• No results found

ONTBOSSING VOOR LANDBOUWGEBRUIK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ONTBOSSING VOOR LANDBOUWGEBRUIK"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 1

Gemotiveerde aanvraag tot ontheffing van de MER-plicht voor

ONTBOSSING VOOR LANDBOUWGEBRUIK

Versie: 27/06/2018

Opdrachthouder: Opdrachtgever:

Bosconsult

Stef Vanlommel Guido Henderickx

Snepkenshof 24 Vispluk 41

2460 Kasterlee 2290 Vorselaar

E: vanlommel.s@gmail.com E: guido.henderickx@telenet.be

G: 0491 74 69 10 G: 0498 15 68 45

(2)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 2

Inhoud

BIJLAGEN ... 4

1 INLEIDING ... 5

1.1 Voorstelling van het voorgenomen project ... 5

1.2 Naam van de initiatiefnemer ... 5

1.3 Toetsing aan de m.e.r.-plicht: juridisch kader ... 5

2 RUIMTELIJKE SITUERING ... 7

2.1 Ligging en kadastrale gegevens ... 7

2.2 Gewestplan ... 7

2.3 Geschiedenis ... 7

2.4 Biologische waardering ... 7

2.5 Situering van natuurgebieden en SBZ ... 8

2.6 Waterwingebieden ... 8

2.7 Vlaamse Hydrografische Atlas waterloopsegmenten ... 8

2.8 Erfgoed en landschapsatlas ... 8

3 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN... 9

3.1 Beleidsdomeinen opgesomd onder 2. ‘Ruimtelijke situering’ ... 9

3.2 Bosdecreet ... 9

3.3 Decreet natuurbehoud en natuurlijk milieu ... 9

3.4 Ruimtelijke structuurplan Vlaanderen: Herbevestigd Agrarisch Gebied ... 9

3.5 Ruimtelijk uitvoeringsplan of BPA ... 10

3.6 Mestdecreet en uitvoeringsbesluiten ... 10

3.7 Watertoets ... 11

4 EFFECTBEOORDELING PER DISCIPLINE ... 12

4.1 Discipline Bodem ... 12

4.1.1 Referentiesituatie ... 12

4.1.2 Ontbossing ... 12

4.1.3 Besluit voor de discipline bodem ... 13

4.2 Discipline Water ... 14

4.2.1 Referentiesituatie ... 14

4.2.2 Effectbespreking ... 14

4.2.3 Besluit voor de discipline water ... 15

4.3 Discipline Fauna & Flora ... 16

4.3.1 Referentiesituatie ... 16

4.3.2 Effectbespreking ... 19

4.3.3 Besluit voor de discipline fauna en flora ... 19

4.4 Discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed & Archeologie ... 20

4.4.1 Referentiesituatie en effectbespreking ... 20

(3)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 3

4.4.2 Besluit voor de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

... 21

4.5 Discipline Lucht ... 21

4.6 Discipline Geluid... 22

4.6.1 Referentiesituatie en effectbespreking ... 22

4.6.2 Besluit voor de discipline geluid ... 22

4.7 -Discipline Mens: recreatie, verkeer en woongebieden ... 23

4.7.2 Besluit voor de discipline Mens: recreatie, verkeer en woongebieden ... 23

5 BESLUIT ... 24

6 REFERENTIELIJST ... 25

6.1 Literatuur ... 25

6.2 Websites ... 25

(4)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 4

BIJLAGEN

Bijlage 1: Situering projectgebied Bijlage 2a: Luchtfoto-opname 2017

Bijlage 2b: Luchtfoto-opname 2017 detail van projectgebied

Bijlage 3: Kadastrale percelen met aanduiding projectgebied ontbossing Bijlage 4: Gewestplanbestemming

Bijlage 5: Herbevestigde agrarische gebieden Bijlage 6: Kaart volgens Vandermaelen (1846-1854) Bijlage 7: Biologische Waarderingskaart (BWK) Bijlage 8: Situering natuurreservaten, VEN en SBZ

Bijlage 9: Omliggende waterlopen, overstromingsgevoelige en infiltratiegevoelige gebieden Bijlage 10: Beschermde landschappen, monumenten en stadsgezichten en volgens Landschapsatlas

2001 ankerplaatsen en relicten

Bijlage 11: GRS Vorselaar. Kaart R_1: Gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur Bijlage 12: Bodemkaart

(5)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 5

1 I NLEIDING

1.1 Voorstelling van het voorgenomen project

De opdrachtgever is landbouwer in hoofdberoep en exploiteert een veebedrijf gelegen te Vorselaar, Vispluk 41. Het is een gemengd bedrijf met name de teelt van gewassen in combinatie met het fokken van melkvee. Het betreft grondgebonden melkveeteelt: hij heeft voldoende grond nodig om te voorzien in eigen ruwvoeders en mestafzet. De landbouwer probeert zoveel mogelijk

zelfvoorzienend te zijn in zijn bedrijfsvoering. Grond is echter schaars in Vlaanderen. Heel wat oppervlakte agrarisch gebied heeft een andere bestemming gekregen.

Momenteel heeft het landbouwbedrijf bijna 100 ha grond in gebruik waarvan ongeveer een derde in eigendom is. De totale veestapel bestaat momenteel uit 442 stuks. Hiervan zijn 179 dieren jonger dan 2 jaar. Een vergunning is intussen afgeleverd om zijn veestapel uit te breiden.

Om de grootte van een veestapel uit te drukken, wordt gebruik gemaakt van grootvee-eenheid (GVE). Voor de berekening van deze kengetallen wordt het aantal dieren vermenigvuldigd met de overeenkomstige GVE-coëfficiënt. Voor de omzetting worden de coëfficiënten van het LMN (Landbouwmonitoringsnetwerk) gebruikt.

We kunnen er van uitgaan dat je minimaal 0,4 ha per grootvee-eenheid nodig hebt om

zelfvoorzienend te zijn voor maïs en gras. Dit wil zeggen dat dit landbouwbedrijf minimaal 141 ha landbouwgrond benodigd heeft met zijn huidige veestapel en zit daar dus nog ruimschoots onder. In de toekomst na uitbreiding van de veestapel, zal het tekort aan landbouwgrond vanzelfsprekend groter worden.

