• No results found

Totaal 32.8 34.0 35.5 35.2 36.2 34.3 33.6

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Totaal 32.8 34.0 35.5 35.2 36.2 34.3 33.6"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tabel 3.1

1980 1981 1982 1983 1984 1986 1988

(% één of meer keer slachtoffer)

Totaal 32.8 34.0 35.5 35.2 36.2 34.3 33.6

23.0 22.6 24.0 23.7 23.7 23.5 23.2

9.7 11.4 11.6 11.5 12.5 10.8 10.5

Geweldsdelicten . . . . . . .

handtastelijkheden buiten 1.0 0.9 0.8 0.8 1.1 0.7 0.6

handtastelijkheden binnen 0.9 1.1 1.5 1.1 1.9 1.7 1.3

bedreiging buiten 3.4 3.2 3.1 3.0 3.6 2.3 3.3

bedreiging binnen 1.6 1.9 2.7 2.4 2.6 2.2 2.1

Vermogensdelicten . . . . . . .

inbraak 1.6 1.8 2.2 2.5 2.4 2.7 3.0

fietsdiefstal 4.9 5.1 5.5 6.4 5.7 6.3 5.7

bromfietsdiefstal 0.4 0.4 0.4 0.3 0.3 0.5 0.3

autodiefstal 0.3 0.3 0.3 0.2 0.3 0.4 0.3

diefstal uit auto 1.9 2.2 2.2 3.3 3.3 3.5 3.3

diefstal van portemonnee zonder ge 2.4 2.5 2.4 2.1 2.8 2.1 2.3

overige diefstal 5.5 5.5 6.4 6.0 5.7 5.3 4.7

Vandalismedelicten . . . . . . .

diefstal vanaf auto 4.9 5.4 5.1 4.8 5.1 3.8 3.8

beschadiging van auto 9.0 9.1 9.8 9.2 9.3 8.7 8.1

overige vernielingen 6.7 7.0 6.2 6.5 6.0 6.0 5.6

Doorrijden na aanrijding 1.4 2.0 2.4 1.8 2.4 1.9 2.1

Exhibitionisme 1.3 1.6 1.7 1.9 1.8 1.7 1.3

(abs.)

Aantal respondenten 8,475 10,738 10,765 10,931 9,730 9,502 4,686

a

b Eenmaal of vaker slachtoffer van een delictsoort.

c Eenmaal of vaker slachtoffer van meer delictsoorten.

Bron: CBS, Enquête Slachtoffers Misdrijven

Slachtofferschap van delicten onder burgers van 15 jaar en ouder, volgens de ESM

enkelvoudig b meervoudig c

De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage 3).

Per afzonderlijk soort delict of per groep van delicten is het aandeel van de bevolking

weergegeven dat binnen een periode van 12 maanden eenmaal of vaker slachtoffer is

geweest. De som van de afzonderlijke slachtofferpercentages van meerdere afzonderlijke

delictsoorten kan daardoor hoger zijn dan het percentage voor de groep van deze delicten

als geheel.

(2)

1990 1992 (% één of meer keer slachtoffer)

32.7 35.1

23.0 23.9

9.7 11.2

. .

0.6 0.7

1.2 1.4

3.2 3.3

2.5 2.4

. .

2.5 2.9

5.6 6.0

0.4 0.4

0.5 0.3

3.3 3.8

2.2 2.6

4.8 5.1

. .

3.6 3.7

8.9 8.9

5.2 6.7

1.7 1.5

1.1 1.1

(abs.)

4,513 4,448

Eenmaal of vaker slachtoffer van een delictsoort.

Eenmaal of vaker slachtoffer van meer delictsoorten.

Slachtofferschap van delicten onder burgers van 15 jaar en ouder, volgens de ESM a

De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de

Per afzonderlijk soort delict of per groep van delicten is het aandeel van de bevolking

weergegeven dat binnen een periode van 12 maanden eenmaal of vaker slachtoffer is

geweest. De som van de afzonderlijke slachtofferpercentages van meerdere afzonderlijke

delictsoorten kan daardoor hoger zijn dan het percentage voor de groep van deze delicten

(3)

Tabel 3.2

1992 1994 1996 1998 2000 2001

(% één of meer keer slachtoffer)

Totaal 50.5 53.0 51.5 48.8 47.7 49.5

Geweldsdelicten 5.1 5.2 5.5 6.2 6.2 6.6

mishandeling 0.9 0.8 1.0 1.1 1.1 1.0

bedreiging 4.4 4.7 4.9 5.7 5.6 6.1

0.5 0.4 0.3 0.3 0.4 0.3

Vermogensdelicten . . . . . .

7.8 8.9 7.7 6.7 5.3 5.6

5.3 5.9 5.2 4.5 3.5 3.8

3.1 3.7 3.0 2.6 2.1 2.2

7.3 7.6 6.6 6.4 5.5 5.7

1.1 1.1 1.0 0.9 0.8 0.7

10.2 10.2 7.9 7.3 6.9 8.0

4.1 4.7 4.0 3.8 3.5 3.7

overige diefstal 7.9 9.2 8.9 7.3 7.1 7.3

Vandalismedelicten . . . . . .

30.3 31.2 27.4 24.4 25.1 27.5

overige vernielingen 7.8 8.8 9.3 8.0 8.4 9.3

Aanrijding met doorrijden 2.4 2.7 2.6 2.4 2.4 2.7

Aanrijding zonder doorrijden 10.1 10.5 10.4 10.2 9.7 9.5

Andere delicten 1.2 1.5 1.4 1.0 1.3 1.4

41.5 42.4 36.2 32.5 32.7 36.2

27.4 29.9 29.3 26.7 26.4 27.6

(abs.)

Aantal respondenten 50,702 75,560 76,248 77,539 88,608 25,000

a

b 1992, 1994 en 1996 beroving met en zonder geweld.

c In procenten van het aantal woningen.

d In procenten van het aantal voertuigbezitters.

e Autodiefstal, diefstal uit auto, vernieling aan/diefstal vanaf auto's.

f

Bron: Politiemonitor Bevolking

Slachtofferschap onder burgers naar delictgroep, volgens de PMB

diefstal van portemonnee met geweld b

(poging tot) inbraak c poging inbraak c inbraak c fietsdiefstal d autodiefstal d diefstal uit auto d

diefstal van portemonnee zonder geweld

vernieling aan/diefstal vanaf auto’s d

Autocriminaliteit e

Overig persoonsgebonden slachtofferschap

De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage 3). De som van de afzonderlijke

slachtofferpercentages van meerdere afzonderlijke delictsoorten kan daardoor hoger zijn dan het percentage voor de groep van deze delicten als geheel.

Per afzonderlijk soort delict of per groep van delicten is het aandeel van de bevolking van 15 jaar en ouder weergegeven dat binnen een periode van 12 maanden eenmaal of vaker slachtoffer is geweest.

Aanrijding met en zonder doorrijden, diefstal van portemonnee zonder geweld, overige

diefstal, overige vernielingen, andere delicten.

(4)

2002 2003 2004 (% één of meer keer slachtoffer)

46.9 47.0 44.0

6.4 6.2 5.5

0.9 0.9 1.0

5.9 5.7 4.9

0.3 0.3 0.3

. . .

4.9 4.7 4.1

3.2 3.1 2.6

2.0 1.8 1.6

5.2 5.0 4.5

0.6 0.6 0.6

7.0 6.4 5.4

3.4 3.1 2.4

6.5 6.8 6.5

. . .

24.3 23.1 20.5

7.9 7.8 7.3

2.4 2.5 2.1

8.8 8.9 7.9

1.2 1.3 1.2

31.9 30.1 26.5

25.0 25.1 22.9

(abs.)

90,589 49,037 52,560

1992, 1994 en 1996 beroving met en zonder geweld.

In procenten van het aantal woningen.

In procenten van het aantal voertuigbezitters.

Autodiefstal, diefstal uit auto, vernieling aan/diefstal vanaf auto's.

Slachtofferschap onder burgers naar delictgroep, volgens de PMB a

De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage 3). De som van de afzonderlijke

slachtofferpercentages van meerdere afzonderlijke delictsoorten kan daardoor hoger zijn dan het percentage voor de groep van deze delicten als geheel.

Per afzonderlijk soort delict of per groep van delicten is het aandeel van de bevolking van 15 jaar en ouder weergegeven dat binnen een periode van 12 maanden eenmaal of vaker

Aanrijding met en zonder doorrijden, diefstal van portemonnee zonder geweld, overige

(5)

Tabel 3.3

1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999

(% één of meer keer slachtoffer)

Totaal 24.3 25.0 26.0 25.9 23.1 25.5 26.2 26.2

18.5 19.1 20.8 20.2 18.6 20.4 20.7 20.6

5.9 6.0 5.2 5.7 4.6 5.2 5.4 5.5

Geweldsdelicten 5.4 5.1 5.2 5.4 4.2 5.0 5.6 5.5

1.1 1.1 1.3 1.1 0.7 1.2 1.1 1.1

mishandeling 2.0 1.6 1.3 1.8 1.2 1.4 1.8 1.6

bedreiging 2.9 2.8 3.1 2.8 2.5 2.7 3.1 3.3

Vermogensdelicten 13.5 13.5 13.8 13.9 12.5 13.2 13.0 12.5

inbraak 2.2 2.7 2.7 2.8 2.4 2.3 1.6 1.9

fietsdiefstal 4.4 4.2 4.7 4.5 4.2 4.8 5.0 4.6

autodiefstal 0.4 0.3 0.2 0.3 0.2 0.2 0.2 0.2

diefstal uit auto 1.9 2.2 1.7 1.9 1.7 1.9 1.5 1.8

zakkenrollerij 2.1 2.2 2.4 2.6 1.8 2.0 2.2 2.0

overige diefstal 4.0 3.4 3.3 3.7 3.4 3.3 3.7 3.0

Vandalismedelicten 8.7 10.3 9.9 9.7 8.8 10.4 11.1 11.6

beschadiging van aut 5.4 6.4 5.9 6.0 5.8 6.2 6.6 7.1

overige vernielingen 3.5 4.3 4.3 3.9 3.4 4.8 5.1 5.1

Doorrijden na aanrijding 1.5 1.2 1.6 1.4 1.3 1.3 1.2 1.5

(abs.)

