 BW 4.5 De (mede-)beleidsbepaler
4.5.1 Art. 2:138/248 BW en de (mede-)beleidsbepaler 4.5.2 Feitelijke terzijdestelling van het bestuur vereist?
4.5.3 De moedermaatschappij als (mede-)beleidsbepaler
4.5.4 Wettelijk bewijsvermoeden voor het zijn van (mede-)beleidsbepaler 4.6 Literatuur en jurisprudentie vóór de arresten Montedison en Lammers-Aerts 4.6.1 Beperkte uitleg personele reikwijdte vóór arresten Montedison en Lammers-Aerts 4.6.2 Ruime uitleg personele reikwijdte in literatuur vóór arresten Montedison en Lammers-Aerts 4.7 Het Montedison-arrest
4.7.1 Montedison: feitencomplex en arrest Hof
4.7.2 Montedison: conclusie A-G Langemeijer en arrest Hoge Raad 4.7.3 Commentaar op het Montedison-arrest
4.8 Het arrest Lammers-Aerts
4.8.1 Lammers-Aerts: feitencomplex en procesverloop bij Rechtbank en Hof 4.8.2 Lammers-Aerts: Conclusie A-G Timmerman en arrest Hoge Raad 4.8.3 Commentaar op het arrest Lammers-Aerts
4.9 Personele reikwijdte van art. 2:11 BW: de eerste bestuurslaag 4.9.1 Art. 2:11 BW en de eerstegraads rechtspersoon-formeel bestuurder 4.9.2 Art. 2:11 BW en de quasi-bestuurder van art. 2:151/261 BW
4.9.3 Art. 2:11 BW en aandeelhouders
4.9.4 Art. 2:11 BW en de eerstegraads rechtspersoon-(mede-)beleidsbepaler 4.10 Personele reikwijdte van art. 2:11 BW: de tweede bestuurslaag 4.10.1 Art. 2:11 BW en de tweedegraads formeel bestuurder 4.10.2 Art. 2:11 BW en de tweedegraads niet uitvoerende bestuurder
4.10.3 Dient de tweedegraads (mede-)beleidsbepaler onder de reikwijdte van art. 2:11 BW te worden gebracht?
4.10.3.1 De tweedegraads (mede-)beleidsbepaler: huidige stand van zaken
4.10.3.2 Argumenten vóór toepasselijkheid van art. 2:11 BW op tweedegraads (mede-)beleidsbepalers 4.10.3.3 Argumenten tegen toepasselijkheid van art. 2:11 BW op tweedegraads (mede-)beleidsbepalers 4.11 Mijn visie inzake toepasselijkheid van art. 2:11 BW op de tweedegraads (mede-)beleidsbepaler 4.12 De tweedegraads quasi-bestuurder
Deel II: Procesrechtelijke aspecten van de personele reikwijdte van art. 2:11 BW 4.13 Art. 2:11 BW en de vraag wie gedagvaard moet worden
4.13.1 Art. 2:11 BW en dagvaarding van bestuurders
4.13.2 De niet-gedagvaarde eerstegraads bestuurder en schorsing procedure eerstegraads bestuurder 4.13.3 De niet-gedagvaarde tweedegraads bestuurder
