• No results found

90/4

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "90/4"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De rehabilitatie van de politiek

Jan Zielonka

Democratische bewegingen in Oost-Europa

Tussen Europese vredesmacht en Hollandse

J.G. Siccama

waterUnle

Beginselprogramma: noodzaak en

Bart Tromp

onmogelijkbeld

Johan WUlem Albarda: een vergetep

Peter Jan Knegtmans

partijlelder

Signalementen:

'Sociale vernieuwlng' en bet

Paul Kalma

geheugen van de polltiek

Klassieken:

Bannings Jaura

als denker

Rob Hartmans

Boeken:

Bedrijfsdemocratie en vakbeweging

Stan Poppe

(2)

Soc.

lisme

~

Redactie

Redactiesecretariaat Toezenden van stukken bij voorkeur in drievoud, getypt met dubbele regelafstand en brede kant/ijn.

Uitgever

Abonnementen

Een nieuw abonnement kan op elk gewenst moment ingaan Beeindiging abonnement Adreswijzigingen Betalingen Advertenties socialisme en democratie nummer4 aprill990

maandblad van de Wiardi Beckman Stichting

S. Rozemond, voorzitter B. Akkerboom Nel Barendregt

G. van Benthem van den Bergh 1. Th. J. van den Berg Rein Bloem Johanna Fortuin Wouter Gortzak Paul Kalma C. A.deKam Madelon de Keizer Th.J.A.M. van Lier H. Molleman W. Polak Hugo Priemus Paul Scheffer H. van Stiphout Bart Tromp Ger Verrips

Paul Kalma (redactiesecretaris) Ria Nijholt (coordinatie) Paul Scheffer

Nic. Witsenkade 30 I 0 17 ZT Amsterdam telefoon 020-5512155 Van Loghum Slaterus bv postbus 23, 7400 GA Deventer telefoon 05700-1 0811 De abonnementsprijs bedraagt

f 73,- per jaar incl. btw en verzendkosten Losse nummers f 7,75

Abonnementenadministratie: Libresso bv (Distributie van vakinformatie), postbus 23,

7400 GA Deventer, telefoon 05700-33155

Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk I december van het Jopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch voor een jaar verlengd.

Bij wijziging van naam en/of adres verzoeken wij u een gewijzigd adresbandje toe te zenden aan Libresso bv, (distributie van vakinformatie) postbus 23,

7400 GA Deventer

Gebruik voor uw betalingen bij voorkeur de te ontvangen stortingsacceptgirokaarten; dit vergemakkelijkt de administratieve verwerking

Opgave van advertenties aan de uitgever: telefoon 030-511274. Advertentietarief 1/1 pag. f 520,-ISSN 0037-8135

90/4

jaargang 47

Inhoud

Jan Zielonka - De rehabilitatie van de politick. 93 Democratische bewegingen in Oost-Europa

J.G. Siccama- Thssen Europese vredesmacht 100 en Hollandse waterlinie

Bart Tromp- Beginselprogramma: noodzaak 105 en onmogelijkheid

Peter Jan Knegtmans- Johan Willem Albarda: 109 een vergeten partijleider

Column Gedicht Signalementen Klassieken Boeken Copyright 91 114 115 118 119

Behoudens uitzondering door de Wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende(n) op het au-teursrecht c.q. de uitgever van deze uitgave, door de recht-hebbende(n) gemachtigd namens hem (hen) op te treden, niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of an-derszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of ge-deeltelijke bewerking. Stichting Reprorecht. Het verlenen van toestemming tot publikatie in dit tijdschrift houdt in: /. dat de auteur de uitgever machtigt om de door derde ver-schuldigde vergoeding voor kopieren conform artikel 17, lid 2, Auteurs wet 1912 en het K.B. van 20 juli 1974,

(3)

De kracht van ideologieen

In 1982 schreef Karl Dietrich Bracher zijn bekende boek Zeit der /deologien, dat als ondertitel droeg Eine Geschichte politischen Denkens im 20 Jahrhundert. In een woord vooraf zegt hij dat de twintigste eeuw be-gonnen is met een verstrekkende verandering van poli-tieke ideeen, een proces dat zich voortdurend zal herha-len, aan welke laatste opmerking hij de veelbeteke-nende zin toevoegt: 'Niet in het minst in de vorm van intellectuele misinterpretaties van crises in ontwikke-1 ingen en als vatbaarheid voor totalitaire denkvormen'. Aan deze uitspraak moest ik denken toen in Nederland, enige maanden na de grote veranderingen in Oost-Europa, een strijdgesprek losbarstte over 'Het gelijk van rechts'. Met stijgende verbazing heb ik deze dis-cussie gevolgd. Vrijwel aile deelnemers deden precies wat Bracher voorspeld had: ze spraken in ideologische termen, niet aileen om hun intellectuele misinterpreta-ties uit de jaren zestig en zeventig goed te praten of hun gelijk te halen, ma~r,ook om de nieuwe situatie te ka-rakteriseren. Onderoe bezielende Ieiding van mensen als Marcus Bakker werd vatbaarheid voor totalitaire denkvormen snel ingeruild voor de roerende belijdenis dat democratie het waard is dicht aan het hart te hou-den, waama men er toe overging om het verpletterende echec van de planeconomie uit te leggen als een schijn-overwinning van het kapitalisme, dus eigenlijk als een nederlaag. Terwijl op hoog intemationaal niveau de beide Duitslanden aan elkaar worden gesmeed en de diepgezonken Ostmark wordt opgevijzeld om de eco-nomie van de DDR uit het slop te halen, voert men in Nederland een ideologisch debat over de vraag of wij voor of tegen de eenwording van de beide Duitslanden moeten zijn. Zoiets als de vraag of wij voor of tegen een strenge winter moeten zijn. Opnieuw dreigt het ge-vaar van een intellectuele misinterpretatie van de ge-schiedenis en dan niet omdat contemporaine ontwikke-lingen bijna niet te beoordelen zijn (we zitten er nog veel te dicht bovenop), maar omdat men meent ze juist heel goed te kunnen beoordelen, met behulp van de ideologie. Dan kun je stekeblind worden.

In 1966 kwam ik voor het eerst in de DDR. Sedertdien ben ik er heel veel geweest, nooit als gast van officiele instanties, altijd op bezoek bij vrienden. Je maakte het dagelijks Ieven van de mensen mee zoals zij dat in wer-kelijkheid ondergingen: lege winkels, mooie praatjes, een slaafse pers, schijnverkiezingen, intensieve con-trole van al je doen en Iaten dat buiten de door de partij gewenste kaders viel, het opgesloten zijn achter een zwaar bewaakte muur, de kleine en grote pesterijen als je blijk gaf een eigen mening te hebben, de vernederin-gen die je moest ondergaan als je de staat om een gunst vroeg (en dat moest je eigenlijk altijd) en wat al niet meer. AI die Nederlanders die in de jaren zeventig

ver-91

G. Manenschijn Hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit te Kampen

socialisme en democratie nummer4

(4)

socialisme en democratie nummer4

apri11990

klaarden dat de muur een historische noodzaak was, wilden daar kennelijk geen weet van hebben. Ze had-den hun ideologie en die mocht niet aan het wankelen worden gebracht. Daarom zagen ze niet wat ze hadden kunnen zien; ze zagen wat ze wflden zien. De meesten van hen houden nu wijselijk hun mond of trachten zich er uit te redden met de opmerking dat de situatie onder-tussen totaal veranderd is.

Veel interessanter is dat de deelnemers aan het ideolo-gische debat over de vraag of het kapitalisme nu wei of niet gewonnen heeft, de veranderingen in Oost-Europa wei degelijk hadden kunnen duiden vanuit de marxisti-sche ideologie, als ze die maar echt gekend hadden. Laten we enkele leerstukken doornemen.

De onderbouw bepaalt de bovenbouw, zegt Marx. Con-creel: de economie bepaalt de ideologie. Een slecht functionerende economie Ievert een slechte ideologie op. De mensen in Oost-Europa hebben dan ook schoon genoeg van alles wat daar 'socialisme' genoemd wordt. Ze hebben de 'dictatuur van het proletariaat' te goed leren kennen. In Oost-Europa ging de strijd niet tussen communisme en kapitalisme, maar tussen een commu-nistische ideologie en de economische werkelijkheid. De economische werkelijkheid heeft gewonnen, de ideologie verloren, geheel zoals Marx voorspeld heeft. Een tweede leerstuk: na het Rijk van de Noodzakelijk-heid komt het Rijk van de Vrijheid. Is er ooit een voor-spelling zo schitterend uit gekomen? Het wordt nu weer tijd om Marx te lezen! A Is we Marx' abstracte ter-men in het Iicht van de historische werkelijkheid plaat-sen, wordt de juistheid van dit leerstuk glashelder. Het Rijk van de Noodzakelijkheid, dat is de dictatuur van het proletariaat. Volgens Lenin, de officiele exegeet van Marx, wordt de dictatuur van het proletariaat uitgeoe-fend door het partij-apparaat, tot heil des volks natuur-lijk. Dat partij-apparaat heeft zijn uiterste best gedaan het Rijk der Noodzakelijkheid gestalte te geven in een niet aflatende dictatuur. En zie, nu is ineens het Rijk der Vrijheid aangebroken, niet als een door mensen nage-streefd doel, maar als een onvermijdelijke historische noodzakelijkheid, als een Hegeliaanse 'list der geschie-denis', precies zoals Marx altijd gezegd heeft. Het is nu tijd om je Duitse klassieken te kennen.

