• No results found

CULTUUR POLl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "CULTUUR POLl"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EEN NIEUWE ORIËNTERING

POLl Tl EK

EN

CULTUUR

VRAAGSTUKKEN VAN MIDDENSTAND EN KANTOORPERSONEEL

(2)

MEI1964

Een nieuwe oriëntering

De zorgen van de middenstanel I Automatisering en lmntoorbedienden

pag. Jaap l11olff 193 B. lloeks(mza 199 Lenze de Bruin 207 Over vernieuwing en uitbreiding van de democratie F. Baruch 212 De geest van Texas

Communisten en Socialisten

KANTTEKENING:

De PvdA en het Duitse vi·aagstul<

BOEKBESP'REKING:

De wereldbeschouwing van de communisten

PARTIJDOCUMENTEN:

Resolutws van het 21ste Congres van de CPN liet nieuwe partijlJestuur

POLITIEK EN CULTUUR

I!. Aptlwkl'r 219 225 230 f. K. 23~ 238 240

vcrschijnt maandclijk'i bij uitgeverij Pegasus Leidsestraat 25, Amsterdam·C., tel. 23 11 38.

De abonnementsprijs is f 5,50 per jaar, f 2,75 per half jaar, losse nummers 50 cent.

Ons gironummer is 173127, gemeentegiro P 1527. Correspondentie over betalmgen en \erkoop zenden naar de administratie p a Pegasus.

(3)

Me J••a•na no.

a

...

Politiek

en.

C.ultuar· ·

maandblad, gewQd aan de theorie ··n praktiJk van het

marxisme-leninisme onder lelding van het pertiJbestuur der c.p.n.

Een. ·

nieuwe~

oriëntering

HET 21stè congres van de Communistische Partij van Nederlann, ·· dat van 28 tot 30 maart in Amsterdam werd gehouden, besloot zijn beraad met het vaststellèn van een nieuwe oriêntering voor het werk van de partij.

In de discussiegrondslag was deze nieuwe oriëntering, die alle terreinen van de activiteit van de CPN omvat, aan· het oordeel van de partijleden onderworpen en in afdelingsvergaderingen en dts-trictsconferenttes behandeld. ..

In ~-inle4!ende redevoeringen van Paul de Groot en Henk Hoek- . stra werd, op het congres, gebruik makend van de resultaten van de'· ~

discussie

èJ1

de ontwikkelingen. sinds het verschijnen van de dis- · cussiegrondslag, de nieuwe oriëntering nader Uiteengezet en .toege· licht. Na een uitvoerige bespreking nam het congres de reso1utie over dè nieuwe oriäntering met algemene stemmen aan. Het congres riep op "alle werkzaamheden ter uitvoering ervan met kracht, met ondernemingsgeest en élan ter hand te nemen." Dit betekent, dat de CPN zich nog actiever zal . inzetten voor de belangen van de brede lagen van de bevolking, voor het verwezenlij ken van de eenheid van socialisten en communisten, voor versterking van de loonstrijd,

voor vrede en democratie. · ·

Het congres is pas een begin geweest. Het heeft de nieuwe brUin-tering gelanceerd. Dit all(;!en al heeft in brede kring ... de aandacht\ge-trokken, waarvan uitgebreide verslagen in de pers en talrijke coiJ.k mentaren getuigen. Nu gaat het er om de ingeslagen weg moedig' en doortastend verder te gaan. Een reeks vraagstukken zal in het licht van de thans vastgestelde oriäntering nader moeten worden uitgewerkt. Het is niet mogelijk om alleen vroegere formules te her-halen. Op grondslag van de bestudering en beoordeling van de toe-stand van nu zal met vindingrijkheLd en durf naar nieuwe oplossln• gen moeten worden gezocht.

(4)

brengen voor het afdwingen van verbeteringen voor de beVQ,_lking; voor·het verhinderen van een wereld-atoomoorlog en voor de ver-dediging en vernieuwing van de democratie.

*

.JN de strijd ·voor het behoud van de vrede zijn ter uitvoering_ van de nieuwe oriëntatie al de eerste stappen gedaan. Deze leidden tot del grote gemeenschappelijke demonstratie van 4 april tegen de atoomwapens. Het mag echter niet daarbij blijven. Daarvoor zijn de

gevaren te groot. , ·

Er moet ten volle rekening worden gehouden met de veranderin-gen die zich voltrekken onder de bevolking en in het bijzonder onder

de socialisten. ·

Vlak voor het congres verscheen het advies van de commissie in-zake vraagstukken van vrede en ontwapening van de Partij van de Arbeid, een advies dat door het Partijbestuur van de PvdA werd goedgekeurd.

In de congresrede van Paul de Groot werd aan dit document grote aandacht gewijd. Het toont, dat er een belangrijke overeenstemming is tussen socialisten en com:w.unisten over deze vraagstukkelll. Met nanie. in het voornaamste vraagstuk van dit moment - het gevaar van de spreiding_ van de atoomwapens, in het bijzmider naar de Westduitse revanchisten door middel van een Europese atoommacht en door de multilaterale· kernvloot, die als hefboom ·daartoe moet dienen.

In "Paraat" van 17 april jl. heeft de voorzitter van de PvdA-com-missie, G. Ruygers, dit gevaar nogmaals onderstreept. Hij noemt het project voor de multilaterale kernmacht "een onzeker avontuur", stelt vast da;t het het risico vergroot "af te glijden naar steeds slech-tere situaties" en verklaart ten slotte, dat wie er ja tegen zegt' "zich zelf de ~ogelijkheid uit handen geeft om mee te denken en invloed uit te oefenen."

. Belangwekkende. en juiste opmerkingen. Ze tonen aan, dat de stellingen van de CPN en de- PvdA in dit alles overheersËmde vraag-stuk obj~ctief sainenvaUen.

Er

kan en moet daarom alles gedaan worden om deze overeen-stemming in -opvatting te. doen uitgroeien ·tot een onbeperkte ge-meenschappelijke activiteit van de CPN, PvdA, PSP en alle andere vredelievende Nederlanders om Nederland niet te laten deelnemen aan deze "onzekere avonturen", om te verhinderen dat de West-duitse. revanchisten atoomwapens in handen krijgen.

In nauw verband met deze plannen tot vorming van een multi-laterale en Europese kernmacht staàn de aanvallen, die thans op- de de_mocratie en het parlement in ons land zijn ingezet. Van de zijde der KVP is oud-minister Cals en van de zijde der hui:dige regering

(5)

bieraan een vóortdurendè grote aandacht te besteden. De discussie gaat nameUjk voort en dit streven mag niet worden onderschat.

Bij de plannen van Cals gaat het om de aantasting van de huidige evenredige vertegenwoordiging en de vervanging daarvan door een districtenstelsel, of door een combinatie van districtenstelsel en evenredige vertegenwoordiging. · . _

De achtergrond van d1t streven is het veroveren van een tweederde meerderheid in het parlement v.oor de KVP en de met haar verbon-den confessionele partijen, om zodoende de weg vrij te maken voor verdergaande grondwetswijzigingen.

Ook al zijn bepaalde figuren uit de PvdA daarvoor met beloften van zetelwinst te paaien, uiteindelijk zou deze aantasting van de democratie zich ook tegen haar richten.

In feite gaat het hier om de doorvoerinlg van Gaullistische ideeën. Zulke plannen richten zich niet alleen tegen de conununisten of in het algemeen tegen . kleinere partijen met enk·ele vertegenwoor-digers in het parlement; doch tegen de gehele democratie, tegen .allen die voor de vrede opkomen en zich tegen de monopolies gaan verzetten, tegen de gehele arbeidersbeweging.

Ongetwijfeld zullen er door deze beraamde aanval op de demo-cratie en het parlement sterke tegenkrachten worden opgeroepen~

Het is echter nodig, dat deze gemeenschappelijk terugslaan ter ver .. dediging van de democratie en de grondwet. Aan deze actie zullen . de communisten, geleid door de besluiten van het 21ste congres, alle. krachten 'geven. De stellingname 'Van de CPN, dat de democratie het beste verdedigd wordt door haar tezelfdertij d te vernieuwen, is daar-· bij .van grote betekenis.

*

HET partijcongres h~eft zich uitvoerig bezig gehouden met_ alle vraagsfukken, die het leven van de werkende bevolking raken. Uit de bespreking van de loonbeweging en de strijd tegen de duur-te bleek, dat de ondernemers en hun regering tot het uiterste g~an

in hun pogingen de onder de druk der actie gesloten loonovereen:: komsten te saboteren en door prijsstijgingen ongedaan te .maken. \

Tegen deze achtergrond werd de noodzaak van de eenheid in het · NVV en de versterking van dit vakverbond op het congres opnieuw belicht. Er bleken bij de uitvoering van de politiek van vakbands-eenheid reeds grote successen te zijn geboekt. De strijd voor vak-bandseenheid oefende zuigkracht uit op nog niet georganiseerde en confessionele arbeiders en ha.d een opbloei van de loonactie en van de vakbandsdemocratie ten gevolge. Meer dan ooit is geblek,en van welk belang het is, dat de discriminerende maatregelen van de zijde der rechtse leiders van het NVV opgeheven worden;

Op heit congres werd duidelijk de ~ening der communisten _ge~

(6)

vak-strijd en de versterking van de vakbeweg~g in het belang van de werkers. In het NVV moet een ieder zijn plaats kunnen innemen in overeenstemming met zijn bekwaamheid en toewijding.

