• No results found

Verslag van een stage-onderzoek bij Galerie Lichtzone

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag van een stage-onderzoek bij Galerie Lichtzone"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verslag van een stage-onderzoek bij

Galerie Lichtzone

Een onderzoek naar het bestaansrecht van Fotogalerie

Lichtzone in Groningen in het kader van een MA- stage.

Fenna Orre de Jong

S2807521

MA Kunstgeschiedenis, Moderne en Hedendaagse Kunst

7 september 2016

(2)

Fenna Orre de Jong

f.l.orre.de.jong@student.rug.nl

S2807521

MA Kunstgeschiedenis, Moderne en Hedendaagse Kunst

Faculteit der Letteren

Rijksuniversiteit Groningen

Stagebegeleider- Aeilko Timersma, Galerie Lichtzone

Stagedocent- Joost Keizer, Rijksuniversiteit Groningen

(3)

Inhoud

Inleiding

4

1. Het onderzoek

5

1.1. Opzet en methode. 5

1.2 Uitvoering. 6

1.3. Evaluatie van het onderzoek 6

(4)

Inleiding

Nadat mijn streven een stageplaats bij Fotofestival Noorderlicht te krijgen leek te mislukken, werd ik tot mijn verrassing benaderd door Aeilko Timersma om bij Galerie Lichtzone een stageonderzoek uit te voeren. De galerie, waarvan hij één van de leden is, wilde graag een antwoord op de fundamentele vraag naar hun bestaansrecht, en, afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek, aanbevelingen om hun naamsbekendheid te vergroten. Daarnaast zochten ze assistentie bij het vinden van aanvullende financiering voor een zomerexpositie, waarvoor een aantal bekende Noordelijke persfotografen uitgenodigd zou worden enige foto’s beschikbaar te stellen voor een positief portret van de provincie. Ik had de galerie lang geleden slechts éénmaal bezocht en was niet bekend met het soort fotografie dat de galerie toont. Ook wist ik niets van de organisatie en kende geen van de leden. Ik vond het interessant mij te verdiepen in de plaatselijke en regionale kunstwereld, tegen de achtergrond van het reilen en zeilen van een galerie. Met het aanvragen van subsidies en de organisatie van exposities had ik al enige ervaring door het mede-oprichten en draaiende houden van een kunstenaarscollectief tussen 2004 en 2010. Ook het

zelfstandige karakter van deze MA-stage trok mij aan en daarom heb ik deze stage-opdracht aanvaard.

Om tot een onderzoeksopzet te komen heb ik eerst enig online onderzoek verricht naar de galerie maar de website bevatte weinig informatie. Ook op andere plaatsen online was niet veel over de galerie te vinden. Om de onderzoeksdata te verzamelen was het in ieder geval nodig met alle galerieleden interviews te plannen, en ook gesprekken te voeren met andere belanghebbenden. Als handvat voor deze interviews heb ik terminologie gevonden in de BIS-monitor van het ministerie van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur. Ook in het boek 1

van Pascal Gielen: Kunst in netwerken. Artistieke selecties in de hedendaagse dans en beeldende kunst., waarin hij de Actor Network Theory gebruikt als methode bij een

onderzoek naar kunstinstellingen in Vlaanderen, heb ik relevante informatie gevonden voor de gesprekken. Daarnaast heb ik verschillende cultuurrapporten, zowel van de landelijke Raad voor Cultuur als van de plaatselijke Kunstraad Groningen gebruikt om het culturele landschap in kaart te brengen. Als referentie-organisatie heb ik een vergelijkbare fotogalerie in Enschedé beschreven in het onderzoek.

Het eerste hoofdstuk van dit verslag is een beschrijving van de uitvoering van het

onderzoek, van de opzet en de gekozen methode tot en met het schrijven en de ontvangst van het eindrapport. Dit rapport is als bijlage bij dit verslag gevoegd, maar vormt er ook een substantieel deel van omdat het de weergave is van het onderzoek en de belangrijkste stage-opdracht. Dit stageverslag is, om dubbelingen in de tekst te voorkomen, vooral te lezen als aanvulling, en soms commentaar op het verloop van het onderzoek. Sommige aspecten van mijn stage-ervaringen formuleer ik hier scherper, omdat dit verslag een ander doel dient dan het rapport dat voor de galerie geschreven is. Het tweede hoofdstuk bevat een verslag van het aanvragen van de subsidies en mijn ervaringen bij het voorbereiden van de zomerexpositie. In het derde hoofdstuk evalueer ik de stage in termen van de leerdoelen, en de stage als geheel. Hierna volgt nog een conclusie. De bijlagen bevatten naast het onderzoeksrapport, ook de subsidieaanvraag en het stageplan.

(5)

1. Het onderzoek

1.1. Opzet en methode.

In de onderzoeksopzet koos ik in de eerste instantie voor een benadering vanuit het al in de inleiding genoemde kunstsociologische boek, Kunst in netwerken.(…) van Pascal Gielen, maar al lezend realiseerde ik mij dat de vraag naar bestaansrecht van een galerie veel meer een beleidsmatige is. Een vraag naar bestaansrecht gaat over doelstellingen en

publieksbereik, culturele waarden en artistieke profilering, professionaliteit van een organisatie, cultuurbeleid, de kunstmarkt, en ondernemersvaardigheden. Kunst in netwerken (…) gaat over de invloeden die maatschappelijke factoren via de ‘netwerken’ waarbinnen de kunsten bestaan, op de artistieke selectieprocessen in die kunstdisciplines uitoefenen. Een onderzoek naar deze netwerken en de daaruit voortvloeiende invloed op de artistieke keuzes in galerie Lichtzone werd niet gevraagd.

Zoals eerder genoemd bestond de onderzoeksmethode vooral uit het houden van interviews met de negen galerieleden, aangevuld met een aantal korte gesprekken met enkele vrijwilligers, het bijwonen van een vergadering en bespreekgroep, een aantal openingen van exposities, en een interview via de mail met de expositie-coördinator van Galerie Objectief in Enschede. Het doel van de gesprekken was te achterhalen wat de historie en uitgangssituatie van de galerie was en hoe de galerie nu functioneert. Onderwerpen die aan de orde kwamen waren de individuele rol van de leden in de

organisatie, de onderlinge verhoudingen, de efficiëntie van de organisatie, opvattingen over fotografie en de artistieke kwaliteit van de exposities, het beleid ten aanzien van de

exposities en het aantrekken van exposanten, de visie op de identiteit van de galerie en de rol in de lokale kunstwereld, de mogelijkheden voor samenwerking met andere partijen, de financiën, de inzet van vrijwilligers, activiteiten zoals de foto-bespreekgroepen, en wensen en verwachtingen voor de toekomst.

Voor de interviews heb ik enige handreikingen gehaald uit het boek van Gielen, waar hij de concrete invulling van zijn methode beschrijft. Deze betroffen voornamelijk de manier van vragen stellen, het alert zijn op de manier van antwoorden en het letten op de informele momenten buiten het interview om. Ook de wat hij noemt: ‘participerende observatie’ heb 2

ik gebruikt door het bijwonen van een vergadering, een bijeenkomst van een

foto-bespreekgroep en twee vernissages, en tijdens mijn samenwerking met een aantal leden van de galerie tijdens de voorbereidingen van de zomerexpositie. 3

Een tweede belangrijke bron was de BIS-monitor, ontworpen door ‘Aemuse’, een

onderzoek-, en adviesbureau voor de cultuursector, van een kunsthistorica en antropologe in Amsterdam, in opdracht van het ministerie van OC&W. Hij is gemaakt als instrument voor culturele instellingen in Nederland om hun doelstellingen en functioneren te evalueren. De 4

monitor begint met het formuleren van een aantal culturele waarden, zoals authenticiteit, innovatie, vakmanschap, ontplooiing en continuïteit. Deze kunnen gekozen worden als drijfveren van een organisatie. Deze drijfveren kunnen zowel artistieke ambities binnen de eigen discipline betreffen als een mogelijke bijdrage aan de samenleving die de instelling wil leveren, ze vormen vaak de kernbegrippen in de missie van een instelling. Het zijn goede handvaten om terug te koppelen naar de eigen doelstellingen, of ze kunnen fungeren als termen van waaruit men doelstellingen scherper kan formuleren. De monitor onderscheidt eveneens een aantal effecten op het publiek waarnaar een instelling kan streven, zoals ontroering, verwondering, amusement, esthetiek, vereniging en intellectuele stimulering. Daarnaast worden er sociaal-maatschappelijke en economische effecten onderscheiden. Ik

(6)

heb de begrippen uit deze categorieën niet letterlijk gebruikt, vanzelfsprekend kwamen vooral de economische effecten in de interviews wel aan de orde.