Een derde leerstuk: onder invloed van het communisme zal het geloof vanzelf uitsterven. Ook dat komt uit, maar helaas voor Marx een beetje anders dan hij voor-speld heeft. Het communistische geloof sterft uit, niet de godsdienst in de eigenlijke zin des woords. Maar ten gunste van Marx kan gezegd worden dat het anders had kunnen gaan als het propaganda-apparaat van de partij niet door zulke oerdomme mensen was bezel geweest. Hun antigodsdienstige 'voorlichting' was zo stupide dat je aileen om intellectuele redenen al daar part noch deel aan wilde hebben. Ondertussen bloeien de kerken weer en doen ze wat de staat nalaat en had moeten doen: ze bieden Honecker en zijn vrouw onderdak in afwachting van het proces dat zij zullen krijgen. Hier is geen ideologie van welke soort ook winnaar, maar on-dubbelzinnige morele integriteit. Daar komt het ten-slotte altijd op aan. We zien het ook bij Havel.

Is nu het einde der ideologieen nabij? Wei die van het

92

zuivere communisme. Men kan rustig van een histori-sche nederlaag spreken. Maar ook die van het zuivere kapitalisme. Die is aan het begin van deze eeuw al een falende ideologie gebleken en bij stukjes en beetjes af-gebroken. Er kwam een sociale markteconomie voor in de plaats, en dfe gaat met de overwinning strijken. Een sociale markteconomie is eigenlijk geen ideologie, maar een verzameling ideeen om drie zaken zo goed mogelijk aan elkaar te koppelen: vrije ondernemings-gewijze produktie, inclusief een vrije vakvereniging die meebeslist en steeds meer mee te beslissen zal moeten krijgen, een intervenierende overheid en een stelsel van sociale zekerheid. In democratische staten gaat de strijd allang niet meer over v66r of tegen een sociale markt-economie, maar over de onderlinge verhouding en rangvolgorde van de drie genoemde elementen. Het is dit stelsel dat in Oost-Europa orde op zaken kan stellen, maar de invoering ervan vraagt een gigantisch aanpas-singsproces, zowel in structuren als in mentaliteit. Het einde van het communisme betekent echter niet het einde van aile ideologieen. De theorie van het einde der ideologieen is zelf een ideologie. Er zijn altijd ideolo-gieen geweest, van Plato tot Rawls, van Hegel tot de Post-Modernen. lk denk dat om drie redenen de ideolo-gie springlevend zal blijken te zijn.

In de eerste plaats: in een ideologie zit altijd iets van herkenbare idea/en, zonder welke mensen geen rich-ling kunnen geven aan hun sociale Ieven. De ideologie is de verpakking en die is soms hinderlijk, soms aan-trekkelijk. Maar het gaat om de inhoud, de idealen. In de tweede plaats biedt een ideologie een herkenbaar orientatiepunt, een vaandel waaromheen kiezers zich verzamelen. Het gaat dan niet zozeer om de rationele inhoud van de dragende ideeen, maar om de emotionele oproep, die opklinkt uit een aansprekende vormgeving van die inhoud.

In de derde plaats biedt een ideologie een oplossing voor leemtes in ons kennen en begrijpen. Wat kunnen we eigenlijk weten van sociale verschijnselen, van poli-tieke en hi torische ontwikkelingen? Een bitter klein beetje. Met onze ideologieen vullen we leemtes in ons kennen en begrijpen op. Oat is weinig wetenschappe-lijk, maar het is nauwelijks te vermijden. Zolang we ons deze functie van de ideologie bewust zijn, kunnen we de schade beperkt houden. Maar een ideologie-vrije kijk op de sociale en politieke werkelijkheid is onmo-gelijk; wie gelooft dat dat wei kan is pas echt ideolo-gisch bevangen.

De ideologie gaat dus een nieuwe bloeitijd tegemoet, maar welke het zal winnen, waag ik niet te voorspellen. Het gat dat ontstaat door het definitief verdwijnen van de oude negentiende eeuwse ideologieen zal spoedig worden opgevuld. Om hun sociale en politieke werke-lijkheid te duiden kunnen de mensen niet zonder. Maar wat vooral terug zal keren is de godsdienst, in welke vorm dan ook. Oat zien we nu reeds in Oost -Europa. De mensen zullen naast een politieke orientatie ook een zinduiding van hun individuele bestaan nodig hebben en het is de vraag of een ideologie hun die ooit kan geven. De veranderingen zullen buitengewoon boeiend en verrassend zijn en ik prijs mij gelukkig dat ik het allemaalmag meemaken.

(5)

De rehabilitatie van de politiek. Democratische

bewegingen in Oost-Europa

De wijze waarop democratische bewegingen de afgelo-pen tijd in verschillende Oosteuropese Ianden aan de macht zijn gekomen was inderdaad indrukwekkend. Wat midden jaren tachtig nog onvoorspelbaar was, was eind 1989 werkelijkheid geworden: democratische groeperingen hebben het monopolie van de communis-tische partijen doorbroken en zijn bezig hun eigen rege-ringen te vormen, eerst in Polen, en daarna in andere Ianden. Het is moeilijk om deze democratische krach-ten eenvoudig te omschrijven. Het zijn honderden groe-pen met verschillende programma's en organisatie-structuren.' Maar ze hebben allemaal een ding gemeen: hun strijd tegen het communistische systeem en hun verlangen om de basisvormen van de parlementaire de-mocratie (opnieuw) in te voeren.

Dit artikel zal in de eerste plaats de oorsprong van deze ongekende groei aan democratische organisaties be-handelen. Ten tweede zal het de gemeenschappelijke kenmerken van het politieke denken in de verschillende groeperingen aangeven. Ten derde zal het wijzen op verschilpunten binnen de democratische beweging. En ten slotte zal het proberen de voornaamste uitdagingen te schetsen waarvoor de beweging in de jaren negentig waarschijnlijk zal komen te staan.

De oorsprong van het succes

Tenminste drie belangrijke factoren hebben bijgedra-gen aan de ongekende groei van de democratische be-wegingen.2 Om te beginnen moeten de oude dissiden-ten-groeperingen vermeld worden, met hun onophou-delijk streven naar inachtneming van de mensenrechten en terugkeer naar een burgermaatschappij. Zander het onafgebroken werk van zowel 'revisionistische' als 'neopositivistische' dissidente stromingen van de jaren zestig en zeventig zou de volksbeweging voor demo-cratie zich niet ontwikkeld hebben tot een goed georga-niseerde en zelfbewuste participant in de Oosteuropese politiek.3 Als eer te slaagden kleine en schijnbaar mar -ginale dissidente groepen erin om de verlammende angstgrens in Oosteuropese maatschappijen te doorbre-ken en om morele normen uit te dragen die onmisbaar waren bij het mobiliseren van de steun van bredere volksdelen. Dezelfde groepen hebben een aanvangs-plan ontwikkeld voor sociale verandering naar demo-cratie en nationale onafhankelijkheid. Ook waren zij de eerste om aan deze programma's uitvoering te geven door een netwerk van onafhankelijke initiatieven op gang te brengen en te ijveren voor maatschappelijke grondrechten. Daarna hebben leden van deze dissidente groepen het leiderschap op zich genomen in spontane protestdemonstraties van het volk.•

Een andere factor die heeft bijgedragen aan het succes van democratische organisaties is de alomvattende

cri-sis van de communistische regeringen in Oost-Europa. De crisis verscherpte sociale conflicten en bracht de ondoelmatigheid, onmenselijkheid en onrechtvaardig-heid van het systeem dat door de nomenklatura geleid werd, aan het Iicht. Bijvoorbeeld beroofde de ideologi-sche crisis het systeem van ware gelovigen in de marxistisch-leninistische doctrine en veroorzaakte hij een vacui.im door een gebrek aan motivatie voor, en ge-loof in, de legitimiteit van een eenpartij-systeem. Dit bood natuurlijk een kans aan populaire pluralistische en liberale ideeen. De economische crisis maakte het voor de regimes onmogelijk om terug te vallen op een con-sumptie-politiek als tegenwicht voor aile eisen van po -litieke verandering. Sterker, de economische crisis toonde het bankroet aan van de centraal geplande eco-nomie en stimuleerde de trend naar privatisering en, wellicht, vrije markt die de oppositie voorstond. De cri-sis in de staatsinstellingen wettigde de oppositionele initiatieven om alternatieve onafhankelijke clubs en verenigingen op te richten in aile geledingen van het openbare Ieven. En ten slotte schiep de sociale identi-teitscrisis van de industrie-arbeidersklasse en de bu-reaucratie een willig oor voor de opleving van patriot-tisme, nationalisme en solidariteit die de democratische oppositie propageerde.

Ten derde is het succes van de democratische krachten het resultaat van interne ontwikkelingen in de commu-nistische elites. In het begin verzwakte de toenemende verwarring en desintegratie in communistische kringen hun mogelijkheden om zich te verweren tegen de de-mocratische campagne. Daarna zorgde de opkomst van reformistische stromingen binnen de communistische elites voor politieke compromissen die een soepele en relatief pijnloze overgang naar democratie mogelijk maakten. Reformisten in verschillende communistische partijen aanvaardden een deel van het democratische veranderingsprogramma of namen dat zelfs over. Ze gingen ook een dialoog aan met de democratische op-positie die de weg plaveide naar vrije verkiezingen en de daarop volgende overwinningen van democratische kandidaten. Het gebruik van geweld door de regering kon de democratische veranderingen niet stoppen, maar zoals de Poolse (1981) en Roemeense (1989) er-varingen hebben geleerd, belastte geweld beide maat-schappijen met enorme menselijke, economische en politieke kosten, die aileen maar negatief uitwerkten op de voortgang van de democratie.s

Constante elementen in het dissidente denken De politieke programma's van bijna aile democratische groeperingen in Oost-Europa hebben bepaalde over-eenkomsten. Veel van die gemeenschappelijke kenmer-ken zijn vertrouwd voor degenen die zich bezig hi elden

93

Jan Zielonka

Verbonden aan de vakgroep politieke wetenschappen van de Rijksuniversiteit Leiden. Dit artikel maakt dee/ uit van een binnenkart te verschijnen boek onder redactie van Ronald J. Hill en Jan Zielonka: Restructu-ring Eastern Europe: Views from Western Europe, London,

Edward Elgar, 1990.

