• No results found

van de heer PIETER HUYBRECHTS Villaproject Kapellen – Ontbossing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "van de heer PIETER HUYBRECHTS Villaproject Kapellen – Ontbossing"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 233 van 22 maart 1999

van de heer PIETER HUYBRECHTS Villaproject Kapellen – Ontbossing

Via een bijkomend artikel 90bis in het Bosdecreet kondigde de Vlaamse regering een moratorium op ontbossing af. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaan- deren verplicht de overheid immers om tegen 2007 10.000 hectare bos bijkomend aan te planten. Ont- bossing is enkel nog mogelijk in het algemeen be- lang, voor aanleg van autosnelwegen, waterreser- voirs en dergelijke.

Toch leverden de diensten van Stedenbouw, onder- deel van Arohm (administratie Ruimtelijke Orde- ning, Huisvesting en Monumenten en Landschap- pen), een gunstig advies af om in de gemeente Ka- pellen bij Antwerpen ongeveer 15 hectare be- schermd bos te kappen. Op basis van dit gunstig advies leverde het gemeentebestuur van Kapellen een bouwvergunning af voor de bouw van elf luxe- villa's, waardoor een aanzienlijk deel van het be- schermd bos zal verdwijnen.

Wordt dit villaproject als een zaak van algemeen belang beschouwd ?

Worden er alsnog maatregelen genomen om de bouwvergunning te weigeren en zo ja, welke ?

Antwoord

Het college van burgemeester en schepenen van Kapellen heeft in zitting van 28 december 1998 aan de NV Matexi de voorwaardelijke bouwvergun- ning verleend voor het bouwen van elf eengezins- woningen aan de Heidestraat-Noord in Kapellen, kadastraal bekend 1e afdeling, sectie I nrs. 135 g3, v3 en z3, 137 e en p en 139 d. In deze zaak had de gemachtigde ambtenaar op 23 oktober 1998 een voorwaardelijk gunstig advies verleend.

De aanvraag betreft het bouwen van elf vrijstaande eengezinswoningen. Het bewuste goed ligt volgens het gewestplan Antwerpen deels in het woonpark, deels in het bosgebied (overdrukt met een reserva- tiestrook bestemd voor het Duwvaartkanaal Oele- gem-Zandvliet, ter hoogte van de Antitank-gracht).

De plaats waar de woningen en toegangswegen komen, is echter integraal te situeren in het woon- park. Er worden geen werken gepland in het deel van het eigendom dat in bosgebied/reservatie- strook is gezoneerd. De afdeling Maas en Albert- kanaal van de administratie Waterwegen en Zee- wezen gaf op 24 juni 1998 een gunstig advies, daar de geplande gebouwen buiten de reservatiezone gelegen zijn. De Dienst voor de Scheepvaart ver-

klaarde met een schrijven van 26 juni 1998 zich aan te sluiten bij voormeld advies van de afdeling Maas en Albertkanaal.

Woonparken zijn, volgens artikel 6 van het konink- lijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewest- plannen en de gewestplannen, gebieden waarin de gemiddelde woningdichtheid gering is en de groe- ne ruimten een verhoudingsgewijs grote opper- vlakte beslaan.

De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de in- richting en de toepassing van de ontwerpgewest- plannen en de gewestplannen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 augustus 1997, bepaalt aangaande woonparken het volgende :

"De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van be- staande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bij- gevolg gericht op het rustig verblijven in een ho- mogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt ge- houden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4. en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van per- ceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bij- zondere aandacht dient niettemin te worden be- steed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmid- dellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk ken- merk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kun- nen worden aangenomen.

Voor woonparken met nog belangrijke open plaat- sen dienen de gemeentelijke besturen te worden aangespoord tot het opmaken van een bijzonder plan van aanleg. Zij kunnen daartoe evenwel niet worden verplicht.

