Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit T.a.v. R.J. Spencer
Postbus 16326 2500 BH Den Haag
Datum : 17 juni 2010
Uw kenmerk : zaaknummer 103378
Onderwerp : Consultatie inzake herinrichting van de tarieven van het landelijk gastransport
Geachte heer Spencer,
Met dank voor het organiseren van bovengenoemde consultatie treft u bijgaand onze zienswijze aan op het concept voorstel voor de herinrichting van de tarieven van het landelijk gastransport.
Door de complexiteit en de verschillende belangen op de voorgenomen herinrichting heeft Gas Transport Services de verschillende representatieve organisaties de gelegenheid gegeven input te geven in de voorgenomen herinrichting. Deze participatie wordt door de leden van VOEG erg op prijs gesteld.
VOEG heeft in juni 2009 in een schrijven aan GTS haar voorlopige zienswijze op de herinrichting kenbaar gemaakt. (zie bijlage 3). Onze reactie op genoemde consultatie treft u in de antwoorden op de gestelde vragen. (zie bijlage 1).
Uiteraard zijn wij graag bereid om onze zienswijze nader toe te lichten.
Met vriendelijke groet,
Sjef Peeraer Voorzitter VOEG Postbus 9209
3007 AE ROTTERDAM
Bijlage : 1) Zienswijze VOEG op herinrichting van de tarieven van het landelijk gastransport 2) Afstandsafhankelijkheid exit tarieven in de Nederlandse gasmarkt
3) Kopie VOEG brief aan Gas Transport Services 15 juni 2009
2 / 7
Bijlage 1
Zienswijze VOEG op herinrichting van de tarieven van het landelijk gastransport
1. Bent u van mening dat het juridische kader een herinrichting van de transport(gerelateerde) tarieven – in de vorm van een andere onderlinge afweging van de verschillende criteria - toestaat? Graag toelichten.
- Antwoord VOEG:
Ja. Zie de inrichting van de transporttarieven voor elektriciteit. Het juridische kader voor elektriciteit is zeer goed vergelijkbaar met dat van gas terwijl de tarievenstructuur voor transport van elektriciteit een uniform exit tarief heeft. Ook bij elektriciteit spelen afstanden een rol.
2. Bent van mening dat met een uniform entry tarief de onderlinge afweging van de verschillende criteria op een goede wijze wordt gemaakt? Graag toelichten. Als u het daar niet mee eens bent, dan graag tevens toelichten hoe op dit punt volgens u wel met de entry tarieven dient te worden omgegaan.
- Antwoord VOEG:
VOEG is een groot voorstander van een uniform entry tarief daar dit bevorderlijk is voor de efficiënte handel van gas. Hiermee wordt immers voorkomen dat gasstromen die via dezelfde route met elkaar in concurrentie op weg zijn naar het TTF, geconfronteerd worden met verschillende transportkosten op een en hetzelfde entrypunt.
3. Komt de 40%/60%- inkomstenverdeling over de entry en exit tarieven volgens u op een goede wijze tegemoet aan de afweging van de verschillende criteria? Graag toelichten.
Als u van mening bent dat de 40%/60% niet op een goede wijze tegemoet komt aan de afweging van de verschillende criteria, dan graag tevens toelichten welke inkomstenverdeling dat volgens u wel doet.
- Antwoord VOEG:
Ten behoeve van het aantrekken van gasstromen en dus ter bevordering van de concurrentie in de Nederlandse gasmarkt met de daarbij horende voorzieningszekerheid op de langere termijn is een laag entry tarief een goede aanpak.
Voor de eindverbruiker maakt de verdeling niet uit omdat deze feitelijk de som van de inkomstenverdeling betaalt. De 40%/60%- inkomstenverdeling is lijn met de bestaande verdeling en draagt daardoor bij aan een stabiel tarieven systeem. Dientengevolge ondersteunen wij de 40%/60%- inkomstenverdeling
4. Bent u van mening dat het wegnemen van het onderscheid tussen de H- en G- exit tarieven de afweging van de verschillende criteria op een goede wijze weerspiegelt?
Graag toelichten. Als u van mening bent dat wegnemen van het onderscheid tussen H-
en G- exit tarieven de belangen(afweging) niet op een goede wijze weerspiegelt, dan
graag ook toelichten hoe op dit punt volgens u wel met de H- en G- exit tarieven dient te
worden omgegaan.