Het is nodig om de actie voor loonsverhoging met kracht voort te zetten en alles te doen om de huurverhoging die de ondernemers en de regering per 1 juli willen invoeren, te verijdelen.

Dit is mogelijk als allen die deze huurverhoging afwijzen, de PvdA, de CPN, de PSP en de vakbonden, zich verenigen. De kracht van e~n verenigde oppositie is zo groot, dat de plannen der reactie er door tot mislukking kunnen worden gedoe!Prl.

Op grondslag van de congresbesluiten zullen P,e communisten zich bezig houden met de belangen en de strijd val)'Rlle niet-monopolisti-sche lagen van de bevolking die tot dusverre nog te vaak buiten. onze aandacht bleven.

Daartoe zal ook een wen4ing in het gemeenteraadswerk van. de partij worden doorgevoerd. Het werk in de gemeenteraden mag niet worden teruggebracht tot negatief en zogenaamd ontmaskerend op: treden, alsof het in deze lichamen uitsluitend om reactionairen gaat.. Het is nodig en mogelijk om met anderen samen te werken in het belang van de gemeenten, teneinde er oplossingen te vinden voor. de vele vraagstukken van de werkende bev6fking.

Zo'n wending in de gemeentepolitiek is, zoals in de congresreso-lutie wordt gezegd, "van groot gewicht voor de belangenbehartiging · van brede lagen der bevolking en voor het verzamelen van alle anti-. monopolistische krachten".

Ook de nieuwe oriëntering op dit gebied dient tot bevordering van de eenheid vari oppositie tegen de reg,ering-Marijnen. Er is een nieuwe meerderheid .in het land en in de Tweede Kamer nodig, waarop een regering van de arbeidersbeweging op brede, progres

-sieve basis steunen kan. ·

Teneinde met meer kracht in te grijpen in de politieke verhou-dingen in ons land zal de CPN zich met grote vastbeslotenheid en ernst oriënteren op de Nederlandse werkelijkheid en ~oeken naar -een positieve oplossing van de problemen van de werkende beval-. king en de nationale vraagstukken van ons landbeval-. Zij zal zich op de

nationale taken concentreren en daarvoor alles veranderen wat no- ·

dig is. ·

De uitP,rukkelijke beklemtoning van de autonomie· van de CPN is daarbij van grote betekenis. Voor het volbrengen van de vele taken is het nOdig, dat de vooroordèlen die door de reactie onder de massa tegen onze partij zijn gekweekt en die door haar in het verleden soms in de. hand. zijn gewerkt, worden overwonnen en ontzenuwd. - ·.

*

,.

(7)

· partij belangrijk. uit te breiden. tot die ·van' ëen · !nidd"étgràte · p~rttj. HeUs daartoe npdig de partij te versterken met vele nieuwe led~ri

. en nieuwe partijafdelingen op te richten. Vooral echter dienen de

per~pectieven die de CPN aangeeft, te worden tot een bron van in-Sl)iratie voor alle werkers. Daartoe moet veel gedaan worden, vooral door een vernieuwing van het propagandistische werk van de partij en door een wijziging in de inhoud van De Waarheid, diè in over-eenstemming moeten zijn met de nieuwe taken.

De uitvoering van de nieuwe oriëntering vereist veel van de lei-ding der partij.

Het congres koos een nieuw. partijbestuur, dat .tot taak heeft dezè -nieuwe oriëntering met bekwaamheid en overtuiging te verwezen-lij ken en de partij vruchtbaat en met vaste hand te leiden, zoals door de nieuwe omstandigheden geboden wordt. Het principe van het ~emocratisch-centralisme dient daarbij ten volle in acht te wor-den genomen.

Zonder de zelfstandige initiatieven van de partijafdelingen aan de harid van de congresbesluiten is echter de uitvoering van de nieuwe oriëntering niet mogelijk. Het is vereist, dat zij met fantast~ en durf zoeken naar· de mogelijkheden om de partijpolitiek in hun eigen omgeving toe te passen.

Om de partijafdelingen daartoe in staat te stellen moet grote aan-dacht worden geschonken aan de samenstelling en het politieke niveau van de afdelingsleidingen.

Zowè~ in de partijdistricten als in de -afdelingen dienen leidin-gen te Wopden gekozen, die met gezag de partijpolitiek onder de massa brengen. De oude, beproefde kaders van onze partij die er-varingen en kennis van een lange periode belichamen, kunnen daar-bij een belangrijke rol vervullen. Elke tendentie om de betekenis van zulke partijveteranen vo"or het leidinggevende werk in de partij-organen te negeren, moet afgewezen worden.

Voor de uitvoering van de nieuwe oriëntering is ook grote aan-. dacht voor het ideologische werk vereist. Het ideologische peH moet worden opgevoerd; de kennis van het marxisme-leninisme verdiept. Daar de verhoudingen in het huidige tijdvak zo versch1llen met die van vroeger, is het noodzakelijk op scheppende wijze de n!euwe problemen tegemoet te treden. Het marxisme-leninisme is geen d_og-ma, maar ontwikkelt zich door steeds dieper in de veranderen'de werkelijkheid door. te dring~n. In deze periode dienen de vraa~. stukken van de hereniging van de arbeidersbeweging, de vraagstuk-ken van het socialisme en de democratie, van oorlog en vrede, van de Nederlandse bijdrage tot coëxistentie en wereldvrede op gron-dige wijze te worden bestudeerd. Scheppend werk ·van onze partij op dit gebied zal een eigen bijdrage zijn tot de verrijking van het marxisme-leninisme.

*

(8)

confe-rentie van a~le communistische partijen neergelegd. Deze

conferen-tte dte ~aar de men.dng van het congres binnen afzienbare tijd zal plaats hebben, zal goed en zorgvuldig moeten worden voorbereid. Ze · zal moeten leiden tot het versterken van de eenheid van actie en

9&t normaliseren van de discussie, opdat zij zo gevoerd zal worden dat ze deze versterking bevordert. De opvattingen van het congres over de voo~bereiding van de conferentie en zijn mening, dat ze het beste gehouden zou kunnen worden in b.v. Boekarest of Warschau, hebben veel belangstelling ontmoet in binnen- en buitenland .

. De gedachtenWisseling tussen de communistische partijen zal niet de door de reactie gewenste gevolgen hebben~ Integendeel, uitein-. delijk zal de internationale communistische beweging er versterkt ·

uit te voorschijn treden. , • . /'1

' ·

Ook op het 21ste congres .van de CPN werd aangetoond, zowel door de aanwezigheid en de begroetingswoorden van vertegenwoor-digers van tien zusterpartijen uit kapitalistische, en voor de eerste maal, uit socialistische landen, alsook door de hartelijke schrifte-lijke begroetingen van vele andere partijen, dat de vriendschap van de communistische partijen nog sterker wordt.

JAAP WOLFF

(9)

Oe zorgen. van de middenstand

(I)

DE

zorgen van de mic1denstander noemt men wel eens spreekwoor-. delijk. Hij klaagt altijd, zegt men. Er zijn echter e~n aantal wezenlijke problemen vÇJ.n deze groep die á.anleidirtg geven· er

over

te schrijven.

De middenstand vervult op het gebied van de behoeftevoorziening in het economische leven van ons land een vrij omvangrijke taak. ..

Tot deze sector in het bedrijfsleven worden 80.000 ambachtelijké bedrijven gerekend, 80.000 ondernemingen die een gecombineerd ambacht- en winkelbedrijf bezitten en ca. 120.000 detatllisten. Daar-bij komen nog een groot aantal ondernemingen in de handel, op het. gebied van het vervaarswazen en het horecabedrijf, zodat het totale aantal middenstandsvestigingen op ong. 370.000 komt te liggen. .

Een kwart van de vier miljoen tellende Nederlandse beroeps-be-volking vindt in het midden- en kleinbedrijf een·bestaan. De we-zenlijke vraagstukken van deze categorie van ons volk zijn niet los te zien van die van de gehele werkende bevolking. De middenstand heeft met brede delen van de loon- en salaristrekkers gemeen, dat ook haar moeilijkheden worden veroörzaakt door het offensieve monopolie- en grootwinkelbedrijf, alsmede door de verschijnselen die hiermee verband houden.

·,

·"' , HET CONCENTRATIEPROCi;'S Et:N vart\deze verschijnselen is de versnelling van het

concentra-tieproces, in kringen van de middenstand "schaalvergroting" genoemcl.

Het,~omt er op neer, dat in d~ detailhandel zowel als

in

het

am-bacht tle gemiddelde bedrijfsgrootte voortdurend toeneèmt~ Hèt aan· , tal kleine ondernemingen neemt in absoluut aantal af ten koste waarvan andere - en overwegend· grotere bedrijven in omvang groeien. Deze groei naar grotere ;,eenheden" wordt nogeens ver· sneld qoor het feit, dat in nieuwe woonwijken dé winkeldichtheld aanzienlilk geringer is dan elders, wat weer tot gevolg heeft, dat de ·zaken die daar worden gesticht veel groter zijn dan het ,;oud&~ type

midldenstandsbedrijf. ·

\<

In het algemeen vindt er dus een concentratie van bedrijven·

èn

winkelvestigingen plaats. Een bepàald facet in deze ontwikkeling

Is

het toenemend aantal middenstandsondernemingen met één of meèr

fllialen. ' 1

1

·•· "~'""'""'

OnderStaande gegevens over het verloop van het aantal vestlgin~

gen in de detailhandel zijn ontleend aan het CRK (Centraal RegtS:..

tratie Kantoor). ··

Per 1 januari: 1960 1962 1963 '

Ondernemingen met .één vestigin!J 167.504 164.625 163.038 Ondèmemingen met filialen

16.728' incl. dei.e ·filialen 15.858 16.372

(10)

· ; Het

aant~l ()Ildern~gen

met één vestiging daalde dus ln . drie 'Jtjal' met bt1Îili 4,5 . duizend.· Daarentegen· steeg in het zelfde tijdvak het aantal ondernemingen met filialen (incl. deze f111alen) met ca.

