Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts
2020 Tandarts
29 augustus 2020 Brenda Casteleyn, PhD
Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 2
Vraag 1
De functie f is bepaald door het voorschrift f(x) = ½ tan (2x + π)
Wat is de richtingscoëfficiënt van de raaklijn in P (-π/2, f(-π/2) aan de grafiek van f?
<A> 1
<B> -1
<C> ½
<D> -1/2 Vraag 2
Gegeven is de cirkel C met vergelijking x2 – 4x + y2 – 2y + 4 = 0
Hoeveel cirkels met middelpunt de oorsprong O hebben juist één punt gemeen met C?
<A> 2
<B> 0
<C> Oneindig veel
<D> 1 Vraag 3
Op elke zijde van een vierkant met zijde 1 construeert men een halve cirkel, zoals in de figuur hieronder aangegeven. Welke getal geeft de beste benadering voor de totale oppervlakte van deze figuur?
<A> 2,14
<B> 2,57
Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 3
<C> 3,14
<D> 1,57 Vraag 4
De functie f met voorschrift f(x) = 2x3 + x2 -13x + 6
heeft drie reële nulwaarden, waarvan er één gegeven is, namelijk x = 2. Het verschil in absolute waarden tussen de andere twee nulwaarden is gelijk aan
<A> 7/2
<B> 5/2
<C> 2
<D> 3 Vraag 5
De getoonde grafiek van de functie f werd verkregen door de grafiek van de functie g met functievoorschrift g(x) = 2√𝑥 te verschuiven in het vlak. Wat is de afgeleide functie van f?
<A>
√
<B>
√
Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 4
<C>
√
<D>
√
Vraag 6
Gegeven is de cirkel C met vergelijking x2 + y2 – 2x = 0
Hoeveel cirkels met straal r > 0 en met middelpunt de oorsprong O hebben juist één punt gemeen met C?
<A> 1
<B> Oneindig veel
<C> O
<D> 2 Vraag 7
De functie f met als voorschrift f(x) =
heeft twee lokale extrema. De corresponderende punten op de grafiek liggen op de rechte met als vergelijking:
<A> y = 12x
<B> y = 3x
<C> y =6x
<D> y = 2x Vraag 8
Voor de matrices
met x en y reële getallen, geldt dat AB = BA. Dan is
<A> x = -y – 1/3
<B> x = - y + 1/3
<C> x = y + 1/3
<D> x = y – 1/3 Vraag 9
Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 5
Voor welke waarde van a is de veelterm p(x) = 3x3 – 2x2 – 12x + 8 NIET deelbaar door ax + 2?
<A> -1
<B> 3
<C> -3
<D> 1 Vraag 10
In welk van de onderstaande intervallen liggen er GEEN oplossingen van de ongelijkheid
<A> ]−2, −1[
<B> ]2,3[
<C> ]−1,0[
<D> ]1,2[