Vertaling: Jas Stassen.

socialisme en democratie nummer 4

(6)

socialisme en democratie nummer4

aprill990

met dissidentie in de late jaren zeventig en vroege jaren tachtig.

Steun voor liever een evolutionair dan een revolutio-nair veranderingsproces is een zo'n gemeenschappe-lijk kenmerk. Democratische groepen betogen voortdu-rend dat ver reikende politieke, sociale en economische hervormingen nodig zijn, maar dat die geleidelijk ge'introduceerd dienen te worden, en liefst in een sfeer van samenwerking in plaats van confrontatie tussen de overheersten en de heersers. Jacek Kuron heeft dit idee als volgt uitgedrukt: 'De wereld heeft tientallen revolu-ties meegemaakt. Het is een oud verhaal: mensen in-vesteren al hun hoop in een revolutie die hun dromen niet kan vervullen. En het eindigt altijd met crisis en haat. .. Op het ogenblik zou een revolutie het land niet herbouwen maar het verder vemietigen. Onze plicht is om een actieprogramma op te stellen dat het voor de hele maatschappij mogelijk maakt om zichzelf te orga-niseren en voor de bestaande orde om geleidelijk te veranderen. '6

De evolutie van de democratische oppositie is verwe-ven met het vasthouden aan het niet gebruiken van ge-weld. Geweld als middel voor sociale verandering wordt veroordeeld als onethisch en zelfdestructief. Zoals Vaclav Havel zei: 'lkzelf en al de onathankelijke groeperingen doen wat we maar kunnen om de ontwik-kelingen in vredige banen te leiden, om bloedvergieten, slachtoffers, geweld en oproer te voorkomen. '' Een ander kenmerk dat bijna aile democratische pro-gramma's al van oudsher gemeenschappelijk hebben, is het idee van maatschappelijke zelf-organisatie. Burgers dienen zichzelf in verschillende altematieven groepe-ringen aan de basis te organiseren om zo sociale con-tacten weer op gang te brengen en versnippering in de communistische maatschappij tegen te gaan; het stelt hen in staat om van onder uit effectieve druk uit te oefe-nen op de autocratische regering. Een verklaring van het Oostduitse 'lnitiatief voor Vrede en Mensenrech-ten' heeft dit bondig uitgedrukt: 'Fundamentele veran-dering ... kan niet verwacht worden van de alles over-heersende, perfecte staat. Om dat te bereiken zijn de-centralisatie en zelf-organisatie van de maatschappij, zowel als zelf-management op alle terreinen van het Ieven nodi g. '8

Het idee van maatschappelijke zelf-organisatie gaat hand in hand met een karakteristiek anti-etatisme. De-mocratische groeperingen stellen met klem dat de staat de mensen moet dienen en hen niet moet overheersen. Overheidsinstellingen moeten de maatschappij dienen en moeten niet met een enkele partij geassocieerd zijn. De staat moet het gemeenschappelijk belang van de hele natie dienen~ Zoals een van de programma's van het Poolse Solidariteit stelde: 'We zijn verbonden door ons protest tegen de staat die burgers als haar eigendom behandelt. '9 En een programma van de Hongaarse Fe-deratie van Vrije Democraten voegde daaraan toe: 'We eisen een radicale inkrimping van buitensporige staats-autoriteit... lokale autonomie en garanties voor de rechten van individuen en gemeenschappen tegen de macht van de staat.' 10

Ook wordt in bijna aile officiele verklaringen en pro-gramma's van democratische organisaties de nadruk

94

gelegd op de rechten van het individu. De marxistische doctrine tartend, drukt de oppositie bezorgdheid uit over de autonomie en de waardigheid van het individu. Oleg Roemjantsev van de Moskouse groep 'De Demo-cratische Perestrojka' bijvoorbeeld zei het zo: 'De basis van onze beweging is de souvereiniteit en trots van het individu ... onze beweging draait om humanisme.'" Oppositionele groeperingen bekritiseren de regering omdat die individuen hun persoonlijke waardigheid ontneemt en hen hun elementaire mensen- en hurger-rechten onthoudt. De verplichting om deze elementaire mensenrechten te verdedigen is een belangrijk pro-grammapunt van iedere oppositionele actie. Vaclav Havel beschreef dit erg levendig: 'Het post-totalitaire systeem lanceert een totale aanval op de mensen en de mensen staan daar aileen tegenover, verlaten en ge'iso-leerd. Daarom is het volstrekt natuurlijk dat aile " dissi-dente groeperingen" ... bestaan om mensen en de ware doelen van het Ieven te beschermen tegen de doelein-den van het systeem. '"

Een karakteristiek 'pan-Europeanisme' maakt ook con-stant deel uit van bijna aile verklaringen ten gunste van de democratie. 'Wij horen bij Europa', klinkt herhaal-delijk de roep van Oosteuropese activisten. Zij vinden dat Europa een speciaal soort identiteit bezit. Deze Europese identiteit is gegrondvest op bepaalde cultu-rele en wettelijke tradities, op gezamenlijke democrati-sche principes en wortelt in de gezamenJijke religies van christen- en jodendom. Zulk een opvatting van Eu-ropa kan zeker niet beperkt gelden in Ianden ten westen van de Elbe. Volgens Oosteuropese schrijvers moet het begrip Europa daarom aile naties inhouden die de tradi-tie van een Europese identiteit cultiveren, zonder te let-ten op veertig jaar Sovjet overheersing. De Assosiatie van Jonge Democraten in Hongarije herhaalde andere onathankelijke programma's toen deze stelde: ' On-danks onze politieke situatie verbinden onze geschiede-nis en cultuur ons met Europa. We vinden dat we hier thuishoren. Geen legers of tanks kunnen ons dwingen dat geloof op te geven.' 13

Nieuwe verplichtingen en aspiraties

Hoewel er continue elementen waren in de democrati-sche programma's van de laatste twintig jaar, werden in de late jaren tachtig verschillende nieuwe elementen ge'introduceerd in het prodemocratische denken. Om te beginnen vond er een karakteristieke rehabilitatie van de politiek plaats in de belangrijke democratische orga-nisaties.

Jarenlang hadden dissidenten vastgehouden aan de ge-dachte dat hun strijd eerder ethisch dan politiek ge-voerd moest worden. Politiek was het domein van de communisten, de oppositie bleef liever op het terrein van de 'anti-politiek', zoals Gyorgy Konrad het noemde." Als gevolg daarvan voerde de oppositie eer-der actie voor elementaire mensenrechten dan voor vrije parlementaire verkiezingen. Ze sprak zich fiever uit voor het creeren van alternatieve sociale instellin-gen dan voor het oprichten van alternatieve politieke partijen. Ze sprak over waarheid, hoop, waardigheid en geweten met de bedoeling om het sociale Ieven te de-politiseren. De oppositie moest - in de woorden van

(7)

Jacek Kuron- 'eerder een morele revolutie doorvoeren dan een politieke. '"

In de late jaren tachtig at begonnen we een dramatische

ommekeer te zien in de dissidente houding tegenover de politiek. Dit wordt goed ge'illu treerd door het

mani-fest uit 1988 van de Tsjechoslovaakse 'Beweging voor

Burgerlijke Vrijheden': 'Laten we een gebied betreden dat mensen altijd gewantrouwd hebben, omdat het

ge-domineerd werd door hen die het tientallen jaren lang

onbegaanbaar maakten met dictatuur en

onbekwaam-heid. Dit gebied moet gerehabiliteerd worden. Politiek moet opnieuw een omgeving worden waarin de

authen-tieke belangen van de maatschappij worden vertegen-woordigd en gerealiseerd ... Het is hoog tijd dat de maatschappij, wij allemaal, de politiek in gaat.''6

Het betreden van het terrein van de politiek liep uit op

de spontane oprichting van politieke partijen en brede maatschappelijke bewegingen die duidelijk politieke doelstellingen hadden. Bovenaan de oppositionele agenda verschenen puur politieke kwesties als verkie-zingen, parlement en regering. Het traditionele gevecht voor mensenrechten werd omgebogen tot het gevecht voor parlementaire democratie. Sind 1989 begonnen

democratische groeperingen mee te doen aan parle-mentaire verkiezingen en die te winnen. Dit heeft na-tuurlijk nieuwe mogelijkheden geboden om het oude

autocratische systeem om te vorrnen tot een

volwaar-dige democratie.

In de late jaren tachtig kon men ook nog de rehabilita-tie van een ander belangrijk aspect van het openbare

Ieven waarnemen, namelijk de economie. Economie was van oudsher een miskend of zelfs verwaarloosd

terrein geweest voor dissidente organisaties. De

demo-cratische oppositie kapittelde herhaaldelijk het slechte

management van de communistische economie, maar probeerde eigenlijk nauwelijks een eigen programma op te stellen voor het regelen van economische zaken.

Dit is onlangs veranderd, eerst in Hongarije, later in

an-dere Oosteuropese Ianden.