Verscheidene percelen in de directe omgeving zijn in het verleden omgevormd tot bos. In dit geval wenst de opdrachtgever zijn landbouwareaal aanpalend uit te breiden door ca 4 ha naaldbos te ontbossen. Het gebied bevindt zich in Berkelheide. Het goed is gelegen in agrarisch gebied en als dusdanig herbevestigd.

Op de te ontbossen percelen worden behalve de ontbossing geen vergunningsverplichte werken uitgevoerd. De nabestemming is grasland en maïsteelt in functie van zijn veestapel.

1.2 Naam van de initiatiefnemer

De initiatiefnemer voor het voorliggend project is Guido Henderickx, onderneming natuurlijk persoon. Zijn landbouwnummer is 013.044.112-37

1.3 Toetsing aan de m.e.r.-plicht: juridisch kader

Het ‘Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan de milieueffectrapportage’ d.d. 10/12/04 (BS 17/02/05) geeft weer welke projecten MER-plichtig zijn. Overeenkomstig artikel 2 §2 kan voor de categorieën van projecten vervat in bijlage II bij het besluit, de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing indienen bij de bevoegde administratie. In het uitvoeringsbesluit van 1 maart 2013 (B.S. 29 april 2013) is een bijlage III-lijst met projecten toegevoegd die MER-screeningsplichtig zijn.

(6)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 6

Bijlage II van het besluit somt onder categorie 1d volgend project op: “Ontbossing met het oog op de omschakeling naar een ander bodemgebruik voor zover de oppervlakte 3 ha of meer bedraagt en voor zover artikel 87 van het Bosdecreet niet van toepassing is.”

De voorziene ontbossing in HAG (herbevestigd agrarisch gebied) behelst een oppervlakte van ca vier ha wat meer is dan drie ha. Categorie 1d van bijlage II is dus van toepassing. Deze ontheffingsdossier wil op eenvoudige wijze aantonen dat er door deze ontbossing geen of beperkte milieueffecten te verwachten zijn.

(7)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 7

2 R UIMTELIJKE SITUERING

2.1 Ligging en kadastrale gegevens

Het projectgebied is gelegen in Vorselaar in de provincie Antwerpen en grenst aan de straat Berkelheide. Dit is tevens een toponiem voor de omgeving.

Adres: tegenover Berkelheide nrs 2-8, Vorselaar.

Bijlage 1 situeert het projectgebied.

Bijlage 2a toont de luchtfoto van 2017 van het projectgebied. De aangrenzende landbouwpercelen die door de opdrachtgever zelf al in gebruik zijn en zijn hoeve en woonst zijn ook aangeduid. De afstand tot de boerderij bedraagt 0,8 km.

Bijlage 2b is dezelfde luchtfoto van het projectgebied in detail.

Het projectgebied omvat volgende kadastrale percelen:

• Vorselaar, sectie B, nrs 331d, 331e, 333c: bos met Grove den

• Vorselaar, sectie B, nrs 333b, 332a, 331m en 331l: bos met Corsicaanse den Bijlage 3 geeft de volledige kadastrale percelen weer.

De totale oppervlakte is 41.135 m². Hiervan is er 38.288 m² bos en wordt als dusdanig ontbost.

2.2 Gewestplan

Alle percelen zijn volledig gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied; de meeste oppervlakte binnen een straal van 2,5 km valt onder deze omschrijving (bijlage 4).

Het volledige projectgebied is ook herbevestigd als agrarisch gebied (bijlage 5). Dit vindt u ook terug onder de beleidsmatige randvoorwaarden.

2.3 Geschiedenis

Uit de Ferrariskaarten blijkt dat de te ontbossen percelen in de 18de eeuw nog niet bebost waren.

Volgens de Vandermaelenkaart maakte het projectgebied deel uit van een bos dat 15 ha groot was (bijlage 6). Het centrale deel van het projectgebied (ca 1,2 ha) was niet aangeduid als bos. Het toenmalige bos is behalve het grootste deel van het huidige bos in het projectgebied volledig verdwenen.

2.4 Biologische waardering

Bijlage 7 geeft de biologische waarderingskaart weer.

Gegevens volgens de BWK versie 2 geven aan dat het volledige bos is ingekleurd als biologisch waardevol. De enige twee bwk-codes die van toepassing zijn, zijn

(8)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 8

• ppms: ‘grove dennenbestand met ondergroei van bramen, varens, heide of jonge struiken.’

Dit zijn de drie westelijke kadastrale percelen.

• pmh: ‘naaldhoutbestand (niet grove den) met ondergroei van grassen en kruiden.’ Dit zijn de vier oostelijke kadastrale percelen.

Een terreinbezoek bevestigt deze codes en wees uit dat het oostelijk deel van het bos bestaat uit Corsicaanse den. Een verdere omschrijving vindt u terug onder de discipline fauna en flora.

Het bos is niet in gekleurd als Europees te beschermen boshabitat.

2.5 Situering van natuurgebieden en SBZ

Het projectgebied ligt niet binnen

• Habitat- en Vogelrichtlijngebieden of Ramsargebied

• VEN en IVON

• een bosreservaat

• een erkend natuurreservaat.

De afstand voor de kortst bijgelegen grens van een dergelijk gebied tot het projectgebied bedraagt 600 m. Het betreft hier habitatrichtlijngebied met code BE2100017 en benaming ‘Bos- en

heidegebieden ten oosten van Antwerpen’.

Binnen het habitatrichtlijngebied vinden we geen types habitat terug binnen een straal van 1 km. Het kortst bijgelegen is gelegen op 1081 m en betreft habitat 9120: ‘Atlantische zuurminnende

beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei’.

Van de andere vermelde gebieden ligt er geen binnen een straal van 1 km. (bijlage 8)

2.6 Waterwingebieden

Op bijna 3 km afstand ligt een grondwaterwingebied. In de wijdere omgeving is er geen oppervlaktewaterwingebied aanwezig.

Er is dan ook geen effect te verwachten van dit project op de waterwinning.

2.7 Vlaamse Hydrografische Atlas waterloopsegmenten

De kortst bijzijnde waterloop is de Bosbeek die uitmondt in De Aa. De kleinste afstand tot de waterloop is 308 m (bijlage 9).

Een verdere bespreking vindt u terug onder de discipline Water.

2.8 Erfgoed en landschapsatlas

Het projectgebied is niet gelegen in een beschermde zone en bevat geen beschermde elementen.

Een beschrijving van de onmiddellijke omgeving vindt u terug onder de discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed & Archeologie. Bijlage 10 geeft de dichtstbijzijnde beschermde elementen weer.