Aantal respondenten 3,949 4,934 5,503 5,936 5,773 8,838 9,007 10,952 a

b Eenmaal of vaker slachtoffer van een delictsoort.

c Eenmaal of vaker slachtoffer van meer delictsoorten.

d In 1992-1996 alleen aan vrouwen gevraagd.

Bron: CBS, Enquête Rechtsbescherming en Veiligheid (1992-1996); Permanent Onderzoek Leefsituatie (1997-2004) Slachtofferschap onder burgers naar delictgroep, volgens de ERV en POLS a

enkelvoudig b meervoudig c

seksuele delicten d

De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage

3). Per afzonderlijk soort delict of per groep van delicten is het aandeel van de bevolking van 15 jaar en ouder weergegeven dat binnen

een periode van 12 maanden eenmaal of vaker slachtoffer is geweest. De som van de afzonderlijke slachtofferpercentages van

meerdere afzonderlijke delictsoorten kan daardoor hoger zijn dan het percentage voor de groep van deze delicten als geheel.

(6)

2000 2001 2002 2003 2004 (% één of meer keer slachtoffer)

25.7 24.9 27.2 25.6 25.4

20.7 19.6 21.4 20.5 20.0

5.0 5.4 5.8 5.1 5.3

5.0 5.8 6.0 5.7 5.2

1.0 1.1 1.2 0.9 0.8

1.3 1.8 1.7 1.9 1.6

3.0 3.4 3.7 3.5 3.2

12.3 12.0 12.8 11.9 11.9

1.8 1.6 1.8 1.3 1.5

4.9 4.6 4.6 4.6 4.7

0.3 0.1 0.2 0.1 0.2

1.7 2.1 2.6 2.4 2.1

2.0 1.9 2.0 1.9 1.6

3.1 2.8 3.1 2.7 3.0

11.0 10.5 12.1 11.1 11.4

7.0 6.6 7.8 7.6 7.5

4.8 4.4 5.0 4.2 4.7

1.5 1.3 1.5 1.4 1.3

(abs.)

8,756 10,326 8,399 10,862 9,989

Eenmaal of vaker slachtoffer van een delictsoort.

Eenmaal of vaker slachtoffer van meer delictsoorten.

In 1992-1996 alleen aan vrouwen gevraagd.

Bron: CBS, Enquête Rechtsbescherming en Veiligheid (1992-1996); Permanent Onderzoek Leefsituatie (1997-2004)

De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage

Per afzonderlijk soort delict of per groep van delicten is het aandeel van de bevolking van 15 jaar en ouder weergegeven dat binnen

een periode van 12 maanden eenmaal of vaker slachtoffer is geweest. De som van de afzonderlijke slachtofferpercentages van

meerdere afzonderlijke delictsoorten kan daardoor hoger zijn dan het percentage voor de groep van deze delicten als geheel.

(7)

Tabel 3.4

VMR

(% één of meer keer slachtoffer)

28.8 27.2 25.8 25.4 26.1 26.9 25.4 24.9

Geweldsdelicten 5.8 5.1 5.3 5.2 5.4 5.7 5.5 5.2

seksuele delicten 0.9 0.9 1.1 0.9 1.5 1.5 1.5 1.4

mishandeling 1.5 1.6 1.6 1.5 1.2 1.1 1.0 1.0

bedreiging 4.1 3.1 3.2 3.2 3.7 3.9 3.8 3.5

Vermogensdelicten 14.4 13.7 12.3 11.8 13.2 13.3 12.5 12.9

(poging tot) inbraak 3.0 2.6 2.5 2.4 2.5 2.8 2.7 3.1

idem, huishoudens 3.3 2.8 2.6 2.4 2.5 2.7 2.8 3.2

poging tot inbraak 1.9 1.5 1.5 1.4 1.6 1.8 1.7 1.9

idem, huishoudens 2.1 1.5 1.5 1.5 1.6 1.7 1.6 2.0

inbraak 1.4 1.3 1.2 1.0 1.1 1.3 1.2 1.5

idem, huishoudens 1.5 1.4 1.3 1.0 1.2 1.2 1.3 1.5

fietsdiefstal 5.8 5.6 4.7 4.5 5.4 5.4 4.8 4.8

idem, fietsbezitters 6.7 6.3 5.3 5.0 5.7 5.7 5.0 5.1

diefstal van of uit auto . . . . 1.8 1.9 1.7 1.7

0.4 0.2 0.2 0.2 . . . 0.3

0.6 0.3 0.3 0.3 . . . .

2.0 1.7 1.7 1.8 . . . 1.5

3.1 2.6 2.5 2.6 . . . .

zakkenrollerij 1.4 1.5 1.5 1.4 1.9 1.8 1.8 1.7

zonder geweld 1.2 1.2 1.4 1.2 1.8 1.7 1.7 1.6

met geweld 0.3 0.3 0.2 0.2 0.2 0.2 0.1 0.2

overige diefstal 4.0 3.7 3.1 3.0 3.5 3.5 3.4 3.5

Vandalismedelicten 13.0 12.0 11.7 11.9 13.6 14.2 12.7 12.3

8.9 8.1 7.9 8.0 . . . 8.3

13.4 12.1 11.6 11.9 . . . .

5.1 4.9 4.7 4.6 . . . 5.4

1.7 1.6 1.5 1.6 . . . .

Overige delicten 0.9 1.0 0.8 0.8 1.0 1.0 0.9 1.0

(abs.)

Aantal respondenten 5,242 20,685 19,128 19,798 62,803 198,122 39,220 223,946

a

Slachtofferschap onder burgers naar delictsoort, volgens de VMR en de IVM

a

IVM

b

2004

c

2005

c

2006

c

2007

c

2008

d

2009

d

2010

d

2011

d

Totaal

e

autodiefstal (18+

)f

idem, autogebruikers (18+

)f

diefstal uit auto (18+)

f

idem, autogebruikers (18+)

f

beschadiging/diefstal vanaf auto (18+) idem, autogebruikers (18+)

f

overige vernielingen

f

Doorrijden na aanrijding

g

Met de IVM start een nieuwe reeks; de uitkomsten van de IVM zijn dan ook niet zonder meer

vergelijkbaar met die van de VMR. De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het

zwaartepunt van de onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage 3). Het gaat telkens om

persoonlijk slachtofferschap, tenzij anders vermeld. Per afzonderlijk soort delict of per groep van

delicten is het aandeel van de bevolking van 15 jaar en ouder weergegeven dat binnen een

periode van 12 maanden eenmaal of vaker slachtoffer is geweest. De som van de afzonderlijke

slachtofferpercentages van meerdere afzonderlijke delictsoorten kan daardoor hoger zijn dan het

percentage voor de groep van deze delicten als geheel.

(8)

b Voorlopige cijfers.

c Waarnemingsperiode 1e kwartaal (van het daarop volgende kalenderjaar).

d Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

e Exclusief overige delicten.

f In IVM geen uitgesplitste cijfers beschikbaar.

g Delictsoort in IVM niet opgenomen.

Bron: Veiligheidsmonitor Rijk; Integrale Veiligheidsmonitor

(9)

Tabel 3.5

(% één of meer keer slachtoffer) (aantal delicten per 100 inwoners)

Totaal 19.8 19.8 18.9 35.8 35.9 33.7

Geweldsdelicten 2.6 2.4 2.3 3.9 3.7 3.4

mishandeling 0.9 0.8 0.9 1.3 1.0 0.9

bedreiging 1.6 1.5 1.4 2.4 2.4 2.3

geweld met seksuele bedoelingen 0.1 0.1 0.1 0.1 0.2 0.2

Vermogensdelicten 13.2 13.7 13.0 20.2 21.2 20.0

(poging tot) inbraak 2.9 3.1 2.9 3.9 4.1 3.9

poging tot inbraak 1.7 1.8 1.8 2.4 2.5 2.4

inbraak 1.2 1.3 1.2 1.5 1.6 1.5

fietsdiefstal 3.7 3.8 4.1 5.0 5.5 5.5

autodiefstal (18+) 0.2 0.2 0.2 0.2 0.2 0.2

diefstal uit of vanaf auto (18+) 2.6 2.5 2.2 3.6 3.4 3.0

diefstal andere voertuigen (18+) 0.7 0.8 0.7 0.8 1.0 0.9

(poging tot) zakkenrollerij, berovin 2.3 2.4 2.1 2.1 2.3 2.1

poging tot zakkenrollerij 0.4 0.5 0.5 0.4 0.6 0.5

zakkenrollerij 1.6 1.6 1.4 1.5 1.5 1.4

poging tot beroving 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1

beroving 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1

overige diefstal 3.8 3.9 3.7 4.5 4.7 4.3

Vandalismedelicten 7.7 7.1 6.8 11.7 11.1 10.3

vernielingen aan voertuigen 4.9 4.4 4.3 7.5 6.9 6.5

overige vernielingen 2.8 2.7 2.5 4.1 4.1 3.8

(abs.)