Twee belangrijke factoren hebben bijgedragen aan deze betrokkenheid bij economische zaken. Een daarvan had te maken met het doorvoeren van op de vrije markt ge-orienteerde hervorrningen door de communistische

re-gimes. De andere kwam voort uit de verslechtering van de economische situatie in de meeste Oosteuropese I

an-den.

Economische hervorrningen brachten een uitbreiding

van het prive-initiatief in de landbouw, de dienstverle-ning en de Iichte industrie met zich mee, die op haar beurt weer hele nieuwe groepen ondememers ople-verde die aandrongen op bescherrning van hun

econo-mische rechten, met inbegrip van het recht op prive ei-gendom. AI snel kwamen deze groepen in conflict met de partij- en staatsbureaucratie, vooral op lokaal ni

-veau. Door communisten geleide hervorrningen lever-den weinig nieuwe ondememersgroepen op in de zware

industrie, maar ze vergrootten de gevoeligheid van de arbeiders voor economische kwesties die direct raakten

aan de economische veranderingen die zich voltrokken. Bovendien droeg het aanzwengelen van op de vrije markt gerichte hervorrningen door de communisten bij

aan het onderuithalen van de mythe dat ondememingen

in Oost-Europa altijd van de staat zullen blijven. Dit

begunstigde natuurlijk de ontwikkeling van het liberate

economische gedachtengoed.

Maar de door de communisten geleide economische

hervormingen waren inconsequent en onvoldoende doordacht en concentreerden zich op het handhaven

van de leidende rot van de partij. Ze stimuleerden de in-dustriele chaos slechts, vergrootten de ongelijkheid en

leidden tot algehele verslechtering van de levensstan-daard. In deze situatie konden democratische groepen hun passieve rol niet Ianger volhouden. Ze moesten de

economische verantwoordelijkheid op zich nemen door

veelomvattende programma's voor economische veran-dering uit te werken en kansen te creeren om die in de praktijk te brengen.

Karakteristiek genoeg omarmden verscheidene belang-rijke democratische groeperingen hartelijk het neo-li-berale economiemodel, dat voor massale herprivatise-ring is, voor aanzienlijke beperking van staatsbemoei-enis in de economie en voor het vrije spel van de wetten

van vraag en aanbod. De ideeen van Milton Friedman, Friedrich Hayek of Michael Novak zijn van steeds gro-ter belang geweest bij de vorrning van dit nieuwe

eco-nomische denken, vooral in Ianden als Polen, Honga-rije en Tsjecho-Siowakije.

Economische factoren werden vooral van levensbelang toen democratische groeperingen regeringsverantwoor-delijkheid begonnen te dragen. Vanaf dat ogenblik was de gehele toekomst van het democratische experiment

nauw verbonden met het economisch slagen of misluk-ken van de zojuist gevestigde niet-communistische

re-gimes.

De late jaren tachtig hebben ook niet zozeer een rehabi-litatie, als wei een dramatische opwaardering van het nationale vraagstuk bij de oppositie te zien gegeven. Dit gold vooral voor de Sovjet republieken waar de Volksfronten van de Baltische staten, de Oekra'ine, Wit-Rusland en Moldavie in staat bleken om het politieke Ieven in het Europese dee! van de Sovjet-Unie te be-heersen. Het nationale vraagstuk heeft ook het politieke debat bepaald binnen de oppositiebewegingen in Joegoslavie, Hongarije, Roemenie en Bulgarije. Zelfs in het relatief nationaal homogene Polen ontspon zich

een verhit debat over de minderheidsrechten van de

joden, de Duitsers, de Oekrai'ners en de Witrussen. Natuurlijk verdelen nationaliteitskwesties de oppositie

eerder dan dat ze haar op een lijn brengen. Sommige democratische groeperingen, vooral in federale staten als de Sovjet-Unie en Joegoslavie, zijn beducht voor de

gewelddadige desintegratie van hun Ianden door natio-nalistisch oproer. Zij worden er op hun beurt van

be-schuldigd dat ze het nationale vraagstuk onderschatten

of zelfs helemaal niet zien. Bijvoorbeeld vindt het Coordinerend Comite van Niet-Russische Nationalitei-ten: 'Vee! activisten in de Russische democratische op-positie hebben het allereerste beginsel van democratie nog niet onder de knie: naties kunnen niet echt vrij zijn als ze andere naties onderdrukken, of als ze als instru-ment dienen voor zulke onderdrukking.' '7

Democratische actievoerders in Ianden die niet vrezen voor gewelddadige de ling of desintegratie, zijn ook

be-zorgd over het nationalisme. Tens lotte kunnen bepaalde

95

socialisme en democratie nummer4

(8)

socialisme en democratie nummer 4

aprill990

vonnen van nationalisme eerder als katalysator voor autocratische dan democratische systemen werken door nationaal ego"isme te propageren, zo a! geen nationale haat, door de rechten van nationale en etnische minder-heden te beperken en door de be Iangen van het individu ondergeschikt te maken aan de 'objectieve' belangen van de natie. Vaclav Havel vertolkte niet altijd gerecht-vaardigde hoop en verwachting van aile echte Oosteu-ropese democraten door te stellen: 'Dankzij dit (i.e. communistische-jz) regime hebben we een diep wan-trouwen ontwikkeld voor alle generalisaties, ideologi-sche platitudes, cliches, slogans, intellectuele stereo-typen en bedriegelijke smeekbedes aan verschillende niveaus van onze emoties, van de laagste tot de hoog-ste. Het resultaat is dat we nu grotendeels immuun zijn voor aile hypnotische verlokkingen, zelfs die van de traditioneel overtuigende nationale of nationalistische verscheidenheid.' 18

In de late jaren tachtig kon men ook het be lang van re-ligieuze kwesties onder de oppositie zien toenemen. Wat oorspronkelijk aileen in Polen een fenomeen was, is onlangs doorgebroken, vooral in Tsjecho-Siowakije en de DDR; (op kleinere schaal ook in Hongarije, Bul -garije, Joegoslavie en de Sovjet-Unie). Zo begonnen democratische groeperingen bondgenoten te zoeken bij de evangelische, katholieke of orthodoxe kerken in hun campagne voor de morele opleving van de maatschap

-pij, voor grotere religieuze vrijheid, en voor gelijke pu-blieke rechten voor zowel gelovigen als niet-gelovigen. De religieuze rechten van de joden staan tegenwoordig ook op de agenda van vee) democratische organisaties. Ten slotte moet de geheel nieuwe bezorgdheid om

eco-logische kwesties genoemd worden. Ecologie heeft als onderwerp nooit ergens gespeeld tot op zijn minst mid-den jaren tachtig. Maar sinds die tijd hebben we een groeiende bezorgdheid over de verwoesting van het mi-lieu kunnen waamemen, die geleid heeft tot de oprich-ting van invloedrijke ecologische groepen en tot het op-nemen van ecologische eisen in bijna alle programma's van de belangrijke democratische bewegingen in Oost-Europa.

Problemen met de typologie

Ondanks een groot aantal gemeenschappelijke kenmer-ken, is de oppositie in Oost-Europa erg gediversifieerd. Maar de scheidslijnen zijn niet scherp en ze beantwoor-den nauwelijks aan westerse stereotypen van Links en Rechts of conservatieven tegenover socialisten tegen-over liberalen. Neem bijvoorbeeld het politieke profiel van het Hongaars Democratisch Forum. Volgens de Iei-der ervan, Csaba Gy. Kiss, is het Democratisch Forum

'Een partij voor de gehele natie die niet gebonden is aan een enkele klasse of sociale laag. Het is ook geen ideologische partij, eerder een soort van Duitse "Unionpartei" die zich beweegt binnen drie grote ideo-logische stromingen: een liberale, een christelijke en een zogenaamde "derde weg" stroming tussen socia-lisme en kapitalisme. Politiek pragmatisme en het ver-mijden van uitersten zijn het belangrijkste principe ... '19 De classificatie van oppositionele groeperingen en be-wegingen in andere Ianden dan Hongarije is al even moeilijk. Het Poolse Solidariteit is conservatief, socia:

96

listisch en liberaal tegelijkertijd.20 Oat geldt ook voor de Bulgaarse Unie van Democratische Krachten, het Tsje-choslowaaks Burger Forum, het Roemeense Front voor Nationale Redding, het Oostduitse Nieuwe Forum of de Nationale Fronten in de Baltische republieken. De programma's van groepen uit Moskou zijn vaak erg al-gemeen. Bijvoorbeeld presenteerde de Democratische Unie zich met de volgende doelstellingen aan het pu-bliek: de vestiging van een meerpartijen-systeem in de USSR; het aannemen van een nieuwe grondwet om de huidige te vervangen die de CPSU maakte tot 'de lei-dende en sturende kracht' van de Soyjet maatschappij; het organiseren van onafhankelijke vakbonden en een vrije pers; en de terugtrekking van Sovjet troepen uit Oost-Europa, de westelijke Oekrai"ne en de Baltische staten.21

Geen van deze doelstellingen zou in de wes

-terse tennen conservatief of progressief gevangen kun

-nen worden. ·

Omdat toepassing van de westerse stereotypen zo goed als onmogelijk is, zo niet misplaatst, ontwerpen weten-schappen typologieen die zich baseren op de lokale na-tionale karakteristieken van de democratische bewegin-gen. Aleksander Smolar bijvoorbeeld onderscheidt vier hoofdstromen in de Poolse democratische oppositie voor 1989: I. de legitimisten die de Solidariteit-bewe-ging willen voortzetten; 2. de realistische oppositie die het bereik van vrijheid probeert uit te breiden door de situatie die ontstond door de coup van december 1981 en de eliminatie van Solidariteit als uitgangspunt te nemen (zonder die moreel te accepteren); 3. politieke radicalen voor wie het verwerven van nationale souve-reiniteit en de opbouw van een democratische systeem belangrijker is dan het vergroten van het niveau van vrijheid; en 4. de op de kerk georienteerde oppositie die haar hoop stelt op de rooms-katholieke kerk in Polen."