In afwachting dat een BPA voor het gebied is op-

gesteld, dienen de eventuele bouw- en verkave-

lingsaanvragen met de meeste omzichtigheid te

worden behandeld. De volgende normen moeten

derhalve als richtlijn worden genomen zolang het

bijzonder plan van aanleg niet is opgemaakt :

(2)

1. De woningdichtheid, rekening houdend met de toekomstige bebouwing op al de mogelijke loten in het betrokken woonpark is gelegen tus- sen 5 à 10 woningen per ha. De perceelsopper- vlakte voor elk perceel zal worden afgeleid uit de woningdichtheid. Als orde van grootte kun- nen kaveloppervlakten van 1.000 à 2.000 m

2

worden vooropgesteld. Een en ander is afhan- kelijk van de dichtheid van het bestaande groen.

2. De bebouwbare oppervlakte mag slechts 250 m

2

bedragen met inbegrip van eventuele afzonder- lijke gebouwen.

3. De constructie mag maximaal uit twee bouwla- gen bestaan en de inwendige verticale verdeling moet een verdere splitsing van het perceel uit- sluiten.

4. Het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aange- bracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10 % van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruim- ten, tennisvelden en dergelijke.

5. Het perceel moet palen aan een voldoend uitge- ruste weg (zie terzake artikel 48, laatste lid van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996)."

Zoals gesteld betreft de aanvraag het bouwen van elf vrijstaande eengezinswoningen, met bijgebou- wen en/of een overdekt zwembad. Het betreft elf verschillende woningen, doch alle gekenmerkt door eenzelfde bouwstijl, eenzelfde materiaalkeuze en met maximaal twee bouwlagen en een schuine dakvorm. De woningen worden via aan te leggen verharde privé-wegen ontsloten, in casu vanaf de Heidestraat-Noord. De niet door gebouwen of ver- hardingen in te nemen oppervlakte wordt in de aanvraag volledig aangeduid als gemeenschappelij- ke tuinoppervlakte ; er worden geen afscheidingen gepland tussen de verschillende woningen. Het bouwplan voorziet verder in twee vijvers op het domein. De grootste vijver is bestemd om de re- genwaterafvoer van de woningen en verhardingen op te vangen. Het gedeelte van het eigendom dat in het woonpark is gezoneerd, is volgens de gege- vens van het plan 54.820 m

2

groot, dus minder dan 5,5 hectare.

Het eigendom bevindt zich in het zuidelijke deel, op de grens van het op het gewestplan aangeduide woonparkgebied, bekend als "Kapellenbos". Ten

zuiden ervan is het wel als bosgebied aangeduide

"Wolvenbos" gelegen. Het is duidelijk dat ten tijde van de vaststelling van het gewestplan het "Kapel- lenbos" reeds aanzienlijk was bebouwd met wonin- gen of villa's in het groen. Dit bewijst namelijk de bestaande toestand waarop de gewestplanbestem- mingen zijn overdrukt. Het gaat om een typisch woonpark met vooral grote villa's op uitgestrekte percelen. Dit lijkt overigens de reden te zijn waar- om die percelen als woonpark zijn aangeduid, ter- wijl de aan de zuidelijke zijde van de Antitank- gracht gelegen percelen als bosgebied zijn behou- den. Die bossen betreffen een aanzienlijk aaneen- gesloten complex, met name de bossen van de fa- milies Kronacker, Speth en Geelhand de Merxem,

"De Oude Gracht", "De Uitlegger" en "Belten- bos".

Hoewel het hier dus over een bosrijke omgeving gaat en ook de woningen in de omgeving vaak in een groen kader zijn ingebouwd, gaat de bewuste aanvraag geenszins gepaard met een ontbossing van het goed. Het bij de aanvraag gevoegde inplan- tingsplan geeft alle op het eigendom bestaande be- planting aan. Enerzijds zijn alle relatief belangrijke bomen gedetailleerd, in casu met hun specifieke in- plantingsplaats en kenmerken, aangeduid. Zo zijn er 498 bomen over het gehele terrein aangeduid, met grote concentraties aan de zijde van de spoor- lijn en langs de Antitankgracht. Die bomen behel- zen vooral eiken en verder beuk, iep, esdoorn, aca- cia, plataan, kastanje, linde, abeel en esdoorn, alle met een stamomtrek boven de 0,80 m. Anderzijds zijn een aantal minder belangrijke bomen en on- derbegroeiing tekstueel aangegeven, of is de be- grenzing van een groep ervan aangeduid. Zo komen aan de Antitankgracht twee dennenbosjes (20 bomen per 100 m

2

) voor en staan verspreid over het terrein zilverberken, dennen, rododen- dron, schaarhout, vogelkers en enkele dunnere eiken, lorken, beuken en andere boompjes.