Om het cultuurlandschap in Groningen in kaart te brengen heb ik verschillende cultuurnota’s gebruikt van Kunstraad Groningen, waaronder een in 2014 geschreven evaluatie-nota van de nog lopende begrotingsperiode tussen 2013 en 2017 van de Gemeente Groningen. Ook heb ik een recent advies, uit mei jl. van de Kunstraad gebruikt voor de nieuwe cultuurnota 2017-2021. Deze rapporten zijn specifiek relevant omdat er een goed beeld gegeven wordt van de ‘staat’ van het cultuurlandschap in Groningen. De grote invloed van de cultuurbezuinigingen uit 2011 op de culturele instellingen blijkt uit de cultuurverkenning van de Raad voor Cultuur, de veranderingen die daarin beschreven zijn zijn ook relevant voor het onderzoek. Het gaat dan vooral over het niet meer

vanzelfsprekende bestaan van instellingen, de grotere diversiteit en versnippering in het culturele aanbod, de wispelturigheid van het publiek en de eis aan de

ondernemersvaardigheden van gesubsidieerde instellingen. Daarnaast gebruik ik een artikel over kunstenaarsverenigingen uit Kunstbeeld, een online artikel over de belangstelling voor fotoclubs en een artikel over cultureel ondernemen.

1.2. Uitvoering van het onderzoek

De interviews zijn gehouden tijdens de eerste vier weken van de stage, het eerste interview was met één van de oprichters van de galerie in 1995, ook curator van de zomerexpositie. Tijdens dit interview heb ik veel basis-informatie over de galerie gekregen, vooral over het ontstaan en de doelstellingen bij de oprichting die indertijd veel commerciëler waren, en over de eerste jaren van het bestaan. Hij uitte ook zijn zorg over het voortbestaan, maar daar tegenover vond hij de onderzoeksvraag niet passend. Naar zijn idee werd de vraag naar het bestaansrecht al beantwoord door het bestaan van de galerie. Hij had geen duidelijke visie over de toekomst. Tijdens de verdere interviews bleek dat de onderlinge verhoudingen tussen de galerieleden verstoord zijn, en dat ook de verschillende leden de noodzaak van mijn onderzoek verschillend beoordeelden. Geen van de leden heeft een duidelijk beeld over het voortbestaan van de galerie, men voelt zich te afhankelijk van het wel of niet functioneren van de andere leden. De medewerking tijdens de interviews was echter steeds ruimhartig, afgezien van die van de penningmeester en één van de negen leden die niet reageerden op mijn uitnodiging. Alle gesprekken zijn opgenomen, op één na waarvoor ik geen toestemming kreeg.

Aan de hand van de interviews heb ik het eerste hoofdstuk van het rapport geschreven, onder de titel ‘Uitgangssituatie’ met de paragrafen: ‘Organisatie’, ‘Het functioneren nu’, en ‘De artistieke keuzes’. Het tweede hoofdstuk: ’Cultuurlandschap, galeries’ heb ik

geschreven aan de hand van de hierboven genoemde literatuur, en het schriftelijk interview met de galerie in Enschede. In het derde hoofdstuk: ‘Overwegingen en aanbevelingen’, analyseer en verbind ik de gegevens uit de eerste twee hoofdstukken en formuleer ik een aantal concrete aanbevelingen. Voor het gehele rapport verwijs ik naar bijlage 1.

1.3 Evaluatie van het onderzoek

(7)

artistieke en publieksgerichte koers is een gemotiveerde en enthousiaste groep mensen noodzakelijk. Het ontbreken daarvan maakt een onderzoek naar bestaansrecht min of meer prematuur, een mooi pand op een goede locatie is nog geen galerie.

2. Nevenactiviteiten

2.1 Subsidieaanvraag

De eerste activiteit in de stage was het aanvragen van de subsidies voor de zomerexpositie, de tijd drong omdat de goedkeuring voor de stage op zich liet wachten en de termijn om subsidie aan te vragen dreigde te verlopen. Via de website’s van de verschillende

subsidiegevers zijn alle eisen waaraan de subsidieaanvraag moet voldoen, te downloaden. 5

Uiteindelijk is de aanvraag precies op tijd door mij bij de Kunstraad Groningen bezorgd, de aanvraag aan de Gasunie kon online ingeleverd. In aansluiting op deze aanvraag is er nog een aanvraag aan de NAM gedaan, en daarover is een gesprek geweest tussen de curator en de NAM. De aanvragen aan de Gasunie en de NAM zijn afgewezen omdat de Gasunie geen subsidies geeft voor dit soort activiteiten, en de NAM alleen activiteiten in

gaswinningsgebieden financiert. Groningen Stad valt daar niet onder. De Kunstraad heeft de subsidie toegewezen, er is een korting van 15% op het gevraagde bedrag toegepast omdat er teveel aanvragen waren. De subsidieaanvraag is als bijlage 2 bij dit verslag gevoegd.

Naar aanleiding van een verzoek van de curator heb ik ook enig online onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van crowdfunding. Het bleek al snel dat daarvoor veel meer voorbereidingstijd nodig is omdat er een goed voorstel geschreven en ingediend moet worden bij een website als ‘voordekunst.nl’, die het vervolgens moeten goedkeuren

voordat het op de site geplaatst wordt. Daarna dient men zelf te lobbyen voor bijdragen. Op de site vond ik zoveel voorbeelden van mislukte projecten dat ik Lichtzone afraadde daar tijd aan te besteden.

2.2 Assistentie curator

Het bleef lang onzeker of er voldoende geld was om de voor juli en augustus geplande zomerexpositie met de titel ‘Trots op Groningen’ te organiseren. Pas begin juni werd duidelijk dat de adviseur de Kunstraad positief zou adviseren, de uiteindelijke toekenning zou in de laatste week van juni, tien dagen vòòr de opening van de expositie, bekend gemaakt worden. Hoewel het gevraagde bedrag een relatief klein deel van de begroting was, was het substantieel om de expositie te laten doorgaan.

Er was al eerder onderlinge wrevel over deze zomerexpositie, andere leden hadden andere exposanten gepland die weer afgezegd moesten worden, en de praktijk was dat diegene die een expositie bedacht had ook degene was die hem moest uitvoeren. In eerste instantie wilde de curator de door hem uigekozen fotografen niet benaderen, hij wilde wachten tot er zekerheid over de expositie was. Later heeft men hem toch over kunnen halen de

fotografen alvast te polsen zodat ze alvast enig werk konden uitzoeken.

Hoewel mijn aandeel volgens het stageplan beperkt zou blijven tot het helpen vinden van extra financiering, bleek men ook te verwachten dat ik verder assisteerde tijdens de

voorbereiding. Toen het licht eenmaal op groen stond heb ik samen met de stagebegeleider een aandeel gehad in de eerste, grove keuze van werk van de uitgenodigde fotografen. In

http://www.kunstraadgroningen.nl/actueel/actueel.php, 5

https://www.gasunie.nl/gasunie-in-de-samenleving/mens-en-milieu/onze-omgeving, http://www.nam.nl/nl/nam-in-society/sponsorship-and-donations.html

(8)

een tweede overleg met alleen de curator zouden wij samen een definitieve keuze maken maar tijdens dat overleg bleken onze ideeën ver uit elkaar te liggen. Wij hadden vooral een meningsverschil over de kwaliteit van de gekozen foto’s, en de rode draad die een expositie onder de kop ‘Trots op Groningen’ naar mijn mening zou moeten hebben. De curator hield vast aan een meer algemene insteek, waarbij de verschillende werken minder onderling verband hadden. Vanuit mijn positie als stagiair ben ik verdere discussie uit de weg gegaan. Mijn aandeel is verder beperkt gebleven tot het helpen ophangen tijdens de inrichting, het schrijven van korte biografieën van de fotografen en het maken van een adressenlijst van regionale fotoverenigingen en organisaties als de Kei-week, Universiteits Krant, sikkom.nl, en andere media die nog niet in het adressenbestand van de galerie stonden. De expositie is behoorlijk succesvol geweest, er zijn ruim 800 bezoekers geteld maar er is geen werk verkocht.

3. Evaluatie

3.1 Leerdoelen

De in het stageplan geformuleerde leerdoelen zijn:

• Inzicht verkrijgen in het beleid van een kleine kunstinstelling met alle moeilijk-, en mogelijkheden.

• Het leren kennen van de lokale en regionale kunstwereld en infrastructuur, vooral in de non-profit sector.

• Opzetten van een onderzoekstraject ‘in de praktijk’, waarbij de uitkomsten vertaald moeten worden naar concrete aanbevelingen en adviezen.