1300.

·Ook ln de ambachtssector valt in verschillende branches een

da-ling

van:.het aantal ondernemingen te constateren. Enkele branches maken hierop een uitzondering. Zie onderstaande tabel: · · ·

Per !.··Januari:

TeXtielverwe~kende ambachten LederVerwel'kende ambachten Voeda.elvoorzlenlng alilbachten

ltouw- en aardewerk ambachten Dienatverlening Metaalverwerking Hputverwerkend~ amilachten 1953 9.900 10.610 28.849 13.213 14.182 ·36.520 8.400 1961 6.877 $.090 25.909 12.097 15.808 39.697 8.905

Dalm:~

of stijging in p_ct. -32. -24 -10 - 8

+11

+

9

+

6 De toename van het aantal . bedrijven vooral in de sector dienst-verlening wil geenszins zeggen, dat deze bedrijven als zodanig een onafhankelijke positie.zoud:Efu inn~men. Hierop zal in het volgende artikel nog nader worden ingegaan.

Het is duidelijk, dat de relatief snelle vermindering va}:l het aan-tal kleine- en de toename van het aanaan-tal grote bedrijven tevens ge-pà.ard gaaf met een sterkere personeelsbezetting bij deze laatste.

Was de geiniddelde personeelssterkte in•195.3 3,6 per bedrijf, thans wordt deze geschat op ongeveer 5.

- De Nationàle InvesteringsbaJnk publiceerde in dit verband in haar verslag over het boekjaar 1963 op1perkelijke cijfers betreffende de bakkerij wereld.

Tussen 1952 en 1962 nam de binnenlandse omzet van alle brood-b~kerij en met een personeelssterkte van 10 of . meer met 154 pCt toe. Terzelfdertijd daalde het aantal dezer bedrijven van 327 tot 254(

n.

maar steeg hun personeeJsaantal van 29 tot 45 personen per b~rljf. Hieruit blijkt,. dat ook binnen de bedrijven met grotere om-vang de schaalvergroting plaats vindt. · ·

De Nationale. Investeringsbank v.erwacht zelfs in .de toekomst een ve;rsnell1ng van het concentratiepro ces. Deze verwachtilllg wordt dan . gestaafd met statistische cijfers. Bleef tussen 1939 en 1954 de daling van het· aantal bakkerijen beperkt tot gem. 0,8 pct per jaar, tussen 1954 en 1961 trad een versnell1ng op en bedroeg de teruggang ·2,85 pCt per jaar. In 1961 en 1962 was. de daling resp. 5,45 pCt

en

7,22

pCt, wat dus wederom een versnelling betekende.

Het concentratieproces in het midden- t'n kleinbedrijf wordt scher-per geaccentueeoo, wanneer men daar de bevolkingsgroei tegen-ovel' stelt.

(11)

·Het tegendeel gebeurde, zoals uit de aangehaalde overzichten · ;bleek.

Iri

hel zelfde bovengenoemde tijdvak liep b.v. het totale aan-·

tal bakkerijen terug van 15.809 tot 10.054. Bij gelijk gebleven bevol-kingsdichtheid zouden er in elke provincie op dit ogenblik 40 à 50 · · pCt minder bakkerijen moeten bestaan dan in 1939. Gezien de be- '

volklngstoename en de uitbreiding van de_ oppervlakte van ons larid ··kon de teruggang zioh beperken tot 36 pCt.

AMSTERDAM

Als ,illustratie van. de algemene gang van zaken in Nederland vol-. ·ge11 hier nog de- laatste besohlkbare gegevens omtrent de vol-.krulde•

nierswinkels in de hoofdstad, Amsterdam.

., .

KRUIDENIERSWINKELS IN AMSTERDAM Aantal winkels Personeelsterkte Absoluut 1930 2385 1950 1425 )'1956 1225 1958-''··-. \' 1175 '1959 '...1156 1961' 1~9 Traditionele zak-en 942 Zelfbediening 146 'Supermarket 11 w.o.

winkel-Indexcijfer filialen Absoluut Indexcijfer 100 5 033 100 58,8 397 3 430 68,1 51,4 392 2 998 59,6 49,3 3100 61,6 48,5 3176 63,6 46,1 303 318? 63,3

VAN HET AANTAL KRUIDENIERS IN 1961:

178 114 11 2169 .807 209

(B.ron: Stat. Bureau Gemeente Amsterdam).

Gemidd. personeel· sterkte 2,1 2,3 2,4 ~.6 2,1 2,9 2,3 5,5' 19

,.Bij deze cijfers moet men allereerst opmerken, dat tegenqver ·~t

verdwijnen van méér dan de helft der verkoopplaatsen voor kruide-.\ _ · uierswaren in de jaren 1930 tot 1961 een bevolki~gsgroei van 14\

pCt staat. De groei van het aantal klanten is echter groter dan dit percentage aangeeft, aangezien een niet onaanzienlijk deel van de forenzen een deel van hun behoeften in de hoofdstad dekken, ter-·.' wiJl het tourisme met zijn groot verbruik van kruidenierswaren via

café's, restaurants, enz. sindc; 1930 vermeervoudigd is. · .· De achteruitgang van het aantal traditionele winkels kamt voorts onvoldoende tot uiting in de ontwik~eling van het indexcijfer ( 4a

pCt van 1930), omdat de zelfbedieningszakel1 ~n supermarkets pas ver na de oorlog zijn opgekomen. - _

(12)

1.961 en .h~t gemidqelde voor zelfbedieningszaken en supermarkets. ·Het feit_ d'àt dit gemiddelde bij de zelfbedieningszaken dubbel zo lioog is à.an het algemeen gemiddelde en bij de supermarkets zelfs ruim acht keer zo .hoog, illustreert ook de omstandigheid, dat de OJllZet hie·· evenredig hoger of nog hoger is dan in de traditionele winkeis.

-OORZAKEN

HET concentratieproces vindt plaats als gev~lg van de

v~r~mderin-gen in de productiemethodê\1. De mm:'):opolies en het groot-winkelbedrijf voeren op ruime schaal nieuw~.,productie- en_ wa! men noemt arbeLdsbesparende methoden in. Om 'enkele ·sprekende voor-beelden hiervan binnen het ambachtsbedrijf te noemen: Sommige ouderen kunnen zich nog best die "ouderwetse" ovens in de bakke:rij herinneren, waar het brood met handkracht in werd ,,geschoten''. -De gaar geworden stukken deeg werden op dezelfde wijze - door handkracht - uit de oven verwijderd. Kort na de Tweede Wereld-oorlog kwamen de z.g. wagenovens in gebruik, waarbij" voor het vullen en leeghalen van de ovens wagentjes werden gebruikt, die in en uit de oven weroen gereden.

Dit leverde dus tijdbesparing op. Deze ovens blijken echter alleen te renderen in de grotere bedrijven, die wekelijks meer dan 60

ba-len meel verwerken. In ~de grote broodfabrieken, die wekeliJ.J<s ll}.eer ~ -. dan 30fJ balen meel verwerken, gebruikt men nog modernere instal-laties, de z.g. continu-ovens, waarbij het te bakken deeg op een be-wegende band door de ovens worden gevoerd. De laatste tijd spreekt men er o~er, dat de allergrootste broodfabrieken volledig gaan automatiseren. Duidelijk is, dat de kleine bakkers door het drijven van de "grote jongens" in grote moeilijkheden g·era:Ken. Om nieuwe produ.ctie-methotlen toe te kunnen passen is geld nodig en niet zo'n klein beetje. Zo dit al worot verkregen, moet doo-r een toename van de productie die dan plaats vind(, een grotere afzet worden ge·von-den. In dit geval een vergroting van de klantenkring, omdat niet is aan te nemen, dat de reeds tot de zaak behorende klanten meer brood en gebak zullen verteren. Uitbreiding van de afzetmarkt be-tekent "schieten onder andermans duiven", door voor lagere prij-zen brood te verkopen, met andere woorden: een verscherping van de concurrentiestrijd, waardoor kleine bakkers het loodje leggen.

De kleine bakkers zijn financi•eel niet in staat hieraan het hoofd

te bieden. ·

In dit beroep" spelen daarbij een grote rol de bijzonder lange werk-dagen die er moeten wo~den geinaakt voor het nodige inkomen. Het concentl,'atieproces vindt derhalve vooral plaats door het stij-gen van de winstmarge bij de grote bakkers. Het zelf-bakken wordt

voor~ vele kleine bedrijven onaantrekkelijk.

