Salarisschalen en Prestatiestelsel
Gewoon Secundair Onderwijs
Inhoud
Inleiding...3
Deel 1: De structuur van het secundair onderwijs...4
Structuur van het secundair onderwijs...4
Welke bekwaamheidsbewijzen worden uitgereikt?...5
Deel 2: De bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen...7
Hoofdstuk 1: De Theorie...7
1. Onderwijsbevoegdheid...7
2. Waaruit bestaat een bekwaamheidsbewijs?...8
3. Categorieën bekwaamheidsbewijzen...11
4. Speciale gevallen...16
Hoofdstuk II: De praktijk...18
1. De bevoegdheid bepalen...18
2. De salarisschaal bepalen...19
Deel 3: Het prestatiestelsel...21
Deel 4 : De bezoldiging en prestaties van “Gelijkgestelde uren”...23
Gebruikte afkortingen...24
Inleiding
Een personeelslid uit een school moet altijd beschikken over een bekwaamheidsbewijs: een basisdiploma, een bewijs van pedagogische bekwaamheid, eventueel nuttige ervaring. Voor de school is het
bekwaamheidsbewijs van belang omdat het de inzetbaarheid van het personeelslid bepaalt: welk ambt kan iemand uitoefenen, welke vakken mag een leraar geven en in welke graad en welke onderwijsvorm mag hij staan? Voor het personeelslid heeft het bekwaamheidsbewijs nog een andere functie: het is een van de belangrijkste
elementen die bepalen welke salarisschaal hem of haar toegekend zal worden.
Het huidig stelsel van vereiste, voldoende geachte en andere
bekwaamheidsbewijzen werd op 1 september 1989 ingevoerd. Met dit systeem wou de overheid enerzijds garanties inbouwen voor de kwaliteit van het onderwijs
(bijvoorbeeld door een bewijs van pedagogische bekwaamheid te eisen voor ieder personeelslid dat wil vast benoemd worden), en anderzijds een soepel
aanwervingsbeleid door de school mogelijk te maken (gelijk salaris voor vereiste en voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen).
De cursus is van toepassing op alle personeelsleden van het bestuurs- en onderwijzend personeel.
De cursus geeft eerst een overzicht van de structuur van het secundair onderwijs.
Dan wordt het stelsel van de bekwaamheidsbewijzen uitgelegd, zowel het theoretisch
kader als de praktische uitleg om bevoegdheid en salarisschaal te bepalen. In het
derde deel bespreken we het prestatiestelsel. Tot slot gaat het kort over “uren die
geen lesuren zijn” in relatie tot het bekwaamheidsbewijs.
Deel 1: De structuur van het secundair onderwijs Structuur van het secundair onderwijs
De huidige structuur van het voltijds secundair onderwijs is sinds 1989 georganiseerd volgens de eenheidsstructuur. De eenheidsstructuur omvat graden, onderwijsvormen en studierichtingen. Leerlingen maken pas in de tweede graad een eerste
studiekeuze. Het grootste deel van de lesuren in de eerste graad is basisvorming.
Vanaf de tweede graad onderscheiden we vier verschillende onderwijsvormen:
Het algemeen secundair onderwijs (ASO) legt de nadruk op een ruime algemene vorming. Er wordt niet voorbereid op een specifiek beroep, de nadruk wordt gelegd op een stevige basis voor het volgen van hoger
onderwijs. De meesten kiezen er dan ook voor om verder te studeren na het afstuderen in een ASO-richting.
Het technisch secundair onderwijs (TSO) legt de nadruk vooral op algemene
en technisch-theoretische vakken, er horen ook praktische vakken bij. Na het
afstuderen in een TSO-richting kan men een beroep uitoefenen of instappen in het hoger onderwijs.
Het kunstsecundair onderwijs (KSO) koppelt een algemene, ruime vorming aan een actieve kunstbeoefening. Na het KSO kan de jongere een beroep uitoefenen of instappen in het hoger onderwijs.
Het beroepssecundair onderwijs (BSO) is een praktijkgerichte onderwijsvorm waarin de jongere naast algemene vorming vooral een specifiek beroep aanleert.