- Antwoord VOEG:
VOEG heeft sinds de oprichting (1999) gepleit, ter bevordering van de gashandel, voor de socialisering van de kwaliteitsconversie. Nu dit per 1 juli 2009 een feit is geworden, is het wegnemen van het onderscheid tussen de H- en G- exit tarieven een logisch gevolg. Dat dit mogelijk niet in lijn is met het kostenveroorzakingsbeginsel wordt ons inziens ruimschoots gecompenseerd door de extra marktwerking die hierdoor ontstaan is. Daarnaast wordt de invoeding en de ontrekking van het gas voornamelijk bepaald door lokale fysieke omstandigheden en is er dus geen prikkel voor het doelmatig opereren van marktpartijen.
5. De hoogte van de exit tarieven wordt (deels) bepaald door een transport afhankelijke opslag van zes euro. Bent u van mening dat het hanteren van deze opslag een goede invulling is van de afweging van de verschillende criteria? Graag toelichten. Als u van mening bent dat het hanteren van deze opslag geen goede invulling is van de afweging van de verschillende criteria, dan graag toelichten hoe volgens u wel dient te worden omgegaan met een transportafhankelijke opslag?
- Antwoord VOEG:
VOEG is voorstander van een uniform exit tarief. Ingeval een uniform exit tarief niet kan worden gerealiseerd zijn wij van menig dat het geografisch gewogen gemiddelde het centrum van Nederland dient te zijn. Dit in tegenstelling tot de huidige visie van GTS, waarbij het geografisch gewogen gemiddelde van de entry in noord Nederland wordt gebruikt. Zoals in het antwoord op vraag 4 reeds toegelicht worden afnemers bij de keuze van hun vestigingsbeleid niet geprikkeld tot het doelmatig operen door zich in noord Nederland te vestigen. Onze visie wordt verder toegelicht in bijlage 2 en 3 van deze reactie.
6. De hoogte van de exit tarieven wordt bepaald aan de hand van twee variabelen: druk en afstand. Bent u van mening dat het hanteren van deze kostenveroorzakers – en de wijze waarop deze worden gehanteerd – een goede invulling is van de afweging van de verschillende criteria? Graag toelichten. Als u het daar niet mee eens bent, dan graag tevens toelichten hoe volgens u wel dient te worden omgegaan met kostenveroorzakers?
- Antwoord VOEG:
Artikel 3 van de Verordening 1775/2005 spreekt over het vermijden van
kruissubsidiëring tussen de netgebruikers en artikel 2.1 van de regeling inzake
tariefstructuren en voorwaarden gas verwijst naar het zogenaamde
kostenveroorzakingsprincipe. Dit principe houdt in dat degene die de kosten
veroorzaakt, deze ook dient te dragen. Bij een aansluitleiding is dat nog redelijk
eenduidig vast te stellen maar voor de kosten van het landelijk transport met gemengde
gasstromen is dat een stuk moeilijker. Wij betwijfelen dat de verschillen tussen de exit
tarieven van Noord- en Zuid Nederland van bijna een factor 2 een juiste weerspiegeling
is van de werkelijke kosten en gewenst is. GTS geeft aan dat de herinrichting van de
tarieven nodig is om economisch verantwoord te kunnen investeren en dat de huidige
voorstellen leiden tot een bestendige tariefstructuur. Hierbij is het uitgangspunt een
toename van de uitbreidingsinvesteringen van noord naar zuid als gevolg van
toekomstig verwachte stromen. VOEG onderschrijft de wens voor een stabiel
4 / 7
huidige afstandsafhankelijkheid de juiste stabiliteit geeft voor het systeem en robuust is tegen veranderende stromen in Europa. Onder andere de komst van LNG in Rotterdam en toenemende invoeding van gas in Zuid Nederland hebben hier invloed op. Met een lage exit aan de grens in het noorden van het land, zal ogenschijnlijk de behoefte aan transportcapaciteit van zuid naar noord toenemen. Ook de industrie in Rotterdam zit straks op een steenworp van de LNG terminal en de afstand tussen Terneuzen en Zelzate stelt ook niet veel voor maar de hier gelegen exit punten betalen wel significant meer vergeleken met het noorden. Onze visie hierop wordt verder toegelicht in de bijlage 2 en 3 van deze reactie
7. Bent u van mening dat het concept tariefvoorstel wat betreft gasopslag de afweging van de verschillende criteria op een goede wijze weerspiegelt? Graag toelichten. Als u van mening bent dat het concept tariefvoorstel met betrekking tot dit onderwerp de afweging van de verschillende criteria niet op een goede wijze weerspiegelt, dan graag tevens toelichten hoe volgens u wel met gasopslag dient te worden omgegaan. In het bijzonder vraagt de Raad u daarbij in te gaan op de mogelijkheid van een andere tarifering gastransport naar een gasopslag in relatie tot het niet-discriminerend zijn van de tarieven of de methoden tot de berekening daarvan.