(13)

VERANDERINGEN . I

. I

NIET alleen in de bakkerijtvEmeld, maar ook in andere branches van het ambacht neemt de detailhandelsfunctie toe. Met name is dit het geval bij slag·erijen, de maatkleermakerij en bij schoen .. makers. Ook deze ontwikkeling is niet los te zien van het streven der monopolies. ·

Als gevolg van de prijsinflatiepolitiek van de rechtse regering(en) zijn de kosten en de pr:ijzen vaJn de ambachtswerkzaamheden sterk gestegen. Dit leidt er toe, dat hun "klassieke" werk wordt afgesto-ten naar de industrie, die goed~oper kan produceren.

Hierdoor· worden ~ok reparatiewerkzaamheden - veelal door kleine ambachtsbedrijven verricht - afgeremd. De tendentie om nieuwe artikelen te kopen en versleten of kapotte goederen niet meer te laten hersteJlen, wordt sterker.

De concurrentie verscherpt zich. In de detailhandel is dit aller-eerst te zien aan het toegenomen aantal grote vestigingen. In 1961 · werden. 8 en· in 1962 7 nieuwe warenhuizen geopend - de

waren-huizen van de middenstand niet meegerekend. Het totale aantal grote warenhulzen bedroeg in 1962 - 108. Grote filiaalbedrijven waren er in 1962 volgens het CRK 91, waavdoor hun aantal met 10 pCt sinds 1958 toenam. Door bepaalde duurzame gebruiksgoederen tegen "lage" prijzen aan te bieden - wat door kleine zelfstandige .

wink~liers moeilijk is te doen - poogt het grootwinkelbedrijf zijn aantrekJd,ngskracht op de consumenten te vergroten. Vooral de groothaiiX1-elin levensmiddelen gebruikt deze "lokmiddelen" - was-machines, stofzuigers, koelkasten etc. - om de verkoop van mder~

producten te stimuleren. Het komt de laatste tijd vaker voor, dat de verk:oop van deze duurzame gebruiksgoederen door !te groothandel een regelmatig karakter krijgt. Diepgekoelde toonbanken, allerlei soorten levensm~ddelen die op qe juiste temperatuur worden gehou-den, een keur van artikelen Wl:\ardoor de koper een ruime keus kan · maken, een weldadig aandoend interieur (er zijn zelfs grote wa-renhuizen met kindercrêches), ruime parkeergelegenheid enz. ver-sterken de concurrentifWositie van bet grootwinkelbedrijf. De kleillle zelfstandigen daarentegen worden daardoor op steeds grotere on-kosten gejaagd, omdat ze - noodgedwongen - mee moeten \El,oen

met de "moderne" tijd. . \

Met grote ongerustheid wordt in deze kringen ook de nadering van de 'reclame op de TV gadegeslagen. De hoge kosten die hieraan .• zijn verbonden - er wordt gezegd dat de televisie-reclame 6000 tot 9000 gulden per minuut kost - maakt de kleine zelfst~ndige bij

voorbaat hiervoor kansloos. •

..

HET INKOMEN .

()E

inkomstenverdeling in het midden- en kleinbedrijf werpt een.

(14)

.",. t .. • - - .. . . • . ' : J '

·der over 1960 maakte een vergelijkinig !lll.èt de verdienste van

een.

. 50-Jarige t:rit1ustriearbeider.

nu

zou, volgens het rapport, in 1960 op 5400 gulden bruto hebben gelegen. Om aan 'dezelfde financiêle draagkracht te komen zou een zelfstandige 18 pCt méér moeten ver-.dienen [i.v.m. de soc. lasten die voor de arbeider door de werkgever

worden bekostigd). ·

Daarbij bleek, dat 97.000 zelfstandigen in het midden- en kleinbe-drijf het z.g~ soc. minimum van 6000 gulden niet uit hun bedrijf haal-den. *)

Van de overige 140.000 zelfstandigen t!ot wie het onderzoek zich uitstrekte kwam de helft aan een kerninkomen tussen de 6- en 10 duizend gulden, een kwart tussen de 10- en

,js.ooo

gulden en het resterende kwart am een hoger inkomen dan 'l~atstgenoemd bedrag. Beziet men deze cijfers dan blijkt, dat 41 pCt, d.w.z. bijna 100.000 . zelfstandJgen nog geen 1"bruto-inkomen" haalden van 6000 gulden.

· In ,.het rapport wordt droogjes opgemerkt, dàt deze zelfstandigen zijlll aangewezeJl op "neveninkomsten" van buiten hun bedrijf. (Een baantje erbij, het loon van een elders werkende vrouw e.n-of van _kinderen etc.) De publicatie van het rapport in oktober van het

vo-rige jaar en speciaal bovengenoemde cijfers brachten verontruste reacties teweeg.

Vrijwel' alle kranten, evenals de vakpers, besteedden er ruime· aandacht aan. De Raad zelf achtte een .verdere uitwerking van de ·gegevens nodig, :{~laar pleitte alvast voor een "sociaal beleid" voor

die "ondernemer die zijn bedrijf niet voortzet".

DE OPVOLGING

MET het prol!leem van de opvolging ziet het midden- en kleilllbe-, drijf met zijn grote a;antal éénmanszaken, zich gesteld voor één van de grootste moeilijkiheden. Van de opvolging -·wanneer de vader zich uit het bedrijf terugtrekt ;- is de "contllnuïteit" van heil: bedrijf afhankelijk.

Het grootwinkelbedrijf kent deze problemen niet. Directeuren of zetbazen voor de filialen,. komen en gaan. 111. dit opzicht is hun po-sitie gelijk aan die van de aiilldere werknemers en dus afhankelijk và.n de "kapitaalverstrekkers". Wanneer in het midden- en kleinbe-drijf een middenstander komt te overlijden, of wanneer hij zich uit de zaak terugtrekt, moet voor hem een opvolger komen. Niet·in alle · . gevallen neemt dan de zoon ·of dochter de plaats van de vader in. "Dikwijls zal·de opvolger buiten de kring van het gezin moeten

wor-den gevonwor-den en wannee.r dat niet, of niet tijdig lukt, komt het \IPortbestaan van het bedrijf in gevaar.

• Doch ook bij de opvolging van gezinsleden doen zich bepaalde problemen voor die men niet gemakkelijk oplost. Wanneer b.v. een middenstander overlijdt·en er meer kinderen zijn met dezelfdè erf-rechten, dan valt het oorspronkelijke vermogen in een aantal delen

*) Dit bedrag is het kerninkomen, m.a.w. de fiscale winst uit het bedrijf; Wanneèr _ hiervan de belasting, :bedrijfsverzekeringen, e.d. bedragen worden afgetrokken, blijft hef

(15)

uiteen. De betreffende :roon of-dochter moet dan maar uitmaken· of

· hij dan wel zij met het zoveelste deel vari het in het bedrijf gelnves-teeooe vermogen de zaak voortzet, of het bedrijf met een schuld aan de andere erfgenamen, hetzij bij een bank, belast.

Het verschijnsel doet z.ich voor, dat de zoons en dochters van mld-'denstanders die tooh het eerst in aanmerking komen hun vader in het bedr.ijf_ op te volgen, in groten getale de middenstand de terug toekeren.

Het onderzoek, enige tijd geleden door het EIM· (Economisch ·In-stituut voor de Middenst-and) ingesteld, toont dit nog eens aan. Van· de 100 ondernemers in het ambaohtsbedrijf blijken er niet minder dan 43 ván buiten de middenstand afkomstig te zijn.

lp

de detailhandel blijkt dan dit aantal 47 te zijn. Verwacht wordt, ·;dat van de zittende ondernemers in het ambacht zeer waarschijnlijk slechts 45 pCt door een zoon of dochter zal worden opgevolgd, ter-. wijl in de detailhandel vermoedelijk siechts in 36 pCt vanter-. de gevàl-len een opvolger in de kring van het gezin1zal kunnen worden ge-vonden. Veroer blijkt, dat ongeveer 35 pCt van alle zoons van mid-denstanders algemeen vormend onderwijs hebben genoten, maar dat slechts 4 pCt daarvan in de middenstand werkt.

De invloed van buiten af is dus vrij sterk. Voor een deel komen de IÎienwe krachten uit de land- en tuin!bouw, voor een ander deel uit "kringen van de werknemers." Verwacht wordt, dat de toeloop van .. pulrte,n af in -de toekomst nog sterker wordt. In het al aang9haalde pnderzoek van het EIM wordt verder geconstateerd, dat 45 pCt van de in hèj ambacht werkende zoons

v,an

middenstanders geen

vak-diploma bezit. . · ·

In de detailhandel heeft 59 pCt van de volwassen zoons en 67 pCt van ~lle zoons die in deze sector werken geen vakopleiding gevolgd. -,Waf betreft de handelskennli:s, ,lig·gen de .verhoudingen nog ongun-;-·':sttger. Slechts een derde van de il1J.het midden-- en kJ.einbedrijf

werkzame zoons van 16 jaar en oud.er bleek in het bezit van ~et

middenstandsdiploma, terwijl dit met een zesde deel van de docih-tel'ls het geval is.

. Dèze gegevens tonen de niet bepa.ald grote' a:rûmo onder de jon-geren aan voor het middenstanldsvak. De oorzaken van deze· geringe animo blijken van verschillende aaro. Het is een feit, dat velajon-, · geren uit het middenstandsmilieU afkomstigvelajon-, aan een dienstbet~k­ king in één of ander bedrijf de \W'orkeur geven. De lange werktijden in he·t eigen bedrijf, de scherper wordende concurrentiestri~d en de hieruit voortvloeiende zorgen en ook risico's voor de middenstander houden hiermee ten nauwste verband. .