Sinds 1 september 2009 waren er volgende aanpassingen:
Het Hoger Beroepsonderwijs (HBO) en het Secundair-na-Secundair (Se-n- Se) werden ingevoerd.
o De vroegere 4
degraad verpleegkunde in het BSO werd omgevormd tot een opleiding in het hoger beroepsonderwijs nl HBO
5.
o De 7
despecialisatiejaren uit TSO en KSO worden omgevormd tot Se-n- Se opleidingen. De 7
despecialisatiejaren uit het BSO blijven wel
behoren tot het secundair onderwijs (3
dejaar van 3
degraad).
In de 4
degraad BSO blijven wel de opleidingen plastische kunsten en modevormgeving bestaan.
Welke bekwaamheidsbewijzen worden uitgereikt?
De leerling krijgt een diploma secundair onderwijs na het tweede jaar van de derde graad ASO, TSO, KSO of het derde jaar van de derde graad BSO.
De leerling ontvangt een studiegetuigschrift na het tweede jaar van de derde graad van het BSO.
Na het afronden van een Se-n-Se opleiding wordt een certificaat uitgereikt.
Wie afstudeert in het HBO
5krijgt een graduaatsdiploma.
Deel 2: De bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen Hoofdstuk 1: De Theorie
1. Onderwijsbevoegdheid
Het bekwaamheidsbewijs bepaalt tot welk ambt een personeelslid toegang heeft en voor de leraar eveneens welke vakken, in welke graden en in welke onderwijsvorm hij mag geven.
Welk ambten zijn er in het secundair onderwijs?
Een job in het onderwijs betekent niet noodzakelijk een job als leraar. Er worden verschillende ambten ingericht in het gewoon secundair onderwijs
Onderwijzend personeel Leraar
Godsdienstleraar Begeleider
Bestuurspersoneel Directeur
Adjunct-directeur Technisch adviseur
Technisch adviseur-coördinator
Coördinator (enkel in deeltijds beroepssec. ond) Opvoedend hulppersoneel Studiemeester-opvoeder in een internaat
Ondersteunend personeel Administratief medewerker Opvoeder
Voorbeelden:
een personeelslid met een basisdiploma van ten minste hoger secundair onderwijs mag het ambt van opvoeder uitoefenen; een bewijs van
pedagogische bekwaamheid is niet vereist.
Voor het ambt van directeur van een school voor het algemeen secundair
onderwijs die de drie graden inricht, is een basisdiploma van master en een
bewijs van pedagogische bekwaamheid vereist.
Onderwijsbevoegdheid leraar
Voor leraren bepaald het bekwaamheidsbewijs welk vak hij mag geven, en dit in welke graad en onderwijsvorm.
verschillende soorten vakken:
Algemene vakken (AV), voorbeelden: geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, informatica, chemie, Frans, godsdienst, …
Kunstvakken (KV), voorbeelden: architecturale vorming, samenspel, instrument, fotografie, kunstinitiatie, algemene muziekleer, …
Technische vakken (TV), dit zijn specialiteitvakken of algemene vakken die als technisch vak worden ingericht, voorbeelden: toegepaste informatica, toegepaste biologie, apotheek, hout, bouw, elektriciteit, …
Praktische vakken (PV) dit zijn kunstvakken of technische vakken die ingericht worden als praktische oefeningen of praktijk, voorbeelden: praktijk mechanica, praktijk biologie
Voorbeelden:
Een bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs burotica mag dactylografie, kantoortechnieken, praktijk toegepaste informatica en toegepaste informatica geven.
Een licentiaat handelswetenschappen + BPB mag onder meer boekhouding, economie, handelscorrespondentie Duits, … geven.
Graden en onderwijsvormen
Het secundair onderwijs is onderverdeeld in drie graden van elk twee jaren. De eerste graad is gemeenschappelijk voor alle leerlingen. Vanaf de tweede graad kiezen de leerlingen voor een onderwijsvorm: algemeen, kunst, technisch of beroepssecundair onderwijs. Het bekwaamheidsbewijs bepaalt waar men mag lesgeven.