Aantal respondenten 77,989 145,277 86,382 77,989 145,277 86,382

a

b Waarnemingsperiode augustus t/m november.

Bron: Veiligheidsmonitor

Slachtofferschap en door burgers ondervonden delicten naar delictsoort, volgens de VM

a

2012

b

2013

b

2014

b

2012

b

2013

b

2014

b

Met de VM start een nieuwe reeks; de uitkomsten van de VM zijn dan ook niet zonder meer vergelijkbaar met die

van de IVM en VMR. De indeling van subcategorieën van delicten wijkt af van die van de IVM en VMR.

(10)

Tabel 3.6

VMR IVM VM

2013d (index 2005=100)

Totaal 100 94.6 89.7 77.5 79.8 75.5 74.0 72.1 71.8

geweldsdelicten 100 88.2 91.4 79.8 84.0 82.2 77.5 78.8 73.2

vermogensdelicten 100 95.3 85.7 69.9 70.5 66.3 68.4 67.9 70.6

vandalismedelicten 100 92.5 89.8 80.0 83.7 74.4 72.1 68.9 64.1

a

b Waarnemingsperiode 1e kwartaal.

c Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

d Waarnemingsperiode augustus t/m november.

Bron: Veiligheidsmonitor Rijk; Integrale Veiligheidsmonitor; Veiligheidsmonitor

Slachtofferschap onder burgers naar delictsoort, volgens VMR, IVM, VM a

2005 b 2006 b 2007 b 2008 c 2009 c 2010 c 2011 c 2012 d

Slachtoffers van een of meerdere delicten. De cijfers voor 2005-2007 zijn gebaseerd op de VMR, de cijfers voor 2008-2011 zijn gebaseerd op

de IVM en de cijfers voor 2012, 2013 en 2014 zijn gebaseerd op de VM. Door verschillen in onderzoeksopzet en vraagstellingen zijn de

uitkomsten van deze enquêtes niet zonder meer vergelijkbaar. De indexcijfers zijn gebaseerd op gecorrigeerde uitkomsten waardoor de cijfers

van de VMR en IVM vergelijkbaar zijn met die van de VM. Voor meer informatie zie bijlage 4 in Veiligheidsmonitor 2012.

(11)

VM (index 2005=100)

68.7 69.7 66.9 61.2

Waarnemingsperiode 1e kwartaal.

Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

Waarnemingsperiode augustus t/m november.

2014 d

Slachtoffers van een of meerdere delicten. De cijfers voor 2005-2007 zijn gebaseerd op de VMR, de cijfers voor 2008-2011 zijn gebaseerd op

de IVM en de cijfers voor 2012, 2013 en 2014 zijn gebaseerd op de VM. Door verschillen in onderzoeksopzet en vraagstellingen zijn de

uitkomsten van deze enquêtes niet zonder meer vergelijkbaar. De indexcijfers zijn gebaseerd op gecorrigeerde uitkomsten waardoor de cijfers

van de VMR en IVM vergelijkbaar zijn met die van de VM. Voor meer informatie zie bijlage 4 in Veiligheidsmonitor 2012.

(12)

Tabel 3.7 Slachtofferschap en door burgers ondervonden delicten cybercrime naar delictsoort, volgens de VM

(% één of meer keer slachtoffer) (aantal delicten per 100 inwoners)

Totaal 12.1 12.6 11.2 19.7 20.8 18.8

Identiteitsfraude 1.5 1.3 0.8 1.6 1.3 0.7

skimmen 1.1 0.8 0.4 1.1 0.8 0.4

phishing en pharming 0.4 0.4 0.4 0.5 0.5 0.4

Koop- en verkoopfraude 2.9 3.3 3.5 3.4 3.9 4.1

koop 2.7 3.1 3.3 3.2 3.7 3.9

verkoop 0.2 0.2 0.1 0.2 0.2 0.2

Hacken 6.0 6.2 5.2 8.8 9.3 7.9

computer 1.0 1.0 0.7 1.5 1.5 1.2

emailaccount 2.7 2.4 2.1 3.9 3.5 3.2

website 1.4 1.7 1.4 2.2 2.5 2.1

anders 2.2 1.6 1.3 3.3 2.7 2.1

Cyberpesten 3.1 3.3 3.1 5.9 6.3 6.0

laster 1.0 1.1 0.9 1.8 2.0 1.8

chantage 0.3 0.2 0.2 1.6 1.5 1.6

stalken 0.7 0.7 0.7 0.5 0.3 0.4

bedreiging 0.6 0.6 0.6 1.0 1.1 1.0

anders 1.1 1.2 1.1 2.2 2.3 2.2

(abs.)

Aantal respondenten 77,989 145,277 86,382 77,989 145,277 86,382

a Waarnemingsperiode augustus t/m november.

Bron: Veiligheidsmonitor

2012

a

2013

a

2014

a

2012

a

2013

a

2014

a

(13)

Tabel 3.8

geweldsdelicten

(x 1.000) (per 100 inwoners van 15 jaar en ouder)

1980 3,569 654 1,385 1,370 32.7 1982 4,381 919 1,704 1,501 39.1 1984 4,563 1,077 1,791 1,416 39.8 1986 4,225 890 1,834 1,283 36.0 1988 4,105 886 1,708 1,281 34.2 1990 4,180 937 1,756 1,273 34.6 1992 4,460 972 1,895 1,408 36.8 1993 4,439 849 1,819 1,609 36.6 1994 4,530 866 1,871 1,559 37.0 1995 4,506 842 1,980 1,497 36.6 1996 4,008 722 1,674 1,447 32.4 1997 4,544 860 1,853 1,656 36.4 1998 4,687 954 1,812 1,755 37.4 1999 4,781 998 1,703 1,887 37.9 2000 4,674 896 1,791 1,796 36.8 2001 4,614 1,058 1,678 1,693 36.0 2002 5,141 1,081 1,892 1,961 39.8 2003 4,808 1,093 1,716 1,815 37.0 2004 4,748 964 1,761 1,844 36.4 a

b Inclusief doorrijden na aanrijding; exclusief overige delicten.

Door burgers ondervonden delicten, volgens de ESM en ERV/POLS a

Totaal b vermogens-

delicten vandalisme-

delicten Totaal b

De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage 3).

Voor ERV en POLS is hiervoor het onderzoeksjaar aangehouden. De gegevens voor 1980-1990 zijn teruggerekend naar vergelijkbare ERV- cijfers.

Het betreft uitsluitend in Nederland ondervonden delicten.

Bron: CBS, Enquête Slachtoffers Misdrijven (1980-1990; bewerking); Enquête Rechtsbescherming en Veiligheid (1992-1996); Permanent Onderzoek

Leefsituatie (1997-2004)

(14)

geweldsdelicten (per 100 inwoners van 15 jaar en ouder)

6.0 12.7 12.6

8.2 15.2 13.4

9.4 15.6 12.4

7.6 15.6 10.9

7.4 14.2 10.7

7.7 14.5 10.5

8.0 15.6 11.6

7.0 15.0 13.3

7.1 15.3 12.7

6.8 16.1 12.2

5.8 13.5 11.7

6.9 14.9 13.3

7.6 14.5 14.0

7.9 13.5 15.0

7.1 14.1 14.1

8.3 13.1 13.2

8.4 14.7 15.2

8.4 13.2 14.0

7.4 13.5 14.1

Inclusief doorrijden na aanrijding; exclusief overige delicten.

vermogens-

delicten vandalisme- delicten

De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage 3).

Voor ERV en POLS is hiervoor het onderzoeksjaar aangehouden. De gegevens voor 1980-1990 zijn teruggerekend naar vergelijkbare ERV-

Bron: CBS, Enquête Slachtoffers Misdrijven (1980-1990; bewerking); Enquête Rechtsbescherming en Veiligheid (1992-1996); Permanent Onderzoek

(15)

Tabel 3.9

VMR

(per 100 inwoners van 15 jaar en ouder)

47.2 42.7 40.4 39.4 44.9 47.3 42.4 42.8

Geweldsdelicten 10.0 8.3 8.8 8.2 8.9 9.2 8.7 8.6

seksuele delicten 1.4 1.4 1.5 1.2 2.1 2.1 2.1 2.1

mishandeling 1.9 2.0 2.1 2.0 1.6 1.5 1.3 1.3

bedreiging 6.6 5.0 5.1 5.0 5.2 5.5 5.2 5.1

Vermogensdelicten 17.1 16.0 13.9 13.0 16.2 16.9 15.3 16.0

(poging tot) inbraak 1.2 1.2 1.1 0.9 1.7 1.8 1.9 2.3

poging tot inbraak 0.4 0.4 0.3 0.3 1.0 1.1 1.0 1.3

inbraak 0.8 0.8 0.8 0.6 0.7 0.7 0.9 1.0

fietsdiefstal 7.4 6.9 5.8 5.2 6.5 6.7 5.7 5.8

diefstal van of uit auto . . . . 2.1 2.4 2.0 2.1

autodiefstal (18+) 0.4 0.2 0.2 0.2 . . . .

diefstal uit auto 2.1 1.8 1.8 1.8 . . . .

zakkenrollerij 1.4 1.3 1.4 1.2 1.8 1.8 1.7 1.7

zonder geweld 1.2 1.1 1.2 1.1 1.7 1.6 1.6 1.5

met geweld 0.2 0.2 0.2 0.1 0.2 0.2 0.1 0.2

overige diefstal 4.7 4.5 3.7 3.6 4.1 4.3 4.0 4.2

Vandalismedelicten 18.4 16.6 16.1 16.3 19.7 21.3 18.4 18.2

beschadiging/diefstal vanaf a 11.6 10.0 9.6 10.0 . . . .

overige vernielingen 6.8 6.6 6.5 6.3 . . . .