4.13.4 Moet een beroep gedaan worden op art. 2:11 BW?
4.13.5 Conclusies inzake 2:11 BW en dagvaarding 4.14 Art. 2:11 BW en verstek
4.14.1 Verstek van de tweedegraads bestuurder 4.14.2 Verstek van de eerstegraads bestuurder 4.15 Art. 2:11 BW en verjaring van vorderingen
Deel III: Temporele aspecten van de personele reikwijdte van art. 2:11 BW 4.16 Temporele reikwijdte in de Tweede Misbruikwet
4.17 Art. 2:11 BW en het zijn van bestuurder vóór, tijdens en na het moment van ontstaan van de aansprakelijkheid
4.18 Art. 2:11 BW en het moment van ontstaan van de aansprakelijkheid op grond van art. 2:138/248 BW
Hoofdstuk 5. De normatieve reikwijdte van art. 2:11 BW 5.1 Opzet hoofdstuk 5
5.2 De begrippen verantwoordelijkheid, verantwoording en aansprakelijkheid 5.3 De aansprakelijkheid van een rechtspersoon
5.4 De “aansprakelijkheid van een rechtspersoon als bestuurder”
5.5 Geen aansprakelijkheid als bestuurder 5.5.1 Aansprakelijkheid ex art. 2:403 BW 5.5.2 Aansprakelijkheid op grond van borgtocht
5.5.3 Aansprakelijkheid op grond van patronaatsverklaring 5.5.4 Aansprakelijkheid ex art. 2:55 BW
5.6 Verhaal kosten enquête en art. 2:11 BW
5.6.1 Het verhalen van kosten op grond van art. 2:354 BW
5.6.2 Voor- en tegenstanders van toepasselijkheid art. 2:11 BW op art. 2:354 BW-situaties 5.6.3 Mijn visie ten aanzien van toepasselijkheid art. 2:11 BW op art. 2:354 BW-situaties 5.7 Contractuele aansprakelijkheid en art. 2:11 BW?
5.8 Wettelijke bestuurdersaansprakelijkheid en art. 2:11 BW
5.8.1 Algemene opmerkingen inzake art. 2:11 BW en wettelijke bestuurdersaansprakelijkheid 5.8.2 Art. 2:11 BW en bestuurdersaansprakelijkheid op grond van Boek 2 BW
5.8.2.1 Art. 2:9 BW
5.8.2.2 Art. 2:69/180 lid 2 BW 5.8.2.3 Art. 2:138/248 BW 5.8.2.4 Art. 2:139/249 BW
5.8.3 Art. 2:11 BW en aansprakelijkheid als bestuurder op grondslagen gelegen buiten Boek 2 BW 5.8.3.1 (Bestuurders)aansprakelijkheid op grond van Boek 1 BW
5.8.3.2 Aansprakelijkheid op grond van de Tweede Misbruikwet 5.8.3.3 Wet op het financieel toezicht (Wft)
5.9 Art. 2:11 en bestuurdersaansprakelijkheid op grond van art. 6:162 BW 5.9.1 Aansprakelijkheid op grond van art. 6:162 BW: algemene opmerkingen 5.9.2 Bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 6:162 BW
5.9.3 Parlementaire Geschiedenis inzake de verhouding tussen artt. 6:162 en 2:11 BW 5.10 Art. 2:11 BW en de bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 6:162 BW
5.10.1 De opvatting van de Hoge Raad in het arrest Kampschöer/Le Roux 5.10.2 Mijn commentaar naar aanleiding van het arrest Kampschöer/Le Roux 5.11 Art. 2:11 en bestuurdersaansprakelijkheid op grond van art. 2:216 BW 5.11.1 De eisen gesteld aan aansprakelijkheid op grond van art. 2:216 BW 5.11.2 Jurisprudentie inzake de verhouding tussen de artt. 2:216 en 2:11 BW
5.11.3 Mijn visie inzake de verhouding tussen art. 2:11 BW en de aansprakelijkheid op grond van art.
2:216 BW
Hoofdstuk 6. De internationale reikwijdte van art. 2:11 BW 6.1 Inleiding internationale reikwijdte van art. 2:11 BW 6.2 Opzet hoofdstuk 6
Deel I: Algemeen deel
6.3 Voordelen en nadelen van niet-toepasselijkheid van art. 2:11 BW op bestuurders van buitenlandse rechtspersoon-bestuurders