Voorbeeld:
Een bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs aardrijkskunde mag het algemeen vak aardrijkskunde geven in de eerste en tweede graad in alle richtingen maar in de derde graad enkel in de BSO richtingen
2. Waaruit bestaat een bekwaamheidsbewijs?
Basisdiploma is een studiebewijs verkregen na het succesvol beëindigen van een opleiding. Er zijn verschillende soorten basisdiploma’s, afhankelijk van de studieduur. Opmerking: voor leraar AV en directeur (inclusief coördinator DBSO) worden geen studiebewijzen van het niveau secundair onderwijs aanvaard.
Voorbeelden
Diploma licentiaat
Diploma bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Diploma master
Diploma hoger secundair onderwijs Een niet-Vlaams studiebewijs:
In principe moeten studiebewijzen uitgereikt zijn door de staat of de
gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling of door erkende examencommissies. Indien buitenlandse diploma’s voldoen aan de Europese richtlijnen of gelijkwaardig verklaard zijn, worden ze ook aanvaard (zie cursus indiensttreding).
Conformiteitsattest
Gelijkwaardigheidserkenning
Taalvereiste
Bewijs van pedagogische bekwaamheid (BPB) geeft aan dat de houder een pedagogische scholing heeft gevolgd. De geldige bewijzen in het secundair onderwijs worden strikt omschreven in het artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende
bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs.
Voorbeelden
Het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs
Getuigschrift van pedagogische bekwaamheid
Let op: Volgende studiebewijzen zijn maar een bewijs van pedagogische bekwaamheid voor zover ze ten laatste zijn uitgereikt in het schooljaar 2014- 2015:
het diploma van de voortgezette lerarenopleiding zorgverbreding en remediërend leren;
het diploma van bachelor in het onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren;
het diploma van de voortgezette studie van geaggregeerde voor het
buitengewoon onderwijs;
het diploma van de voortgezette studie van geaggregeerde voor het buitengewoon onderwijs en remedial teaching;
het diploma van de voortgezette studie van remedial teacher;
het diploma van de voortgezette lerarenopleiding buitengewoon onderwijs
het diploma van bachelor in het onderwijs: buitengewoon onderwijs;
het bekwaamheidsgetuigschrift tot het geven van buitengewoon onderwijs.
Nuttige ervaring (NE) is de periode waarin een personeelslid van het onderwijs als werknemer of als zelfstandige een beroep of ambacht heeft uitgeoefend buiten het onderwijs. Deze periode kan erkend worden als aan formele voorwaarden is voldaan en de band tussen de activiteit en het vak duidelijk is. Nuttige ervaring van drie jaar kan in combinatie met een studiebewijs hoger secundair onderwijs of derde graad van het secundair onderwijs onderwijsbevoegdheid geven voor technische en praktische vakken. Bij een studiebewijs van lager secundair onderwijs is zes jaar erkende nuttig ervaring vereist, en zonder basisdiploma negen jaar voor men onderwijsbevoegdheid krijgt in een technisch of praktisch vak. De erkende nuttige ervaring telt tot maximaal 10 jaar mee in de geldelijke anciënniteit
Voorbeelden
Een beginnende leraar heeft een diploma van het hoger secundair technisch onderwijs haartooi en een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Hij heeft voordien vijf jaar als kapper gewerkt, de ervaring wordt erkend. Hij mag de technische en praktische vakken haartooi geven en zal daar al vijf jaar anciënniteit voor hebben.
Een leraar heeft een diploma HSTO handel en een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Hij heeft gedurende drie jaar diensten gepresteerd die erkend worden voor de specialiteit verkoop. Hij mag het vak verkoop geven en zal daar drie jaar anciënniteit in zijn salaris voor verrekend zien.
Voor meer informatie over nuttige ervaring, ga naar de cursus nuttige ervaring.
Artistieke ervaring kan in uitzonderlijke gevallen in het kunstsecundair onderwijs in aanmerking komen voor het bekwaamheidsbewijs en tot een volwaardige aanwerving leiden. Op basis van de erkende artistieke ervaring verwerft het personeelslid een voldoende geacht
bekwaamheidsbewijs.
De erkenning verloopt volledig op niveau van de inrichtende macht van de
instelling waar het personeelslid is aangesteld. Het ministerie van Onderwijs
en Vorming komt niet tussen in de procedure, maar controleert of aan alle wettelijke voorwaarde voldaan is en voert de beslissing van de inrichtende macht uit.