(9)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 9

3 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN

Hier worden enkel de randvoorwaarden relevant voor een ontbossing aangehaald.

3.1 Beleidsdomeinen opgesomd onder 2. ‘Ruimtelijke situering’

In het vorige hoofdstuk vindt u eveneens verbanden met een aantal relevante beleidsdomeinen terug.

3.2 Bosdecreet

Het bosdecreet van 13 juni 1990 regelt het behoud, de bescherming, de aanleg en het beheer van de bossen.

Indien iemand dient te ontbossen in Vlaanderen, moet hij een boscompensatievoorstel indienen. Hij moet aantonen dat er maatregelen worden genomen om het bos dat verdwijnt te compenseren. Dat kan op verschillende manieren: door geld te storten in het boscompensatiefonds van de overheid, door elders een nieuw bos aan te planten of door een combinatie van de twee.

Sinds 2014 dient iemand die meer dan drie ha ontbost, verplicht te compenseren in natura.

De opdrachtgever zal overgaan tot een compensatie in natura. Meer info hierover vindt u verder.

3.3 Decreet natuurbehoud en natuurlijk milieu

Het Natuurdecreet, zoals dit decreet vaak wordt genoemd, van 21 oktober 1997 is de centrale juridische basis van het natuurbeleid in Vlaanderen. Dit decreet regelt het beleid inzake

natuurbehoud en vrijwaring van het natuurlijke milieu en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu. Centraal in dit decreet staan een planmatige aanpak (natuurbeleidsplan), een horizontaal beleid (‘standstill’ principe) en een gebiedsgericht beleid.

Het decreet regelt ook de procedure van de afbakening van de Speciale Beschermingszones, het Vlaams Ecologisch Netwerk, het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON, o.a. via de Provinciale Structuurplannen), ….

Het projectgebied is niet gelegen in VEN, IVON of SBZ. Het decreet moet echter ruimer worden toegepast. Hierdoor is het ook van toepassing op de ontbossing en zal (onrechtstreeks) ter sprake komen.

3.4 Ruimtelijke structuurplan Vlaanderen: Herbevestigd Agrarisch Gebied

De gronden liggen in agrarisch gebied. Op het moment dat de gewestbestemming werd vastgelegd door de overheid, bestond het bos al. Dit wil zeggen dat het de bedoeling was dat de gronden niet bebost bleven maar zouden gebruikt worden voor landbouwactiviteiten. Dit werd recent

herbevestigd door de Vlaamse Overheid door de gronden op te nemen als ‘Herbevestigd Agrarisch Gebied’ (bijlage 5).

Het project geeft invulling aan deze gewenste functie van het gebied.

(10)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 10

3.5 Ruimtelijk uitvoeringsplan of BPA

Bovengemeentelijk niveau

Het projectgebied ligt niet binnen een RUP (ruimtelijk uitvoeringsplan) of BPA (Bijzonder Plan van Aanleg).

Gemeentelijk niveau

Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) geeft de visie weer over de toekomstige ontwikkeling van Vorselaar. Dit werd in 2006 goedgekeurd.

Hieronder volgt een uittreksel:

DEEL 2: Richtinggevend gedeelte IV RUIMTELIJKE CONCEPTEN

Landbouw als hoofdbeheerder met respect voor het Kempense landschap

De grondgebonden landbouw moet als hoofdbeheerder in de open ruimte op een duurzame manier kansen blijven krijgen. Dit impliceert in de eerste plaats het vrijwaren van de open ruimte. Hierbij dient een harmonie nagestreefd tussen de economische rentabiliteit en het vrijwaren van landschappelijke kwaliteiten en cultuurhistorische waarden. Ter ondersteuning worden in het noorden en in de vallei van de Aa bouwvrije zones aangeduid. In de

valleigebieden zal bovendien gestreefd worden naar graslandgebruik ter vrijwaring van het fysisch systeem. In het noordelijke overgangsgebied van de kern naar open ruimte kunnen in een multifunctionele landbouwzone hobbylandbouw en aan landbouwgerelateerde

activiteiten worden verweven.

Op zich past de omzetting van naaldhout naar landbouwgebruik binnen de visie die het belang van de open ruimte aangeeft waarbij wordt gestreefd naar economische rentabiliteit

Het projectgebied vormt een uitloper van een ‘natuureiland’ (NE1) en is ingesloten langs drie zijden door ‘kerngebieden van de agrarische structuur’ (bijlage 11). Het ligt niet in of grenst niet aan een voorzien natuurverbindingsgebied zoals voorgesteld via het RSPA (Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen) en overgenomen in het GRS.

3.6 Mestdecreet en uitvoeringsbesluiten

Deze wetten hebben tot doel de bescherming van het leefmilieu tegen verontreiniging als gevolg van productie en gebruik van meststoffen. Dit is niet relevant voor de ontbossing op zich; wel voor de nabestemming als maïsakker en grasland.

Dit komt kort ter sprake in de discipline water.

(11)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 11

3.7 Watertoets

Het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor toepassing van de watertoets geeft de richtlijnen voor de toepassing van de watertoets

Het project dient getoetst te worden aan de bepalingen opgenomen in de watertoets

(12)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 12

4 E FFECTBEOORDELING PER DISCIPLINE

4.1 Discipline Bodem

4.1.1 Referentiesituatie

De textuurklasse van het grootste deel van de bodem is type Z (zand) (bijlage 12). Voor meer dan 90% bestaat het bodemtype uit Zcfy. De beknopte omschrijving luidt ‘Matig droge zandbodem met weinig duidelijke ijzer en/of humus B horizont’. De ‘y’ duidt op ‘sedimenten die zwaarder of fijner worden in de diepte’ en is een variante van het moedermateriaal.

Zcf kan als een podzolbodem omschreven worden.

De waterhuishouding is goed in de winter, maar de gronden zijn droogtegevoelig in de zomer.

Dit type zandbodem is een veel stabielere bodem dan de gemiddelde bodem en is minder gevoelig voor bodemverdichting waardoor de impact van de ontbossing te verwaarlozen is.

Het grenst aan en bevat een kleine oppervlakte van de volgende textuurklasses (< 5%):

• Zdg. De beknopte omschrijving luidt ‘Matig natte zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont’.

• w-Sdc. De beknopte omschrijving luidt ‘Matig natte lemig zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont’. De w duidt op ‘vochtig zand’.