Wat betreft het eerste leerdoel, ‘het krijgen van inzicht in het reilen en zeilen van een kunstinstelling’ was deze stage vooral een les over het belang van een goede formele organisatie en een professionele houding ten opzichte van collega’s, exposanten en publiek. Onder professionele houding versta ik ook het onderkennen en oplossen van persoonlijke problemen onderling en daarmee het niet toelaten dat de galerie last heeft van dit soort problemen. Hierdoor bleef het onderzoek enigszins steken in basale aanbevelingen over bijvoorbeeld het vrijmaken van tijd, het organiseren van goed overleg en het nadenken over concrete doelstellingen. Het was leerzamer en interessanter geweest als er naast reguliere exposities, publieks-activiteiten en samenwerkingsprojecten waren geweest om nader te onderzoeken. Het belangrijkste gemis in deze stage was echter voor mij het geheel ontbreken van enige uitwisseling, tijdens de interviews maar ook onderling tussen de leden, over het artistieke beleid van de galerie. Het ging nooit over fotografie.

Door het lezen van de recente cultuurnota’s, adviezen en andere rapporten over de staat van cultureel Nederland en specifiek Groningen heb ik veel geleerd over de overwegingen die de politiek en adviesraden hebben over het kunstbeleid. De andere literatuur heeft daar eveneens aan bijgedragen. Kunstbeleid en kunstsociologie zijn interessante terreinen, en daarbij zeer relevant voor mijn eigen positie als kunstenaar. Doordat het aanvragen van subsidie voor mij niet de eerste keer was, kon ik mijn eerdere ervaring toepassen, met opnieuw goed resultaat, waarover ik natuurlijk tevreden ben. Ik heb wel enige zorg over de beloftes die in de aanvraag gedaan zijn, en waarvoor de twee leden van de galerie

(9)

Over het derde leerdoel, het opzetten en uitvoeren van het onderzoek, en het schrijven van het rapport, ben ik tevreden wat betreft de voorbereiding, de opzet en het schrijfproces, maar niet met de uitvoering en het resultaat van het onderzoek. Ieder lid heeft welwillend meegewerkt, soms had ik de indruk dat men blij was zijn hart te kunnen luchten. Ik ben de gesprekken open ingegaan omdat ik alle informatie nog moest verzamelen. Toen de culturele waarden uit de BIS-monitor te abstract en dus niet relevant bleken, heb ik mijn vragen gericht op waar de leden zelf mee kwamen. Dat spitste zich vooral toe op het niet functioneren van de verschillende leden en de onmacht daar iets aan te veranderen. In deze problematiek voelde ik mij niet competent als kunsthistorisch stagiaire.

Op het onderzoeksrapport heb ik slechts een korte reactie ontvangen, twee weken nadat ik het ingediend heb. De stagebegeleider schrijft mij dat het een lezenswaardig en goed rapport is, en dat hij zich wel herkent in mijn vergelijking met de ‘kunstenaarsgroep’. Hij stelt dat het een klus zal worden om met de adviezen de organisatie weer gezond te maken.

3.2 Algemeen

Over de stage ben ik, hoewel op punten wel tevreden, in zijn geheel onvoldaan. De galerie voldeed niet aan mijn verwachting als interessante stageplek voor een aanstaand

kunsthistoricus. Dit werd vooral veroorzaakt door het slechte functioneren van de galerie. De verschillende leden zeiden mij allen los van elkaar: ‘het is een wonder dat we nog bestaan’, en ik kan niet anders dan het daar volledig mee eens zijn.

Conclusie

De stage bij Galerie Lichtzone bleek een wisselende ervaring. Hoewel de galerie potentie heeft doordat ze zich op een mooie locatie in de binnenstad bevindt, is de organisatie achter de galerie uitgeblust en op zichzelf gericht, en niet meer in staat in te gaan op de eisen die het huidige publiek aan culturele instellingen stelt. De stage leerde mij dat een basisvoorwaarde voor een goed draaiende culturele organisatie een enthousiast en betrokken team is, maar deze kennis was niet nieuw voor mij. De door mij geschreven subsidieaanvraag is wel gehonoreerd en heeft de galerie een goed bezochte

zomerexpositie opgeleverd. Helaas waren de organisatorische problemen zo groot dat er geen ruimte was om het over fotografie te hebben, en dit heb ik als het grootste gemis ervaren.

(10)

Bronnen

Publicaties:

Erfgoed Nederland ( maart 2010): Musea in transitie. Rollen van betekenis.’ [64 pagina’s] Beschikbaar op http://www.den.nl/art/uploads/files/Publicaties/musea_in_transitiedef.pdf Gemeente Groningen (oktober 2015): ‘Cultuurstad Groningen. City of Talent. Kadernota Cultuur Gemeente Groningen 2017-2020.’, [15 pagina’s] Beschikbaar op https://

gemeente.groningen.nl/sites/default/files/kadernota-cultuur-2017-2020.pdf

Jaap Roëll: ‘Kunstenaarsverenigingen en hun toekomst’, [p.62-65] Kunstbeeld nr: 3, 2009. Beschikbaar op: https://www.facebook.com/permalink.php?

story_fbid=380717255342724&id=295985090501558

Kunstraad Groningen (april 2014): ‘Evalueren en vooruit kijken. Evaluatierapport eerste jaar gemeentelijke cultuurnota 2013-2016.’ [124 pagina’s] Beschikbaar op http://

www.kunstraadgroningen.nl/actueel/archief/downloads/evaluatierapport_2014.pdf

Kunstraad Groningen, (mei 2016): ‘Kunst en cultuur in Groningen. Advies over de aanvragen van de culturele instellingen in de gemeente en provincie Groningen in het kader van de gemeentelijke en provinciale cultuurnota’s 2017-2020.’ [214 pagina’s] Beschikbaar op http://www.kunstraadgroningen.nl/actueel/archief/downloads/

mailversie_Cultuurnota_2016.pdf

Karel Maat (februari 2014): ‘De betekenis van fotoclubs voor de amateur.’, [15 alinea’s] zoom.nl. Beschikbaar op http://zoom.nl/artikel/inspiratie/22519-de-betekenis-van-fotoclubs-voor-de-amateur.html

Marjolein de Boer (2012): ‘Zachte landing gezocht. Ondernemen in cultuur.’ [6 pagina’s] Beschikbaar op http://www.marjoleindeboer.nl/media/publicaties/Zachte%20landing %20gezocht%20-%20ondernemen%20in%20cultuur.pdf

Pascal Gielen: Kunst in netwerken. Artistieke selecties in de hedendaagse dans en beeldende kunst. Leuven, 2003.

Raad voor Cultuur (juni 2014): ‘De Cultuurverkenning. Ontwikkelingen en trends in het culturele leven in Nederland.’ [62 pagina’s] Beschikbaar op https://www.cultuur.nl/upload/ documents/tinymce/De_Cultuurverkenning.pdf

(11)

Website’s:

BIS-monitor: http://ocw.nfpa.nl/

Galerie Lichtzone: http://www.lichtzone.nl/

Galerie Objectief, Enschedé: http://www.fotogalerie-objektief.nl/

Gasunie:https://www.gasunie.nl/gasunie-in-de-samenleving/mens-en-milieu/onze-omgeving

Kunstraad Groningen: http://www.kunstraadgroningen.nl/actueel/actueel.php N.A.M: http://www.nam.nl/nl/nam-in-society/sponsorship-and-donations.html Ontwikkelaar BIS-monitor voor ministerie OC&W: http://aemuse.nl/nl/

(12)

Bijlage 1.

‘Een wonder dat we er nog zijn…’

Een onderzoek naar het bestaansrecht van

Galerie Lichtzone in Groningen

In het kader van een MA-stage MHK, maart - september 2016

(13)

Inleiding

1. Uitgangssituatie

1.1 Organisatie 1.2 Functioneren nu 1.3 Artistieke keuzes

2. Cultuurlandschap, galeries

2.1 Veranderingen 2.2 Groningen 2.3 Galeries

(14)

Inleiding

Fotogalerie Lichtzone in Groningen is opgericht in 1995 door een aantal amateur en

professionele fotografen en is sinds 1998 te vinden in de Kijk-in-’t-Jatstraat. In 1997 is ook Stichting Lichtzone opgericht, om de galerie een rechtspositionele basis te geven. De galerie wordt gerund door negen leden die afwisselend de galerie bemannen en de exposities organiseren. De exposities wisselen maandelijks, ze worden bezocht door gemiddeld 200 bezoekers per maand. Andere activiteiten zijn maandelijkse

fotobesprekingen met een vaste groep amateurfotografen en leden van de galerie. Exposanten worden geworven via bevriende fotoclubs, en uit de deelnemers van de foto-bespreekgroep. Ook exposeren de leden regelmatig hun eigen werk.De inkomsten van de stichting komen onder andere uit een 30%-regeling uit verkoop van geëxposeerd fotowerk, de verhuur van de galerie aan de exposanten en bijdragen van de leden van de galerie en deelnemers van de twee fotobesprekingen. De niet markt-conforme huur van het pand, waarvan de eigenaar tevens lid van de galerie is, draagt bij aan het draaiend houden van de galerie.