3. Categorieën bekwaamheidsbewijzen
Vereiste bekwaamheidsbewijzen
Met een vereist bekwaamheidsbewijs voor een of meerdere vakken, wordt de leraar geacht in staat te zijn om deze vakken te kunnen onderwijzen: de vakkennis is verworven via de basisopleiding of via de nuttige ervaring en de pedagogische bekwaamheid via de opleiding die voorbereidt op lesgeven in het secundair onderwijs
voorwaarden
De basisdiploma’s zijn behaald binnen de specialiteit van het vak dat onderwezen wordt.
Niveau van basisdiploma is minimum dat van een basisopleiding van 1 cyclus, voor technische en praktische vakken zijn diploma’s van het niveau van secundair onderwijs ook mogelijk indien er voldoende nuttige ervaring is. Een overzicht:
Eerste graad + tweede graad BSO
Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs (GLSO, GVSO- groep1)
HOKT + BPB
Bachelor + BPB
HSO + BPB + 3 jaar NE
Tweede graad ASO, TSO,KSO, derde en vierde graad BSO en HBO
5 Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs (GLSO, GVSO- groep1)
HOKT +BPB
Bachelor + BPB
HOLT + BPB
Master + BPB
HSO + BPB + 3 jaar NE
Derde graad ASO, TSO, KSO, Se-n-Se
HOLT + BPB
Master +BPB
HOKT + BPB
Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs (GLSO, GVSO- groep1)
Bachelor + BPB
HSO + BPB + 3 jaar NE
Bewijs van pedagogische bekwaamheid hebben van een opleiding die voorbereidt op lesgeven in het secundair onderwijs. Dus diploma’s van onderwijzer, kleuteronderwijzer e.d. gelden niet om aan deze voorwaarde te voldoen.
Voorbeelden
Een master in de geologie + BPB heeft een vereist bekwaamheidsbewijs voor AV aardrijkskunde in de derde graad ASO
Een HSTO hotel met 3 jaar nuttige ervaring hotel + BPB heeft een vereist bekwaamheidsbewijs voor TV hotel in de tweede graad BSO
Rechten en plichten verbonden aan vereist bekwaamheidsbewijs:
Aanstelling: Een leraar kan aangesteld worden voor alle vakken waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft.
Bezoldiging: Er wordt een salarisschaal toegekend afhankelijk van het diplomaniveau, onderwijsvorm, graad en vak waarin de leraar lesgeeft.
Tijdelijke aanstelling: Het tijdelijke personeelslid met vereist
bekwaamheidsbewijs kan voorrang krijgen voor een aanstelling, vanaf het moment dat hij 720 dagen gepresteerd heeft gespreid over drie schooljaren, indien meer dan halftijdse prestaties.
Vaste benoeming: Een personeelslid met een vereist bekwaamheidsbewijs kan vast benoemd worden. Vanaf het ogenblik van vaste benoeming als leraar, geldt de benoeming automatisch voor alle vakken waarvoor men binnen hetzelfde ambt een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Dit brengt mee dat de school ieder jaar aan het vast benoemd personeelslid de vast
benoemde opdracht moet garanderen, voor zover er voldoende uren
beschikbaar zijn. Het kunnen dus uren zijn in vakken die hij voordien niet gaf maar in de vaste benoeming vallen, het personeelslid moet deze uren
aanvaarden.
Voorbeelden
Een leraar heeft een diploma HOKT land- en tuinbouw en een BPB, daarmee
heeft hij een vereist bekwaamheidsbewijs voor onder meer TV landbouw en
TV tuinbouw in de derde graad TSO. Hij wordt belast met een opdracht 20 uur
TV landbouw en wordt benoemd. De vaste benoeming geldt voor de
technische vakken landbouw en tuinbouw, zelfs al heeft hij nooit tuinbouw gegeven.
Een professioneel gerichte bachelor in de voedings- en dieetkunde + BPB wordt aangesteld voor 22 uur voeding en wordt benoemd voor deze opdracht.
Het volgend schooljaar zijn er maar 15 uur voeding meer beschikbaar, er zijn wel nog 7 uur gezinstechnieken. De school moet deze uren geven aan deze persoon en hij moet deze uren aanvaarden.