Ivan Baba onthult een andere karakteristieke scheids-lijn in de Oosteuropese politiek als hij het heeft over twee verschillende soorten Hongaarse democratische organisaties: I. de zogenaamde oudere onafhankelijke organisaties, die de laatste 5-12 jaar campagne voerden voor democratic (dat wil zeggen de Alliantie van Vrije Democraten of het Hongaars Democratisch Forum); en 2. de nieuwe oude partijen die voor 1948 actief waren en in de late jaren tachtig heropgericht werden (dat wil zeggen de Sociaal Democratische Partij of de Boeren-partij).23 In Bulgarije, Polen, de DDR en Tsjecho-Slo-wakije zijn nieuwe paraplu-achtige organisaties opge-richt zoals het Nieuwe of het Burger Forum die al ge-noemd werden.24 Ze vervullen de facto de rol van een politieke partij zonder zich zo te noemen. Behalve dat zij het werk van verschillende democratische groepe-ringen in hun Ianden coordineren, nomineren die para-plu-organisaties hun eigen kandidaten in lokale en par-lementaire verkiezingen.

Als men eerder op zoek gaat naar ideologische dan naar historische of organisatorische scheidslijnen in de de-mocratische groeperingen van Oost-Europa, dan wor-den ten minste twee afzonderlijke, zo niet tegengestelde stromingen zichtbaar. De eerste kan de 'populistische' of 'nationalistische' genoemd worden; de tweede de 'stadse', 'westerse' of 'westen georienteerde' .21 Die laatste stroming omvat ijveraars voor een

(9)

soortige democratic zoals die in de Scandinavische Jan-den bestaat. Het 'westerse' denken gaat uit van

univer-sele principes, anders dan de 'populisten' die als hun uitgangspunt het lot van hun natie hanteren. In feite be-kritiseren 'westersen' vaak het nationaal ego·isme en de instrumentele behandeling van het nationale vraagstuk. 'Westersen' erkennen het belang van morele waarden

in de politiek, maar geven er de voorkeur aan om de

openbare orde te bouwen op puur democratische prin -cipes in plaats van op religieuze. (dat wil zeggen dat ze

in tegenstelling tot sommige 'populisten' geloven dat

eerder een parlementaire meerderheid dan principes die uit de Bijbel zijn afgeleid, beslissend zou moeten zijn

bij de totstandkoming van de wettelijke orde).26

'Wes-tersen' onderschrijven de noodzaak van op de vrije markt gerichte hervormingen in de economie, maar on-derstrepen de rol van vakbonden en industriele

demo-cratic. Zij geloven ook in de actieve rol van

democrati-sche regeringen bij het veilig stellen van de basisprinci-pes van verdelende rechtvaardigheid.

De 'westerse' stroming hangt ideeen aan die in de buurt

van het westerse begrip politiek Links komen. Maar op-merkelijk genoeg proberen 'westersen' zich te distantie-rcn van het vocabulair en het imago dat geassocieerd

wordt met zowel het hervormingscommunisme als het democratisch socialisme. (Ten gevolge van de onfor-tuinlijke naoorlogse ervaring met collectivistische slo-gans ziet het grote publiek in Oost-Europa vaak niet ai-leen het communisme en marx is me, maar zelfs de meest democratische vormen van westers socialisme als een bedreiging voor de vrijheid). Bovendien omvat de

'wes-terse' stroming een groep liberale of zelfs conservatieve activiteiten. De liberate vleugel van de Hongaarse Yrije Democraten bij voorbeeld, of de Poolse Conservatieve

Groep rond Res Publica vallen eerder te rekenen tot de

'westerse' dan tot de 'populistische' stroming.

De tweede stroming in de democratische groeperingen van Oost-Europa lijkt op wat het Westen altijd 'conser-vatiefRechts' noemde, maar ze wortelt ook diep in een specifiek Oosteuropese cultuur en traditie. De

'popu-listische' stroming benadrukt het idee van de 'natie', staat een 'derde weg' voor naar democratic, liever dan het westerse voorbeeld te kopieren, en leunt sterk aan

tegen de morele waarden van het christendom. Anders dan de universalisten houden de 'populisten' zich vooral bezig met het lot van hun natie, vooral haar mo-rele integriteit en culturele vitaliteit. Hun gangbare op-vatting van hoe je met het communisme moet omgaan,

is dat je het moet 'nationaliseren', liever dan het

verbe-tercn, zoals sommige 'westersen' zouden bepleiten.

'Populisten' zijn vooral begaan met de boeren en de problemen van het platteland. Ze benadrukken de cru -ciale rol van het gezin en eisen verschillende

wette-lijke en economische maatregelen ter bescherming

crvan. Zij pleiten ook tegen een westerse

consumptie-maatschappij en veroordelen het 'morele relativisme' van de 'stadse' kringen.

Yertegenwoordigers van deze twee grote ideologische

stromingen huizen vaak in dezelfde organisatie. In Polen bijvoorbeeld werken typische 'westersen' als Jacek Kuron of Adam Michnik zij aan zij met vee! 'populistische' !eiders van Solidariteit. Het

Tsjechoslo-waakse Burger Forum overkoepelt ook activisten met

een verschillende ideologische achtergrond. Maar

daar-entegen zijn in Hongarije 'pluralisten' (of liever ' wes-tersen ') als Janos Kis of Ferenc Koszeg in conflict met de populistische beweging Hongaars Democratisch Forum.

Uitdagingen voor de jaren negentig

Ondanks het opmerkelijke succes van de late jaren tachtig staan de democratische groeperingen voor

ver-schillende enorme problemen bij de explosieve ontwik-kelingen in Oost-Europa. Niet aileen zijn de democra-ten aan de macht gekomen, ze moeten ook de verant-woordelijkheid op zich nemen om hun Ianden uit een diepe economische, morele en politieke crisis te halen: daar bestaan geen eenvoudige oplossingen voor.

Bo-vendien worden de democraten nog steeds

geconfron-teerd met de uitdaging van communistische (of voor-heen communistische) organisaties. Hoewel de

com-munistische elites niet Ianger een politiek monopolie nastreven, zijn ze toch nog lang niet zo ver dat zeal hun invloed en privileges opgeven. Ten slotte hebben de de-mocratische bewegingen te maken met een

identiteits-crisis. Hun interne strategische en ideologische

ver-schillen worden steeds duidelijker naarmate nieuwe

op-eenvolgende problemen de democratische

veranderin-gen beginnen te be"invloeden.

Het zou niet overdreven zijn om te zeggen dat de

demo-cratische groeperingen aan de macht kwamen terwijl ze in principe niet voorbereid waren om hetland te leiden. Hun programma's waren duidelijk over waarom het oude systeem vervangen moest worden en over wat noodzakelijk was om dat te verwezenlijken. Maar deze programma's waren vee! minder specifiek over hoe een postcommunistische staat en maatschappij georgani-seerd moesten zijn. Democratische groeperingen heb-ben een enorm publiek vertrouwen gewonnen vooral dankzij hun morele kwaliteiten, maar nu ze in de rege-ring zitten, worden ze steeds vaker met economische in plaats van morele druk geconfronteerd. De

'verzets-mentaliteit' waarmee deze groeperingen jaren onder-drukking doorstonden, bleek van weinig nut bij het

creeren van een nieuw ethos van ambtenarij en prive

ondememerschap. Bovendien missen democratische

groeperingen vaak de gekwalificeerde kaders die nieuwe politiek in de praktijk kunnen vertalen. Dit pro-bleem doet zich vooral voor in die Ianden die voor de

omwentelingen van 1989 geen gevestigde

democrati-sche oppositie hadden.

Het creeren en implementeren van concrete

pro-gramma's voor de hervorming van Oost-Europa is een taak zonder historisch precedent: er bestaat geen

erva-ring met het ombuigen van communise naar democratie

en een vrije markt economie. Zelfs in de in culturele zin

meest 'westerse' Ianden als Hongarije, Polen, de DDR

en Tsjecho-Slowakije zullen democraten problemen hebben met het toepassen van een nieuwe politiek van

politiek pluralisme, ideologische tolerantie, de onaan-tastbaarheid van de wet en economische concurrentie. In andere Ianden, zoals Roemenie, Bulgarije en vooral de Sovjet-Unie, is de politieke cultuur nog minder

ont-vankelijk voor de gedachte van een liberate democratie.

97

socialisme en democratie nummer4

(10)

- - ~-- h

socialisme en democratie

nummer4

aprill990

- - - -

-

-

-

----

-

-

- -

·-

-Bijvoorbeeld sluit de autocratische traditie het afschaf-fen van het etatisme en het nomenklatura systeem prak-tisch uit. Extreem populisme en nationalisme wedijve-ren met pluralisme en legalisme. Slavofilie botst met li-bertinisme en de economische noodzaak van een com-merciele visie. Dit verband tussen de politieke cultuur enerzijds en de voortgang van een democratisch experi-ment anderzijd is goed zichtbaar in de Baltische repu-blieken. Het opmerkelijke succes van democratische bewegingen in de Baltische republieken is nauw ver-bonden met het bestaan van een sterke, westers-soor-tige, liberale politieke cultuur.