De laatste jaren loopt de belangstelling voor de galerie terug, het blijkt moeilijker

exposanten te vinden die bereid zijn het hanggeld te betalen. Daarom is er behoefte de galerie van nieuwe impulsen te voorzien. De vraag aan mij hiervoor ideeën aan te reiken en in het algemeen het bestaansrecht van de galerie te onderzoeken is de basis van dit rapport.

Om hiervoor een advies op te stellen en aanbevelingen te doen was het zaak eerst het functioneren van de galerie nu, en de wensen en visie van de verschillende leden van de stichting te onderzoeken. Acht van de negen leden waren zeer bereidwillig om mee te werken en aan de hand van interviews met deze leden afzonderlijk, en daarnaast korte gesprekken met een aantal vrijwilligers en een lid van de foto-bespreekgroep, heb ik de organisatie in kaart gebracht. In de interviews heb ik gebruik gemaakt van begrippen uit de BIS-monitor van het ministerie van OC&W, die online staat en dient om culturele instellingen inzicht te geven in hun eigen functioneren. Daarnaast heb ik samengewerkt met een aantal 6

leden tijdens de voorbereiding van de zomerexpositie. Die ervaring heeft mij ook veel informatie over de organisatie gegeven. De uitgangssituatie en het functioneren van de galerie vormen het eerste hoofdstuk.

In het tweede hoofdstuk bekijk ik het bestaansrecht van culturele instellingen in het algemeen, en specifiek het cultuurlandschap van Groningen Stad en de regio. De recente bezuinigingen op cultuur hebben het bestaan van veel culturele instellingen niet alleen financieel beïnvloed, ook de houding van het publiek tegenover cultuur is veranderd. 7

Kleinschalige culturele instellingen hebben het moeilijker gekregen. Ik bekijk in hoeverre dit van invloed kan zijn op semi- commerciële platforms als galerie Lichtzone. Hiervoor heb ik verschillende recente cultuurrapporten en artikelen geraadpleegd. In een laatste paragraaf

Zie voor nadere uitleg hoofdstuk twee. 6

‘De afgelopen jaren hebben kunst en cultuur in de publieke opinie aan waardering ingeboet. In de 7

(15)

van dit hoofdstuk beschrijf ik als case-study een vergelijkbare fotogalerie in Enschede, waarmee ik via email een interview gehouden heb. Deze galerie heeft een vergelijkbare historie en doelstelling als galerie Lichtzone. Het is relevant te zien in hoeverre de aanpak en het functioneren overeenkomt of verschilt van die van Lichtzone.

In het derde hoofdstuk leiden de verschillende beschouwingen en analyses uit de vorige hoofdstukken tot een aantal overwegingen en aanbevelingen. Tenslotte plaats ik in de conclusie nog enige algemene opmerkingen over dit rapport.


(16)

1. Uitgangssituatie

1.1. Organisatie.

Vier van de huidige negen, mannelijke, leden van de galerie zijn al sinds de oprichting bij de galerie betrokken. Allen houden zich semi- professioneel of als liefhebber met klassieke vormen van fotografie bezig, voornamelijk landschap-, en modelfotografie. In sommige jaren zijn er meer leden, ook enkele vrouwen, betrokken geweest bij de galerie. De laatste vijf jaar is er slechts één, wat jonger lid bijgekomen, de gemiddelde leeftijd is ruim boven de vijftig jaar. Leden betalen €27,50 per maand en krijgen daarvoor, volgens een lijst van ruim tien jaar geleden:

• de mogelijkheid om samen met andere enthousiaste fotografen iets te ondernemen, en informatie uit te wisselen

• deelname aan de foto-bespreekavonden

• deelname aan samenwerkingsprojecten met derde partijen als Noorderlicht, World Press Groningen.

• eigen pagina met portfoliomogelijkheid op de website

• eigen stockfoto-bak in de galerie en mogelijkheid ansichtkaarten van eigen werk te verkopen in een kaartenmolen

• eens in de twee jaar gratis expositie in de galerie en, bij het laten printen van de gehele expo bij fotovaklab Foto Loek in Haren, een korting van €200,- ex BTW

• 10% korting bij Flokstra op onder andere lijsten

• gebruik van de galerie als fotostudio buiten openingstijden, hiervoor zijn enige faciliteiten aanwezig

• gebruik van de galerie voor andere activiteiten, voor een redelijke vergoeding en na overleg

Van leden wordt gevraagd om, naast de financiële bijdrage, vier maal per kwartaal de galerie een middag te bemannen en deel te nemen aan vergaderingen en activiteiten in werkgroepen naar eigen voorkeur. Een van de leden is vrijgesteld van alle verplichtingen omdat hij eigenaar is van het pand en gezien wordt als belangrijkste sponsor van de galerie. De vergaderingen worden naar behoefte georganiseerd wat neerkomt op ongeveer eens per anderhalve maand. Gedurende het onderzoek was er elke maand een vergadering in verband met de voorbereiding van de zomerexpositie.

(17)

aantal vrijwilligers die enkele ‘zitbeurten’ invullen, zij verrichten geen andere activiteiten voor de galerie.

De exposities worden de laatste jaren voornamelijk geïnitieerd door één van de leden, soms in samenwerking met één ander lid. Zijn inspanning heeft, naar eigen zeggen, te maken met eigenbelang omdat hij veel gebruik maakt van de fotostudio in de galerie. Hij leidt ook de foto-bespreekgroep die specifiek voor modelfotografen is opgericht en een kleine maar vaste en trouwe groep fotografen bedient. Vijf van de negen leden van de galerie houden zich voornamelijk met deze vorm van fotografie bezig. De andere bespreekgroep is veel groter en heeft een algemeen karakter. Deze wordt zeer wisselend bezocht. De

bespreekgroepen zijn niet openbaar toegankelijk, deelnemers worden uitgenodigd. Jaarlijks wordt een expositie van hun werk ingericht, soms aan de hand van een thema waaraan in dat jaar gewerkt is.

De bezoekersaantallen worden in de agenda bijgehouden maar er zijn geen jaarverslagen waarin deze zijn na te zien. Ik heb cijfers gehoord van 200 tot 400 bezoekers per maand, de laatste jaren loopt het terug. De verkoop van foto’s is incidenteel, wel worden er met 8

regelmaat ansichtkaarten verkocht.

1.2. Functioneren nu.

Als uitgangspunt voor de gesprekken heb ik gebruik gemaakt van begrippen uit de BIS-monitor van het ministerie van OC&W, die omschreven wordt als ‘een instrument voor zelf-evaluatie’, en dient om inzicht te krijgen in de culturele, maatschappelijke en economische waarde van de eigen instelling. Hierin worden culturele waarden geformuleerd als 9

authenticiteit, artistieke innovatie, vakmanschap, toonaangevend, continuïteit en ontplooiing. Ook publiekseffecten als ontroering, verwondering, amusement,

samenbrengen en esthetische ervaring worden benoemd. Maatschappelijke waarden als participatie en maatschappelijke reflectie kunnen eveneens gekozen worden. Aan de hand van deze waarden zijn in de monitor een aantal vragen geformuleerd waardoor instellingen concreter op hun eigen doelstellingen en inspanningen kunnen reflecteren. Omdat de monitor algemene culturele waarden hanteert, hij is ontwikkeld door een kunsthistoricus en een antropoloog, zijn deze relevant voor de hele sector en vormden goede handvaten om de gesprekken met de leden van Lichtzone te voeren.