Voldoende geacht bekwaamheidsbewijs
Bij een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs geeft het basisdiploma geen garantie over de vakkennis van de leraar. Het is immers behaald in een andere specialiteit dan het vak dat hij onderwijst, de kennis is op een andere manier verworven. Het is de directie die samen met de leraar beslist om bepaalde vakken te onderwijzen. De pedagogische bekwaamheid wordt verworven via een pedagogische opleiding. Maar dit was niet noodzakelijk een opleiding die voorbereidt op lesgeven in het secundair onderwijs. De leraar beoordeelt samen met de school of hij voldoende pedagogisch geschoold is om les te geven.
Voorwaarden
De basisdiploma’s zijn behaald buiten de specialiteit van het vak dat onderwezen wordt of er werd artistieke ervaring erkend voor het kunstsecundair onderwijs.
Niveau van basisdiploma is minimum dat van een basisopleiding van 1 cyclus, voor technische en praktische vakken zijn diploma’s van het niveau van secundair onderwijs ook mogelijk indien er voldoende nuttige ervaring is. Een overzicht:
Eerste graad + tweede graad BSO
HOKT + BPB
Bachelor + BPB
Bachelor in het onderwijs (kleuter, lager en secundair onderwijs)
HSO + BPB + 3 jaar NE
LSO + BPB + 6 jaar NE
9 jaar NE + BPB
Tweede graad ASO, TSO,KSO, derde en vierde graad BSO en HBO
5 HOLT + BPB
Master + BPB
HOKT + BPB
Bachelor + BPB
Bachelor in het onderwijs (kleuter, lager en secundair onderwijs)
HSO + BPB + 3 jaar NE
LSO+BPB+6 jaar NE
9jaar NE + BPB
Derde graad ASO, TSO, KSO, Se-n-Se
HOLT + BPB
Master +BPB
HOKT + BPB
Bachelor in het onderwijs: (kleuter, lager of secundair onderwijs)
Bachelor + BPB
HSO + BPB + 3 jaar NE
LSO + BPB + 6 jaar NE
9 jaar NE + BPB
Een bewijs van pedagogische bekwaamheid hebben is noodzakelijk. De diploma’s van onderwijzer, kleuteronderwijzer, bachelor in het onderwijs : kleuteronderwijs of lager onderwijs worden aanvaard als BPB bij de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen.
Voorbeelden
Een master in de taal en letterkunde + het diploma van leraar, uitgereikt door een specifieke lerarenopleiding, zoals bepaald in het decreet van 15
december 2006 betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen, heeft een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor AV Biologie in de derde graad van het ASO
Een HSTO weven met 3 jaar nuttige ervaring mode + BPB heeft een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs voor TV mode in de tweede graad TSO.
Een master in de taal en letterkunde met keuzevak Nederlands en diploma van bachelor in het onderwijs: lager onderwijs heeft een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs voor AV Nederlands in de 3
degraad ASO
Rechten en plichten verbonden aan vereist bekwaamheidsbewijs:
Aanstelling: Een leraar kan aangesteld worden voor alle vakken waarvoor hij een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs heeft. Een school is vrij om te kiezen tussen een kandidaat met vereist en voldoend geacht
bekwaamheidsbewijs.
Bezoldiging: Er wordt een salarisschaal toegekend afhankelijk van het
diplomaniveau, onderwijsvorm, graad en vak waarin de leraar lesgeeft. Deze
schaal is dezelfde als bij het vereist bekwaamheidsbewijs.
Tijdelijke aanstelling: Het tijdelijke personeelslid met voldoend geacht
bekwaamheidsbewijs kan een aanstelling van doorlopende duur krijgen. De berekening van de dienstanciënniteit gebeurt per vak binnen het ambt.
Vaste benoeming: Een personeelslid met een voldoend geacht
bekwaamheidsbewijs kan vast benoemd worden voor het vak waarvoor men benoemd is en bovendien voor alle vakken waarvoor hij een vereist
bekwaamheidsbewijs heeft. Dit brengt mee dat de school ieder jaar aan het vast benoemd personeelslid de vast benoemde opdracht moet garanderen, voor zover er voldoende uren beschikbaar zijn. Het kunnen dus uren zijn in vakken die hij voordien niet gaf maar in de vaste benoeming vallen, het personeelslid moet deze uren aanvaarden. Andere vakken waarvoor hij een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs heeft maar niet voor benoemd is kunnen niet opgeëist of opgedrongen worden.