De complexe relatie tussen democratische groeperin-gen en communistische partijen vormt een andere be-langrijke uitdaging voor de jaren negentig. In Ianden als de Sovjet-Unie is de communistische partij nog steeds volledig aan de macht, vooral in de cruciale Rus-sische republiek. Maar zelfs in Ianden waar de commu-nisten parlementaire verkiezingen hebben verloren of belangrijke regeringsposten hebben opgegeven, is hun rol nog steeds van levensbelang voor de toekomst van de democratie. De communisten houden gewoonlijk de controle over de politie en het Ieger. Top-ambtenaren, managers en rechters zijn gewoonlijk !eden (of vroe-gere !eden) van de communistische partij. De vakbon -den oude stijl, belangrijke groepen binnen de media en verscheidene niet-regeringsorganisaties staan nog steeds onder invloed van de oude garde. Natuurlijk oe -fenen de communistische partijen niet Ianger zoveel in-vloed uit als voorheen. Sommige ervan hebben niet ai-leen hun naam veranderd, maar ook sociaal-democrati-sche programma's overgenomen. In feite stellen vee! democratische groeperingen Gorbatsjovs leiderschap in het nastreven van 'perestrojka' op prijs. Moeten com-munisten bestreden worden of moeten ze worden ge'Jn-tegreerd in het nieuwe systeem: dat is een belangrijk di-lemma voor de democratische bewegingen in Oost -Europa.

Roemenie mag dan zo ver gaan dat het voorstelt om de communistische partij te verbieden, ook in verscheidene andere Ianden bestaat er blijkbaar publieke steun om de macht van het cummunisme verder in te tomen. De communisten, zelfs zij die de hervormingen steunen, worden verantwoordelijk gehouden voor de huidige cri-sis. Hun nieuwe hervormingsgezinde geloofsbrieven worden niet erg vertrouwd. Het is bijna onmogelijk om op de weg van een volwaardige democratie voort te gaan zonder hun resterende privileges aan te tasten. Maar een harde politiek tegen de communisten zou zeker krachtig verzet veroorzaken dat de regering zou verlammen en de economie tot stilstand zou brengen. In een situatie van een voottdurend conflict en anarchie zijn militaire coups niet onmogelijk met al hun nega-tieve consequenties voor de voortgang van de democra-tie.

Een verzoenende politiek tegenover de communisten zou daarom democratische veranderingen eerder verge-makkelijken dan hinderen. Communisten moeten in het nieuwe systeem ge'lntegreerd worden door collectieve accoorden tussen democratische en communistische or-ganisaties. (Vergelijkbaar met de ronde-tafel-overeen-komsten die in 1989 in verscheidene Ianden gesloten

98

werden) Individuele partijleden zouden dan hun car-riere in de hervormde regering of in een prive onderne-ming kunnen voortzetten. Instellingen als het Ieger en de politie zouden hun budget en onafhankelijkheid be-houden. De communistische partijen zouden worden uitgenodigd om bepaalde macht te delen, zonder te worden blootgesteld aan vernietigende verkiezingsne-derlagen.

De collectieve politiek van verzoening is al uitgepro-beerd door democratische groeperingen in Polen, Tsje-cho-Siowakije, de DDR en Hongarije, maar riep pu-blieke kritiek en oppositie op van de meer radicale de-mocratische organisatiesY Er bestaat onenigheid over de schaal en de reikwijdte van de opeenvolgende com-promissen, en ook over de besloten aard van collectieve overeenkomsten. Ook is er getwist over het standpunt dat collectiviteit en verzoening geen recht doen aan de stembus en aan de meningen van hen die niet mee on-derhandelen over de collectieve accoorden.

Een ideologische overeenkomst tussen de hervor-mingsgezinde communisten en een 'westerse' demo-cratische richting, vooral op punten als abortus, privati-sering en godsdienstig onderwijs, heeft de verdenking opgeroepen dat een nieuw links bondgenootschap in de maak is. Dit brengt ons bij een ander belangrijk di-lemma voor de democratische organisaties dat voort-komt uit de identiteitscrisis in hun eigen gelederen. Tij-dens het begin van de democratische veranderingen vertoonden de democraten een opmerkelijke graad van eensgezindsheid en zelf-discipline. Geconfronteerd met een schijnbaar krachtig oud regime zwakten de de-mocratische groeperingen hun verschillen af en werk-ten ze nauw sarnen. Solidariteit in Polen, het Burger Forum in Tsjecho-Slowakije en de Unie voor Democra -tische Krachten in Bulgarije boden een breed platform voor gezamenlijke actie aan vee! groepen met verschil -lende, zo niet tegenstrijdige programma's.

De democratische successen van 1989 hebben de nood-zaak van gezamenlijke actie maar tot op zekere hoogte beperkt. Oost-Europa heeft nog steeds te maken met een multi-dimensionele crisis en met politieke op-schudding. Moeten democraten vasthouden aan de cen-trale structuur die hun interne vrijheid beperkt, maar in-terne desintegratie voorkomt? Of kunnen ze beter uit elkaar gaan in verschillende concurrerende politieke partijen? Die keuze zou de democratie binnen de bewe -ging als zodanig kunnen versterken, maar zou wellicht haar positie tegenover de niet-democratische krachten verzwakken en zelfs tot anarchie kunnen leiden. Timothy Garton Ash heeft dit conflict tussen de poli-tieke imperatief van snelle, beslissende, gezamelijke actie en de morele imperatief van interne democratie vergeleken met Bertold Brechts dilemma: 'Wij die strijden voor democratie, kunnen zelf niet democra -tisch zijn. '28 Dit dilemma doet zich vooral gel den aan

de vooravond van parlementsverkiezingen, wanneer de democratische groeperingen moeten kiezen tussen ge-zamenlijk campagne voeren of als meerdere partijen. Oat dilemma zal later weerklinken in aile controver-siele beslissingen van nieuwe parlementen (of regerin-gen), of dat nu op het terrein van politiek, economie, onderwijs of cultuur is.

(11)

Karakteristiek genoeg hebben de democrati che

veran-deringen in Oost-Europa niet automatisch tot een wes-ters-soortig meerpartijen-systeem geleid. Ondanks de

spontane opkomst van veel nieuwe verschillende par-tijen zijn het de nationale overkoepelende

democrati-sche organisaties die de politiek in de meeste Ianden domineren. Het formeren van coalities en het balance

-reo tussen over-centralisatie en desintegratie van de de-mocratische beweging zullen daarom in de komende jaren uiterst belangrijk blijven.

Het openbreken van het communistische monopolie heeft nieuw kansen geboden aan democratische orga-nisaties. Toch is het niet waarschijnlijk dat de

over-gang van autocratie naar democratie pijnloos en glad

verloopt. De aanhoudende instabiliteit en crisissituatie

bemoeilijken het veranderingsproces. Democraten zijn niet immuun voor interne conflicten, ze worden

ge-raakt door de algehele opkomst van het nationalisme;

en er is geen wondermiddel voor de economische pro

-blemen. Het democratiseringsproces zal waarschijnlijk

met horten en stoten blijven doorgaan, maar de

toe-komst van de democratische bewegingen is verre van

zeker. Noten

I. Men kan gemakkelijk verschillende typen democratische or-ganisaties onderscheiden, zoals politieke partijen, religieuze organisaties, onathankelijke vakbonden, mensenrechtenor-ganisaties, nationale groeperingen en bewegingen, politieke clubs en genootschappen, apolitieke genootschappen of het terrein van cultuur, informatie of onderwijs. Politieke groe-peringen die verbonden zijn met bekende tijdschriften of kranten zoals Beszelo in Hongarije, Glasnost in de Sovjet-Unie of Znak en Res Publica in Polen kunnen ook in een aparte categorie worden geplaatst. Onafhankelijke indivi-duen die moeilijk bij een specifieke organisatie zijn onder te brengen (bijvoorbeeld Roy Medvedev in de Sovjet-Unie, Stefan Kisielewski in Polen en Mirea Dinescu in Roemenie) vertegenwoordigen weer een ander soon 'niet -gebonden' democratische campagne.

2. Voor een iets andere verklaring voor het ontstaan van de hui-dige bloei van de democratische bewegingen in Oost-Euro-pa, zie: Timothy Garton Ash, The Opposition, The New York Review of Books, 13 oktober 1988, pp.3-6.

3. De termen 'revisionistisch' en 'neo-positivistisch' werden voor het eerst gebruikt door Adam Michnik in zijn bekende essay The New Evolutionism, Survey, zomer/herfst 1976, p.292 e.v.

4. Voor een veelomvattende analyse van de dissidenten-bewe-ging in de jaren zestig en zeventig, zie vooral: Rudolf Tokes (ed), Opposition in Eastern Europe, London, Macmillan 1979, 306 pp.

5. De onderdrukking tijdens de staat van beleg in Polen bij-vcorbeeld verergerde de economische crisis in Polen die op het ogenblik een ernstige bedreiging vorrnt voor de demo-cratie in dit land. Het geweld in Roemenie verdiepte de poli-tieke kloof tussen de oude en de nieuwe polipoli-tieke elite dras-tisch. Hierdoor werd het voor de Roemenen moeilijk om een brede consensus te bereiken op weg naar democratische ver-anderingen en dat droeg bij aan de politieke chaos, zo niet anarchie. Soortgelijke voorbeelden zijn er te over.

6. Jacek Kuron, Instead of Revolution, Eastern European Re-porter, lente/zomer 1989, pp.32-33.

7. Vaclav Havel in een interview voor Radio Free Europe, in Radio Free Europe Research, 2 augustus 1989, p.l5. 8. Gepubliceerd in East European Reporter, zomer 1988, p.59.

