• No results found

MOOC ‘Beter Schrijven’ in het hoger onderwijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MOOC ‘Beter Schrijven’ in het hoger onderwijs"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Achtentwintigste conferentie het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 103-105.

Braaksma, M. (2002). Observational learning in argumentative writing. [Doctoral the- sis]. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

Branden, K. Van den (2010). Handboek taalbeleid basisonderwijs. Leuven: Acco.

Hattie, J.A. (1987). “Identifying the salient facets of a model of student learning: A synthesis of meta-analyses”. In: International Journal of Educational Research, 11, p.

187-212.

Hattie, J.A., J.C. Clinton, M. Thompson & H. Schmitt-Davis (1996). Identifying expert teachers. Chapel Hill, NC: North Carolina Association for Research in Education.

Heeren, J. (2015). “Schrijven in de 21steeeuw: observerend schrijven”. Online raad- pleegbaar op: http://www.forumtaalbeleidhogeronderwijs.be/docs/Presentatie%

20Jordi%20Heeren.pdf.

Hulstijn. J. (2015). Language Proficiency in Native and Non-native Speakers. Theory and Research. Amsterdam/Phildaphia: John Benjamins Publishing Company.

Vandergrift, L. (2004). “Listening to Learn or Learning to Listen?”. In: Annual Review of Applied Linguistics, 24, p. 3-25.

Vandergrift, L. & M.H. Tafaghodtari (2010). “Teaching L2 learners how to listen does make a difference: An empirical study”. In: Language learning, 60 (2), p. 470-497.

Ronde 6

Nicky Heijne (a) & Ljiljana Vulinovic (b) (a) Universiteit van Amsterdam

(b) Hogeschool van Amsterdam Contact: N.C.Heijne@uva.nl

l.vulinovic@hva.nl

MOOC ‘Beter Schrijven’ in het hoger onderwijs

1. Waarom een MOOC ‘Beter schrijven’ in het hoger onderwijs?

Bij alle studierichtingen in het hoger onderwijs worden bij een groot deel van de (eerstejaars)stu- denten deficiënties geconstateerd op het gebied van schrijfvaardigheid. Docenten worden geconfron-

5. Hoger onderwijs

139

5

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 139

(2)

teerd met teksten van studenten waarin structuur en samenhang ontbreken en waarin sprake is van verkeerde woordkeus, vocabulaire dat niet passend is, verhaspelde uit- drukkingen en te persoonlijke notities. In de teksten staan bovendien vaak grammati- cale fouten en spelfouten.

Oorzaken voor deze problematiek moeten gezocht worden in (a) een toename van de informele schrijftaal door de opkomst van sociale media en (b) de toenemende ‘ontle- zing’ die in de maatschappij plaatsvindt. Uit onderzoek weten we inmiddels dat jon- geren in de schoolgaande leeftijd steeds minder lezen. Het gevolg is een te kleine woor- denschat en dat heeft in de eerste plaats een weerslag op schrijfvaardigheid, maar ook op studiesucces in het algemeen.

Op diverse faculteiten van de Universiteit van Amsterdam (UvA) zijn er om die reden remediërende programma’s in het leven geroepen die erop gericht zijn om taalproble- men in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren en om ondersteuning te bieden bij het verbeteren van schrijfvaardigheid. Zo wordt bijvoorbeeld bij de Faculteit Geesteswetenschappen aan de UvA, aan het begin van de studie, bij alle eerstejaarsstu- denten een diagnostische schrijftoets afgenomen. Studenten die onvoldoende scoren, worden doorverwezen naar de cursus ‘Beter Schrijven’, waarin de basisvaardigheden

‘academisch schrijven’ worden aangeleerd en geoefend. Er is daarnaast een schrijfcen- trum opgericht dat toegankelijk is voor studenten van alle studierichtingen en waar ouderejaarsstudenten die daarvoor speciaal getraind zijn, eerstejaarsstudenten helpen bij het schrijven van hun teksten. Ook op de Hogeschool van Amsterdam (HvA) is aandacht voor de taalproblemen waar studenten tegenaanlopen. Binnen het HvA- brede taalbeleid is aandacht voor taalvaardigheid door de studenten direct te begelei- den. Ook door de docenten wordt ondersteuning geboden. Er zijn bijvoorbeeld ‘taal- spreekuren’, waarbij een taaldocent, samen met de student, aan zijn taalvaardigheid werkt. Daarnaast zijn er taalexperts die docenten helpen bij de aanpak van taalproble- matiek.

Hiermee worden echter lang niet alle studenten bereikt die ondersteuning nodig heb- ben. De behoefte aan remediëring, ook op andere Nederlandse universiteiten en hoge- scholen, is groot en er zijn tot nu maar weinig materialen voorhanden. Docenten zien de problemen en weten dat er iets moet gebeuren, maar hebben meestal onvoldoende tijd om studenten ook nog te begeleiden bij hun schrijfvaardigheid of voelen zich niet bekwaam genoeg, omdat ze niet zijn opgeleid als taaldocent.

Medewerkers van de Hogeschool van Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam hebben besloten om hun kennis en ervaring te bundelen en hebben een instrument ontwikkeld dat breed en flexibel inzetbaar is in de vorm van de MOOC ‘Beter schrij- ven in het hoger onderwijs’. De bovengenoemde instellingen investeerden in de ont- wikkeling van deze MOOC. Deze investering werd aangevuld met een subsidie van SURF.