- Antwoord VOEG:
In de ons omringende landen worden de entries en of exits van gas opslagen anders
getarifeerd dan de reguliere exitpunten voor industrie of de openbare gasvoorziening. In
Denemarken wordt geen entry noch exit tarief geheven en is de opslag onderdeel van
het netwerk, conform TTF in Nederland. In Duitsland is het exit tarief voor gasopslag
gesteld op 50% van de reguliere exit tarieven voor industrie of openbare
gasvoorziening. In Frankrijk is zowel het entry als het exit tarief afwijkend (voordeliger)
dan de tarieven voor reguliere entries of exits. In Engeland is het exit tarief voor de
meeste gasopslagen het gevolg van veilingen van capaciteit. De gasopslagen boeken
meestal afschakelbare capaciteit als exit capaciteit. Indien er geen andere afnemers op
dit punt zijn, is het tarief gelijk aan nul. Uit dit korte vergelijk blijkt dat Nederland de
uitzondering is op de regel dat in ieder geval de exit capaciteit voor gasopslagen een
lager tarief heeft dan de reguliere exit capaciteit. Dit is ons inziens geen discriminatie,
maar een weerspiegeling van de kosten die door exit capaciteit van gasopslagen wordt
veroorzaakt. Ter voorkoming van onnodige investeringen in het landelijk
gastransportnet om ten tijde van piekbelasting zowel entry- als exit storage capaciteit te
garanderen is een specifieke tariefstructuur voor gasopslag gerechtvaardigd als deze
aan een aantal voorwaarden voldoet. Te denken valt bijvoorbeeld aan het beperken
van de beschikbaarheid van firm capaciteit op het exit punt. De exit capaciteit tegen
bijzonder tarief is alleen firm gedurende de flank en zomer maanden. In de
winterperiode is het conditioneel (dit is iets anders dan schakelbaar), bijvoorbeeld
afhankelijk van de systeem belasting of in de toekomst de waarde van de demping,
aangezien deze een weerspiegeling is van de system belasting. Partijen, waarvoor de
conditionele capaciteit niet voldoende waarborg geeft, kunnen alsnog reguliere exit
capaciteit boeken voor een deel van de gewenste exit.
8. Heeft u nog andere opmerkingen op het concept tariefvoorstel? We vragen u ook daarbij de verschillende criteria – en de onderlinge afweging daarvan – zoals genoemd in het juridisch kader als uitgangspunt te nemen.
- Antwoord VOEG:
Sommige entry punten, zoals bijvoorbeeld Julianadorp, (= de aansluiting van de BBL), zijn niet geschikt voor de entry van fysiek gas. Slechts als een forward transport is gepland, kan administratief en afschakelbaar, 'entry' worden aangeboden. Het huidige tariefsysteem voor het boeken van dagcapaciteit resulteert in een aanzienlijk hoger tarief dan voor jaar of maand capaciteit. VOEG heeft geen bezwaren tegen hogere tarieven voor kortlopende capaciteit in het algemeen, echter in bepaalde situaties is dit ongewenst. In die gevallen waar het boeken van jaar capaciteit op een entry of exit punt niet mogelijk is en alleen op basis van dag capaciteit firm(backhaul) capaciteit geboekt kan worden zou het tarief voor dag capaciteit nooit meer mogen bedragen dan de jaarcapaciteit gedeeld door 365. Immers, de shipper was niet in staat deze capaciteit te boeken en deze blijkt alleen op korte termijn vrij te vallen. Het innen van een premie op deze dienst is dan ook ongewenst in onze ogen. In gevallen van Backhaul is het vragen van een tarief in onze ogen zelfs bedenkelijk, immers de TSO heeft geen kosten voor deze dienst, anders dan administratieve kosten. De operationele kosten van de TSO zullen in veel gevallen zelf dalen als het gevolg van minder compressie in het systeem.
De huidige tarieven waarbij contracteren van entry of exit capaciteit alleen op basis van
backhaul mogelijk is en geen redelijke hoeveelheid firm backhaul beschikbaar is voor
jaarcontractering, vormen de huidige tarieven een aanzienlijke handels barrière. VOEG
pleit derhalve voor die punten waar dit het geval is voor een aanpassing van de tarieven
voor entry 'in tegenstroom'. Idealiter is deze capaciteit gratis maar aanbieden op
dagbasis tegen een fractie van het jaartarief of het eventueel veilen, als de vraag het
aanbod overstijgt, behoren onzes inziens tot de mogelijkheden.
6 / 7