6.4 Boek 10 BW.
Deel II: Arresten D Group-Schreurs en MyGuide 6.5 Het arrest D Group-Schreurs
6.5.1 Inleiding D Group-Schreurs
6.5.2 D Group-Schreurs: feitencomplex en procesverloop tot aan Hoge Raad 6.5.3 Conclusie A-G Vlas inzake D Group-Schreurs
6.5.4 Arrest Hoge Raad inzake D Group-Schreurs 6.6 MyGuide (prejudiciële vraag)
6.6.1 Rechtbank Oost-Brabant inzake MyGuide: feitencomplex en procesverloop 6.6.2 (Niet-)beantwoording door Hoge Raad van prejudiciële vraag inzake MyGuide 6.7 Commentaar op de uitspraken inzake D Group-Schreurs en MyGuide
6.7.1 Welke rechtspersoon wordt in art. 10:119 BW bedoeld met “de corporatie”?
6.7.2 Commentaar inzake arrest D Group-Schreurs 6.7.3 Commentaar op uitspraak MyGuide
6.8 Gevolgen van de uitspraken D Group-Schreurs en MyGuide
Deel III: Uitzonderingsgevallen waarin een tweedegraads bestuurder in internationale gevallen via art.
2:11 BW aansprakelijk kan worden gehouden
6.9 Bestuurdersaansprakelijkheid op grond van art. 6:162 BW: ruimere mogelijkheid voor toepassing art. 2:11 BW?
6.10 Art. 2:11 BW en de Insolventieverordening
6.11 Art. 2:11 BW en misbruik van buitenlandse rechtspersonen 6.11.1 Wat houdt misbruik van buitenlandse rechtspersonen in?
6.11.2 Remedies in geval van misbruik?
6.12 Het leerstuk van de wetsontduiking of fraus legis.
6.13 Openbare orde (art. 10:6 BW)
6.14 Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen 6.15 Art. 10:8 Burgerlijk Wetboek (de exceptieclausule) 6.16 Art. 10:121 BW
Deel IV: De vaste vertegenwoordiger
6.17 De verdere introductie van de vaste vertegenwoordiger in het Nederlandse recht 6.17.1 Inleiding vaste vertegenwoordiger
6.17.2 De vaste vertegenwoordiger in andere landen
6.17.3 De vaste vertegenwoordiger: geen nieuwe rechtsfiguur in het Nederlandse recht
6.17.4 Levert de benoeming van een vaste vertegenwoordiger een belemmering voor het handelsverkeer op?
6.17.5 De vaste vertegenwoordiger: alleen verplicht voor buitenlandse rechtspersoon-bestuurders of voor alle rechtspersoon-bestuurders?
6.17.6 Extra kosten verbonden aan de vaste vertegenwoordiger?
6.17.7 De vaste vertegenwoordiger: een oplossing voor alle problemen inzake de internationale reikwijdte van art. 2:11 BW?
6.17.8 De vaste vertegenwoordiger: geen fiscale nadelen
6.17.9 De contouren van een nieuwe regeling inzake de vaste vertegenwoordiger 6.17.9.1 De benoeming en ontslag van een vaste vertegenwoordiger
6.17.9.2 Wie kan tot vaste vertegenwoordiger worden benoemd?
6.17.9.3 Hoeveel vaste vertegenwoordigers dienen te worden benoemd?
6.17.9.4 Taak van de vaste vertegenwoordiger
6.17.10 Tekstvoorstel art. 2:11 BW betreffende de vaste vertegenwoordiger Hoofdstuk 7: Belangrijkste conclusies en aanbevelingen
Hoofdstuk 8: Samenvatting
Summary: Section 2:11 of the Dutch Civil Code, a conduit for directors' and officers' liability.
How deep can a director fall?