• Scm. De beknopte omschrijving luidt ‘Matig droge lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont’.

In het project zijn geen grondwerken voorzien. Er dienen dus geen gronden aan- of afgevoerd te worden. Zodoende wordt er dus gewerkt met een gesloten grondbalans.

4.1.2 Ontbossing

De mechanische belasting van machines kan bodemverdichting veroorzaken. De gevoeligheid van de bodem voor verdichting ten gevolge van betreding of belasting kan ingeschat worden op basis van de textuurklasse en de drainageklasse. Over het algemeen toont een bodem met een fijne

granulometrie en een hoger vochtgehalte een grotere gevoeligheid voor verdichting en zetting. In dit project is het omgekeerde het geval: met grovere granulometrie en een lager vochtgehalte en dus minder kans op verdichting.

Doordat machines met een lage bandenspanning worden gebruikt, wordt verdichting van de bodem maximaal voorkomen.

Het vellen en afvoeren van de bomen gebeurt volgens de geijkte procedures die bijna overal worden toegepast. Dit is ook het geval binnen natuurgebieden, habitatrichtlijngebieden en andere. Dat wil zeggen dat de kapping gebeurt met een harvester. Dat is een automatische houtoogstmachine. De machine bezit een beweegbare arm waarmee tot op ca 10-12 m bomen kunnen gegrepen worden.

Hierdoor is er slechts om de 20 m een werkpad nodig. De harvester zaagt ter plaatse de stamstukken tot de gewenste lengte. Vandaar dat we spreken over de korthoutmethode.

(13)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 13

De uitrijcombinatie die het hout uit het bos haalt, maakt gebruik van de zelfde paden.

Bestaande paden dienen best bij de kaalkapping gebruikt te worden. Zo wordt de bodemverdichting tot een minimum herleid.

4.1.3 Besluit voor de discipline bodem

Voor de discipline bodem worden aldus geen significante effecten verwacht.

(14)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 14

4.2 Discipline Water

4.2.1 Referentiesituatie

Er bevinden zich geen beschermingszones voor grondwater in of in de buurt van het project-gebied.

Zoals reeds aangehaald is er in de omgeving geen oppervlaktewaterwingebied aanwezig en is de kortst bijzijnde waterloop de Bosbeek. Deze mondt uit in De Aa. De kleinste afstand tot de waterloop is 308 m (bijlage 9).

Volgens de hellingenkaart van de watertoets is de hellingshoek voor het projectgebied deels < 0,5%

en deels 0,5-5%. Het gebied is noch erosiegevoelig, noch overstromingsgevoelig (bijlage 9). Het dichtst bijgelegen punt dat ‘mogelijk overstromingsgevoelig’ is, ligt op 200 m van het projectgebied.

Het dichtst bijgelegen punt dat ‘effectief overstromingsgevoelig’ is, ligt op meer dan 1 km. Deze data zijn afkomstig van de watertoets 2014.

De watertoets geeft aan dat het gebied infiltratiegevoelig is (bijlage 9). Hemelwater kan dus goed in de bodem infiltreren. De bespreking onder de discipline Bodem confirmeert dat: het betreft immers voornamelijk een bodem die bestaat uit zand.

Het hoogteprofiel volgens de gegevens uit Geopunt geeft aan dat de verschillen in hoogte minimaal zijn. De twee transecten in de richting NW -ZO behelzen een lengte van 70-150 m. De afgelezen minimale en maximale hoogte bedragen 13,9 en 14,3 en 13,4 en 14,3 m. Een centrale transect in de richting ZW-NO heeft een lengte van 420 m met minimale hoogte 13,5 en maximale hoogte 14,3 m.

Dit hoogteverschil geeft over een lengte van 420 m een helling van slechts gemiddeld 0,2 % wat minder is dan voorspeld via de hellingenkaart.

Het terreinbezoek bevestigt dat er omzeggens geen hoogteverschillen zijn.

4.2.2 Effectbespreking

Binnen de discipline Oppervlaktewater dienen de nodige data te worden aangeleverd voor het maken van de ‘Watertoets’. Voor het aanleveren van de data voor de Watertoets worden de beoordelingsschema’s gevolgd die bijgevoegd zijn bij de nadere regels voor de toepassing van de Watertoets.

• Er worden in het project geen gronden verkaveld of geen ondergrondse constructies aangelegd.

• Er zijn geen aanwijzingen voor een gewijzigd overstromingsregime.

• Er zijn geen aanwijzingen voor een locale wijziging van de afstrominghoeveelheid. Er worden geen grachten gedempt.

• Er worden in het project geen ondergrondse constructies ingericht. Er zijn geen aanwijzingen voor een gewijzigd grondwaterstromingspatroon.

• Er wordt in het project geen bodemvreemd materiaal gestort.

(15)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 15

• Er wordt in het project een vegetatiewijziging gedaan van bos naar weide en maïs. In de richtlijnen van de Watertoets staat een tabel met afvoercoëfficiënten. De volgende afvoercoëfficiënten worden gegeven voor het bodemtype zand en voor een hellingsgraad van 0.5 tot 5%:

Vegetatietype Afvoercoëfficiënt op zand

Bos 0,11

Weiland 0,06

Akker 0,25

Des te hoger de afvoercoëfficiënt is, des te gemakkelijker het water kan afstromen.

In het geval van grasland wordt de afvoercoëfficiënt kleiner in vergelijking met een bos; in het geval van maïs wordt deze groter. Deze vegetatiewijziging heeft dus ongeveer de helft van het jaar een positief effect en de andere helft van het jaar een negatief effect. Tijdens de periode zonder gewas is de afvoercoëfficiënt het grootste. Deze is namelijk 0,34 voor

braakliggend terrein. Deze periode kan best zo kort mogelijk gehouden worden. Dit zal automatisch zo gebeuren om een betere economische rentabiliteit te bekomen.

Doordat het een zandbodem betreft en het reliëf hoofdzakelijk vlak is, is het risico op bodemerosie sowieso beperkt.

Dit houdt ook in dat er geen uitspoeling te verwachten valt van toegediende mest of bestrijdingsmiddelen. De bemesting valt onder het mestdecreet. Het landbouwbedrijf zal sowieso deze voorschriften volgen.

De meeste bemestingen gebeuren op het grasland wat drie maal per jaar is. Dit gebeurt door een gespecialiseerde firma met behulp van een weilandinjector. Hierdoor wordt er

emissiearm gewerkt.