Doorrijden na aanrijding 1.8 1.7 1.6 1.8 . . . .

Overige delicten 1.2 1.2 1.0 0.9 1.2 1.2 1.1 1.3

(abs.)

Aantal respondenten 5,242 20,865 19,128 19,798 62,803 198,122 39,220 223,946

a

b Voorlopige cijfers.

c Waarnemingsperiode 1e kwartaal (van het daaropvolgende kalenderjaar).

d Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

e Exclusief overige delicten.

Bron: Veiligheidsmonitor Rijk; Integrale Veiligheidsmonitor

Door burgers ondervonden delicten, volgens de VMR en de IVM

a

IVM

b

2004

c

2005

c

2006

c

2007

c

2008

d

2009

d

2010

d

2011

d

Totaal

e

Met de IVM start een nieuwe reeks; de uitkomsten van de IVM zijn dan ook niet zonder meer

vergelijkbaar met die van de VMR. De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin

het zwaartepunt van de onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage 3). Het betreft

uitsluitend in Nederland ondervonden delicten.

(16)

Tabel 3.10

VMR IVM VM

2013d (index 2005=100)

100 90.4 85.5 69.4 73.2 65.6 66.2 64.4 64.6

geweldsdelicten 100 83.8 88.1 73.1 75.2 71.1 70.1 71.3 67.3

vermogensdelicten 100 94.0 81.7 62.0 64.6 58.6 61.4 60.0 62.7

vandalismedelicten 100 90.3 87.2 73.3 79.1 68.4 67.7 64.1 60.8

a

b Waarnemingsperiode 1e kwartaal.

c Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

d Waarnemingsperiode augustus t/m november.

Bron: Veiligheidsmonitor Rijk; Integrale Veiligheidsmonitor

Door burgers ondervonden delicten naar delictsoort, volgens VMR, IVM, VM a

2005 b 2006 b 2007 b 2008 c 2009 c 2010 c 2011 c 2012 d

Totaal d

Aantal in Nederland ondervonden delicten. De cijfers voor 2005-2007 zijn gebaseerd op de VMR, de cijfers voor 2008-2011 zijn gebaseerd op

de IVM en de cijfers voor 2012, 2013 en 2014 zijn gebaseerd op de VM. Door verschillen in onderzoeksopzet en vraagstellingen zijn de

uitkomsten van deze enquêtes niet zonder meer vergelijkbaar. De indexcijfers zijn gebaseerd op gecorrigeerde uitkomsten waardoor de cijfers

van de VMR en IVM vergelijkbaar zijn met die van de VM. Voor meer informatie zie bijlage 4 in Veiligheidsmonitor 2012.

(17)

VM (index 2005=100)

60.6 62.1 59.2 56.5

Waarnemingsperiode 1e kwartaal.

Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

Waarnemingsperiode augustus t/m november.

2014 d

Aantal in Nederland ondervonden delicten. De cijfers voor 2005-2007 zijn gebaseerd op de VMR, de cijfers voor 2008-2011 zijn gebaseerd op

de IVM en de cijfers voor 2012, 2013 en 2014 zijn gebaseerd op de VM. Door verschillen in onderzoeksopzet en vraagstellingen zijn de

uitkomsten van deze enquêtes niet zonder meer vergelijkbaar. De indexcijfers zijn gebaseerd op gecorrigeerde uitkomsten waardoor de cijfers

van de VMR en IVM vergelijkbaar zijn met die van de VM. Voor meer informatie zie bijlage 4 in Veiligheidsmonitor 2012.

(18)

Tabel 3.11

Totaal mannen vrouwen

(% één of meer keer slachtoffer)

Totaal 18.9 19.3 18.5

(% één of meer keer slachtoffer) Leeftijd beknopt

15-24 jaar 25.3 25.3 25.3

25-44 jaar 21.6 22.0 21.1

45-64 jaar 17.6 17.4 17.8

65 jaar en ouder 12.1 12.9 11.5

Leeftijd uitgebreid

15-17 jaar 20.6 21.3 19.9

18-24 jaar 27.4 27.2 27.7

25-34 jaar 23.2 24.4 21.9

35-44 jaar 20.1 19.8 20.4

45-54 jaar 19.4 18.6 20.2

55-64 jaar 15.6 16.1 15.1

65-74 jaar 12.9 14.1 11.9

75 jaar en ouder 10.7 10.6 10.8

a

Bron: Veiligheidsmonitor

Slachtofferschap onder burgers naar leeftijd en geslacht, 2014 a

Per (leeftijds)groep is het aandeel weergegeven dat binnen een periode van

12 maanden eenmaal of vaker slachtoffer is geweest.

(19)

Tabel 3.12

Totaal mannen vrouwen

(% één of meer keer slachtoffer)

Totaal 18.9 19.3 18.5

Geweldsdelicten 2.3 2.6 1.9

mishandeling 0.7 0.9 0.6

bedreiging 1.4 1.6 1.3

geweld met seksuele bedoelingen 0.1 0.1 0.2

Vermogensdelicten 13.0 12.8 13.2

(poging tot) inbraak 2.9 2.9 3.0

fietsdiefstal 4.1 4.1 4.0

autodiefstal 0.2 0.3 0.2

diefstal uit of vanaf auto 2.2 2.3 2.0

diefstal andere voertuigen 0.7 0.7 0.7

(poging tot) zakkenrollerij, berovin 2.1 1.8 2.4

overige diefstal 3.7 3.6 3.7

Vandalismedelicten 6.8 7.2 6.4

vernielingen aan voertuigen 4.3 4.8 3.8

overige vernielingen 2.5 2.4 2.6

a

Bron: Veiligheidsmonitor

Slachtofferschap onder burgers naar delictsoort en geslacht, 2014 a

Per afzonderlijk soort delict of per groep van delicten is het aandeel van de bevolking van

15 jaar en ouder weergegeven dat binnen een periode van 12 maanden eenmaal of

vaker slachtoffer is geweest. De som van de afzonderlijke slachtofferpercentages van

meerdere afzonderlijke delictsoorten kan daardoor hoger zijn dan het percentage voor de

groep van deze delicten als geheel.

(20)

Tabel 3.13

Cybercrime totaal identiteitsfraude koop- en verkoopfraude hacken cyberpesten (% één of meer keer slachtoffer)

Totaal 11.2 0.8 3.5 5.2 3.1

Leeftijd

15-24 jaar 17.6 0.4 5.1 7.2 7.7

25-44 jaar 14.2 0.9 5.3 6.2 3.3

45-64 jaar 9.2 0.9 2.7 4.4 2.2

65 jaar en ouder 5.2 0.5 0.8 3.4 1.0

Geslacht

man 11.8 0.8 3.7 5.8 2.8

vrouw 10.6 0.7 3.3 4.5 3.5

Stedelijkheid

zeer sterk stedelijk 12.2 0.8 3.7 6.0 3.3

sterk stedelijk 11.4 0.7 3.3 5.3 3.2

matig stedelijk 10.9 0.8 3.6 4.9 3.1

weinig stedelijk 10.6 0.7 3.6 4.6 2.8

niet stedelijk 10.3 0.7 3.1 5.0 3.0

a

Bron: Veiligheidsmonitor

Slachtofferschap cybercrime onder burgers naar leeftijd, geslacht en stedelijkheid woongemeente, 2014 a

Per groep is het aandeel weergegeven dat binnen een periode van 12 maanden eenmaal of vaker slachtoffer is

geweest.

(21)

Tabel 3.14

Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk (% één of meer keer slachtoffer)

Totaal 25.7 20.2 17.5 14.6 13.4

w.o.

geweldsdelicten 3.0 2.5 2.2 1.6 2.0

vermogensdelicten 19.1 13.6 11.9 9.4 8.7

vandalismedelicten 8.9 7.3 6.2 5.6 4.7

a

Bron: Veiligheidsmonitor

Slachtofferschap onder burgers naar delictgroep en stedelijkheid woongemeente, 2014 a Zeer sterk

stedelijk

Per afzonderlijk soort delict of per groep van delicten is het aandeel van de

bevolking van 15 jaar en ouder weergegeven dat binnen een periode van 12

maanden eenmaal of vaker slachtoffer is geweest. De som van de afzonderlijke

slachtofferpercentages van meerdere afzonderlijke delictsoorten kan daardoor

hoger zijn dan het percentage voor de groep van deze delicten als geheel.

(22)

Tabel 3.15

(% één of meer keer slachtoffer)

Totaal 18.9

Fryslân 15.9

Groningen 18.7

Drenthe 14.8

IJsselland 15.3

Twente 15.7

Noord en Oost Gelderland 14.3

Gelderland Midden 16.8

Gelderland Zuid 18.6

Gooi en Vechtstreek 20.6

Flevoland 17.6

Oost Utrecht 16.0

Utrecht Stad 27.4

West Utrecht 18.8

Noord Holland Noord 17.2

Zaanstreek Waterland 18.7

Kennemerland 21.1

Amsterdam Noord 31.9

Amsterdam Oost 26.9

Amsterdam Zuid 26.4

Amsterdam West 31.6

Den Haag Centrum 28.1

Den Haag West 22.7

Den Haag Zuid 25.1

Zoetermeer - Leidschendam/Voorburg 15.3

Westland - Delft 19.2

Leiden - Bollenstreek 18.5

Alphen aan den Rijn - Gouda 15.9

Rijnmond Noord 21.3

Rotterdam Stad 31.0

Rijnmond Oost 22.6

Rotterdam Zuid 24.3

Rijnmond Zuid-West 15.8

Zuid-Holland-Zuid 18.5

Zeeland 16.3

De Markiezaten 18.0

De Baronie 21.0

Hart van Brabant 18.8

s-Hertogenbosch 17.5

Eindhoven 20.5

Helmond 18.8

Noord en Midden Limburg 14.1

Parkstad-Limburg 19.6

Zuid-West-Limburg 22.2

(abs.)