Voorbeeld
Een regent wiskunde-fysica wordt aangesteld voor 22 uur fysica en wordt benoemd voor deze opdracht. Het volgende schooljaar zijn er maar 15 uren fysica meer beschikbaar, maar er zijn wel nog 7 uren chemie. De school moet hem deze uren niet geven en hij moet deze uren niet aanvaarden.
Andere bekwaamheidsbewijzen
De categorie andere bekwaamheidsbewijzen laat toe om in uitzonderlijke gevallen iemand aan te stellen die (nog) niet voldoet. Er zijn twee redenen waarom iemand in deze categorie valt. Ten eerste kan het zijn dat de kandidaat eigenlijk niet voldoet aan de voorwaarde om les te geven omdat hij niet beschikt over het geschikte basisdiploma of onvoldoende nuttige ervaring heeft. Ten tweede kan het zijn dat de kandidaat een basisdiploma en eventueel voldoende nuttige ervaring heeft maar het bewijs van pedagogische bekwaamheid nog ontbreekt.
Gezien er in deze categorie geen enkele garantie is van vakkennis en
pedagogische bekwaamheid, is deze categorie echt als uitzonderingsmaatregel bedoeld. De carrièremogelijkheden en rechten en plichten zijn dan ook beperkt.
De aanstelling is mogelijk in volgende gevallen o Interim van maximum 97 dagen
o Interim van meer dan 97 dagen, indien de school geen kandidaat vindt met een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs (verklaring op eer)
o Wanneer de kandidaat een ander bekwaamheidsbewijs heeft omdat hij nog niet in het bezit is van een bewijs van pedagogische
bekwaamheid. Dan mag hij aangeworven worden voor de duur die
nodig is om het bewijs van pedagogische bekwaamheid te behalen, vermeerderd met één schooljaar.
Bezoldiging: De leraar wordt betaald aan een lagere salarisschaal dan personeelsleden met een vereist of voldoend geacht bekwaamheidsbewijs.
Zodra hij door behalen van BPB of geschikt basisdiploma over een vereist of voldoend geacht bekwaamheidsbewijs beschikt, krijgt hij de daaraan verbonden salarisschaal.
Tijdelijke aanstelling: Zolang de leraar tewerkgesteld is met een ander bekwaamheidsbewijs, kan hij geen aanstelling van doorlopende duur krijgen. Op het ogenblik dat het personeelslid een vereist of voldoend geacht bekwaamheidsbewijs verwerft, tellen de diensten die met een ander bekwaamheidsbewijs zijn gepresteerd mee voor de berekening van de dienstanciënniteit die nodig is voor de tijdelijke aanstelling van
doorlopende duur.
Vaste benoeming: Er is geen vaste benoeming mogelijk Besluit
Iedere leraar geeft een bepaald vak in een bepaalde graad in een bepaalde onderwijsvorm op basis van één van de drie categorieën van
bekwaamheidsbewijzen. Wie voor een bepaald vak een vereist
bekwaamheidsbewijs heeft, heeft in principe voor heel wat andere vakken een voldoend geacht of een ander bekwaamheidsbewijs.
4. Speciale gevallen
Overgangsmaatregelen
Bij een wijziging van de reglementering is het mogelijk dat de bekwaamheidseisen worden verstrengd of een salarisschaal voor sommige personeelsleden verlaagd wordt. De overgangsmaatregelen zorgen ervoor dat bepaalde personeelsleden die al in dienst waren voor de verstrenging van de reglementering kunnen blijven fungeren onder dezelfde voorwaarde als vroeger.
Personeelsleden met overgangsmaatregelen hebben dus meer bevoegdheden of een hogere salarisschaal dan de organieke regeling zou doen vermoeden.