Voor de oprichting van de woningen is zoveel mo-

gelijk gezocht naar plaatsen waar weinig of geen

begroeiing aanwezig was, of alleszins weinig van de

op plan aangeduide belangrijke bomen dienden te

worden gekapt. Zo is het belangrijk volgend cijfer-

materiaal te bekijken. Van de 498 aangeduide be-

langrijke bomen, die grotendeels gesitueerd zijn op

het gedeelte van het goed dat in het woonpark is

gezoneerd, worden voor de realisatie van de wo-

ningen en de verhardingen errond het volgend aan-

tal bomen gekapt : woning 1, 2 bomen ; woning 2, 8

bomen ; woning 3, geen bomen ; woning 4, geen

bomen ; woning 5, 5 bomen ; woning 6, 8 bomen ;

woning 7, 1 boom ; woning 8, 2 bomen ; woning 9, 4

bomen ; woning 10, geen bomen ; woning 11, geen

bomen ; of in totaal voor de woningen : 30 bomen.

(3)

Voor de realisatie van de toegangsweg worden 14 bomen gekapt, voor de vijvers respectievelijk 22 en 4. Alles samen worden dus 70 van de 498 belangrij- ke bomen gekapt. Die kappingen zijn zeer ver- spreid over het terrein, zodat het groene, beboste karakter van het goed zeker bewaard blijft.

De totale bebouwde oppervlakte van de woningen en de bijbehorende opritten en verhardingen be- draagt 5.629 m

2

, de aan te leggen wegen beslaan 6.210 m

2

, de vijvers 1.370 m

2

. Minder dan een kwart van de in het woonpark gezoneerde terreinopper- vlakte wordt dus ingenomen door bebouwing, wegen en vijvers.

In de beschreven optiek werd terecht geoordeeld dat het concept verenigbaar is met de goede plaat- selijke ordening en volkomen verenigbaar met de bestemming "woonpark" volgens het vastgestelde gewestplan. Alle hierboven vermelde bepalingen van artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 de- cember 1972 en van de omzendbrief van 8 juli 1997 werden nageleefd.

Bovendien werd aan de vergunning de voorwaarde gekoppeld dat het niet-bebouwde deel van het per- ceel moet worden aangelegd met hoogstammig groen, terwijl het bestaande hoogstammig groen moet worden bewaard. Verder werd nog opgelegd dat, met uitzondering van de nodige toegangen, het groen langs alle zijden van het perceel moet wor- den aangebracht. Slechts 10 % van de perceelsop- pervlakte mag worden ingenomen voor het aanleg- gen van verhardingen, terrassen, grasperken, speel- ruimten en dergelijke. Het boskarakter van de grond blijft aldus gegarandeerd.

De vraag kan worden gesteld of hier sprake is van een ontbossing zoals is bedoeld in artikel 90bis van het Bosdecreet. Dat artikel bepaalt dat ontbossing verboden is, tenzij mits naleving van de voorschrif- ten van de wetgeving op de ruimtelijke ordening en stedenbouw en na advies van diensten bevoegd voor het Bosbeheer. Het artikel bepaalt verder dat een vergunning tot ontbossing overeenkomstig de wetgeving op de ruimtelijke ordening en de steden- bouw slechts wordt verleend wanneer deze ontbos- sing gebeurt voor de uitvoering van werken van al- gemeen belang die in overeenstemming zijn met de geldende plannen van aanleg.

Hier kan reeds worden opgemerkt dat, zoals blijkt uit het voorgaande, het voorgenomen project zeker in overeenstemming is met de geldende gewest- planbestemming "woonpark".