Aantal respondenten 86,382

Slachtofferschap onder burgers naar politiedistrict,

a

volgens de VM,

b

2014

c

(23)

a

b

c Waarnemingsperiode augustus t/m november.

Bron: Veiligheidsmonitor

De indeling in politiedistricten is ingevoerd per 1 januari 2013 en berust op de Politiewet 2012. Nederland telt 43 politiedistricten. Zie bijlage 2 voor regio-indeling politiedistricten.

Met de VM start een nieuwe reeks; de

uitkomsten van de VM zijn dan ook

niet zonder meer vergelijkbaar met die

van de IVM en VMR.

(24)

Tabel 3.16

Totaal geweldsdelicten vermogensdelicten (per 100 ondervonden delicten)

1992 34.9 25.7 51.4

1993 36.7 32.4 52.3

1994 36.8 31.1 55.1

1995 35.6 31.4 48.8

1996 35.5 28.2 50.4

1997 36.5 25.9 51.4

1998 32.8 21.4 47.7

1999 34.1 25.0 48.8

2000 34.3 23.5 49.3

2001 34.4 25.0 50.9

2002 35.0 23.6 53.3

2003 35.2 26.3 51.3

2004 35.8 30.0 49.3

a

Melding bij de politie van door burgers ondervonden delicten, volgens de ERV en POLS

De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage 3). Het betreft uitsluitend in Nederland ondervonden delicten.

Bron: CBS, Enquête Rechtsbescherming en Veiligheid (1992-1996); Permanent Onderzoek Leefsituatie (1997-

(25)

vandalismedelicten 18.1 22.0 18.7 22.0 22.6 24.4 23.2 25.6 24.1 23.5 24.0 26.0 25.7 Melding bij de politie van door burgers ondervonden delicten, volgens de ERV en POLS a

De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de

onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage 3). Het betreft uitsluitend in Nederland

Bron: CBS, Enquête Rechtsbescherming en Veiligheid (1992-1996); Permanent Onderzoek Leefsituatie (1997-

(26)

Tabel 3.17

VMR IVM

(per 100 ondervonden delicten)

Totaal 35.9 36.8 36.4 35.0 35.0 35.1 34.8 34.5

Geweldsdelicten 30.7 31.4 31.5 30.4 23.0 27.4 24.6 24.5

seksuele delicten 11.3 12.6 11.3 11.3 4.2 11.2 7.3 9.1

mishandeling 52.8 44.8 51.4 51.8 38.0 52.5 41.3 44.3

bedreiging 28.3 31.4 29.3 26.6 26.7 28.5 28.3 26.3

Vermogensdelicten 45.0 45.8 46.8 47.0 51.5 52.0 52.8 50.2

(poging tot) inbraak 71.7 77.2 76.6 71.4 73.4 67.8 69.9 68.8

poging tot inbraak 69.6 70.8 73.1 69.2 61.8 58.3 57.1 56.6

inbraak 76.6 80.4 78.2 72.5 88.2 82.8 86.9 85.4

fietsdiefstal 37.5 39.4 38.0 37.8 43.6 46.8 45.9 43.0

diefstal van of uit de auto (18 . . . . 79.7 76.8 72.1 73.7

autodiefstal (18+) 92.7 83.1 100.0 78.8 . . . .

diefstal uit auto 79.3 69.0 78.2 78.2 . . . .

zakkenrollerij 54.1 68.6 61.9 66.9 67.4 66.7 70.9 66.0

zonder geweld 46.5 70.0 62.3 64.3 67.2 67.8 70.7 65.3

met geweld 92.1 62.2 59.4 86.9 . . . .

overige diefstal 28.1 28.7 28.7 30.1 30.9 30.1 32.1 26.6

Vandalismedelicten 27.0 27.4 25.5 25.2 25.0 23.0 22.8 22.7

beschadiging/diefstal vanaf a 30.3 28.5 26.3 26.6 . . . .

overige vernielingen 21.3 25.7 24.3 23.1 . . . .

Doorrijden na aanrijding 32.4 31.0 39.8 28.7 . . . .

Overige delicten 56.8 59.4 65.7 55.9 55.4 59.5 50.1 56.4

(abs.)

Aantal respondenten 5,242 20,865 19,128 19,798 62,803 198,122 39,220 223,946

Melding bij de politie van in Nederland ondervonden delicten, volgens de VMR en de IVM a

2004 b 2005 b 2006 b 2007 b 2008 c 2009 c 2010 c 2011 c

(27)

a

b Waarnemingsperiode 1e kwartaal.

c Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

Bron: Veiligheidsmonitor Rijk; Integrale Veiligheidsmonitor

Met de IVM start een nieuwe reeks; de uitkomsten van de IVM zijn dan ook niet zonder meer vergelijkbaar met die van de VMR. De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage 3). Het betreft

uitsluitend in Nederland ondervonden delicten.

(28)

Tabel 3.18

Totaal geweldsdelicten vermogensdelicten vandalismedelicten (per 100 ondervonden delicten)

1992 26.1 10.0 45.2 11.4

1993 29.0 14.8 47.6 16.5

1994 28.4 13.6 49.3 13.7

1995 28.2 16.4 43.8 15.7

1996 28.6 14.9 44.5 17.7

1997 29.1 15.4 45.1 18.0

1998 25.0 14.0 39.4 15.9

1999 26.3 13.2 42.6 18.7

2000 27.8 14.1 44.8 17.9

2001 27.2 15.2 44.5 18.2

2002 27.8 12.9 47.9 17.2

2003 28.0 15.5 45.6 19.8

2004 28.1 17.8 43.1 19.5

a

Aangifte/ondertekening van door burgers ondervonden delicten, volgens de ERV en POLS a

De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage 3).

Het betreft uitsluitend in Nederland ondervonden delicten.

Bron: CBS, Enquête Rechtsbescherming en Veiligheid (1992-1996); Permanent Onderzoek

Leefsituatie (1997-2004)

(29)

Aangifte/ondertekening van door burgers ondervonden delicten, volgens de ERV en POLS a

(30)

Tabel 3.19

(per 100 ondervonden delicten)

Totaal 24.3 24.7 25.7 24.5 26.3 26.7 25.0 26.3

Geweldsdelicten 14.1 16.8 18.1 15.8 12.1 12.1 9.6 12.0

seksuele delicten 6.2 6.7 5.3 4.6 1.2 2.7 5.0 3.3

mishandeling 27.7 30.4 38.4 31.0 30.6 35.5 19.9 27.0

bedreiging 11.7 14.2 13.4 12.4 12.6 11.1 9.7 12.3

Vermogensdelicten 37.2 34.0 37.5 38.0 41.3 43.8 42.0 40.8

(poging tot) inbraak 61.6 65.4 65.4 60.4 48.9 50.4 54.1 54.3

poging tot inbraak 57.9 52.8 46.6 44.4 29.1 33.9 34.5 34.7

inbraak 70.1 71.8 73.6 69.2 74.1 76.5 80.1 81.1

fietsdiefstal 28.5 27.9 28.9 29.1 36.3 40.6 35.7 36.8

diefstal van of uit auto . . . . 73.8 72.6 64.1 64.1

92.7 84.4 96.4 77.7 . . . .

76.9 60.4 64.4 67.0 . . . .

zakkenrollerij 51.5 50.5 53.3 57.1 55.4 55.4 53.4 54.4

zonder geweld 43.3 49.9 52.3 54.8 54.7 56.7 53.3 55.0

92.1 52.9 59.8 74.6 . . . .

overige diefstal 18.6 16.4 21.2 22.1 22.9 24.5 26.7 17.3

Vandalismedelicten 16.2 17.6 17.1 17.3 18.1 16.5 15.6 16.9

19.3 21.0 19.2 19.5 . . . .

10.9 12.6 14.2 13.7 . . . .

24.0 21.9 24.5 15.2 . . . .

Overige delicten 27.6 32.0 41.0 32.8 31.2 39.7 37.8 31.7

(abs.)

Aantal respondenten 5,242 20,865 19,128 19,798 62,803 198,122 39,220 223,946

a

b Delicten waarbij een document is ondertekend.

c Delicten die via internet zijn aangegeven en delicten waarbij een document is ondertekend.

Aangifte/ondertekening van door burgers ondervonden delicten, volgens de VMR en de IVM

a

VMR

b

IVM

c

2004

d

2005

d

2006

d

2007

d

2008

e

2009

e

2010

e

2011

e

autodiefstal (18+)

f

diefstal uit auto

f

met geweld

f

beschadiging/diefstal vanaf auto overige vernielingen

f

Doorrijden na aanrijding

g

Met de IVM start een nieuwe reeks; de uitkomsten van de IVM zijn dan ook niet zonder meer vergelijkbaar met die van de VMR. De gegevens hebben betrekking op het kalenderjaar waarin het zwaartepunt van de

onderzochte verslagperiode valt (zie ook bijlage 3). Het betreft uitsluitend in Nederland ondervonden delicten.