Er werden bijvoorbeeld overgangsmaatregelen toegekend
Bij de inwerkingtreding van het besluit in 1989
Voor sommige directeurs van instellingen met een derde graad in 1989
Welke overgangsmaatregelen er toegekend zijn, onder welke voorwaarden en
volgens welke procedure vindt u terug in de verschillende omzendbrieven.
De gelijkwaardigheid van bepaalde bekwaamheidsbewijzen van godsdienstige of ideologische aard
Het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 stelt de gelijkwaardigheid vast van bepaalde bekwaamheidsbewijzen.
Hiertoe moet een bewijs van geschiktheid worden geleverd. Dit kan door de overlegging van een getuigschrift van
Priesterschap wanneer het de bedienaar van de eredienst-priester betreft
Rabbijn of bedienaar van de eredienst, afgeleverd door het Centraal Israëlisch
Consistorie van België.
Hoofdstuk II: De praktijk 1. De bevoegdheid bepalen
Hoe weten we welke bekwaamheidsbewijzen voldoen voor welke vakken en voor welke ambten? De lijst van de vereiste, voldoende geachte en andere
bekwaamheidsbewijzen is per ambt, vak, graad en onderwijsvorm vastgelegd bij besluit. Deze lijst is verwerkt in het elektronische programma BBSO, online beschikbaar via http://www.ond.vlaanderen.be/bekwaamheidsbewijzen/
Opzoekingen kunnen in twee richtingen gebeuren: van vak naar diploma en van diploma naar vak. U kunt per vak (of per ambt) nagaan welke vereiste, voldoende geachte of de andere bekwaamheidsbewijzen zijn.
U kunt ook vertrekken vanuit het bekwaamheidsbewijs en opzoeken welke vakken men daarmee mag geven of welke ambten kunnen uitgeoefend worden. Hiervoor is wel enige kennis van de studiebewijzen vereist. Eenzelfde studiebewijs kan onder verschillende benamingen voorkomen. Het diploma “master in de wiskunde”, past in de omschrijving “master in de wiskunde”, maar ook “ ten minste HSO”,…
Vereiste bekwaamheidsbewijzen
Bij de vereiste bekwaamheidsbewijzen vindt u
Ofwel de titel of de graad (bijvoorbeeld licentiaat, bachelor in het onderwijs) ofwel het niveau van het studiebewijs (bijvoorbeeld HSTO, HOKT)
De gevolgde specialiteit (bijvoorbeeld wiskunde, elektriciteit)
Bewijs pedagogische bekwaamheid
Desgevallend het aantal jaren vereiste nuttige ervaring
Wilt u weten voor welke vakken iemand een vereist bekwaamheidsbewijs heeft, zoek dan via
‘van diploma naar vak’ onder het specifieke diploma.
Voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen
Bij de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen vindt u, buiten enkele uitzonderingen, GEEN individuele diploma’s. De studiebewijzen zijn gegroepeerd volgens het niveau, zonder vermelding van de specialiteit.
Voorbeelden
Ten minste master +BPB
HOKT+BPB
Wanneer artistieke ervaring voor een bepaald kunstvak uit het kunstsecundair onderwijs wordt erkend, beschikt het personeelslid over een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs, m.a.w. het personeelslid heeft geen afzonderlijk BPB nodig.
Ander bekwaamheidsbewijs
Bij de “andere” bekwaamheidsbewijzen vindt u ook enkel diploma’s gegroepeerd volgens de soort en het niveau.
Voorbeelden
LSTO
Ten minste HSO
Zolang een kandidaat geen pedagogisch bekwaamheidsbewijs behaald heeft, kan hij enkel een ‘ander’ bekwaamheidsbewijs hebben.
2. De salarisschaal bepalen
Naast het bepalen van de onderwijsbevoegdheid heeft het bekwaamheidsbewijs een tweede belangrijke functie, het is namelijk een van de belangrijkste elementen die bepalen op welke salarisschaal het personeelslid recht heeft.