·Ook een aantal gegroeide verhoudingen binnen het bedrijf spelen een rol. In vele gevallen blijken, om slechts één voorbeeld te noe-men, de zoons in het ouderlijke bedrijf niet méér te kunnen verdie-'nen dan een "bescheiden zakgeld", kost

en

inwoning. Wanneer hier

nog aan toe wordt gevoegd, dat bij vele "Zoons niet de zekerheid be-. staat (wanneer er meerdere kindereri zijn,) het bedrijf later orver te

(16)

Zoals opgemerkt is de middenstand voor de bezetting van .haar rijen afhankelijk van andere kringen. Er is echter een situatie ont-·staan dat zelfs de toevloed van buiten af niet voldoende is om de

aanwezige m,idden- en kleinbedrijven draaiende te houden. • In mid-denstandskringen is men V'an mening, dat er een tekort is aan: nieu-we zelfstandigen, waardoor er een "veroudering" dreigt. Uit onlangs door het CBS (Centraal Bureau van de Statistiek) gepubliceerde cij-fers blijkt, dat in 1959 50 pCt van de ondernemers in het midden-en kleinbedrijf ouder was dan 50 jaar midden-en 20 pCt ouder dan 60 jaar. Dit blijkt een aanzienlijke veroudering t.a.'v .. de leeftijden in 1930.

In een aantal afzonderlijke branches blijkt het verouderingsper-centagè nog hoger te liggen. In middenstandskringen wordt verder de klacht vernomen, dat in vele gevallen "het ondernemerschap" niet door voldoende kennis. wordt geschraagd. Velen die zich nieuw , vestigen hebben geen MULO~ of middelbaar onderwijs genoten, wat

in het "moderne" zakenleven onmisbaar wordt geacht.

Ook dit facet speelt voor het grootwinkelbedrijf geen rol. Het per-soneel treedt bij een concern in dienst en ,met het perper-soneel worden de nodige kennis en vakdiploma's "gekocht".

Een niet minder klemmend vraagstuk bij de opvolging blijkt dat van de financiering. Met de stichting of overneming van midden-standsvestigingen zijn aanzienlijke bedragen gemoeid. Soms wordt het' financieringsprobleem opgelost via middenstandscredietinstel--lingen. De algemene eis is echter, dat de betrokkene 15 tot 20 pCt van het benodigde bedrag uit eigen zak moet kunnen bijpassen.

. Vele jongeren die een zaàlç willen beginnen, ook als 'ze uit de middenstand afkomstig Zijn, beschikken niet over enig kapitaal waardoor voor hen de credietverlening vervalt. Het problee!Jl wordt . verscherpt door 'het feit, dat bij de aanleg van nieuwe woonwijken over het algemeen slechts rekening wordt gehouden met de vesti~.

ging van grotere, dus duurdere'. winkelbedrijven. _ · ' In zo'n geval helpt dus ook een ·goede opleiding en de nodige praktische kennis niet. Uit een en ander blijkt, dat hdt probleem zo-wel van de opleiding als de financiering van 'middenstanders en nieuwe middenstandsbedrijven, in deze kringen een nijpend vraag-stuk is. Een vraagvraag-stuk. trouwens dat in de naaste toelmms·t nog in omvang zal· groeien. Immers, de sluipende inflatie zorgde dat de prijzen van de goederen sinds 1950 ongeveer evenredig stegen met de kosten van het levensonderhomi, d.i. 65 pCt. Iedereen die' een nieuwe záak begint heeft in deze tijd een steeds omvangrijker

äs-sortiment nodig. Dit betekent voor alles de "steun" van een· over-eenkomstig kapitaal. Ook dit is een vraagstuk dat tegen de achter~

grond van de scherpe concurrentiestrijd door het grootwinkelbedrijf, gevoerd ten koste van de kleine middenstand, gezien moet worden. Een aantal keren reeds namen verschillende bèlangenorganlsaties van de middenstand initiatieven om tot een gunstige en voor de be- · trokkenen aanvaardbare regeling te komen.

De regering houdt zich echter stom.

B. HOEKSEMA

(17)

·Automatisering en kantoorbedienden

NAAR mate de strijd voor hoger loon en betere arbeidsvoorwaar-den zich in Nederland verder zal ontwikkelen, zullen steeds meer groepen van de beroepsbevolking hierbij· betrokken worden. In het licht van deze ontwikkeling zal het nuttig en noodzakelijk zijn ook de positie van de beambten en.kantoorbedienden eens nader te bekijken.

Kantoorpersoneel en vooral de groep van beambten zijn een groep van werkers, die nogal variëert van samenstelling. Zij omvat o.m.: het lager leidinggevende kader, verschillende soorten te-chnici, teke7 naars en iedereen die op administratief gebied bij het productle-pràces betrokken is. Daarnaast zijn er de{]{antoorbedienden, die hun . brood moeten verdienen bij de banken, handels- en verzekerings~

kantoren e.d. ·

In J961 heeft in het blad "Vraagstukken van Vrede en Socialisme" een uitvoerige discussie plaats gevonden over de verandering van de structuur van de arbeidersklasse in de kapitalistische landen. De conclusie die daaruit getrokken werd, is later, voor .wat_ ons land betreft bevestigd door cijfers van het CBS, .nl. dat ten gevolge van de industriële ontwikkeling en de grote technische veranderingen, . het aà~tal salaristrekkers ·of employé's, snel toeneemt ten opzichte van de loontrekkers of handarbeiders.

In 1947) was die verhouding nog 37 pCt hoofdarbeiders tegenover 63 pCt handarbeiders, van de totaal werkende bevolking. Begin 1960,, lag die verhouding reeds op resp. 42 en 58 pCt, terWijl deze . ontwikkeling zich nog steeds verder doorzet. 1)

. HO·e is nu de positie van deze groep werke:çs in ons land? Da. oor-spronkelijke bevoorrechte positie die de kantoorbedienden innamen, heeft allang plaats moeten maken voor een n1et onaanzienlijke achterstand.· .

Een "vaste" betrekking en "betere pensionering" zijn argumenten, die vandaag de dag veel van hun belangrijkheid hebben verloren. De zaak is nl. dat hun lonen. of salarissen ver achter ble;ven bi}"wat in andere bedrijfstakken nu wordt betaald. Sinds 1945 is er ~n -voortdqrend toenemende achterstand. Nergens heerst er zó'n

wille-keur; en wordt de uitbuiting zó geraffineerd toeg·epast, als juist hier. Dit vloeit voor•t uit het feit, dat de ~ambten en kantoorbedienden praktisch geen houvast hebben aan de CAO's e.d., met uitzondering van het bankpersoneel en de beambten werkzaam in de metaal.

Het is :dan ook begrijpelijk, dat de verwerkelijking van een mini-. mum loon van

100.- per week, juist in deze sector de grootste · weerstand ondervond van de ondernemers.

Nam men enige jaren geleden nog aan, dat de achterstand van het administratieve persone.el 10 pCt ten opzièhte van de andere bedrijfstakken bedroeg, thans is deze nog groter geworden.

(18)

Eén éHelvoorbeekr

t~

1llustl'Jatie; ' . · - " -. . : Neelilt ·

inen ·

èen · belasting-àillbtènaar' met een MULO·(iiploma en een vakopleiding, in het bedrijf genoten, dan is men ál na een aan-tal dienstjaren adjunctcommies A en ontv·angt een maximum sala-ris van

f

750.- per maand. Een vergelijkbare functie bij de' metaal-industrie, groep A 3 ,;._ (30 jaar) levert

f

614.- per maand op.1)

Daarentegen verdient een bankbediende met een zelfde hoeveelheld vakkennis slechts

5ó5.- per maand bij eenzelfde leeftijd. En dan behoren.dè bankbedienden zeker niet tot de laagst betaalde

kantoor-~~~ ' I •

Het is duidelijk, daf de acties voor hoger loqn in ·de metaalbedrij-ven ~n bij het overheidspersoneel vart grote Q~ekenis zijn geweest. Echter, ook de mate van georganiseerdheid is van gr9te invloed .. Deze is bij de beambten en kantoorbedienden stukken lager da'll! bij welke groep van werkers dan ook. Slechts 20 pCt is georganiseerd en dan nog verdeeld ovel? het NVV, de KAB, CNV en een neutrale bond, de NVC, hoewel zich ook hiér een verandering aari het

af-tèkenen is. . · ·

De bond v:an het NVV, Mercurius, is de 30 000 leden gepasseerd 8)

(dit is dus zónder de metaal-beambten) en dit is de hoogste stand

die

deze bond ooit heeft bereikt, terwijl zij ln 1963 de ·snelst groei-enqe bon,Sl was. Daarbij moet natuurlijk wel rekenin1g worden ge-fiou(}en met de uitbreidtq.g van het aantal fieambten.