(31)

d Waarnemingsperiode 1e kwartaal.

e Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

f In IVM geen uitgesplitste cijfers beschikbaar.

g Delictsoort in IVM niet opgenomen.

Bron: Veiligheidsmonitor Rijk; Integrale Veiligheidsmonitor

(32)

Tabel 3.20

Melding Aangifte

(in % ondervonden delicten) (in % ondervonden delicten)

Totaal 38.4 37.9 37.9 28.7 28.1 28.6

Geweldsdelicten 44.6 45.1 44.4 25.5 21.8 22.9

mishandeling 56.6 56.3 55.0 38.9 36.3 37.8

bedreiging 39.0 39.9 40.9 18.6 15.3 16.6

geweld met seksuele bedoelingen . . . . . .

Vermogensdelicten 46.2 45.1 45.0 36.9 36.3 36.3

(poging tot) inbraak 67.2 67.9 67.3 51.0 52.0 50.6

poging tot inbraak 52.8 54.3 55.1 32.7 34.7 34.1

inbraak 89.5 89.0 87.1 79.3 78.6 77.4

fietsdiefstal 38.0 36.5 37.1 32.5 30.7 32.0

autodiefstal (18+) 58.3 60.9 63.1 47.5 49.7 49.9

diefstal uit of vanaf auto (18+) 55.1 51.9 51.3 45.1 43.7 43.2

diefstal andere voertuigen (18+) 40.4 41.3 38.2 32.7 35.1 32.0

(poging tot) zakkenrollerij, berovin 51.8 49.6 48.4 43.0 40.2 39.9

poging tot zakkenrollerij . 16.6 . . . .

zakkenrollerij 59.0 60.6 59.5 50.1 51.9 50.6

poging tot beroving . . . . . .

beroving . 77.5 . . 67.5 .

overige diefstal 27.8 28.6 29.5 20.7 21.9 22.8

Vandalismedelicten 23.0 21.6 21.9 15.4 14.7 15.4

vernielingen aan voertuigen 20.1 19.6 19.7 16.0 14.7 15.4

overige vernielingen 28.1 25.1 25.6 14.3 14.5 15.4

(abs.)

Aantal respondenten 77,989 145,277 86,382 77,989 145,277 86,382

a Met de VM start een nieuwe reeks; de uitkomsten van de VM zijn dan ook niet zonder meer vergelijkbaar met die van de IVM en VMR.

b Waarnemingsperiode augustus t/m november.

Bron: Veiligheidsmonitor

Melding en aangifte van door burgers ondervonden delicten, volgens VM

a

2012

b

2013

b

2014

b

2012

b

2013

b

2014

b

(33)

Tabel 3.21

VMR IVM VM

(index 2005=100)

Gemeld 100 102.8 101.4 96.2 96.2 95.5 94.8 89.0 87.7

Aangegeven 100 101.3 105.5 91.6 93.0 87.1 91.5 82.8 81.3

a

b Waarnemingsperiode 1e kwartaal.

c Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

d Waarnemingsperiode augustus t/m november.

Bron: Veiligheidsmonitor Rijk; Integrale Veiligheidsmonitor; Veiligheidsmonitor

Melding en aangifte van door burgers ondervonden delicten, volgens VMR, IVM, VM a

2005 b 2006 b 2007 b 2008 c 2009 c 2010 c 2011 c 2012 d 2013 d

Melding en aangifte in % van het aantal ondervonden delicten. De cijfers voor 2005-2007 zijn gebaseerd op de VMR, de cijfers voor 2008- 2011 zijn gebaseerd op de IVM en de cijfers voor 2012, 2013 en 2014 zijn gebaseerd op de VM. Door verschillen in onderzoeksopzet en vraagstellingen zijn de uitkomsten van deze enquêtes niet zonder meer vergelijkbaar. De indexcijfers zijn gebaseerd op gecorrigeerde uitkomsten waardoor de cijfers van de VMR en IVM vergelijkbaar zijn met die van de VM. Voor meer informatie zie bijlage 4 in

Veiligheidsmonitor 2012.

(34)

VM (index 2005=100)

87.6 82.6

Waarnemingsperiode 1e kwartaal.

Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

Waarnemingsperiode augustus t/m november.

2014 d

Melding en aangifte in % van het aantal ondervonden delicten. De cijfers voor 2005-2007 zijn gebaseerd op de VMR, de cijfers voor 2008-

2011 zijn gebaseerd op de IVM en de cijfers voor 2012, 2013 en 2014 zijn gebaseerd op de VM. Door verschillen in onderzoeksopzet en

vraagstellingen zijn de uitkomsten van deze enquêtes niet zonder meer vergelijkbaar. De indexcijfers zijn gebaseerd op gecorrigeerde

uitkomsten waardoor de cijfers van de VMR en IVM vergelijkbaar zijn met die van de VM. Voor meer informatie zie bijlage 4 in

(35)

Tabel 3.22

2009 2010 2011 2012 2013

Totaal aangemelde zaken 145,528 162,062 193,887 220,342 226,067

Aangemeld door de politie 127,042 133,709 165,122 190,233 180,790

Eigen initiatief cliënt 14,377 23,629 24,384 25,674 27,180

Aangemeld door externe partij 4,109 4,724 4,381 4,435 18,097

Totaal verleende diensten 126,351 107,847 155,196 166,604 155,597

Gestructureerde opvang 1,151 . . . .

Andere emotionele ondersteuning 38,309 . . . .

Hulp bij verhalen van schade via

voegen 7,774 8,346 10,124 12,130 12,962

fondsen 3,361 4,187 4,426 4,734 3,885

verzekering tegenpartij 1,155 959 924 1,213 1,339

Begeleiding bij strafproces 3,370 4,204 7,225 7,627 10,441

Opstellen schriftelijke slachtofferverklaring (SSV)

en begeleiden spreekrecht 4,157 4,317 4,077 4,392 4,194

Slachtoffer-dader gesprek 86 112 141 192 247

Praktische ondersteuning 19,691 24,653 28,095 28,437 31,280

Doorverwijzen naar externe partij 4,028 5,688 5,711 5,265 5,368

Opvang bij crisissituatie 1,022 1,089 2 . .

Opvang bij rampen/calamiteiten 27 28 0 . .

Brief door administratie 42,220 42,018 63,701 72,598 49,666

Ondersteunende gesprekken . 12,246 30,770 30,005 36,215

a Cijfers over 2014 nog niet beschikbaar.

Bron: CBS/Statline: Bureau Slachtofferhulp; aangemelde zaken en verleende diensten

Hulpverlening door Slachtofferhulp Nederland (aangemelde zaken en verleende diensten) a

(36)

Tabel 3.23 Maatregelen door burgers tegen criminaliteit, volgens POLS

1997 1998 1999 2000 2001

(%)

sloten/grendels op buitendeuren 79.0 79.2 80.6 81.2 81.4

luiken voor ramen/deuren 12.3 12.2 12.8 13.0 12.9

buitenverlichting 74.2 75.9 75.6 76.0 74.7

alarminstallatie 7.6 8.4 8.5 8.6 9.1

er is een waakhond 16.6 16.5 14.7 15.3 16.2

andere voorzieningen 9.7 10.7 9.8 10.2 8.8

geen maatregelen (incl. onbekend) 7.5 6.6 6.4 6.1 6.1

andere mensen tijdelijk in huis 13.1 14.4 12.3 13.0 12.3

buren e.a. houden oogje in ’t zeil 79.2 80.5 80.7 81.6 79.7

politie wordt ingelicht 9.9 10.4 10.3 10.0 8.5

er brandt altijd licht 43.0 45.7 43.6 46.2 43.8

waardevolle dingen opgeborgen 48.2 49.6 49.8 51.1 50.2

er is een waakhond 5.7 5.9 5.7 6.2 5.6

andere maatregelen 4.7 5.5 4.8 5.0 4.4

n.v.t./geen maatregelen (incl. onbekend) 12.4 12.0 . . .

n.v.t./altijd iemand in huis . . 9.2 7.9 8.7

geen maatregelen (incl. onbekend) . . 4.0 3.8 5.4

veiligheidsslot 82.2 82.2 83.9 84.6 85.3

postcode gegraveerd 35.8 34.3 32.6 31.5 31.0

fietsregistratiekaart 25.9 24.9 24.3 24.3 22.0

preventiechip . . . . .

startonderbreker/alarminstallatie aanwezig 17.5 23.0 32.7 40.2 41.3 (abs.)

Aantal respondenten 3,586 4,554 4,421 4,338 4,138

a Percentage personen bij wie thuis de betreffende maatregelen zijn genomen.

b In procenten van fietsbezitters.

c

Bron: CBS, Permanent Onderzoek Leefsituatie Gewone maatregelen tegen inbraak a

Maatregelen tegen inbraak bij langdurige afwezigheid a

Maatregelen tegen fietsdiefstal b

Maatregelen tegen diefstal van/uit auto c

In procenten van autogebruikers (in 1997 en 1998 alleen indien de autogebruiker

zelf deze voorziening heeft aangebracht of laten aanbrengen).

(37)

Maatregelen door burgers tegen criminaliteit, volgens POLS

2002 2003 2004

(%)

82.1 82.1 83.3

12.4 14.0 13.5

77.3 76.8 78.4

9.0 9.4 9.3

15.7 16.7 15.7

8.1 7.5 8.5

5.9 5.8 5.3

13.3 13.6 12.0

80.4 80.0 79.8

7.5 6.8 6.6

42.6 41.3 40.1

48.9 48.3 50.3

4.6 5.4 3.8

4.7 4.9 4.3

. . .