Zie ook een interview met Vaclav Havel in Eastern

Euro-pean Reporter, zomer 1988, p.5 of Adam Michnik, The New

Evolutionism, op.cit.p.272.

9. Het programma 'Zelfbestuur' dat werd aangenomen op het Eerste Nationale Congres van Solidariteit in oktober 1981. 10. Gepubliceerd in Radio Free Europe Research, 9 maart 1989,

p.21.

II. Oleg Roemjantsev, An alternative. Paper aangeboden aan de lnternationale Conferentie 'Glasnost and Perestrojka', Am-sterdam 29-30 september 1989, p.9 (ongepubliceerd). 12. Vaclav Havel. The power of the Powerless, in: Vaclav Havel

et at., The Power of the Powerless. Citizens against the state in central-eastern Europe, London, Hutchinson 1985, p.67. 13. Programma dat werd aangenomen door het Eerste Congres

van de Associatie van Vrije Democraten (FIDESZ), bijv. ge-publiceerd in Eastern European Reporter, lente/zomer 1989, p.l9.

14. Gyorgy Konrad, Antipolitics, New York, Harcourt Brace Jovanovich 1984, vooral pp. 116-124.

15. Jacek Kuron, Polityka i Odpowiedzialnosc, London, Aneks 1984, p.l84.

16. Democracy for All. Een manifest van de Beweging voor Burgerlijke Vrijheden, gepubliceerd in Radio Free Europe Research, 21 oktober 1988, p.23.

17. Een verklaring van het Coordinerend Comite van Niet-Rus-sische Nationaliteiten die werd uitgegeven in Lvov, 12 juni

1988, en geciteerd in Vojtech Mastny, Op.cit. p.240. 18. Vaclav Havel. Words on Words, in Listy, blad van de

Tsje-choslowaakse Socialistische Oppositie, November 1989, p.5.

19. Een interview met Csaba Gy. Kiss dat werd gepubliceerd in

Gazeta Wyborcza, 6 juli 1989, p.6. In een ander interview verklaarde Kiss dat het Democratisch Forum de stand pun ten van een breed sociaal spectrum wil uitdrukken, met in be grip van 'bourgeois radicalisme' christelijk humanisme, klassiek Hongaars liberalisme en democratisch socialisme'. Geci-teerd in Radio Free Europe Research, 28 oktober 1988, p.23. 20.Ik heb meer over dit probleem geschreven in: Jan Zielonka.

Political Ideas in Contemporary Poland, Aldershot, Ave-bury/Gower 1989, p.2 e.v.

21. Vera Tolz. Soviet 'Informal Groups' Organize, in: Vojtech Mastny (ed). Soviet/East European Survey, 1987-1988. Boulder, Westview Press 1989, p.233.

22. Aleksander Smolar. The Polisch Opposition, in Aleksander Smolar and Pierre Kende, The Role of Opposition Groups on the Eve of Democratization in Poland and Hungary (1987-1988). Onderzoeksproject 'Crises in Soviet-Type Systems'. Miinchen 1989, studie nr.l7-18, p.IO.

23. In een interview in East European Reporter, lente/zomer 1989, p.4.

24. Het Burger Forum is in feite een Tsjechische paraplu-organi-satie. Haar zusterorganisatie in Slowakijke heet Public Against Violence (PAY). In Polen wordt de paraplu-rol for-meel vervuld door de OKP (Ogolnopolski Komitet Porozu-miewawczy) en in Bulgarije door de Unie van Democrati-sche Krachten. Het Front van Nationale Redding in Roe-menie treedt eerder op als een voorlopige regering dan als een paraplu-organisatie die verschillende democratische krachten verenigt.

25. De tweede stroming wordt ook 'westerlingen' genoemd, 're-visionisten', 'reforrnisten' of 'syndicalisten'. Geen van de vele terrnen die gebruikt worden is algemeen geaccepteerd. De term en 'populisten' en 'nationalisten' worden vaak ge-bruikt om de eerste politieke stroming die hier wordt bespro-ken aan de duiden.

26. Zie bijv. Stefan Niesiolowski, Spor o Zasady i Metody, Ga-ze/a Wyborcza, 3 augustus 1989, p.6.

27. Zie bijv. Hadwiga Staniszkis, Groba Latynizacji, Tygodnik Solidarnosc, 10 november 1989, p.3.

28. Timothy Garton Ash, The Revolution of the Magic Lantern, The New York Review of Books, 18 januari 1990, p.44.

99

socialisme en democratie nummer 4

(12)

~ ~ - -

-J.G.

Siccama

Wetenschappelijk onderzoeker aan her Nederlands lnstituut voorlnternationale Betrekkin-gen 'Ciingendael' te 's-Gra-venhage

socialisme en democratie nummer 4

aprill990

- ~-

-

----

----Thssen Europese vredesmacht en Hollandse

waterlinie

Op buitenlands-politiek terrein kent de bijziendheid in ons land nauwelijks grenzen. Terwijl op onze stoep (Oost-Europa, Duitsland) de meest ingrijpende veran-deringen worden doorgevoerd, houden Nederlanders hun blik beurtelings gericht op hun polderland en de verst afgelegen uithoeken op de aardbol. Aileen zo valt te verklaren dat zich een politiek gevecht op het scherp van de snede afspeelt over het gemeentelijk beleid ten opzichte van Zuid-Afrika, terwijl de gang naar hereni-ging van Duitsland het lange tijd zonder Nederlandse standpuntbepaling moest doen en door de grote

poli-tieke partijen simpelweg voor kennisgeving wordt

aan-genomen. Zo komt het ook dat in de kabinetsformatie over maar een onderwerp van buitenlandse politiek en defensie eindeloos is gekissebist, namelijk de vraag of de defensie-uitgaven met 0,6 procent moesten stijgen dan wei dalen, terwijl over bijvoorbeeld de koers van de Europese integratie en de inrichting van die defensie

nauwelijks woorden werden vuilgemaakt.

Toch is de eis van het primaat van de buitenlandse poli-tiek over militaire zaken juist in de Europese regio nim-mer duidelijker geweest dan nu. Laten we de Duitse eenwording voUedig in handen van de regeringsleiders in Bonn (en die in Oost-Berlijn)? Is verplicht lidmaat-schap van het nieuwe Duitsland van de NAYO en de EG onze enige eis, ook als zich nu al aftekent dat de NAVO misschien haar langste tijd heeft gehad en dat Duitsland middels de EG de andere Westeuropese Ian-den minstens evenzeer achter zijn kar spant als dat Duitsland blijft ingetoomd door de leidsels uit Londen, Parijs of Den Haag? Hoe verdraagt zich trouwens

ho-norering van het recht op zelfbeschikking voor

(Oost)duitsers met een weigering van dit recht aan

an-dere Duits sprekenden (Oostenrijkers, Zuid-Tirolers)

en al dan niet grensoverschrijdende minderheden in de

Sovjet-Unie en Oost-Europa? Of gaan we door met het

goedschiks of zelfs kwaadschiks wijzigen van de

staatsgrenzen? En waarom die Duitsers straks ook niet zelf Iaten beschikken het verder zonder militaire bond-genoten te doen?

Dit soort politieke vragen, beslissend voor de toekom-stige stabiliteit van Europa, zijn in deze tijd van revolu-tionaire veranderingen van aanzienlijk groter gewicht dan de kwestie of er bijvoorbeeld een kwart van onze defensie-inspanning af kan en hoeveel soidaten we pre-cies voor onze NAYO-taken nodig hebben. Toch valt te vrezen dat het ook in de voor dit najaar door minister Ter Beek in het vooruitzicht gestelde Defensienota weer hoofdzakelijk over dit laatste soort dingen zal gaan. Yeeleer zou men echter moeten mikken op een aantal criteria voor de structuur (en niet zozeer voor de om-vang) van onze toekomstige krijgsmacht. Daarvan valt op grond van de politieke perspectieven die zich in

Eu-100

ropa aftekenen - op een uitzondering na: Gorbatsjov komt ten val en de Russische dreiging keert in volle he-vigheid terug - ook nu al te zeggen in welke richting de ontwikkeling hoort te gaan.

Politieke mogelijkheden

Grofweg tekenen zich drie mogelijkheden af.

I. De NAVO blijft bestaan. De kans dat deze mogelijk-heid zich voordoet is uiteraard het hoogst wanneer het

Warchaupact blijft voortbestaan en de Sovjet-Unie

greep houdt op haar Oosteuropese bondgenoten, in het bijzonder de DDR. Uit het oogpunt van stabiliteit is voor dit laatste veel te zeggen: de aanwezigheid van de

Russen heeft (hoewel met aanwending van geheel

an-dere middelen) een zelfde soort pacificerende uitwer-king gehad op Oost-Europa als die van de Amerikanen in West-Europa. Niet te ontkennen valt echter dat de sovjet-troepen door plaatselijke bevolkingen werden gezien als onderdrukkers. In de afweging of er nog iets over moet blijven van de cohesie van het Oostblok staat het verlangen naar vrede dus op gespannen voet met het verlangen naar zelfstandigheid. Feit is dat deze af-weging in hoofdzaak door de Oosteuropeanen zelf zal

worden gemaakt. Yolledige terugtrekking uit

Tsjecho-slowakije en Hongarije lijkt zeker, maar zal dat ook gelden voor Polen en-vooral- de DDR? Het lijkt hoe

dan ook ondenkbaar dat de Sovjet-Unie vaste greep op

Oost-Europa behoudt; de Russen zullen zich in

aan-zienlijke mate terugtrekken omdat zij de verregaande bemoeienis economisch als onbetaalbaar en politiek als contra-produktief ervaren. De Sovjet-Unie lijkt der-mate met haar eigen problemen (voedsel,

nationalitei-ten) gepreoccupeerd dat zij naar verhouding

onver-schillig tegenover Oost-Europa staat. De houding van

Moskou komt er op neer dat Hongaren, Polen en

Duit-sers het zelf maar moeten uitzoeken, ook al kan men heel goed beredeneren dat een beslissing tot voUedige terugtrekking uit een oogpunt van vrede uiterst onver-antwoordelijk zou zijn.