-· Dè georganiseeroe macht in de vakbeWeging zal voor kantoor-. kantoor-., kantoor-. bedienden des te noodzakelijker kantoor-. woroen, omdat de technische

re-volutie zich op het gebied van . de mechanisatie en de. automatise- ' ritig, het snelst volfrekt in de administratieve sector. ·

We weten zo· langzamerhand allemaal wat de gigantische e'lec-tronisohe robots vanQ.aag kunnen presteren. · ·

~lij het Giro-:,kantobr in Den Haàg heeft men een computer cUe het. · werk& van 3000 menseQ. kan doeJ1. Er zijJ?. installaties die 78.000 re-- ~. ;

kenkundige handelingen per minuut doen en in datzelfde tijd 20.000 ponskaaJ;ten kunn,en lezen. Een Untvac-1107 bijv. kan per seconde , 1,5 miljoen tekens ·verwerken~ 4 ) _ · ~

Hoewel deze ontwikkeling nog niet tot volle ontplooiing is ge-komen, deels omdat men nog vertrouwd moet raken metdeze appa-ra:tuur, deels omdat men ze nog niet voor de voile 100 pCt benut, gaat zij toch steed~ ~~ller. · ·

.Om een enkel voorbeeld te noe.m.eii. _ 1 •

. . In Engeland· is men zel{er niet het verst met de mechanisatie en automatisering. De TUC publiceerde eind januari jl. een rapport 5 )

waaruit blijkt, dat in september 1963 in dit land alleen al 750 com-. puters in gel;>ruik warencom-. Dat is tn één jaar tijd een toename van· -· 30 .pCt. Voorts waren 130 computers beschikbaar voor verhuur. Dit is een toename van 25 pCt per j~aar. Men verwacnt in Enge-land, dat in 1970 minstens 2000 computers in gebruik zullen zijn.

~) CiJfers ontleend aan CAO's.

, 11) "Mercurius", 2 jan. 1964.

4) "Kantoor en Efficlenc!y", maart 1964.

(19)

In "Amerika wa~n 8 jaar ·geleden 300 cijfermatig :Werkende

oom:.:.

puters in gebruik.. In 1960 waren dat er 4700, tegen het eind

van:

1961 waren ·er 7500. In 1963 was 'het aantal toegenomen tot :1,.1.000 en over 2 jaar zullen er 25.000 computers in gebruik zijn. 6) .;.,

In Nederland heeft zich de afgelopen paar jaar de totale appa· ratuur voor a~tomatische administratie verdrievoudigd.

Het is begrijpelijk, dat de aanschaf van dergelijke electronische breinen gepaard gaat met zeer grote investeringen. Bovendien ver-, ouderen ze snel, door de steeds snellere technische ontwikkeling op dit gebied en de snelle groei van de wiskundige theorieën, die daar-aan ten grondslag liggen~ Het systeem van huren van electronischè · machines, of gezamenlijke aanschaf (in Twente bv. gebruiken 40 textielbedrijven gezamenlijk een computer om de loonadministratie te doen, terwijl ook in de grafische industrie verschillende werk-zaamheden gezamenlijk door dergelijke machines gedaan worden) brengt deze machines ook binnen het bereik van middelgrote en zelfs kleinere bedrijven.

Ondanks de hoge .investeringen zal deze ontwikkeling zich snel blijven doorzetten. Enerzijds omdat men moet mee concurreren, ook in Euromarkt-verband, anderzijds wordt de graad van uitbuiting :Zó

zeer verhoogd, dat het rendement groot genqeg is, deze

investerin-gen te doen. ·

Begin 1965 wordt in Rotterdam, een Univac-1107, hierboven reeds genoemd, in gebruik genomen. 7

) ·

Het is dan ook niet vreemd, dat kantoorbedienden het spook van werklo.osheid als een reëel iets ervaren. Heeft men bij het invoeren van defs'elijke apparatuur eers• méér personeel nodig, bij een in-burgering daarvan houdt men rekening met 75 pCt overtollig per-soneel.

y;oorlopig vangt men nu de "overtolligheid" op, door geen nieuw personeel aan te nemen, waardoor de personeelsbezetting vanzelf wordt ingekvompen. Toch komen ook gevallen voor van directe ont-slagen bij kantoren en bij drukkerijen. Deze· mensen Vinden nu nog .gemakkelijk werk in ~ndere bedrijven. Dit gaat echter alleen maar op irt een tijd van hoogconjunctuur. Maar wat zal er gebeuren als daar eens een eind aan komt en een crisis samen valt met verdere automatisering? ,

Onder een kapitalistisch economisch systeem weten ·we wat dit betekent. In Amerika wordt dit een stljleds urgenter probleem\De automatisering en mechanisatie heeft daar de industrie in een tien-tal jaren een volkomen ander aanzien gegeven. Het maakte honderd: duizenden arbeiders en kantoorbedienden werkloos, waarvoor men, dat is dUidelijk in een kapitalistisch land, geen oplossing weet. Korte tijd geleden is daar nog eens de aandacht op gevestigd door een bericht van een aantal Amerikaanse geleerden, die hierover een rapport publiceerden. Zij spraken hun ongerustheid uit over de chao-tische toestanden, die een gevolg zijn van een in Amerika ver

door-8) "Kantoor en Efficiency", jan. 1964.

7) idem, maart 1964.

(20)

gevoerde mechanisatie

en

automatiSering~

oè2:e geleerden wezen op

0

dè. noodzakelijkheid hiervoor maatregelen te treffen. ~ · · Tot welk een waanzinnige toeStanden men kan komen· bij een dergelijke situatie in een kapitalistisch land, mag blijken uit een voorbeeld van de grafische industrie in Engeland en Amerika. Het werk van de cliché-industrie bv. gebeurt thans automatisch. Dat be-tekent, dat men mef één man kan volstaan die de machine bedient. Door de bemoeienissen van de vakbeweging mogen de overtollig ge-worden arbeiders niet ge-worden ontslagen. Deze blijven dus nu op de oude wijze produceren. En wat doet men nu? Men vernietigt één van de twee producties! 1

De moeilijkheden bij het doorvoeren van de mechanisatie en auto-matisering doen zich in alle kapitalistische landen voor. Het is een 'onderwerp van studies en besprekingen, vooral in de

vakbewegin-gen.

Het is dan ook geen vraagstuk dat alléén kantoorbedienden raakt. In ons land heeft men er ook nu reeds in alle bedrijven en in alle bedrijfstakken mee te maken .. Het zal dan oök noodzakelijk zijn hierover de nodige kennis te vergaren: We kunnen immers lessen trekken uit de voorbeelden van andere landen, en nu reeds in de vakbeweging eisen laten opnemen, zodat men gewapend is, als de problemen zich voordoen.

Mede door de mechanisatie en de automatisering is zich bij de kantporbedienden een verandering aan het voltrekken. Deze groep zal steeds meer uiteenvallen in een verhoudingsgewijs kleine groep technisch hooggeschoolde mensen ~n een v~el grotere groep, die eenvoudige laag geclassificeerde werkzaamheden te do.en krijgt.

De beambten van vandaag vormen geen middengroep meer tussen werknemers en werkgevers. Zij zijn geen aparte klasse, maar wel · een aparte groep in het totale ·leger der werkerS. 0

De belangen van hookl.~ en handarbeiders zijn dezelfde.

Omdat hun uitzonderingspositie door de maatschappelijke ontwik-keling pvaktisch te niet is gedaan en hun levens- en arbeidsvoor-waarden steeds meer overeenkomst vertonen met die van de hand-arbeiders, is er in feite geen argument meer, wat een gezamenlijke strijd in de weg staat.

Dat .de verdeeldheid tussen beide groepen steeds meer vervaagt, is ook gebleken uit de loo.1;1strijd die nog maar pas achter ons ligt. Bij de ADM bijv. werd niet alleen aan de handarbeiders méér loon betaáld, maar ook

f

25.- inéér aan de beambten, nadat deze ook hun ontevredenheid hadden kenbaar gemaakt. Maar ook in Rotter-daJU én met name bij de AMATEX in Amsterdam, veranderde de pas~

sieve houding van de kantoorbedienden t.a.v. de loonstrijd in een lallgzaam maar zeker actief deelnemen daaraan.

Dtt is daarom zo belangrijk,· omdat het hèt klassebewustzijn bij deze mensen zal wakker schudden, en er zullen nieuwe mogelijk-heden komen om ook déze groep bij de klassenstrijd te betrekken. Voor deze groep van werkers geldt zeer zeker, dat we ons hun eisen

(21)

en hun .verlangens eigen·moeteh maken.en hun' strijd daarvoorzUI-len moeten organiseren. . .., ~· ·

De enkele punten die hier zijn genoemd, zijn uiteraard zeer su-mier en zeer onvolledig .. Het vraagstuk heeft ~zeer. veel en zeer grote moeilijkheden.

Maar indien we er in slagen, ook hier als communisten de w~g.

te wijzen aan kantoorbedienden en beambten, -dan zullen zee:!,'" gro~ groepen mensen zich voegen bij de handarbeiders, die al zo lang, echter in steeds groter getale en steeds bete.r de klassenstrijd voe-ren.

LENIE DE BRUIN

(22)

. ·over'

vernieuwing· ·en; ·uitbreiding

van de . democratie

BEGIN maart héeft oud-minister Cals in twee redevoeringen de aanval op de Grondwet geopend. Het gebeurde .zo ongeveer QP hetzelfde moment, dat in dit blad een eerste poging werd onder-nomen om te onderzoeken, hoe die Grondwet voor uitbreiding en vernieuwing van de democratie zou kunnen wórden gebruikt.