Daarnaast bepalen volgende elementen de salarisschaal:
Het ambt
o Voor leraar ook :
Onderwijsvorm (ASO, TSO, BSO, KSO)
Rubricering van de vakken (AV, KV, PV, TV)
Graad (eerste, tweede, derde, vierde, Se-n-Se en HBO5 )
De bijlage bij het besluit vermelden naast de bekwaamheidsbewijzen eveneens de toe te kennen salarisschalen. Ze zijn opgenomen in BBSO – online. Wanneer u een salariscode aanklikt krijgt u de link naar de wedde site:
http://www.ond.vlaanderen.be/wedde/weddenschalen/overzicht.htm . U kunt ook berekenen hoeveel de bedrijfsvoorheffing in een specifieke situatie zal zijn zodat u zelf de netto
bedragen kunt berekenen (dit bedrag moet eventueel nog verminderd worden met de
‘bijzondere bijdrage sociale zekerheid’, een bedrag afhankelijk van het gezinsinkomen en de bruto maandwedde), dit kan op de volgende link
http://www.ond.vlaanderen.be/wedde/bedrijfsvoorheffing/ .
Deel 3: Het prestatiestelsel
De opdracht van een personeelslid wordt uitgedrukt in de vorm van een breuk. De teller is het aantal gepresteerde uren, de noemer is het aantal uren dat iemand moet presteren voor een voltijdse betrekking. Het huidige prestatiestelsel in het secundair onderwijs wordt geregeld door het besluit van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs.
Het prestatiestelsel van de leraar hangt af van de graad waarin hij lesgeeft en van de rubricering van de vakken.
Een samenvattende tabel:
Minimum Maximum
1ste graad Leraar AV, KV, PV en TV Klassenraad Klassendirectie Begeleider
22 23
2de graad Leraar AV, KV en TV
Klassenraad Klassendirectie Begeleider Leraar PV
21 (*)
29
22
30 3de graad
Leraar AV, Tv, KV
Klassenraad Klassendirectie Begeleider Leraar PV
20
29
21
30 4de graad BSO,
Se-n-Se en HBO5
Leraar AV, TV en KV
Klassenraad Klassendirectie Begeleider Leraar PV
20
29
21
30
(*) personeelsleden belast met minstens een halve opdracht in de derde graad hebben de noemer 20 ook in de tweede graad
Minimum: het minimum aantal uren dat het personeelslid moet presteren voor een voltijdse betrekking
Maximum: het maximum aantal uren dat telt als voltijdse betrekking, de uren boven het minimum en onder of gelijk aan het maximum zijn plage – uren en worden niet bezoldigd.
Uitzondering: Het besluit voorziet voor personeelsleden die voor 1/9/1989 belast waren met technische vakken en beroepspraktijk een uitzondering.
Deel 4 : De bezoldiging en prestaties van “Gelijkgestelde uren”
Voor sommige opdrachten krijgt de school een grote autonomie bij de keuze van het personeelslid en de manier waarop de opdracht wordt uitgevoerd. Dat is het geval voor
Uren die geen lesuren zijn Voorbeeld
Bijzondere pedagogische taken
Bijscholing
Inhaallessen
Vakken die voor de betaling moeten gelijkgesteld worden met een ander vak Voorbeeld
AV exploratie
GOK uren
Voor de bezoldiging moeten deze uren gelijkgesteld worden met een ambt en desgevallend een vak in functie van het bekwaamheidsbewijs van het personeelslid.
Gebruikte afkortingen
AND ander bekwaamheidsbewijs
ASO algemeen secundair onderwijs
AV algemeen vak
BBSO online tool: bekwaamheidsbewijzen gewoon secundair onderwijs
BPB bewijs pedagogische bekwaamheid
BSO beroepssecundair onderwijs
DBSO deeltijds beroepssecundair onderwijs DKO deeltijds kunstonderwijs
GOK gelijke onderwijskansen
HBO hoger beroepsonderwijs
HOKT hoger onderwijs van het korte type HOLT hoger onderwijs van het lange type
HSO hoger secundair onderwijs
HSTO hoger secundair technisch onderwijs
KSO kunstsecundair onderwijs
KV kunstvak
LSBO lager secundair beroepsonderwijs
LSO lager secundair onderwijs
LSTO lager secundair technisch onderwijs
NE nuttige ervaring
PV praktisch vak
Se-n-Se secundair na secundair onderwijs TSO technisch secundair onderwijs
TV technisch vak
VE vereist bekwaamheidsbewijs
VO voldoend geacht bekwaamheidsbewijs