31steHSN-Conferentie

140

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 140

(3)

2. Doelgroep en uitgangspunten

De MOOC is ontwikkeld om het aanleren van de basisvaardigheden voor ‘academisch schrijven’ toegankelijk te maken voor alle potentiële studenten in het hoger onderwijs, in een omgeving waar Nederlands de officiële taal is. Denk daarbij niet alleen aan stu- denten van hogescholen en universiteiten, maar ook aan aankomende studenten in de laatste fase van het voortgezet onderwijs in Nederland, Vlaanderen of andere delen van de wereld waar Nederlands de voertaal is in het onderwijs, zoals de Nederlandse Antillen en Suriname.

De MOOC is gratis toegankelijk voor iedereen en is flexibel inzetbaar. Zo kan je ervoor kiezen om de MOOC module per module te doorlopen als een online schrijf- cursus die de basisvaardigheden van het academisch schrijven aanleert. Ook kunnen deelaspecten van het schrijven geoefend worden, naargelang de behoefte van de stu- dent. Ook vakdocenten kunnen (delen van) de MOOC inzetten als ondersteuning bij de schrijfopdrachten die ze aan hun studenten geven.

3. Hoe ziet de MOOC eruit?

Een deelnemer aan de MOOC doorloopt stap voor stap alle fases van het schrijfpro- ces: van de brainstormfase tot de eindredactie van de tekst. Door middel van instruc- tievideo’s, informatieve filmpjes, voorbeelden, testjes en opdrachten leert de student gestructureerd en efficiënt te werken en kan hij zich steeds op een aspect van het schrij- ven concentreren. In zes modules werkt de student aan een schrijfopdracht die hij steeds verder uitwerkt. Dat kan een eigen opdracht zijn die de student voor zijn stu- die schrijft, maar het kan ook een opdracht zijn die in de MOOC aangeboden wordt.

Door middel van zelfevaluatie en peer feedback controleert de student zijn voortgang.

Een belangrijk onderdeel van de MOOC is de reflectie op het eigen schrijfgedrag. De cursist wordt zich bewust van zijn sterke punten en leert hoe hij zijn zwakke punten kan verbeteren. Daarbij wordt regelmatig gebruikgemaakt van ‘observerend leren’. In de MOOC zit een aantal video’s waarin een goede en een zwakke student laten zien hoe zij de deelopdrachten aanpakken. Een zwakke schrijver zal zich vaak herkennen in de zwakke student en krijgt daarbij meteen een voorbeeld van hoe het beter kan. Wat de deelnemers aan de MOOC leren, is toepasbaar op alle tekstsoorten die studenten gedurende een studie moeten schrijven, zoals ‘essays’, ‘verslagen’ en ‘scripties’.

De MOOC Beter schrijven in het hoger onderwijs bestaat uit de volgende modules:

1. schrijfproces en schrijfgedrag;

2. voorbereiden: schrijfopdracht analyseren, brainstormen en centrale vraag opstellen;

5. Hoger onderwijs

141

5

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 141

(4)

3. structureren: tekstschema maken;

4. eerste versie schrijven;

5. tweede versie schrijven;

6. eindredactie: grammatica, spelling en lay-out.

Iedere module bevat aan het eind een onderdeel waarin wordt verwezen naar aanvul- lend materiaal, extra oefeningen en interessante websites.

4. Wat zijn de leerdoelen van de MOOC?

Na het volgen van de MOOC kunnen de deelnemers:

• reflecteren op het eigen schrijfgedrag;

• vaststellen wat hun problemen zijn bij het schrijven;

• benoemen uit welke aspecten het schrijfproces bestaat;

• een schrijfopdracht gestructureerd aanpakken;

• zorgen voor een goede structuur in een tekst;

• zorgen voor samenhang in een tekst;

• schrijven in de juiste stijl;

• redigeren op ‘spelling’, ‘grammatica’, ‘interpunctie’ en ‘lay-out’.

Tijdens de presentatie maken de deelnemers kennis met wat de MOOC te bieden heeft en verkennen ze met elkaar de mogelijkheden om de MOOC in te zetten in hun onderwijs.

31steHSN-Conferentie

142

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 142

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vooral mannen met een niet-westerse migratieachtergrond halen minder vaak een diploma dan andere studenten.. Hbo voltijd bachelor Wo voltijd

Het aandeel hbo bachelorstudenten dat na vijf jaar een diploma haalt, daalde de afgelopen tien jaar naar 57 procent. In het wo haalt 70 procent van de bachelor- studenten na

[r]

• Toezichtskader inspectie: “het beoordelen en bevorderen van de kwaliteit van het stelsel voor hoger onderwijs”8. • Grote diversiteit in het

Met dank aan alle leerlingen, studenten, scholen en vertegenwoordigingen die meegewerkt hebben aan het realiseren van de Stem van de Leerling 2018. De Stem van de Leerling wordt

Een voorwaarde om ook binnen schrijven te komen tot een meer opbrengstgerichte aanpak, is dat leraren goed zicht moeten hebben op de leerlijn voor schrijven en met name op de

Naarmate de instroom van internationale studenten in opleidingen met een beperkt aantal plaatsen toeneemt, zijn er dus minder beschikbare plaatsen voor Nederlandse studenten

De inspect ie conc ludeert dat de meeste onderzochte inste l l ingen de (wette l i jke ) toe lat ingse isen 27 voor de bache lorop le id ing onvo ldoende na leven3. D it komt door