Cals noemde zijn redevoering van 14 maart tel Nijmegen een weg naar "sociale democratie". Met een doorlapenerberoep op zijn leer-meester Romme en steunende op prof. Oud pleitte hij voor vervan-ging van de Eerste Kamer door een "organische Kamer", waarvan de afgevaardigden gedeeltelijk door de "standsorganisaties", vol·

gens~het voorbeeld van wijlen Mussolini, Salazar en Franco moeten worden aangewezen. Dit zou een instelling zçmder recht van beslis-· sing moeten worden, berustend op het .Salazar-Romme·principe van het "gemeenschappelijke" belang van ondernemer en arbeider.

Cals pleitte voor vervanging van de Tweede Kamer door een "po-litieke Kamer van Honderd" gekozen volgens een districtenstelsel. Dit is kennelijk het voornaamst,e idee: veiligstelling van een rechtse meerderheid door verzwakking van de positie der PvdA en· uitscha-keling van de kleinere partij en .. Cals' grootscheeps gepropageerde · rede werd begeleid door ·mededeling van min. Toxopeus aan de Ji:erste Kamer, dat hij een "afdeling Grondwetszaken" l1eeft inge-steld, die hem zal adviseren bij de "verkorting" en "vernieuwing" van de Grondwet.

Dit wijst er al op, dat het hier niet om e·en eendags-bevlieging van Cals gaat. De indruk dat bepaalde re.chtse KVP-groeperingen en leidende VVD-kringen elkaar gevonden hebben in het streven naar wederopvatting ·van de draad, die de commissie-van Schalk in 1954 heeft moeten laten vallen; wordt versterkt door een andere omstan-digheid. Reeds voor de redevoeringen van mr. Cals deelde het tijd-schrift "Oost-West" mee, dat het zich in een reeks nummers met de "problemen der democratie" zou gaan bezighouden. Het had zich van een lange reeks medewerkers v·oorzien, waaronder de pronk-stukken Romme en AR-senator Diepenhorst, maar ook van Banning . en andere figuren uit de kring van de PvdA. De bijdragen van Rom-ine en Diepenhor:st moeten nog verschijnen terwijl we dit schrijven. Het stuk

van·

prof. Banning is inmiddels gepubliceerd èn het is be-'

langwekkendl . .

Vooral daarom, omdat het kennelijk in strijd is met de opzet van de kringen die achter deze onderneming staan.

De geestelijke en politieke achtergronden van de door Cals inge-leide açtie worden door de redacteur van "Oost-West", de katholieke dr. S. W. Couwerrberg, nader omschreven. .

Dit is de reden waarom we ons hier allereerst met hem zullen -bezig houden.

(23)

-I.àten we een opmerking vooraf maken:

Zeer terecht merkte B. Delfgaauw in zijn "Geschiedenis en Voor -uitgang" (deel II, blz. _205 top, dat de politieke democratie niet aan de critiek van Marx kan ontkomen en zo zij zich eraan onttrekt, "verliest zij haar humane zin". .·

·De politieke democratie blijft formeel zolang. zij niet met econo-mische democratie wordt aangevuld, zo legde Marx uit. ·

- Daàr wil eauwenberg echter niets vari weten. Volgens zijn in-zicht dient het begrip "democratie" "primair· in · formele zin" als organisatiebeginsel of bestuursvorm te worden opgevat, kort . en goed als een toestand, waarin de rol van de massa zich dient te be-perken tot het op gezette tijden van zijn recht op medezeggen-schap gebruik te maken, door naar de stembus te gaan.

Deze poging, om de discussie te- beperken tot de formele aspec-ten van de democratie; maakt de 'lezers reeds argwanend.

· De argwaan wordt versterkt, wanneer wij verzacht worden aan te nemen, dat de begrippen "democratie" en ;,vrijheid" los van el-· kaar staan, dat zij niets met elkaar uitstaande hebben.

De zaak wordt om zo te zeggen rond, als men kennis neemt. van

~ijn argumentatie. De Gaulle is volgens eauwenberg beZig te be-wijzen, dat "vrijheid en democratie gescheiden kunnen worden", m:a.w. dat vrijheid ook kan bestaan, waar politieke dictatuur heerst!

Hi}\ ziet het "verval van de parlemelttaire democratie" als een negatief verschijnsel, dat in alle landen van West-Europa kan wor-den waar~enomen. Maar hij wil kennelijk niet zien, dat De Gaulle tot de, meest negatieve verschijnselen van allemaal behoort .

. Dat wordt begrijpelijk, wanneer men zijn verdere red'enatie volgt, Hij iliet voor het vérval der parlementaire democratie twee belang-rijkS' oorzaken.

De ene is het dalen van. de publieke belangstell1ng voor politieke zaken in de ,,verzorgingsstaat" en de andere is het ontstaan van . een nieuwe "aristocratie van deskundige bewindvoerders", waar-door het- zwaartepunt van de P{;llitieke macht steeds meer verschuift van parlement naar regering, haar apparaat van spectall~ten en naar de "grote maatschappelijke organisaties".

Deze ontwikkeling werkt op haar beurt het afnemen van dè'Pu-blleke belangstelling voor polltieke zaken in de hand. \. VOORUIT- EN ACHTERUIT LOPEN LATEN we het eerste argument nader bekijken. De schrijver is het met Walter Llppinann eens, wanneer deze stelt, dat de publleke opinie zich langzamer ontwikkelt dan de gebeurtenissen. Ter staving van deze stelling voert hij eem reeks interessante ar-gumenten aan. ·

(24)

haar gevolgen "uit het nieuws" hielden, iets· wat toen bij gebrek aan radio eQ. t:v. alsmede door een zwakke arbeidersbeweging ken-· nelijk gemakkelijker was dan nu. •

_ .Bovendien is de gehele bewering bezijden de werkelijlffieid. Want hoewel het voorlicp.tingsapparaat in die tijd over de ontwikkeling v,a.n revolutie en interventie slechts onder de rubriek "gemengde

be-richten" schreef, liep de "publieke opinie" van de Amerikaanse ar-beidersbeweging voorop en or,ganisee~de een der krachtigste massa-bewegingen van solidariteit, die in die tijd in l~nden van het kapi-tall:sme heeft bestaan.

Als ·een uiting van de "spanning" tussen 11~t achterblijven van dfil~ publieke opinie ziet hij ook [alweer mét Kennan) het feit, dat de "democratische regeringen" destijtds onder invloed van die pu-blieke opinie vasthielden aan de eis van "onvoorwaardelijke over-gave" van Hitler-Duitsland. Het gevolg hiervan, van de "overdre-ven waarde" weJke gehecht werd. aan een totale militaire .vernieti-ging van L'luitsland, was, dat het communisme "op een tieslissende wijze In de kaart werd gespeeld''. · .

· Zo schrijft men geschiedenis! Hij vergeet alleen te zeggen, dat degenen diè zich toen tegen de eis verzet hebben (maar ook man-nen als Churchill, die voorstanders waren) later juist verhinderd hebben, dat de militaire macht van Duitsland vernietigd werd en die integendeel ervoor gez~rgd hebben, dat zij tot nieuwe "bloei" geraakte •

. eauwenberg ziet eenzelfde verschijnsel ~ook bij de "afwikkeling

van

het dekolonisatie-proces", waarbij hij kennelijk doelt op de Franse ultra.'s of hun Nederlandse geestverwanten, die zich met hand en tand tegen de souvereinitelt van lildoneslê hehben verzet en later tegen de overdracht van West-Iran.

Mafir dit is een vals beeld. Want het was juist de "publieke opi-nie" :._ die zowel in het geval Algerije als Indonesiê en West.-Irlan · de doorslag heeft gegeven - als we nu afzien van de hoofdzaak:

de strijd van de betrokken volkeren zelve.

De strijd om dekolonisatie Is immê'rs een frappant voorbeeld 'voor het "vooruitlopen" van de publieke opinie en wel met name van de opinie dergenen, die met Marx geloven, dat geell volk vrij kan zijn dat een ander volk onderdrukt.

Hijzelf haalt trouwens In een voetnootje nog een ander en mis-schi-en nog wel actueler voorbeeld aan voor de onjuistheld van de stelllng, dat de democratie gevaar loopt door het achterblijven der publieke opinie en haar toenemende "onverschilligheid".

,_ Volgens hem "manifesteert zich de aversie (afkeer) van de po- _

litiek~tdeologlSche strijd ook duidelijk In de groetende reserve ten ·aanzien van het anti-communisme, culmlner~nd in. het zg.

anti-anti-communisme, dat iedere a<Ctieve bestrljdlng van het communis" me afwijst en veroordeelt".

(25)

culmlnerend in een "anti-anti-communisme", niet juist een afdoend bewijs voor het voorlopen van de publieke opinie en haar op-levènde belangstelling voor de kernvraagstukken van onze• tijd is?

De vraag wordt nog klemmender als men weet, dat eauwenberg zijn wijsheid 'aan een Westduitse auteur ontleend heeft. Immers, er was misschien geen ander land in West-Europa, waar het anti-com-munistische trommelvuur een zo zware druk op het publiek' heeft gelegd als juist in de Bondsrepubliek en zij onderscheidt zich nog steeds door de omstandigheid, dat haar regering zich bij haar po-litieke strategie laat leiden door het idee, dat door de "anti-anti~

communisten" wordt verworpen. Het is niet de publieke opinie, die achter de gebeurteniSsen. aanloopt, maar de uitvoerende macht,

DE OUDE NIEUWE ARISTOCRATIE HET tweede vraagstuk is dat der "nieuwe aristocratie". · . Waar haalt eauwenberg zijn ideeên vandaan? Wel; bv. van de 19de eeûwse historicus Alexis de Tocquevme, geestelijke aan-voerder. van de "legitimisten", van de uiterste Franse reactie uit die 'tijd, die nooit opgehouden heeft te dromen van herstel der mo-narchie, niet van de Bonapartes, maar van het legitieme huis der

Lod~wijken. ·

Veèlyerder dan dez.e antiquiteiten uit de vorige eeuw zijn onze huidige. ~heoretici der democratie blijkbaar nog niet gekomen, al-thans qe Oost-West-voorlichters niet. . Het "probleem" waar het nu .om gaat is al door graaf de Tocque-ville gesteld en het luidt als volgt:

Hoe moet de onvermijdelijke aristocratie met de even noodza-kelijke democratie verzoend worden?