‘Het is een wonder dat we nog bestaan’, werd mij door vrijwel ieder lid gezegd. De laatste jaren is er steeds grote onzekerheid over de invulling van de exposities, en daarmee over de financiële instandhouding van de galerie. De verkoop loopt navenant terug, de inhoud van de stock-bakken is verouderd en de muren van de galerieruimte hebben een kwast verf nodig. De leden hebben nog steeds veel vertrouwen in de plek in de stad, het concept van de galerie, en de belangstelling van het publiek. Ieder lid benadrukt dat de galerie een laagdrempelig podium wil zijn, waar ook amateurs terecht kunnen, en publiek makkelijk over de drempel stapt. Sommige leden vinden het een prima idee fotografie in combinatie met andere mediums te exposeren, om zo een wat breder publiek te interesseren. Ook het ontwikkelen van andere activiteiten als lezingen en workshops, wordt niet meteen

De net afgelopen zomerexpositie ’16, die twee maanden duurde, heeft wel ruim 800 bezoekers getrokken! 8

Formulering van de homepage van de BIS-monitor. Zie ook website: http://ocw.nfpa.nl/ 9

(18)

afgewezen. Wel blijkt dat het probleem vooral ligt bij de bereidheid extra inspanning te verrichten voor de noodzakelijke organisatie van dat soort activiteiten. Het leggen van contacten, het actief op zoek gaan naar onderwerpen, samenwerking aangaan met andere partijen als fotoclubs en andere culturele instellingen in stad en regio, vereisen allemaal veel tijd en inzet, en niemand ziet de mogelijkheid zich daartoe te zetten. Er zijn verschillende samenwerkingen geweest, onder andere met World Press in Groningen en tijdens de satellietprogramma’s rondom Noorderlicht Fotofestival maar tegenwoordig komt dat

moeilijker van de grond. Een recent verzoek van World Press Groningen om vergaderruimte te delen, en zo eventueel inkomsten te genereren en/of nieuwe contacten te leggen, werd door iedereen afgewezen. De reden die daarvoor genoemd werd, was: ‘Voor je het weet ben je je ruimte kwijt’.

Over het doel van de galerie en de te varen koers zijn de leden het onderling min of meer eens, maar uit de interviews en tijdens een vergadering blijkt dat de onderlinge relaties ernstig verstoord zijn. Een aantal leden kan alleen ruziënd communiceren, en volgens andere leden is dat al vele jaren zo. De onderlinge communicatie is, zo heb ik ook zelf ervaren, slecht tot niet bestaand. Teksten voor persberichten worden te laat aangeleverd, er is onduidelijkheid over vergaderingen en komende exposities, leden worden niet ingelicht over de lopende gang van zaken, en de galerie is een middag niet open gegaan omdat er geen vervangende ‘zitter’ geregeld was. Zelf heb ik op meerdere mails, waarin onder andere verzoeken om meer informatie of een uitnodiging voor een gesprek, geen enkele reactie gekregen. De meeste leden vinden dat anderen meer moeten doen en zeggen zelf te weinig tijd te hebben om meer aandacht aan de galerie te geven. Een aantal anderen

hebben, naar eigen zeggen, de capaciteiten niet of vinden dat ze al genoeg doen.

Tegenover dit gebrek aan mankracht staat een schijnbare onwil van sommigen om nieuwe leden toe te laten. Potentiële kandidaten die wellicht een nieuwe impuls kunnen geven worden wantrouwend bekeken en in enkel geval zelfs geweerd. Het gebrek aan diversiteit in de geheel manlijke groep wordt wel door twee leden betreurt. Maar men zegt ook op het ogenblik niet actief op zoek te zijn naar nieuwe leden. Deze houding, samen met de

beslotenheid van de foto-bespreekgroepen, suggereert een naar binnen gekeerde, zelfs wat vijandige houding ten opzichte van een buitenwereld, waarzonder men geen laagdrempelig fotografiepodium in de stad kan zijn. De galerie lijkt nu alleen ten behoeve van

eigenbelangen te functioneren.

Toch heeft Lichtzone gedurende de achttien jaar van zijn bestaan een flinke lijst sympathisanten verzameld, en veel oudere amateur-, en professionele fotografen in Groningen en omstreken kennen de galerie. Er is een mailinglist met ongeveer 400

adressen. Maar volgens één van de leden is de galerie bij zijn wat jongere vriendenkring niet bekend.

1.3. Artistieke keuzes

(19)

tussen fotografie en andere beeldende kunst wordt door sommigen met enig wantrouwen bekeken, ‘ik ben niet dol op kunst’ is een uitspraak. De galerie lijkt een medium-specifieke definitie van fotografie te hanteren, men heeft het over ‘echte fotografen’. Enkele leden zijn niet zo strak in de leer, er is onderling kritiek op de verschillende opvattingen, maar ook dit lijkt geen onderwerp van discussie. Laagdrempeligheid blijft voor ieder lid een toverwoord, zonder dat echt duidelijk wordt welke implicaties dit voor de artistieke keuzes heeft. Men herkent zich niet in de door BIS- monitor gehanteerde culturele waarden als authenticiteit, innovatie, toonaangevendheid, continuïteit, of ontplooiing.

2. Cultuurlandschap, galeries.

2.1. Veranderingen

Het aantal culturele instellingen per hoofd van de bevolking is hoog in Groningen, ook naar diversiteit gemeten. Dit schrijft Kunstraad Groningen in zijn evaluatierapport van het eerste jaar van de Cultuurnota 2013-2016. Het nadeel van deze diversiteit is de versnippering 10

waardoor voor de individuele instelling de spoeling dunner wordt. Daarbij komt een

teruglopend publiek, de canonieke kunsten verliezen terrein en het publiek dat nog wel naar theaters, musea, concertzalen, galeries en vergelijkbare traditionele instellingen gaat,

vergrijst. Een jonger publiek bezoekt van oudsher de meer populaire kunsten en lijkt dat 11

inmiddels ook te blijven doen als ze ouder worden; alleen popmuziek, film en sommige musea zijn groeiende sectoren. De vertrouwde podia verliezen ook terrein door veel 12

nieuwe mogelijkheden om contact met het publiek te maken. Theater-, en

muziekgezelschappen bouwen hun eigen podia in het landschap, en erfgoedinstellingen maken nieuwe podia in lege kerken en fabrieken voor de beeldende-, en uitvoerende

kunsten. In Groningen was de recente jubileumexpositie van fotoclub Daguerre op de Ubbo Emmiussingel bij het Groninger Museum een voorbeeld van een innovatieve manier om een breed publiek te bereiken. Daarnaast draagt digitalisering sterk bij aan het overbodig 13

worden van de traditionele bemiddelaars tussen publiek en kunst, het internet is een

belangrijk podium geworden waar makers zelf hun werk tentoonstellen of publiceren. Hier 14

maken ook niet-professionele kunstenaars dankbaar gebruik van, de Raad van Cultuur schrijft: ‘De rollen van maker, professional, expert en publiek vermengen zich’. Daarmee 15

staat eveneens de autoriteit van de vroegere expert onder druk, publiek laat zich eerder leiden door blogs en sociale media.

Door de afnemende financiële slagkracht drijft de culturele sector sterker dan vroeger op vrijwilligers, maar ook deze groep vergrijst. Jongere vrijwilligers binden zich niet voor langere tijd maar geven de voorkeur aan kortdurende projecten. De algehele 16

cultuurparticipatie loopt terug, ook het aantal beoefenaars van amateurkunst wordt minder. De Raad voor Cultuur weet hier, naast de bezuinigingen en negatieve beeldvorming, geen

‘Evalueren en vooruit kijken. Evaluatierapport eerste jaar gemeentelijke cultuurnota 2013-2016.’, p.11

10

‘De Cultuurverkenning, Ontwikkelingen en trends in het culturele leven in Nederland.’ p.35 11

Ibid 12

http://www.afvdaguerre.nl/images/flyer-jubileum-125-jaar-AFV-Daguerre.pdf 13

(20)

verklaring voor te geven. Mogelijk is dat de onzichtbaarheid van kleine, lokale initiatieven hierbij een rol speelt. 17

2.2. Groningen

In Groningen is de Kunstraad in het evaluatierapport uit 2014 lovend over de meeste instellingen maar spreekt zijn zorg uit over de financiële kwetsbaarheid van de sector en vooral die van de beeldende kunst. Het is een kleine sector en heeft daardoor extra 18

geleden onder de bezuinigingen. De bereidheid tot samenwerken onderling is niet groot en de coördinerende rol die het CBK daarin zou moeten spelen komt niet van de grond. In de 19

recente adviesnota van de Kunstraad aan de gemeente voor de Cultuurnota 2017-2020 is het beeld nog niet veranderd. Hoewel de hele keten van kunstenaarsinitiatief tot museum aanwezig is, en Het Groninger Museum en Noorderlicht beeldbepalende instellingen zijn, is het aanbod nog steeds beperkt en is de samenwerking minimaal. De Kunstraad merkt wel op dat door de zichtbaarheid van Noorderlicht de stad zich sterker zou kunnen profileren met fotografie. Dit advies gaf de Kunstraad al in het eerdere rapport. Voor de 20

podiumkunsten zou popmuziek een speerpunt kunnen worden met de aanwezigheid van Eurosonic Noorderslag, en het Nieuwe Simplon/Vera, die, op initiatief van Vera, een goede samenwerking zijn aangegaan in een stadsbreed popmuziek-overleg. Als de gemeente dit 21

advies overneemt, speelt dat in op de tendens van groei die zich juist, zoals hierboven opgemerkt, volgens de Raad van Cultuur in deze sectoren bevindt. Het zijn ook de disciplines waar een jonger publiek op af komt.