Artikel 4, punt 15 van het bosdecreet stelt als de- finitie van "ontbossen" : het vellen, geheel of ge- deeltelijk, van een bos, waardoor dit bos geheel of

gedeeltelijk verdwijnt en aan de grond een andere bestemming of gebruik wordt gegeven. Artikel 3, § 1 bepaalt als definitie van een bos : de grondopper- vlakten waarvan de bomen en de houtachtige struikvegetaties het belangrijkste bestanddeel uit- maken, waartoe één eigen fauna en flora behoren en die één of meer functies vervullen.

In het concrete geval blijkt duidelijk dat het goed geenszins wordt ontbost, zelfs niet gedeeltelijk. Uit bovenstaande beschrijving blijkt dat per woning slechts enkele of soms zelfs geen bomen worden gekapt. In die optiek kan niet worden gesproken van een ontbossing van het goed, waardoor dit bos geheel of gedeeltelijk zou verdwijnen. Integendeel, het bos blijft behouden, enkel worden een aantal bomen gekapt waar wegen of bebouwing moet komen. De voorwaarden in de vergunning implice- ren overigens dat het boskarakter nog verder moet worden versterkt.

Het gaat hier aldus, besluitend, om het oprichten van woningen op een goed met een boskarakter, dat evenwel gezoneerd is in een woonpark en dus geenszins in een waardevol bosgebied of, zoals in sommige persberichten, in een woonuitbreidings- gebied, en dat slechts 5,5 hectare groot is in plaats van de vermelde 15 hectare. De aanvraag is volko- men in overeenstemming met de geldende bestem- mingsvoorschriften en doet geen afbreuk aan het boskarakter. De uitvoering van de werken gaat niet gepaard met een ontbossing zoals bedoeld in het Bosdecreet. Advies van de diensten bevoegd voor het Bosbeheer was dus geenszins vereist. Evenmin diende dus te worden geëvalueerd of de aanvraag paste in de uitvoering van werken van algemeen belang, precies omdat het geen ontbossing betreft.

Uiteraard zou, in de veronderstelling dat het wel om een ontbossing zou gaan, een dergelijk particu- lier woningbouwproject niet kunnen worden be- schouwd als de uitvoering van werken van alge- meen belang.

In dossiers waar wel wordt gevraagd om het goed

geheel of gedeeltelijk te ontbossen, zijn steeds con-

sequent de bepalingen van artikel 90bis van het

Bosdecreet nageleefd. Afwijkingen daarop, in casu

de toepassing van de bepaling die handelt over de

uitvoering van werken van algemeen belang die in

overeenstemming zijn met de geldende plannen

van aanleg, blijken nog niet te zijn toegepast.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

BEBOST PERCEEL IN WOONGEBIED (VOORBEELD) Je hebt een bebost perceel van 10 are gelegen in woongebied en je wenst daar je eerste woning op te bouwen. Het bosbestand bestaat uit

Vast te stellen het bestemmingsplan “Centrum Paterswolde”, in overeenstemming met het ontwerp zoals dat vanaf 18 oktober 2013 gedurende zes weken ter inzage heeft gelegen;4.

de uitbreiding van de Albert Heyn supermarkt en de herordening van de inpandige winkels op het perceel Hoofdweg 202 te Paterswolde met bijbehorende parkeervoorzieningen en

Betreft: Voorbereidingsbesluit percelen Hoofdweg te Eelde. De raad van de

Burgemeester en wethouders uit te nodigen het ontwerpbestemmingsplan Brink 6 & 8 Vries overeenkomstig artikel 3.8 van de Wet Ruimtelijke ordening ter inzage

De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen binnen twee weken na de

Te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor een perceel aan de Zuidlaarderweg te Tynaarlo, kadastraal beken gemeente Vries, sectie V nr. 1601, gelegen tussen

een wijziging wordt voorbereid van de geldende bestemming van een deel van het plangebied van het bestemmingsplan Valkenswaard Noord, voor het gebied zoals is aangegeven op de