De bemesting van maïs gebeurt één maal per jaar en gebeurt via een bouwlandbemester om de kans op uitspoeling ook te beperken.

In het zuiden bevindt zicht over de volledige lengte van het projectgebied een goed onderhouden gracht van ca 1 m diepte. In het oosten ligt er ook een gracht die niet onderhouden is. Deze vormt de grens met een bos van Fijnspar. Bij mogelijke uitspoeling - wat niet te verwachten valt - zullen deze grachten het overtollige water opvangen en bufferen. Langs de andere zijdes grenst het projectgebied aan landbouwgebied.

• De percelen zijn niet gelegen in het winterbed van een waterloop. Er is ook geen waterloop aanwezig in het projectgebied. Er wordt in het project geen significante reliëfwijziging gedaan, noch door ophoging, uitdieping, uitgraving of aanvulling. Grachten worden niet gedempt of niet extra aangelegd.

• Er wordt geen grondwaterwinning voorzien.

• Er wordt in het project geen buffer- of infiltratievoorziening voorzien voor de opvang van hemelwater of oppervlaktewater.

4.2.3 Besluit voor de discipline water

We kunnen dus concluderen dat de effecten van de ontbossing op de waterhuishouding verwaarloosbaar zijn.

(16)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 16

4.3 Discipline Fauna & Flora

4.3.1 Referentiesituatie

4.3.1.1 Ecologische situering

De situering ten opzichte van de natuurgebieden en SBZ en binnen de BWK vindt u terug onder de ruimtelijke situering (hoofdstuk 2). Het kortst bijgelegen beschermd gebied ligt op 600 m van het projectgebied en betreft een habitatrichtlijngebied (bijlage 8)

Het projectgebied maakt deel uit van ‘Berkelheide’. Dat is een complex van vooral open gebied aan de vallei van de Bosbeek en deels bos meer ten zuiden.

4.3.1.2 Via ‘waarnemingen.be’

Alle zeldzame en zeer zeldzame waarnemingen via de site ‘waarnemingen.be’ in de onmiddellijke omgeving van het projectgebied werden nagekeken. Alle soortgroepen (waaronder vogels, insecten, planten, paddestoelen en andere) werden gecontroleerd. Het projectgebied maakt deel uit van

‘Vorselaar - Vispluk-Berkelheide’. In het Z grenst het aan ‘Vorselaar - Proosthoeve-Sassenhout’.

➢ Projectgebied Vorselaar - Vispluk-Berkelheide

Er waren enkele waarneming van zeer zeldzame inheems dieren of planten binnen het ruimere karteringshok ‘Vorselaar - Vispluk-Berkelheide’. Dat waren voor de planten

• Ongelijkbladig fonteinkruid -Potamogeton gramineus

• Weegbreefonteinkruid -Potamogeton coloratus Voor de dieren betrof het nachtvlinders met name:

• Guldenroedelichtmot - Anania terrealis

• Wegedoornknopmot - Sorhagenia rhamniella

• Roomkleurige vedermot - Hellinsia didactylites

Geen van de zeer zeldzame waarnemingen werden gedaan binnen het projectgebied. De observaties van de motten waren op minimaal 375 m van het projectgebied. De observaties van de

fonteinkruiden gebeurden vanzelfsprekend in een waterpartij. Deze bevindt zich op meer dan 500 m van het projectgebied.

Er waren 115 zeldzame waarnemingen. Het betreft hier hoofdzakelijk insecten en dan in het

bijzonder nachtvlinders met 65 waarnemingen. Deze observaties gebeurden op minimaal 375 m van het projectgebied.

Het aantal zeldzame botanische waarnemingen was 34. Deze vonden voornamelijk en vermoedelijk uitsluitend plaats binnen het natuurreservaat ‘Visbeekvallei’. Het bezit het reservaatnr E-132 en is in beheer van Natuurpunt vzw. Behalve de waarnemingen van Wilde gagel, werden ze immers alle verricht door een florawerkgroep. De oudste waarneming dateert van 1993. Dit reservaat bevindt zich op 1,3 (kortste) tot 8,5 km (verste) afstand.

Er waren zeven waarnemingen buiten het projectgebied van zeldzame vogels. Het betrof vier maal Kraanvogels en daarnaast één Purperreiger, Grauwe kiekendief en Draaihals. Geen van deze vier

(17)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 17

soorten zal een dennenbos als leefgebied verkiezen. Volgens de Atlas van de Vlaamse broedvogels 2000-2002 zijn er voor deze soorten hetzij geen broedgevallen binnen Vlaanderen opgetekend, hetzij enkele en dan minimaal 25 km verwijderd van het projectgebied.

➢ Projectgebied Vorselaar - Proosthoeve-Sassenhout

Binnen het aangrenzende ruimere karteringshok ‘Vorselaar - Proosthoeve-Sassenhout’ was er slechts één zeer zeldzame waarneming. Dat waren drie Witkopstaartmezen - Aegithalos caudatus caudatus.

Deze waarneming dateert van 04/01/2011 en bevindt zich op meer dan 2 km afstand van het projectgebied.

Er waren waarnemingen van twee zeldzaamheden. Er was de waarneming van de snortikker - Chorthippus mollis op meer dan 2 km van het projectgebied: op 06/08/2016 vijf exemplaren en op 29/07/2012 één exemplaar. De snortikker is een rechtvleugelig insect uit de familie van de

veldsprinkhanen. Deze slanke veldsprinkhaan is meer aan droge heide- en duinterreinen gebonden.

Hiernaast was er de botanische waarneming van het Vijfdelig kaasjeskruid -Malva alcea in 2002.

Deze waarneming bevond zich op meer dan 1,5 km van het projectgebied.

Het feit dat er omzeggens geen waarnemingen zijn in de onmiddellijk omgeving wijst er op dat er het geen geliefd terrein is voor natuurspotters. En we kunnen ook niet zeggen dat het gebied in zijn totaliteit ontoegankelijk is. Er een zandpad die het gebied doormidden snijdt in NW - ZO richting.

Deze geeft toegang tot de achterliggende terreinen en wordt hoofdzakelijk voor landbouwdoeleinden gebruikt.

4.3.1.3 Via terreinbezoek

Een terreinbezoek leverde geen aanwijzingen op van voorkomen van zeldzame dieren of planten.

Roofvogelnesten waren ook niet aanwezig. Enkele rustplaatsen en vraatsporen van ree aan braam werden opgemerkt. Sporen van haas of konijn werden niet teruggevonden.