Literatuurlijst Jurisprudentie Curriculum vitae
Lijst van gebruikte afkortingen
AA Ars Aequi
aant. aantekening(en)
AB AB Rechtspraak Bestuursrecht
ABRvS Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
AFM Autoriteit Financiële Markten
A-G Advocaat-Generaal
art. artikel(en)
artt. artikelen
AWR Algemene wet inzake rijksbelastingen
Bb. Bedrijfsjuridische berichten
bijv. bijvoorbeeld
B.V. besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BW Burgerlijk Wetboek
besloten vennootschap besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
c.v. commanditaire vennootschap
CVR Commanditaire Vennootschap met Rechtspersoonlijkheid
d.d. de dato
diss. dissertatie
DNB De Nederlandsche Bank
ECLI European Case Law Identifier (verwijzing naar www.rechtspraak.nl)
EESV Europees economisch samenwerkingsverband
EESV-Verordening Verordening (EEG) nr. 2137/85 van de Raad van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV)
EK Eerste Kamer
EU Europese Unie
EU-Werkingsverdrag Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
e.v. en volgende
EVO Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst
FD het Financieele Dagblad
Fw Faillissementswet
Hof Gerechtshof
HR Hoge Raad der Nederlanden
Hoge Raad Hoge Raad der Nederlanden
HvJ EU Hof van Justitie van de Europese Unie
inz. inzake
JIN Jurisprudentie in Nederland
Jo juncto
JOR Jurisprudentie Onderneming & Recht
JutD Juridisch up to Date
KG Kort Geding
Ltd Limited
MAB Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie Minister de Minister van (Veiligheid en) Justitie
m.nt met annotatie van
MvA Memorie van Antwoord
MvT Memorie van Toelichting
NJ Nederlandse Jurisprudentie
NJB Nederlands Juristenblad
NJF Nederlandse Jurisprudentie Feitenrechtspraak
NLG Nederlandse guldens
NnavEV Nota naar aanleiding van Eindverslag
N.V. naamloze vennootschap
nr. nummer
NvW Nota van wijzigingen
NTBR Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht
o.a. onder andere
OK Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam
Ondernemingsrecht Tijdschrift voor Ondernemingsrecht en Effectenrecht
OVR Openbare Vennootschap met Rechtspersoonlijkheid
p. pagina(‘s)
par. paragraaf
Pb. Publicatieblad van de Europese Unie (tot 2003: Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen)
P-G procureur-generaal
pp. pagina’s
Prg. Praktijkgids
q.q. qualitate qua
Raad de Europese Raad
Rb. rechtbank
red. redactie
RI Rechtspraak Insolventierecht
RO
Rechtspraak Ondernemingsrecht
r.o. rechtsoverweging(en)
Rome I Verordening EG nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I).
Rome II Verordening EG nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet- contractuele verbintenissen (Rome II).
Rv. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
RvC raad van commissarissen
RvdW Rechtspraak van de Week
SCE Societas cooperativa Europaea
SE Societas Europaea
SE-Verordening Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE)
Sr. Wetboek van Strafrecht
Stb. Staatsblad
Stcrt. Staatscourant
S&V Stichting en Vereniging
TvI Tijdschrift voor Insolventierecht
TOP Tijdschrift voor de Ondernemingsrechtpraktijk
TvOB Tijdschrift voor vennootschapsrecht, rechtspersonenrecht en ondernemingsbestuur
TVVS TVVS, Maandblad voor ondernemingsrecht en rechtspersonen
UBO ultimate beneficial owner
Uitvoeringswet EESV Uitvoeringswet Verordening tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden
Uitvoeringswet SCE Uitvoeringswet verordening Europese coöperatieve vennootschap Uitvoeringswet SE Uitvoeringswet verordening Europese vennootschap
Vgl. Vergelijk
V&O Vennootschap & Onderneming
v.o.f vennootschap onder firma
WBA Wet bestuurdersaansprakelijkheid (Tweede Misbruikwet)
WBF Wet Bestuurdersaansprakelijkheid in geval van Faillissement (Derde Misbruikwet)
Wcc Wet conflictenrecht corporaties
WFBV Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen
Wft Wet op het financieel toezicht
WPNR Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie
Wte Wet toezicht effectenverkeer
WvK Wetboek van Koophandel