Gaat het hier niet om het verlangen naar een vierkant Wiel? We geloven van nlet. Want de kwestie die mensen als eauwenberg zich stellen is in werkelijkheid: hoe kunnen we de formele democratie. het uiterlijke kleed zodanig "verkopen", dat de "publtèke_ opinie'' ·zich neerlegt bij de feitelijke overheersing van de monopolies en

het staatsmonopolistische kapitalisme? \" Dit is een reêel vra~stuk, "een ze_er moeilijk· vraagstuk", zà'Q.Is de schrijver opmerkt. MoeiliJk, omdat de "publieke opinie" steeds minder bereid is g(moegen te nemen met het verval van de demo~

(26)

dQor,de Kamer te laten .praten en de beslissingen te laten nemen-door. Luns, om maar één naam te noemen.

· Bij Conwenberg heten de bewindvoerders alleen geen reprèsen· tanten van de monopolies, zij zijn lid van de "nieuwe aristocratie" der gespecialiseerde managers. · Anders gezegd, het gaat hier niet om. een klassenvraagstuk: monopolies versus arbeiders, middenstan-ders, boeren, intellectueleni het gaat om een proces zonder politieke en: klassenkenmerken, i dat ontstaan is als gevolg van het steeds

·ingewikkelder worden van het maatschappellj~e leven. -mt heeft er op zijn beurt toe geleld, dat regeren steeds . meer specialisten-werk werd, zoals het besturen van grote conc~'fus als Ph111ps ook steeds mee:r een zaak van super-managers werd; waaraan de con-sequentie vastzit, dat de gespecialiseerde bewindvoerders, de "nieu-we aristocratie" de zaken van de staat regelt, die de massa nu een-maal niet kan doorzien . en beoordelen.

Het gaat hier om een moderne versie van de oude theorie van ~et

staatsapparaat, dat boven de klassen heet te staan, een theorie, die ingang heeft gevonden bij vele intellectuelen e11: niet-intellectuelen, tot 1n de rijen der sociaal-democratie. HeUs duidelijk, dat. een schijn van waarheid deze ontwikkeling heeft bevorderd. Is het soms niet waar, dat . d,e maatschappelijke vraagstukken steeds ingewikkelder worden? Men kan anderzijds natuurlijk ook de vraag stellen, of ze niet opzettelijk steeds ingewikkelder zijn gemaakt, zoals b.v. met · de loonpolitiek duidelijk het .geval is?

We w1llen maar zeggen, dat wij begrip kunnen opbrengen voor degenen, die "er in" zijn gevlogen. Zonder op de theorie hier ver-der ln te gaan (dat zal nog wel gebeuren), houden wij vast•aan de stelllng, dat de "nieuwe aristocratie" niets anders is dan de' "oude", he.ersende groep en als het woord "nieuw'' heslist gebruikt moet worden, l;lan gaat het alleen ,om .de "nieuwe aristocratie" van het.. monopoliekapitaal in al zijn vormen. ·

GORPORATIEVE STAAT

I)E

vraag is, hoe de katholieke denkers het "moeilijke vraagstuk" van verzoening tussen het anti-democratische bestuur van het monopoliekapitaal en behoud van de formele democratie denken op te. lossen.

Klaarblijkelijk· gaan hun ideeän in de richting van de corpora-tieve ·staat, waarvan. de schrijver wel weten wil dat de gedachte VO()ral in "R.K. kring" (nauwkeuriger zou zijn: in de kring van re-actionaire katholieke politici] leefde en leeft. Terecht herinnert hij eraan, dat de gedachte · tijdens de bezetting een nieuwe opleving. doormaakte. Hij vergeet alleen te melden,· dat Romme de geestelijke vader was {zie zijn "Nieuwe Grondwets-Artikelen"). Die "opleving" bad twee oorzaken: deels ongeloof in de overwinning op het fas-_cisme, deels het Juiste bewustzijn dat het kapltallsme een diepe

cljsis doormaakte. . .

Na de oorlog is de gedachte weer opgerakeld.

(27)

c

(. '

sprak zich uit voor een "corporatieve kamer" (al of niet naar het voorbeeld van Portugal en Spanje). Wijlen dr. Kortenhorst heeft zich erbij aangesloten. Het zijn allemaal getuigen van de heer Cou· wenberg. Ook prof. van Doorn heeft zich erbij aangesloten en _ Romme heeft in okt. 1958 in een motie in de Tweede Kamer voorg~

steld de "ontwikkeling" (die volgens al deze rechtse figure_n in de richting van de corporatieve staat. zou gaan) te "legaliserell" door "een nauwere passende inschakeling van maatschappelijke orga-nen in de totstandbrenging van maatregelen van wetgevende en bestuurlijke aard."

Het werd toen een schot in de lucht. Maar men geeft het niet op, getuige de Nijmeegse rede van Cals en het nog te, verwachten stuk van Romme over "het vraagstuk van het corporatisme". .

In dit verband merken we op, dat de kern van de "corporatieve gedachte" de klassensamenwerking is. Franco heeft het idee ver-volmaakt door de oprichting van vakbonden, waarin ondernemers en arbeiders samen zitten (zoals ook in onze bedriJfschappen ver~

tegenwoordigers van arbeiders en ondernemers samen het belang van de betrokken bedrijfstak heten te behartigen). De opzienba-. rende protestdemonstratie van de Madrileense arbeiders tegen het

eongres van de Spaanse staats-vakbond, waar de arbeiders voorna-melijk door hun ondernemers vertegenwoordigd waren, was overi-gens een treffende begeleidende muziek op de actie van de Neder-lanclSe. aanhangers van de corporatieve staat. De opbouw hiervan kenmerkt zich dan verder door het feit, dat het parlement voor een beiaugrijk deel uit vertegenwoordigers van de "corporaties" (onze Nederlandse PBO-instellingen) bestaat en die daar dan de

gemeen-sch~ppelijkè belangen van ondernemers en arbeiders uit de diverse bedrijfstakken heten waar te nemen.

Gouwenberg laat er zich niet ov·er uit, hoe hij er zelf <>ver denkt. Maar de omstandigheid dat hij zoveel nadruk legt op deze moge-lijkheid tot "vernieuwing" van de parlementaire democratie is wel

kenmerkend. "' ·

Vqoral van West-Duitsland wil hij leren, hoe de vernieuwing dient te worden aangepakt. Hij is er o.m. voorstander van een soort kies-stelsel in te vroeren, dat van Bonn is afgekeken. waarbij kle!.p.erè partijen bij- voorbaat worden uitgeschakeld. . \

Wij herhalen voorts: Men hoopt kennelijk door een Frans of West-duits districtenstelsel voornamelijk de parlementaire positie van de PvdA te verzwakken ert aldus voortzetting van de rechtse coalitie te 1 .

verzekeven. Het is echter bekend, dat zowel in 'de VVD als in de christelijke partijen, met name de CHU, verzet tegen deze aanslag op het -evenredige kiesrecht bestaat.

Kort sap1engevat komt het hele betoog dus neer op hetgeen Cals kort erop in Nijmegen herhaalde.

VREDE EN DEMOCRATIE MAAR juist daarom valt het tegenbetoog van Banning des tE!,.meer

op. I '':I!':!!~

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gerrit Krol, De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels.. Een goede roman is autobiografisch. Niet door de gebeurtenissen die erin beschreven worden, maar als verslag van de

den (de burgers) voor democratische verhoudingen ongewenst zijn. In deze conceptie palij- sen dan ook agglomeratie-diensten, fusies dus in feite. Daaruit kan

De Spaanse markt heeft heel wat aantrekkelijke steden, gecombineerd met een lange kuststreek en gezien het toerisme zijn dit de ideale plaatsen voor Vlaamse bedrijven om handel

Dat is niet alleen ongepast, het is ook geenszins de manier om tot een consensus te komen, en evenmin de manier waarop wij behandeld willen worden.’ CD&amp;V-voorzitter Wouter Beke

- dat type ‘begrijpend lezen’-onderwijs is zeer goed te toetsen omdat vormkenmerken van teksten bevraagd worden, maar het levert volgens PISA een vorm van leesbegrip op die

Door het gebruiken van dergelijk materiaal dat ook rechtstreeks op het politieke forum werd aangewend, wordt naar het oordeel van de Commissie de grens overschreden tussen de

‘Galmuggen en gaasvliegen kunnen eveneens heel goed bij lindebomen worden inge- zet, daarin zit geen verschil’, besluit Willemijns. Peter Willemijns Tanja

Voor veel bijenonderzoekers is duidelijk dat deze sterfte niet door de nieuwe groep van bestrij- dingsmiddelen werd veroorzaakt, maar door virussen die worden overgebracht