2.3. Galeries

Het aantal commerciële galeries in Groningen is niet groot, non- commerciële whitecube- instellingen als NP3 en Galerie Sign hebben meer bekendheid, net als Galerie Noorderlicht. De Raad voor Cultuur schrijft in zijn verkenning: ‘menig gesubsidieerde cultuurinstelling vindt het moeilijk in te spelen op veranderingen in samenstelling, voorkeuren en gedrag van publiek’. Dat niet alleen gesubsidieerde instellingen dat moeilijk vinden is evident. Ook 22

galeries hebben moeite een markt te behouden nu individuele kunstenaars rechtstreeks via internet hun werk aanbieden. Daarbij speelt een groot deel van de kunstmarkt zich

tegenwoordig af op beurzen waarvoor galeries flink moeten investeren om een plek te bemachtigen.

De ondernemersmentaliteit die noodzakelijk is om een commerciële galerie succesvol te laten zijn, krijgt tegenwoordig ook in de non-profit sector veel nadruk. Gesubsidieerde instellingen moeten genoeg eigen inkomsten hebben om hun bestaansrecht te legitimeren, voor Lichtzone als semi- commerciële galerie is het zelfs de enige bestaansmogelijkheid.

Ibid. 17

‘Evalueren en vooruit kijken. Evaluatierapport eerste jaar gemeentelijke cultuurnota 2013-2016’. p. 12 18

Ibid, 21 19

‘Kunst en Cultuur in Groningen. Advies over de aanvragen van de culturele instellingen in de gemeente en 20

provincie Groningen in het kader van de gemeentelijke en provinciale cultuurnota’s 2017-2020’. p.24 Ibid, 16

21

(21)

Als ooit de aanwezigheid van de galerie voldoende was voor het aantrekken van publiek dan is er nu meer nodig om de aandacht vast te houden en nieuw publiek te interesseren. Marjolein de Boer schrijft in een publicatie over Cultureel Ondernemen dat: ‘zuiver en strategisch nadenken over je uitgangspositie, je toegevoegde waarde, je positie ten opzichte van de concurrentie (…) in de culturele sector vaak nog nieuw [is] (….)’ 23

2.4. Case study: Galerie Objectief, Enschede.

Fotogalerie Objectief in Enschede bestaat sinds 1988 en is volgens de eigen website ‘een podium voor professionele kunstenaars/ fotografen maar ook voor de top van de

vrijetijdsfotografie’. Zowel gearriveerde kunstenaars als nieuw talent komt aan bod. De 24

website biedt een volledig overzicht van vrijwel alle exposities sinds 1988. Daar valt op dat er sprake is van regelmatige samenwerking met regionale fotoclubs en de AKI/Artez, en incidentele exposities van studenten van de fotoacademie en de fotovakschool. Ook is er uitwisseling met andere galeries, in 2001/2002 is er met galerie Lichtzone samengewerkt. De galerie heeft enkele boeken uitgegeven en geeft bij voldoende belangstelling een workshop over de basis van fotografie. De langdurige positie in de stad dankt de galerie aan het vertrouwen van de gemeente in de vorm van een jaarlijkse subsidie, waardoor zij een duidelijk profiel kan hanteren als laagdrempelig fotografie podium. De organisatie bestaat geheel uit vrijwilligers en hoeft geen hanggeld te vragen. Er zijn ook inkomsten uit verkoop en giften, maar dat gebeurt zelden. Objectief is net als Lichtzone een stichting, maar heeft een vast dagelijks bestuur bestaande uit een voorzitter, penningmeester, een expo- coördinator, die tevens eind-verantwoordelijk is, en twee leden van de aparte, uit vijf personen bestaande expo-commissie. Niet ieder lid heeft een achtergrond in fotografie, er zijn ook leden met een ‘kunst’ achtergrond. Exposanten worden uitgenodigd maar kunnen zich ook aanmelden, er is een wachtlijst. Eens per twee jaar wordt een grotere

fotomanifestatie georganiseerd met expo’s van bekende fotografen op een aantal plekken in de stad. Het bestuur is steeds bezig met idee-ontwikkeling en vernieuwing.

2.5. Verschil

De voorsprong die galerie Objectief met de jaarlijkse subsidie heeft ten opzichte van Lichtzone verklaart niet de strakkere organisatiestructuur en de inzet van het team

vrijwilligers. Het aantal mensen is vergelijkbaar, de duidelijke taakverdeling geeft ieder een verantwoordelijkheid waarop hij of zij aangesproken kan worden. Er is continuïteit in het expositiebeleid en in de samenwerking met derden, de website geeft een goed beeld van de kwaliteit van het geëxposeerde werk en biedt veel links naar regionale fotografen en kunstenaars. Hoewel de website van Lichtzone helder is vormgegeven is de informatie en het aantal links zeer beperkt en is er geen expositie-geschiedenis terug te vinden.

Marjolein de Boer: ‘Zachte landing gezocht. Ondernemen in de cultuur.’, p.2 23

Alle informatie is afkomstig van de website van Galerie Objectief en uit de antwoorden van de expositie-24

coördinator met wie ik via de mail contact heb gehad.

(22)

3. Overwegingen en aanbevelingen

3.1. Overwegingen

Uit de informatie in de vorige hoofdstukken blijkt dat de omstandigheden waarin culturele instellingen moeten opereren ingrijpend veranderd zijn. Het bestaansrecht van veel instellingen is niet meer vanzelfsprekend en moet opnieuw veroverd worden. Wat voor gesubsidieerde instellingen geldt, is ook op Lichtzone van toepassing. De galerie is afhankelijk van dezelfde versnipperde culturele belangstelling van het publiek, en heeft zoals hij nu functioneert, geen toegevoegde waarde die hem onderscheidt van een podium als galerie Noorderlicht of een kunstgalerie als galerie Noord of galerie ‘with tsjalling’. Door de naamsbekendheid in en om Groningen, de trouwe groep belangstellenden, en vooral de locatie in de binnenstad heeft Lichtzone zeker sterke punten, die echter wel benut moeten worden.

De tegenwoordig zo noodzakelijke ondernemersmentaliteit lijkt bij de leden van Lichtzone niet sterk ontwikkelt. De slechte persoonlijke relaties onderling maken de leden wellicht moedeloos stappen te zetten en verantwoordelijkheid op zich te nemen. Het is dan ook vòòr alles noodzakelijk de verstoorde verhoudingen op te lossen en duidelijke taken te verdelen. De non-communicatie staat nu elke verbetering in de weg. Daarbij komt dat het aantal lang zittende leden groot is, er zijn nauwelijks of geen jongere, actieve leden bijgekomen.

Om zowel financiële als inhoudelijk artistieke redenen ligt meer nadruk op een commerciële insteek voor Lichtzone niet voor de hand. Een duidelijke artistieke profilering zal voor een commerciële galerie noodzakelijk zijn, en, wellicht nog belangrijker, een commercieel gezonde galerie vereist een professionalisering van de organisatie. Deze stap is om de hierboven genoemde redenen niet te verwachten.

Stichting Lichtzone onderscheidt zich niet alleen van de fotogalerie in Enschedé door zijn financiering maar ook door de op zichzelf gerichtheid van de leden. De lijst rechten van nieuwe leden is een stuk langer dan de lijst met plichten, er zijn regelmatig exposities met eigen werk, de foto-bespreekgroepen zijn alleen voor bekenden, en nieuwe leden worden met argwaan bekeken. Hoewel het een stichting is, lijkt het functioneren van Lichtzone in structuur en doelstellingen op een kunstenaarsvereniging. In een artikel in Kunstbeeld wordt een kunstenaarsvereniging ‘groepsvorming voor ingewijden’ genoemd. De auteur geeft 25

een aantal eigenschappen van een kunstenaarsvereniging: er wordt regelmatig gesproken over ontwikkelingen in de beeldende kunst in kunstbeschouwingen, er wordt praktische ondersteuning aangeboden in de beroepsuitoefening, de leden exposeren eigen werk en nodigen anderen uit hun werk tentoon te stellen, er is een grote diversiteit in de exposities in tegenstelling tot de galerie die juist een eenduidig profiel nastreeft, de leden betalen hun lidmaatschap en zorgen zo mede voor de inkomsten en instandhouding van de vereniging,

(23)

er is een ballotage voor leden en het hoogste orgaan is de algemene ledenvergadering. De overeenkomsten met de kenmerken van Lichtzone zijn opvallend.