➢ Westkant

De westkant bestaat uit bos met als hoofdboomsoort Grove den (en enkele exemplaren Zeeden) met leeftijdsklasse 60-80 jaar. De kroonbedekking in de twee meest westelijke stukken is ongeveer 50- 60%. Het bos is recentelijk (ca 2016) fors gedund en verklaart dit.

Het bos met kadastrale nummer B333c en langs weerkanten van de gasleiding gelegen, heeft een grotere kroonbedekking namelijk 75-100%.

Als nevenetage en kruidlaag vinden we de meest courante soorten terug die we in Kempense naaldhoutbossen terugvinden. Dit zijn vooral Zomereik, Berk, Lijsterbes, Spork, Amerikaanse vogelkers, Krentenboompje, Amerikaanse eik, Gewone esdoorn, Braam, Brede stekelvaren, Pijpenstrootje, Bochtige smele, Wilde kamperfoelie en Bosbes.

Perceel B333c wordt doormidden doorsneden door een bosvrije oppervlakte met een breedte van ca 30 m. Het is een ruigte die volgens de terreinbevindingen jaarlijks wordt gemaaid om de verbossing tegen te gaan. Dit deel is dus niet m.e.r.-plichtig en is zonder voorwerp in deze dossier.

(18)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 18

➢ Oostkant

De oostkant bestaat uit bos met als hoofdboomsoort Corsicaanse den (en enkele exemplaren Grove den) met leeftijdsklasse 60-80 jaar. De kroonbedekking is ongeveer 75%. Dit bos is tezamen met het meest westelijke bos gedund en verklaart eveneens dat de kroonbedekking niet hoger is.

Als nevenetage en kruidlaag vinden we dezelfde soorten terug als in de westkant en bijkomend Hulst.

Kanttekeningen hierbij zijn dat

• de nevenetage minder ontwikkeld is

• de Amerikaanse vogelkers het meeste voorkomt in de nevenetage

• de kruidlaag sterker ontwikkeld is met een hoger aandeel van Pijpenstrootje, Bochtige smele en Braam.

4.3.1.4 Ontbossing

Het projectgebied omvat volgende kadastrale percelen:

• westkant: Vorselaar, sectie B, nrs 331d, 331e, 333c; bos met Grove den

• oostkant: Vorselaar, sectie B, nrs 333b, 332a, 331m en 331l; bos met Corsicaanse den De volgende tabel geeft de officiële oppervlaktes weer per perceel.

oppte van totale projectgebied

totale oppte (m²) te ontbossen oppte (m²)

Vorselaar – Sectie B - 331d 6.625 6.625

Vorselaar – Sectie B - 331e 5.040 5.040

Vorselaar – Sectie B - 333c 7.620 4.773

West-kant 19.285 16.438

Vorselaar – Sectie B - 333b 7.620 7.620

Vorselaar – Sectie B - 332a 5.890 5.890

Vorselaar – Sectie B - 331m 5.975 5.975

Vorselaar – Sectie B - 331l 2.365 2.365

Oost-kant 21.850 21.850

41.135 38.288

➢ Westkant

De totale oppervlakte is 19.285 m². De oppervlakte bos bedraagt 16.438 m².

Perceel B333c wordt doorsneden door de ondergrondse gasleiding Herentals-Zandhoven en is ter hoogte hiervan niet bebost. De nummers op de borden die de gasleidingen aanduiden zijn 605 en 733. De Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan van 2006 voorzag een ontdubbeling van de bestaande aardgasleiding van Fluxys. De bosvrije oppervlakte is 2.847 m². Het is momenteel niet in gebruik.

➢ Oostkant

De totale oppervlakte is 21.850 m² en bestaat volledig uit bos.

(19)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 19

De hoofdboomsoort is Corsicaanse den.

De volledige ontbossing betreft naaldhout als hoofdboomsoort. De compensatiefactor bedraagt dus 1.

4.3.2 Effectbespreking

Voor de manier van vellen en afvoeren van de bomen, zie onder discipline bodem. Door de snelle manier van werken wordt er meer dan 100 m³ hout per dag gekapt. Volgens schattingen op terrein dient er ca 900 m³ hout gekapt te worden. Deze kapping zal dus minder dan negen dagen in beslag nemen. Het uitrijden van het hout zal ongeveer dubbel zolang duren. Dat wil dus zeggen dat de werken slechts 3-4 weken in beslag zullen nemen om al het hout te kappen en af te voeren.

Het ontstronken en het freezen van takken en stronken zal nog eens ongeveer een week duren. Het organisch materiaal blijft ter plaatse en zal mee in de bouwvoor vermengd worden.

Voor het overwegen van een afwijking op de toepassing van de standaardschoontijd hanteert ANB Richtlijn 2010/02 ‘Afwegingskader toepassing schoontijd’. Het betreft hier een gelijkjarig dennenbos met een lage tot matige bosstructuur zonder voorjaarsflora dat niet gelegen is in VEN of SBZ. Volgens het beslissingskader hoeft er in dit geval geen schoontijd te worden toegepast.

Tijdens het broedseizoen bestaat de mogelijkheid dat bijvoorbeeld buizerd, sperwer of zwarte specht broedt in het bos ofschoon daar geen aanwijzingen voor zijn. Het is daarom toch aangewezen om indien de kapping tijdens het broedseizoen zou plaatsvinden, het bos op voorhand te laten

controleren door een specialist. Hij dient na te gaan of er nesten aanwezig zijn van eerder zeldzame vogelsoorten of andere diersoorten. Hiervoor verwijzen we in het bijzonder naar de Rode lijstsoorten en vogels van bijlage 1 van de vogelrichtlijn. Bij aanwezigheid van dergelijke mag er niet gewerkt worden binnen een straal van 50 m gemeten vanaf de nest (gedragscode bosbeheer, 2010-2015, VBNE, Nederland).

De ontbossing zal volledig gecompenseerd worden in natura, rekening houdend met de compensatiefactor welke 1 is. Dit zal voorwerp zijn van het boscompensatievoorstel.

Vermis het bos van origine een homogene naaldhoutakker is, krijgt het de minst gangbare

waardering voor bossen op de bwk (bijlage 7) met name ‘biologisch waardevol’. In vergelijking met andere types bos is dit type ecologisch minder interessant. Het huidige bos heeft zoals de meeste dennenbossen, ecologische potenties door het (verder) om te vormen.