9.2 9.0 9.9

4.1 4.5 4.3

86.3 85.1 86.3

29.3 26.1 24.8

23.4 20.8 .

. . 5.9

44.5 45.9 52.2

(abs.)

4,178 4,317 9,989 Percentage personen bij wie thuis de betreffende maatregelen zijn genomen.

In procenten van fietsbezitters.

In procenten van autogebruikers (in 1997 en 1998 alleen indien de autogebruiker

zelf deze voorziening heeft aangebracht of laten aanbrengen).

(38)

Tabel 3.24 Maatregelen door burgers tegen criminaliteit, volgens de PMB

2001 2002 2003 2004 2005

(%) Woningen

met inbraakalarm 8.1 8.8 8.6 9.5 10.2

met extra hang- en sluitwerk 76.6 77.0 76.7 77.3 77.7

waarbij men wel eens licht laat branden bij afwezig 74.1 72.1 72.8 72.7 71.8

met extra buitenverlichting 70.1 70.1 69.9 70.7 72.2

(schaalscore)

Inbraakpreventie totaal 5.7 5.7 5.7 5.8 5.8

(abs.)

Aantal respondenten 88,608 25,000 90,589 49,037 52,560

Bron: Politiemonitor Bevolking

(39)

Maatregelen door burgers tegen criminaliteit, volgens de PMB

(40)

Tabel 3.25 Maatregelen door burgers tegen criminaliteit, volgens de VMR

(% thuis aanwezig)

Inbraakalarm 11.8 10.9 11.5 12.2

Extra hang- en sluitwerk 82.4 82.6 82.8 83.6

Extra buitenverlichting 78.9 77.7 80.1 80.8

Luiken voor ramen en deuren 14.9 15.1 15.7 16.6

Politiekeurmerk Veilig Wonen 14.6 15.3 16.0 16.4

(% van fietsbezitters)

Fiets verzekerd tegen diefstal 46.9 45.2 46.3 46.9

Fiets voorzien van diefstalpreventiechip 10.0 10.4 11.3 11.1

(% van autogebruikers)

Auto met alarminstallatie/startonderbreker 56.2 56.5 57.1 57.4

Auto met zelf aangebrachte alarminstallatie/startonderbr 6.7 6.0 5.0 4.2 (% van mobiele-telefoonbezitters)

Mobiele telefoon met pincode 86.7 86.7 87.1 86.5

(% van pc-bezitters)

Pc met wachtwoord 62.4 63.1 65.4 66.8

(abs.)

Aantal respondenten 5,242 20,865 19,128 19,798

a Waarnemingsperiode 1e kwartaal.

Bron: Veiligheidsmonitor Rijk

2005 a 2006 a 2007 a 2008 a

(41)

Tabel 3.26 Maatregelen door burgers tegen criminaliteit, volgens de IVM

(% thuis aanwezig) Technische maatregelen

extra veiligheidssloten/grendels op buitendeuren 71.7 69.9 69.5

(rol)luiken voor ramen/deuren 15.8 15.5 16.2

buitenverlichting 80.5 79.1 79.1

alarminstallatie in huis 11.7 11.6 11.7

(% (bijna) altijd) Overige maatregelen

's avonds licht laten branden bij afwezigheid 45.5 44.9 44.8

fiets in bewaakte fietsenstalling 40.5 39.0 39.4

waardevolle spullen meenemen uit auto 74.6 73.6 74.2

waardevolle spullen thuis laten om diefstal/beroving op straat te voo 44.8 40.1 41.1

(abs.)

Aantal respondenten 198,122 39,220 223,946

a Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

Bron: Integrale Veiligheidsmonitor

2009 a 2010 a 2011 a

(42)

Tabel 3.27

(% thuis aanwezig) Technische maatregelen

extra veiligheidssloten/grendels op buitendeuren 67.5 66.8 66.5

(rol)luiken voor ramen/deuren 18.7 18.7 18.9

buitenverlichting 77.3 76.4 76.6

alarminstallatie in huis 13.0 12.8 13.1

(% (bijna) altijd) Overige maatregelen

's avonds licht laten branden bij afwezigheid 41.1 41.4 42.3

fiets in bewaakte fietsenstalling 34.7 35.1 35.3

waardevolle spullen meenemen uit auto 70.1 69.9 69.9

waardevolle spullen thuis laten om diefstal/beroving op straat te vo 33.4 34.4 33.5 (abs.)

Aantal respondenten 77,989 145,277 86,382

a

b Waarnemingsperiode augustus t/m november.

Bron: Veiligheidsmonitor

Maatregelen door burgers tegen criminaliteit, volgens de VM a

2012 b 2013 b 2014 b

Met de VM start een nieuwe reeks; de uitkomsten van de VM zijn dan ook niet zonder meer

vergelijkbaar met die van de IVM en VMR.

(43)

Tabel 3.28

Totaal 1.8

Fryslân 1.6

Groningen 1.5

Drenthe 1.8

IJsselland 1.7

Twente 1.8

Noord en Oost Gelderland 1.9

Gelderland Midden 1.8

Gelderland Zuid 1.9

Gooi en Vechtstreek 1.8

Flevoland 1.8

Oost Utrecht 1.8

Utrecht Stad 1.3

West Utrecht 1.8

Noord Holland Noord 1.7

Zaanstreek Waterland 1.8

Kennemerland 1.6

Amsterdam Noord 1.2

Amsterdam Oost 1.3

Amsterdam Zuid 1.4

Amsterdam West 1.1

Den Haag Centrum 1.3

Den Haag West 1.4

Den Haag Zuid 1.5

Zoetermeer - Leidschendam/Voorburg 1.8

Westland - Delft 1.6

Leiden - Bollenstreek 1.6

Alphen aan den Rijn - Gouda 1.8

Rijnmond Noord 1.7

Rotterdam Stad 1.1

Rijnmond Oost 1.5

Rotterdam Zuid 1.4

Rijnmond Zuid-West 1.9

Zuid-Holland-Zuid 1.8

Zeeland 1.9

De Markiezaten 2.0

De Baronie 1.9

Hart van Brabant 1.9

s-Hertogenbosch 1.9

Eindhoven 1.9

Helmond 2.0

Noord en Midden Limburg 2.2

Parkstad-Limburg 2.2

Zuid-West-Limburg 2.0

(abs.)

Aanwezigheid preventieve voorzieningen in/rond de woning naar politiedistrict,

a

volgens de VM,

b

2014

c

(somscore)

d

(44)

Aantal respondenten 86,382

a

b

c Waarnemingsperiode augustus t/m november.

d

Bron: Veiligheidsmonitor

De indeling in politiedistricten is ingevoerd per 1 januari 2013 en berust op de Politiewet 2012. Nederland telt 43 politiedistricten. Zie bijlage 2 voor regio-indeling politiedistricten

Met de VM start een nieuwe reeks; de uitkomsten van de VM zijn dan ook niet zonder meer vergelijkbaar met die van de IVM en VMR.

De somscore geeft het gemiddeld aantal voorzieningen weer die bij de woning zijn

aangebracht. Hoe hoger de score des te meer preventieve voorzieningen er

aanwezig zijn. Aangezien de aanwezigheid van 4 voorzieningen is onderzocht

(buitenverlichting, veiligheidssloten, luiken, alarminstallatie) loopt de somscore van 0

(geen van deze voorzieningen aanwezig) tot 4 (alle vier de voorzieningen aanwezig).

(45)

Tabel 3.29 Onveiligheidsgevoelens, volgens POLS

(%)

Voelt zich wel eens onveil . 20.7 . 22.4 . 25.4 . 23.6

Voelt zich vaak onveilig . 2.7 . 3.1 . 3.2 . 3.1

Grote inbraakkans . 5.8 . 6.1 . 5.9 . 5.5

Bang alleen thuis 19.8 . 18.7 . 17.7 . 16.8 .

Angst bij opendoen 55.7 . 56.8 . 56.9 . 57.0 .

Onveilige plekken in buurt 29.2 . 29.2 . 29.8 . 28.8 .

Ander uitgaansgedrag 15.4 . 15.0 . 14.4 . 14.5 .

(abs.)

Aantal respondenten 4,338 34,593 4,138 20,648 4,178 19,524 4,317 21,417

a POLS, module Recht en Participatie.

b POLS, basisvragenlijst.

c POLS, module Recht.

Gegevens hebben betrekking op inwoners van 15 jaar en ouder.

Bron: CBS, Permanent Onderzoek Leefsituatie (POLS)

2000 a 2000 b 2001 a 2001 b 2002 a 2002 b 2003 a 2003 b

(46)

(%)

. 21.8

. 2.9

. 5.0

16.0 .

60.5 .

28.6 .

12.4 .

(abs.)

9,989 18,577 POLS, module Recht en Participatie.

POLS, basisvragenlijst.

POLS, module Recht.

2004 c 2004 b

(47)

Tabel 3.30

2001 2002 2003

(%)

Voelt zich wel eens onveilig 28.5 30.8 27.7

Voelt zich vaak onveilig 5.5 5.4 5.0

(% ‘komt vaak voor’)

Mijdt bepaalde plekken in woonplaats vanwege onveiligheid 10.4 11.0 9.9 Doet 's avonds en 's nachts niet open vanwege onveiligheid 16.7 18.1 16.6 Laat waardevolle spullen thuis om beroving/diefstal te voorkomen 15.5 16.9 15.8

Rijdt of loopt om om onveilige plekken te mijden 9.1 9.1 8.2

26.3 22.4 23.1

Maakt geen gebruik van openbaar vervoer vanwege onveiligheid . . . (schaalscore)

Beleving van onveiligheid 2.9 3.0 2.9

(abs.)