Overigens zijn er, juist ook indien het Warschaupact

wordt ontbonden, goede gronden om te volharden in

het voortbestaan van de NAYO en de betrokkenheid

van de Yerenigde Staten bij de veiligheid van West-Europa. Ten eerste zijn de Amerikanen de enigen die een ge'integreerde strijdmacht kunnen aanvoeren. Dit komt omdat niemand dit de Duitsers gunt (en dat zal bij een vereniging nog weer minder het geval zijn) en Groot-Brittannie en Frankrijk elkaar zulk een Ieiding

van West-Europa misgunnen. Ten tweede zal een

afta-kelende Sovjet-Unie nog geruime tijd een geduchte

nu-cleaire macht blijven, terwijl het nieuwe Duitsland het

althans voorlopig zonder kemwapens moet doen.

Eventuele Russische nucleaire dreigementen kunnen

(13)

ook dan nog aileen worden geneutraliseerd door de Verenigde Staten. Het valt dan ook heel wei te begrij-pen dat niet aileen secretaris-generaal Worner van de NAVO aandringt op het voortbestaan van het westelijk bondgenootschap en dat regeringen als die van de VS, Groot-Brittannie en Nederland eisen dat ook een her-enigd Duitsland lid zal blijven van het bondgenoot-schap.

Niettemin zouden ook bij het intact blijven van de ge"in-tegreerde militaire structuur van de NAVO (ongeacht of het grondgebied van de voormalige DDR daarvan deel uitmaakt) diepgaande veranderingen moeten wor-den doorgevoerd. Omdat de dreiging met een groot-scheepse verrassingsaanval, een Blitzkrieg waarin grond- en luchtstrijdkrachten gecombineerd optreden, zo goed als verdwijnt is de voorwaartse legering van troepen aan de oostgrens van de Bondsrepubliek -die tevens door de verdeling in vakken de politieke solida-riteit tussen de bondgenoten tot uitdrukking brengt -niet Ianger nodig. Ook kan de vereiste omvang van de troepen in oorlogstijd worden verminderd. Verder is het de vraag of botsingen tussen de plaatselijke Duitse be-volking en 'vreemde' troepen- vooral Russen en Ame-rikanen- kunnen worden voorkomen. Willen militaire eenheden van andere Ianden in Duitsland niet de naam krijgen in feite bezettingstroepen te zijn, dan is een vee] gemeleerder patroon van legeringen wenselijk. Met de aanwezigheid van bijvoorbeeld Westduitse luchtmacht-eenheden in Budel is hiermee trouwens at een begin ge-maakt.

2. NAVO en Warschaupact val/en uit elkaar. Te vrezen valt echter dat opheffing van het Warschaupact en (na-genoeg) volledige terugtrekking van de sovjet-troepen leiden tot ontbinding van de NAVO. Hier wreekt zich dat de NAVO nooit officieel heeft gewezen op haar be-langrijke verborgen functie als vredestichter tussen de

Ianden van het bondgenootschap onderling. Sedert

1950 heeft zij haar bestaan altijd uitsluitend gerecht-vaardigd met een verwijzing naar de militaire dreiging uit het Oosten en meer in het bijzonder uit de Sovjet-Unie. Nu die dreiging drastische vermindert vervalt in de ogen van het grote publiek ook de noodzaak tot voortzetting van de militaire alliantie. Als de vijand verdwijnt kunnen toch ook de NAVO-Iegers naar huis? Indien de Amerikanen West-Europa inderdaad de rug toe keren, een strategische terugtocht die in de hand kan worden gewerkt door de economische verzwak-king van de Verenigde Staten', betekent dit waarschijn-lijk een herleving van de zelfstandigheid van de natio-nale strijdmachten van de Europese Ianden. Weliswaar zullen Fransen en Britten om de Duitsers te binden dan misschien eerder geneigd zijn hun legers en kernmach-ten te doen opgaan in een ge"integreerde Westeuropese strijdmacht, maar van Duitse zijde zal hiertegen wor-den ingebracht dat de noodzaak hiertoe (at weer: bij ge-brek aan een geduchte vijand) niet Ianger aanwezig is. Niet West-Europa, maar Duitsland gaat op eigen benen staan. Ontbinding van de NAVO zou dus neerkomen op fragmentatie en in het geval van Nederland betekent dit dat ons land strategisch bij wijze van spreken wordt te-ruggeworpen op de Rijn-IJssellinie, de verdedigingslijn

die de NAVO aanhield v66rdat de Bondsrepubliek als lid toetrad.

3. NAVO en Warschaupact fuseren tot een Europese veiligheidsraad. Art. 52 van het Handvest van de Ver-enigde Naties voorziet in de oprichting van regionale veiligheidsorganisaties. Tot voor kort leek oprichting van zo'n Veiligheidsraad voor Europa nog een hersen

-schim, maar thans doen reeds tal van voorstellen de ronde die in de richting van een dergelijke organisatie gaan. Het minst ver gaat in dit opzicht nog het idee van Michael Gorbatsjov om het CVSE-overleg te vervroe-gen en te intensiveren. Aan het CVSE-overleg doen alle Europese Ianden (benevens de Verenigde Staten en Canada) mee. Bovendien wordt over een breed scala van onderwerpen gesproken: militaire veiligheid, economische betrekkingen en mensenrechten. Het be-zwaar van CVSE is echter dat het teveel een vrijblij-vende praatclub is die niet kan worden beschouwd als het begin van Staats- of orgaanvorming in Europa. Als het aan de huidige Nederlandse regering ligt zal dit niet wezenlijk veranderen: minister Van den Broek acht ook in de toekomst een 'Iichte structuur' van het forum wenselijk.

Te vrezen valt dan ook dat CVSE niet in staat zal zijn de toegenomen gevaren van politiek-militaire instabili-teit in Midden-en Oost-Europa, die samenhangen met de toepassing van rechten op zelfbeschikking en het dientengevolge kwestieus worden van de staatsgren-zen, te bezweren. Logisch doorgeredeneerd is aileen een met een supranationale vredesmacht toegeruste Europese Veiligheidsraad in staat escalatie van de te verwachten conflicten tegen te gaan. Dit komt erop

neer dat NAVO en Warschaupact fuseren en samen met

huidige neutralen tot een soort 'Entente Cordiale' komen waarin geen enkel land het vetorecht bezit. His-torisch gezien lijkt de parallel met de regulerende func-tie van het Concert van Europa in de post-Napoleonti-sche periode (die ook het uitvoeren van militaire inter-venties behelsde) meer ter zake dan de desillusie die de Volkenbond teweeg heeft gebracht: in tegenstelling tot de jaren dertig proberen de Oosteuropese Ianden (ook de Sovjet-Unie) zich nu juist te integreren in het we-reldhandelsstelsel en zijn roofstaten van het kaliber Hitler-Duitsland, Stalin-Rus!and en Hirohito-Japan niet voorhanden.

Er is uiteraard heel wat verbeeldingskracht voor nodig om zich voor te stellen dat de grote mogendheden in de Europese regio op deze wijze gaan samenwerken. Toch is dit niet geheel ondenkbaar, a! was het maar omdat Duitsland zijn buren althans voorhands niet onnodig schrik zal willen aanjagen en de Sovjet-Unie nieuwe Duits-Russische confrontaties in het Balkan-gebied zal willen vermijden.

In een overgangsperiode zouden beide

bondgenoot-schappen kunnen blijven voortbestaan. De Bondsrepu-bliek en de DDR, die dan waarschijnlijk al een samen-werkingsverband hebben aangegaan, kunnen in die tijd

lid blijven van verschillende bondgenootschappen

(NAVO respectievelijk WP). Dit stadium behoort dus tot het onder I genoemde scenario, waarin NAVO (en WP) nog bestaan. Denkbaar is een constructie waaraan

101

socialisme en democratie nummer4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze politieke mobilisatie gold niet alleen voor de Creoolse bevolking want ook andere bevolkingsgroepen, onder andere de Hindostanen, richtten partijen op.. De

In deel één deelt de docent de opdracht (met het stappenplan) uit en neemt deze samen met de klas door.. De gegeven titel, van de te maken tekst, is

guerrillagroep, waaronder de comman- dante Villallabos, niet tot een vergelijk wil- den komen en er een groeiende kloof ontstond tussen het vechtende en het

Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de instituties van de markteconomie, zoals geld, privé-eigendom en een eenduidig en door de staat afgedwongen, betrouwbaar rechtssysteem in

Het gegeven dat in deze deelnemersgroep andere achtergrondkenmerken waarvan op basis van de literatuur werd verwacht dat ze gerelateerd zijn aan nieuwe justitiecontacten

Wanneer de zo sterk aanwezige en overheersende collectieve identiteit geen ruimte biedt voor de ontwikkeling van een eigen persoonlijke identiteit, dan is een van de voorwaarden

Vanaf de jaren ’90 heeft de zoektocht naar democratische, economische en sociale bestuurbaarheid zich gericht op drie centrale punten: 1) de configuratie van een bepaalde

Wanneer de zo sterk aanwezige en overheersende collectieve identiteit geen ruimte biedt voor de ontwikkeling van een eigen persoonlijke identiteit, dan is een van de voorwaarden