We verwachten geen aanzienlijk effect op migratiestromen van fauna door het rooien van het bos.

Het gebied is langs drie zijden omsloten door agrarisch gebied. Er worden geen extra wegen aangelegd die een barrière zouden kunnen vormen. De eiken houtkanten in het N en het O blijven behouden. Een natuurverbinding in de omgeving is volgens het GRS voorzien via de Bosbeek en bijhorende vallei (bijlage 11). Hier grenst het projectgebied niet aan.

4.3.3 Besluit voor de discipline fauna en flora

We kunnen hieruit concluderen dat de effecten niet aanzienlijk zijn. Een compenserende bebossing op een geschikter terrein zal de nadelige effecten compenseren.

(20)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 20

4.4 Discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed & Archeologie

4.4.1 Referentiesituatie en effectbespreking

Zoals aangehaald in de ruimtelijke situering, is het projectgebied niet gelegen in een beschermde zone en bevat het geen beschermde elementen volgens de inventarissen van de Vlaamse Overheid.

We bekijken hier verder de onmiddellijke omgeving.

In de omgeving ligt een beschermd monument namelijk het kasteel de Borrekens of kasteel van Vorselaar geheten. Het besluit over de bescherming dateert van 26/06/84. De afstand bedraagt 890 m en bevindt zich in ZW-richting bekeken vanuit het projectgebied (bijlage 10). De andere

beschermde monumenten bevinden zich op meer dan 1 km.

Het ‘Kasteel de Borrekens met omgeving’ is tevens beschermd als beschermd dorpsgezicht (ID 4486).

De bijhorende dreef loopt vanuit het kasteel in ZW richting.

Het projectgebied is niet gelegen in beschermd cultuurhistorisch landschap of in een andere

beschermde zone. De minimale afstand tot het meest nabije beschermd landschap bedraagt 1275 m en heet ‘Vallei van de Kindernouwbeek’. Dit is in N-richting gelegen (bijlage 10).

De landschapsatlas is de inventaris van het landschap in Vlaanderen vanuit cultuur-historische invalshoek.

Ankerplaats is de benaming die in deze atlas gegeven is aan de meest landschappelijk waardevolle gebieden van Vlaanderen. Ze vormen een geheel van verschillende maar samen voorkomende erfgoedelementen.

Relicten werden gekarteerd en beoordeeld op basis van hun gaafheid, samenhang en

herkenbaarheid. Een relict dient hierbij beschouwd te worden als een overblijfsel uit vroegere tijd dat nog getuigt van de toestand die er vroeger was.Het zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt- en lijnrelicten, zichten en ankerplaatsen en zones waarin de samenhang tussen de waardevolle landschapselementen belangrijk is voor de gehele landschappelijke waardering. Met zijn aanduiding van de verschillende relictzones kan de landschapsatlas beschouwd worden als een landschappelijk referentiekader voor Vlaanderen.

Ten zuiden van de weg Berkelheide grenzend aan het gebied, is volgens de landschapsatlas de ankerplaats ‘Kasteel Vorselaar’ gelegen met ID A10046. Deze ankerplaats omvat het volledige gebied rondom het kasteel. Het strekt zich ongeveer 1,5 km uit naar het ZO en ongeveer 2,6 km in ZW richting.

Op 580 m in N richting bevindt zich de ankerplaats ‘Vallei van de Kindernouwbeek’ met ID A10045.

Het projectgebied ligt dus echter niet binnen een ankerplaats (bijlage 10).

Er bevinden zich verder in de omgeving geen relicten.

Volgens de archeologische beslissingsboom dient er g een archeologisch vooronderzoek te gebeuren.

Het terrein bevindt zich immers niet in een beschermde archeologische site of in een vastgestelde archeologische zone en ligt volledig buiten woon- of recreatiegebied.

De nabestemming is maïsteelt en grasland. Er wordt niets voorzien van bebouwing. Het probleem van landschapsintegratie stelt zich dus niet.

(21)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 21

De aanwezige houtkanten van Zomereik blijven behouden. Met name

• ten N van percelen 331d (en 331e met minder eiken): bijna 20 stuks

• ten O van percelen 331l (en 332a met minder eiken): bijna 20 stuks.

Deze bevinden zich op de grenszone tussen de percelen. Hierdoor krijgt de passant enerzijds een weidser zicht en anderzijds blijft het landschappelijke visuele aspect behouden dat typerend is voor deze omgeving. In dit geval lijnvormige elementen als kleine landschapselementen die het landelijke zicht mee bepalen.

4.4.2 Besluit voor de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Er zijn dus geen specifieke elementen aanwezig binnen het projectgebied die van cruciaal belang zijn voor het erfgoed. We besluiten dan ook dat het project geen significant negatief effect heeft op de beleving van het landschap en bijhorende elementen vanuit het erfgoedperspectief.

4.5 Discipline Lucht

Tijdens de ontbossing worden er geen nadelige effecten verwacht of zullen ze verwaarloosbaar ten opzichte van de actuele situatie. De bossen werden in het recente verleden al geëxploiteerd door het uitvoeren van dunningen zoals voorzien in regulier bosbeheer.

(22)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 22

4.6 Discipline Geluid

4.6.1 Referentiesituatie en effectbespreking

Bij de beoordeling van geluid en trillingen werd met het bijzondere karakter van de beschouwde geluids- en trillingsbronnen en hun gebruiksfrequentie rekening gehouden. Deze bronnen (harvester, afvoermachine) zullen slechts een beperkte tijd in het bos aanwezig zijn. De totale duur (kappen en afvoeren) wordt geschat op 3 (maximaal 4) weken.

Geluid en trillingen veroorzaakt bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden, zijn perfect vergelijkbaar met de werkzaamheden tijdens een dunning van een bos. Dit is een typisch beheerwerk bij normaal bosbeheer.

Het gaat om effecten van tijdelijke aard.

De nabestemming is landbouwgebruik. Dit houdt in dat de activiteiten er zeer beperkt zullen zijn zowel in frequentie als in duur. Deze werkzaamheden zullen samenvallen met de werkzaamheden op de aanpalende gronden zoals die nu ook al gebeuren. De effecten van de nabestemming zullen dus verwaarloosbaar zijn.

4.6.2 Besluit voor de discipline geluid

Er kan besloten worden dat de effecten van de ontbossing en de nieuwe activiteiten op geluidshinder verwaarloosbaar zijn.