Kunstenaarsverenigingen hebben ook, net als Lichtzone, last van vergrijzing van het ledenbestand en een diffuse artistieke identiteit, maar fotoverenigingen lijken daar minder last van te hebben. Een groeiende groep welvarende vrijetijdsfotografen is te interesseren voor foto-bespreekgroepen en een podium om hun werk te tonen, het ledenaantal van fotoclubs neemt toe. Dit kan voor Lichtzone een kans zijn om zich ook duidelijker als 26

(vrijetijds)fotografen-vereniging te positioneren, en daarmee nieuwe leden, en inkomsten, te trekken. Een sterker ledenbestand kan intern beter richting geven aan de galerie, als er tenminste een functionerend dagelijks bestuur is en er regelmatig vergaderingen

uitgeschreven worden. Naar het publiek is het helderder te communiceren wat de galerie wil zijn, een podium voor de leden van de vereniging en eventueel andere fotografen met een vergelijkbare opvatting van fotografie. Daarnaast kan Lichtzone zich als

collega-fotovereniging pro-actiever richten op samenwerking met fotoclubs uit stad en regio. En een scherpere profilering als amateur-podium biedt ook een toegevoegde waarde voor de regio, gelet op het advies van de Kunstraad aan de gemeente Groningen om sterker op de fotografie-sector in te zetten. Tenslotte is laagdrempeligheid de waarde die de galerie vooral wil uitdragen.

3.2. Aanbevelingen

Hoewel ze hierboven in de overwegingen al min of meer genoemd zijn, zet ik de aanbevelingen nogmaals en nu kort en concreter geformuleerd op een rij, met de

aantekening dat de eerste zo basaal is dat het wellicht overbodig is hem op te schrijven. Voor de volledigheid doe ik dat toch.

• Los de onderlinge problemen op zodat er een sfeer ontstaat waarin normaal overleg gevoerd kan worden.

• Herformuleer de doelstellingen, met inachtneming van de veranderde culturele omgeving in stad en regio. Denk daarbij na over wat een term als ‘laagdrempeligheid’ concreet kan betekenen in de praktijk.

• Heroverweeg de rechtsvorm, of herschrijf de statuten ten aanzien van de organisatievorm en herstructureer de organisatie.

• Herformuleer de plichten van de leden, zodat een duidelijker taakverdeling en verantwoordelijkheden toegewezen kunnen worden.

• Zoek nieuwe leden, die bereid zijn naast financieel ook actief te investeren. Ook vrijwilligers kunnen wellicht een grotere actieve bijdrage leveren.

• Vorm een activiteitencommissie die de taak krijgt los van, of juist aansluitend op het expositieprogramma, projecten te ontwikkelen die aansluiten bij de veranderingen in het

Er zijn in Nederland meer dan 500 fotoclubs aangesloten bij de Fotobond, een overkoepelende vereniging. 26

Zie: Karel Maat: ‘De betekenis van fotoclubs voor de amateur’.

(24)

cultureel landschap. Hieronder vallen ook het aangaan van tijdelijke of langduriger samenwerkingstrajecten.

Conclusie

Uit de cultuurrapporten blijkt dat geen enkele instelling meer kan bestaan zonder een flexibele houding en alertheid naar zijn potentiële publiek. Om op te vallen in het

(25)

Bronnen

Publicaties:

Erfgoed Nederland ( maart 2010): Musea in transitie. Rollen van betekenis.’ [64 pagina’s] Beschikbaar op http://www.den.nl/art/uploads/files/Publicaties/musea_in_transitiedef.pdf Gemeente Groningen (oktober 2015): ‘Cultuurstad Groningen. City of Talent. Kadernota Cultuur Gemeente Groningen 2017-2020.’, [15 pagina’s] Beschikbaar op https://

gemeente.groningen.nl/sites/default/files/kadernota-cultuur-2017-2020.pdf

Jaap Roëll: ‘Kunstenaarsverenigingen en hun toekomst’, [p.62-65] Kunstbeeld nr: 3, 2009. Beschikbaar op: https://www.facebook.com/permalink.php?

story_fbid=380717255342724&id=295985090501558

Kunstraad Groningen (april 2014): ‘Evalueren en vooruit kijken. Evaluatierapport eerste jaar gemeentelijke cultuurnota 2013-2016.’ [124 pagina’s] Beschikbaar op http://

www.kunstraadgroningen.nl/actueel/archief/downloads/evaluatierapport_2014.pdf

Kunstraad Groningen, (mei 2016): ‘Kunst en cultuur in Groningen. Advies over de aanvragen van de culturele instellingen in de gemeente en provincie Groningen in het kader van de gemeentelijke en provinciale cultuurnota’s 2017-2020.’ [214 pagina’s] Beschikbaar op http://www.kunstraadgroningen.nl/actueel/archief/downloads/

mailversie_Cultuurnota_2016.pdf

Karel Maat (februari 2014): ‘De betekenis van fotoclubs voor de amateur.’, [15 alinea’s] zoom.nl. Beschikbaar op http://zoom.nl/artikel/inspiratie/22519-de-betekenis-van-fotoclubs-voor-de-amateur.html

Marjolein de Boer (2012): ‘Zachte landing gezocht. Ondernemen in cultuur.’ [6 pagina’s] Beschikbaar op http://www.marjoleindeboer.nl/media/publicaties/Zachte%20landing %20gezocht%20-%20ondernemen%20in%20cultuur.pdf

Pascal Gielen: Kunst in netwerken. Artistieke selecties in de hedendaagse dans en beeldende kunst. Leuven, 2003.

Raad voor Cultuur (juni 2014): ‘De Cultuurverkenning. Ontwikkelingen en trends in het culturele leven in Nederland.’ [62 pagina’s] Beschikbaar op https://www.cultuur.nl/upload/ documents/tinymce/De_Cultuurverkenning.pdf

Sophie Elkhuizen, Pascal Gielen, e.a. (2014): ‘De Waarde van Cultuur’, [186 pagina’s], Onderzoeksopdracht Arts in Society/ Rijksuniversiteit Groningen. Beschikbaar op http:// www.rug.nl/cultuuronderwijs/bibliotheek/beleid/pdf/rapport-de-waarde-van-cultuur.pdf

(26)

Website’s:

BIS-monitor: http://ocw.nfpa.nl/

Ontwikkelaar BIS-monitor voor ministerie OC&W: http://aemuse.nl/nl/ Galerie Lichtzone: http://www.lichtzone.nl/

(27)
(28)

’TROTS OP GRONINGEN’

Galerie Lichtzone

Fotogalerie Lichtzone is opgericht in 1995 door een groep professionele en semi-professionele

fotografen die een podium wilden creëren voor fotografie in al zijn verschijningsvormen. In het sfeervolle pand in de Kijk in ’t Jatstraat wordt zowel amateurs als professionele fotografen uit alle stromingen en stijlen de gelegenheid geboden hun werk te exposeren, de galerie is daardoor een laagdrempelig platform voor iedere foto-enthousiast uit de regio. De exposities wisselen maandelijks, ze worden bezocht door gemiddeld 400 bezoekers per maand. Andere publieksactiviteiten zijn maandelijkse portfoliobesprekingen voor een vaste groep amateurfotografen en leden van fotoclubs uit de regio. De galerie wordt organisatorisch en financieel gedragen door een stichting, gevormd door een groep van elf fotografen. Inkomsten komen ook uit een 30%-regeling uit verkoop van geëxposeerd fotowerk, de verhuur van de galerie aan de exposanten, een forse korting op de huur van de ruimte door de eigenaar van het pand, en bijdragen van de deelnemers aan de portfoliobesprekingen.

Expositie ‘Trots op Groningen’

Galerie Lichtzone toont in de expositie ‘Trots op Groningen’ een selectie uit het beste werk van

Noordelijke nieuwsfotografen als reactie op de berichtgeving rondom de aardbevingen, de leegloop van het platteland en de achterblijvende sociaal-economische situatie van de provincie in de achterliggende jaren. De galerie wil hiermee zowel de goede fotojournalisten uit Noord Nederland, als de schoonheid en veerkracht van de provincie en zijn bewoners in het licht zetten. Fotojournalistiek staat in toenemende mate onder druk door de steeds kleiner wordende budgetten voor fotografie bij de dag-, en weekbladen en het werk van deze fotografen verdwijnt steeds sneller in de grote hoeveelheid beelden die elke dag op ons afkomen. De digitalisering van de media heeft van fotografie een vluchtig medium gemaakt. De belangstelling voor goede fotografie is bij het publiek nog steeds zeer groot, getuige de fotofestivals, fotomusea en de digitale platforms voor fotografie. Zoals op veel terreinen een beweging gaande is naar ‘slow movement’, wil Lichtzone het vluchtige medium fotografie even vertragen en door het

tentoonstellen van goede afdrukken het publiek de gelegenheid geven wat langer stil te staan bij de krachtige beelden.