Aantal respondenten 88,608 25,000 90,589

a b Alleen personen met kinderen tot 15 jaar.

Bron: Politiemonitor Bevolking

Onveiligheidsgevoelens, a volgens de PMB

Staat kinderen niet toe ergens naar toe te gaan vanwege onveiligheid

Gegevens hebben betrekking op inwoners van 15 jaar en

(48)

2004 2005 (%)

26.9 24.0

4.3 3.7

(% ‘komt vaak voor’)

9.0 8.0

17.0 16.3

16.9 14.3

7.7 6.8

20.5 18.7

. 2.6

(schaalscore)

2.8 2.7

(abs.)

49,037 52,560

Alleen personen met kinderen tot 15 jaar.

Onveiligheidsgevoelens, a volgens de PMB

Gegevens hebben betrekking op inwoners van 15 jaar en

(49)

Tabel 3.31

VMR IVM

Totaal (%)

Voelt zich wel eens onveilig 27.0 23.7 21.8 25.5 25.8 26.3 25.2

Voelt zich vaak onveilig 4.8 3.8 2.9 2.1 2.4 2.4 2.5

(% 'komt vaak voor')

Doet 's avonds en 's nachts niet open vanwege onveiligheid 14.6 15.3 14.1 8.3 10.0 11.0 11.4

Rijdt of loopt om om onveilige plekken te mijden 7.9 6.6 5.9 4.0 4.0 4.2 4.1

20.3 20.1 18.7 3.6 4.0 3.7 3.7

Voelt zich 's avonds op straat in de buurt onveilig 8.2 7.4 7.4 4.0 4.3 4.4 4.3

Voelt zich 's avonds alleen thuis niet op zijn gemak 2.7 2.4 2.4 2.5 2.4 2.6 2.8

Mannen (%)

Voelt zich wel eens onveilig 20.3 17.1 15.4 19.9 19.8 19.7 19.0

Voelt zich vaak onveilig 3.5 2.3 1.7 1.4 1.6 1.7 1.6

(% 'komt vaak voor')

Doet 's avonds en 's nachts niet open vanwege onveiligheid 7.3 7.3 6.9 4.8 5.7 6.4 6.4

Rijdt of loopt om om onveilige plekken te mijden 4.2 3.3 3.2 2.0 1.9 2.1 1.9

16.6 16.3 14.2 2.8 3.2 2.9 2.9

Voelt zich 's avonds op straat in de buurt onveilig 4.8 3.9 4.0 2.0 2.2 2.3 1.9

Voelt zich 's avonds alleen thuis niet op zijn gemak 1.4 0.9 0.9 1.4 1.1 1.3 1.2

Vrouwen (%)

Voelt zich wel eens onveilig 33.6 30.1 28.1 30.8 31.7 32.8 31.3

Voelt zich vaak onveilig 6.0 5.2 4.0 2.8 3.1 3.1 3.4

(% 'komt vaak voor')

Doet 's avonds en 's nachts niet open vanwege onveiligheid 21.6 23.1 21.0 11.7 14.2 15.5 16.4

Rijdt of loopt om om onveilige plekken te mijden 11.5 9.7 8.5 5.9 5.9 6.2 6.3

23.4 23.4 22.7 4.4 4.7 4.6 4.5

Voelt zich 's avonds op straat in de buurt onveilig 11.5 10.7 10.6 5.9 6.3 6.5 6.6

Voelt zich 's avonds alleen thuis niet op zijn gemak 4.0 3.8 3.8 3.5 3.7 3.8 4.3

(abs.)

Aantal respondenten 5,242 20,865 19,128 62,803 198,122 39,220 223,946

a

b Waarnemingsperiode 1e kwartaal.

c Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

d In de VMR alleen personen met kinderen tot 15 jaar.

Bron: Veiligheidsmonitor Rijk; Integrale Veiligheidsmonitor

Onveiligheidsgevoelens, volgens de VMR en de IVM a

2005 b 2006 b 2007 b 2008 c 2009 c 2010 c 2011 c

Staat kinderen niet toe ergens naar toe te gaan vanwege onveiligheid d

Staat kinderen niet toe ergens naar toe te gaan vanwege onveiligheid d

Staat kinderen niet toe ergens naar toe te gaan vanwege onveiligheid d

Met de IVM start een nieuwe reeks; de uitkomsten van de IVM zijn dan

ook niet zonder meer vergelijkbaar met die van de VMR. Gegevens

hebben betrekking op inwoners van 15 jaar en ouder.

(50)

Tabel 3.32

Totaal (%)

Voelt zich wel eens onveilig 36.6 36.7 35.9

Voelt zich vaak onveilig 1.8 1.9 1.8

(% 'komt vaak voor')

Doet 's avonds en 's nachts niet open vanwege onveilig 8.1 8.7 9

Rijdt of loopt om om onveilige plekken te mijden 2.6 2.6 2.4

Voelt zich 's avonds op straat in de buurt onveilig 3.7 3.6 3.5

Voelt zich 's avonds alleen thuis niet op zijn gemak 2.6 2.6 2.5

Mannen (%)

Voelt zich wel eens onveilig 28.1 28.2 27.6

Voelt zich vaak onveilig 1.2 1.4 1.3

(% 'komt vaak voor')

Doet 's avonds en 's nachts niet open vanwege onveilig 4.7 5.2 5.5

Rijdt of loopt om om onveilige plekken te mijden 1.5 1.6 1.5

Voelt zich 's avonds op straat in de buurt onveilig 2.0 2.1 2

Voelt zich 's avonds alleen thuis niet op zijn gemak 1.3 1.4 1.3

Vrouwen (%)

Voelt zich wel eens onveilig 45.0 45.0 44.2

Voelt zich vaak onveilig 2.3 2.4 2.4

(% 'komt vaak voor')

Doet 's avonds en 's nachts niet open vanwege onveilig 11.5 12.0 12.6

Rijdt of loopt om om onveilige plekken te mijden 3.7 3.5 3.3

Voelt zich 's avonds op straat in de buurt onveilig 5.4 5.1 5.1

Voelt zich 's avonds alleen thuis niet op zijn gemak 3.7 3.7 3.6

(abs.)

Aantal respondenten 77,989 145,277 86,382

a

b Waarnemingsperiode augustus t/m november.

Bron: Veiligheidsmonitor

Onveiligheidsgevoelens, volgens de VM a

2012 b 2013 b 2014 b

Met de VM start een nieuwe reeks; de uitkomsten van de VM zijn dan ook niet zonder meer

vergelijkbaar met die van de IVM en VMR.

Gegevens hebben betrekking op inwoners van 15

jaar en ouder.

(51)

Tabel 3.33

VMR IVM VM

(index 2005=100)

Voelt zich wel eens onveilig 100 87.8 80.8 78.1 79.2 80.8 77.5 75.8 76.0 74.3

a

b Waarnemingsperiode 1e kwartaal.

c Waarnemingsperiode 4e kwartaal.

d Waarnemingsperiode augustus t/m november.

Bron: Veiligheidsmonitor Rijk; Integrale Veiligheidsmonitor; Veiligheidsmonitor Onveiligheidsgevoelens, volgens VMR, IVM, VM a

2005 b 2006 b 2007 b 2008 c 2009 c 2010 c 2011 c 2012 d 2013 d 2014 d

Aandeel burgers van 15 jaar en ouder dat zich wel eens onveilig voelt. De cijfers voor 2005-2007 zijn gebaseerd op de

VMR, de cijfers voor 2008-2011 zijn gebaseerd op de IVM en de cijfers voor 2012, 2013 en 2014 zijn gebaseerd op de

VM. Door verschillen in onderzoeksopzet en vraagstellingen zijn de uitkomsten van deze enquêtes niet zonder meer

vergelijkbaar. De indexcijfers zijn gebaseerd op gecorrigeerde uitkomsten waardoor de cijfers van de VMR en IVM

vergelijkbaar zijn met die van de VM. Voor meer informatie zie bijlage 4 in Veiligheidsmonitor 2012.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De som van de effecten van twee afzonderlijk geprikkelde neuronen kan groter of kleiner zijn dan het effect van gelijktijdige prikkeling van beide tezamen.. De basis van dit principe

De som van de afzonderlijke slachtofferpercentages van meerdere afzonderlijke delictsoorten kan daardoor hoger zijn dan het percentage voor de groep van deze delicten als

Voorheen werd een aanvraag voor calprotectine verzonden naar een extern laboratorium alwaar een EliA calprotectine 1 test werd uitgevoerd op apparatuur die het AKL ook in

Volgens de landelijke aanbevelingen zijn er een aantal indicaties om buiten kantooruren in plaats van een automatische differentiatie een microscopische leukocytendifferentiatie uit

Aldus beslotencterörde raad van de gemeente Woerden in zijn opeiĩlśrafe^vergadering, q&houden op 25 juni 2015 y Ľe gŵffier y / / Z

BURGER ONION CHICKENBURGER - OM JE VINGERS VAN AF

Aan de hand van een twee punten nemen we u mee in ons verzoek een bedrag van €0,9 miljoen uit 2020 over te hevelen naar het jaar 2021 op het onderdeel WERK van de module

Voor Rako staan keramische tegels voor stabiliteit, duurzaamheid en veiligheid, maar ook voor emotie en liefde voor details.. Samenwerking met