(23)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 23

4.7 -Discipline Mens: recreatie, verkeer en woongebieden

4.7.1 Referentiesituatie en effectbespreking

Er bevinden zich geen recreatieve routes in het gebied. Het is gelegen langs de openbare weg Berkelheide. Deze vormt de verbinding tussen Lille en Vorselaar en wordt vrij veel gebruikt door doorgaand verkeer. Ter hoogte van het projectgebied passeert het fietsnet dat de knooppunten 1 en 16 verbindt.

Er is hier op Berkelheide geen verbinding voorzien tussen wandelknooppunten. Deze zijn wel terug te vinden op de meeste paden/wegen in de omgeving. Het feit dat dit stuk van de weg niet is

opgenomen in het wandelnetwerk geeft blijk van de geringe recreatieve waarde van het projectgebied.

Effecten op verkeer:

Tijdens de ontbossing zullen ca 36 vrachten hout afgevoerd worden. Deze tijdelijke afvoer van hout is zeer beperkt in aantal ritten en in de tijd.

De nabestemming is landbouwgebruik. Dit houdt in dat de activiteiten er zeer beperkt zullen zijn zowel in frequentie als in duur. Deze werkzaamheden zullen samenvallen met de werkzaamheden op de aanpalende gronden zoals die nu ook al gebeuren. De effecten van de nabestemming zullen dus verwaarloosbaar zijn.

Woongebied: Volgens het gewestplan ligt het projectgebied en nabije omgeving volledig in landschappelijk waardevol agrarisch gebied (bijlage 4).

Het dichtste woongebied (in dit geval ‘woongebieden met landelijk karakter’) bevindt zich op 320 m ten W van het projectgebied. Een standaard woongebied (code 0100) bevindt zich op 1,3 km in dezelfde richting.

4.7.2 Besluit voor de discipline Mens: recreatie, verkeer en woongebieden

Door het geringe recreatieve belang en de ligging in landschappelijk waardevol agrarisch gebied zijn er voor deze discipline geen aanzienlijke effecten te verwachten.

(24)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 24

5 B ESLUIT

Uit deze studie kunnen we besluiten dat er geen ingrijpende nadelige milieueffecten te verwachten zijn bij de uitvoering van voorliggend project.

Daarenboven zal een compenserende bebossing uitgevoerd worden op geschiktere terreinen.

(25)

Ontheffingsaanvraag MER-plicht ontbossing voor landbouwgebruik in Vorselaar 25

6 R EFERENTIELIJST

6.1 Literatuur

ANB (2010). ANB Richtlijn 2010/02 Afwegingskader toepassing schoontijd. ANB Brussel.

Besluit Vlaamse regering ivm WATERTOETS (20/7/2006)

Definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 212_00178_00001. Leidingstraat Herentals - Zandhoven - Zoersel. Bijlage III: Toelichtingsnota. Vlaamse Overheid.

Goris, R., Vandenbroucke, P., Vandekerkhove K. en Verheyen, K. (2005). Natuurvriendelijke houtexploitatiewijzen voor bossen op kwetsbare bodems. Volume III: Goede praktijk bosexploitatie. In opdracht van Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Bos en Groen, uitgevoerd door Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Vereniging voor Bos in Vlaanderen, Universiteit Gent – Laboratorium voor bosbouw. Brussel.

IOK Plangroep (21/9/2006). Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan, gemeente Vorselaar. IOK Geel.

Lenders, S., D’hooghe, J., Van Gijseghem, D. en Overloop, S. (2008). Milieudruk in de landbouw op basis van gegevens van het Landbouwmonitoringsnetwerk 2005. Beleidsdomein Landbouw en Visserij, Afdeling Monitoring en Studie, Brussel.

Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) (2014). Gedragscode bosbeheer 2010-2015.

Bosschap, bedrijfschap voor bos en natuur, Driebergen.

Vermeersch, G., Anselina, A., Devos, K., Herremans, M., Stevens, J., Gabriëls, J. en Van Der Krieke, B.

(2004). Atlas van de Vlaamse Broedvogels, 2000-2002. Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud 23, Brussel.

6.2 Websites

http://waarnemingen.be/area_lijst.php https://geo.onroerenderfgoed.be/

https://www.dov.vlaanderen.be/

https://www.ecopedia.be/

https://www.fietsnet.be/routeplanner/default.aspx http://www.geopunt.be/

http://www.landbouwleven.be

https://www.nederlandsesoorten.nl/linnaeus_ng/app/views/species/nsr_taxon.php?id=169910 https://www.nieuweoogst.nu/nieuws/2017/01/24/mais-na-gras-lastige-keuze

https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/draaihals http://www.vorselaar.be/wonen-leven/bouwen-en-wonen/visie-ruimtelijke-ordening/grs https://www.wandelknooppunt.be/routeplanner?kaart=kempense-heuvelrug

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het artikel bepaalt verder dat een vergunning tot ontbossing overeenkomstig de wetgeving op de ruimtelijke ordening en de steden- bouw slechts wordt verleend wanneer deze ontbos-

wandelaars en rolstoelgebruikers (gepland) wandelaars, fietsers (gepland) en rolstoelgebruikers (gepland) Niet toegankelijke weg openbare wegen Vrij toegankelijke zones. Geuzentuin

BEBOST PERCEEL IN WOONGEBIED (VOORBEELD) Je hebt een bebost perceel van 10 are gelegen in woongebied en je wenst daar je eerste woning op te bouwen. Het bosbestand bestaat uit

Van de reis is de gemeente bovendien niet de eindbestemming, want voor veel taken geldt dat de verantwoordelijkheid weliswaar overgaat naar gemeen- ten, maar dat van daaruit voor

Moskeebezoek neemt af, geloofsre- gels worden in beperkte mate nageleefd en het praktiseren beperkt zich vooral tot de periode rondom de Ramadan (CBS 2016). In veel opzichten

3G XCCSFGSKPITMCOGS WKPFU JGU WCP DGNCPI FCU FG XGUUGNKLMG WGSRNKEJUG QWGSICPI PCCS FG SGIKTUSCUKG WCP GP UCYCUKG QR DCTKT WCP IGDSVKMGSTQRRGSWNCMUG DGJGGSTU GP EQPUSQNGGSDCCS XQSFU

[r]

moet voorkomen dat de vleermuizen nog naar hun eiken kunnen, want dan geldt er geen kapvergunning meer.. VDL Nedcar moest om te mogen kappen een