Met deze expositie wil Galerie Lichtzone eveneens zijn naamsbekendheid vergroten in de regio en zijn banden met fotoverenigingen in de provincie aanhalen. ‘Trots op Groningen’ zal een opmaat zijn tot een jaarlijks te herhalen expositie waarin regionale fotografen, zowel amateurs als professionals, onder de aandacht gebracht worden. Hierbij wordt gedacht aan een open inschrijving of fotocompetitie, eventueel in samenwerking met een of meer kranten van de NDC Mediagroep. Overleg over deze plannen wordt nog gevoerd.

In tegenstelling tot de gebruikelijke vorm van de maandelijkse tentoonstellingen duurt deze

(29)

Pepijn van den Broeke, Jan Kanning, Sake Elzinga en Harry Cock. Nog niet alle fotografen hebben hun medewerking toegezegd.

Publiciteit

Met deze expositie wil de galerie een breder publiek bereiken dan met de reguliere tentoonstellingen. Omdat de stad tijdens de vakantieperiode rustiger is dan gebruikelijk is de inzet van het publiciteitsplan vooral de thuisblijvers te trekken en daarnaast de toeristen in de stad een mooie blik op Groningen te bieden. In de maand augustus is de expositie voor de nieuwe studenten in de stad een prettige

kennismaking met de provincie. Vanaf het begin van Kei-week worden de openingstijden van de galerie verruimd zodat de tentoonstelling voor de toevallige passant altijd toegankelijk is. Het aantal te

verwachten bezoekers wordt geschat op ongeveer 1500 mensen.

Dagblad van het Noorden heeft toegezegd redactioneel aandacht aan de tentoonstelling te zullen besteden. Daarnaast geven zij toestemming de foto’s te gebruiken die gemaakt zijn tijdens vast

dienstverband van een aantal fotografen wat als bijdrage in de begroting zal worden opgenomen. Verder zullen de gebruikelijke partijen als Gezinsbode, Groninger Internet Courant, Sikkom en UK-krant worden benaderd. Organisaties als de Kei-week, Noorderzon, Noorderlicht, Vrijdag, CBK, Forum, en VVV worden gevraagd de expositie in hun eigen mailings, websites en publicaties op te nemen. De al genoemde fotoclubs in de drie noordelijke provincies worden specifiek door Lichtzone geïnformeerd. Verder beschikt de galerie over een eigen mailinglist en sociale media kanalen.

Posters en flyers zullen op de gebruikelijke plekken in cafe’s, bibliotheken, culturele instellingen en andere galeries verspreid worden.

Begroting en dekkingsplan

Stichting Lichtzone heeft de Kunstraad Groningen gevraagd om een bijdrage van €2000,-, gelijk aan het bedrag dat aan Gasunie/ Gasterra gevraagd wordt. Foto Loek is een van de vaste sponsoren van de galerie, net als de verhuurder van het pand dat de ruimte ver onder de marktwaarde verhuurt. Dit bedrag is al in de huurprijs meegenomen. Het Dagblad van het Noorden stelt de foto’s rechtenvrij ter beschikking en is dus ook als stille sponsor aan te merken. Buren, de winkels in de Oude Kijk in ’t Jatstraat zullen eveneens om bijdragen gevraagd worden maar deze stap is nog niet gezet. Voor de ontbrekende gelden zal aan de bezoekers van de expositie een vrijwillige bijdrage gevraagd worden in de vorm van een collectebus bij de deur.

(30)

BEGROTING

DEKKINGSPLAN

Beschrijving Per stuk Kosten

Huur galerie €  600 p.m. € 1.200

Prints, opplakken, lijsten € 1.500

Publiciteit € 750

Opening, (spreker, drankjes) € 250

Vergoeding fotografen € 3.000

Voorbereiding curator, organisatie 40 uur a €40,- € 1.600

Vergoeding suppoosten 220 uur a €10,- € 2.200

Onvoorzien € 500

Totaal 11.000

Bijdrage Gasunie/ Gasterra € 2.000

Subsidie Kunstraad Groningen € 2.000

Sponsor Foto Loek € 250

Lokale sponsors € 1.000

Eigen bijdragen € 5.000

Bijdragen bezoekers € 750

(31)

GEGEVENS STICHTING LICHTZONE:

adres:

Oude Kijk in ’t Jatstraat 36 9712 EK Groningen info@lichtzone.nl

correspondentieadres Stichting: Ingeborg Struijk (penningmeester) Zonland 42

9734 BL Groningen tel.nr: 050-5492326

iban: NL33INGB0007653017 tnv Galerie Lichtzone, Groningen.

Voorzitter: Henny Stern, tel: 050-5492326 of 06-24590862 Secretaris: Herbert van Hoogdalem, tel: 050-5250253

CONTACTPERSOON EXPOSITIE:

Ewoud Broeksma

tel.nr: 050-3186118 of 06-51995871

(32)

WEBSITES FOTOGRAFEN:

http://www.sieseveenstra.nl/ https://www.linkedin.com/in/anne-marie-kamp-469382b3 http://www.keesvandeveen.nl/ http://www.marceljdejong.nl/ http://www.fotobenting.nl/ http://www.reyerboxem.nl/ http://www.vanvlietfotografie.nl/ http://www.cornesparidaens.nl/ http://pepijnvandenbroeke.photoshelter.com/#!/index http://www.jkbeeld.nl/ http://www.sakeelzinga.nl/#!/index http://www.harrycock.nl/

CURATOR EWOUD BROEKSMA:

(33)

Bijlage 3.

Mobility Office Faculty of Arts, Postbus 716, 9700 AS Groningen tel.: 050-363 5750 / stages.let@rug.nl

Stageplan Masterstage

(in te vullen door de student, ter goedkeuring van de docent)

Datum: 20-02-2016

Persoonlijke gegevens stagiair

Naam: Fenna Orre de Jong

Studentnummer: S2807521 Adres: Herebinnensingel 33

Postcode & Woonplaats: 9711GG, Groningen

Tel. nr.: 050 5779849/ 06 24895530 E-mail: f.orredejong@home.nl Stagedocent

Naam: Opleiding: Ma. Kunstgeschiedenis

Stagegever

Naam: Galerie Lichtzone

Adres: Oude Kijk in’t Jatstraat 36

Postcode & Woonplaats: 9712EK, Groningen

Tel.nr.:050 5890207 Branche: Galerie voor Fotografie Begeleider namens de stagegever

Naam: Drs. Aeilko Timersma

Functie: actief lid Stichting Lichtzone, (adviseur Noorderpoort, historicus) Tel.nr.: 06 22902906 E-mail: timersma@gmail.com

Korte omschrijving van de organisatie en/of sector waartoe de stagegever behoort

Lichtzone promoot de fotografie in al zijn vormen en is een laagdrempelig platform voor professionele en semi professionele fotografen. Ongeacht stroming, stijl of

onderwerpkeuze biedt de galerie fotografen de gelegenheid fotowerk te exposeren. 

Fotogalerie Lichtzone is een stichting die financieel en organisatorisch gedragen wordt door een groep fotografen uit de regio Groningen. Iedere maand vindt er een nieuwe

foto-expositie plaats. (Tekst overgenomen van de website http://www.lichtzone.nl/over-lichtzone.html)

(34)

Stage-opdracht/ globale omschrijving van de inhoud van de stage

Een onderzoek verrichten naar het bestaansrecht van de galerie door de organisatievorm, het expositiebeleid en de andere activiteiten in kaart te brengen en te plaatsen binnen de lokale en regionale kunstwereld. Het doel is inzicht te krijgen in de mogelijkheden voor de galerie hun naamsbekendheid te vergroten en daardoor meer publiek te trekken. Aanbevelingen voor veranderingen in beleid, meer of andere activiteiten in de regio en meer aandacht voor publieksbeleid zullen onderdeel van de uitkomst van het onderzoek zijn.

Het onderzoek loopt parallel met de voorbereiding van een expositie van Noordelijke fotojournalisten in juli en augustus 2016, waarvoor nog een aanvullende financiering gevonden moet worden. Hiervoor worden de mogelijkheden van subsidieaanvragen en crowdfunding bekeken. Deze concrete stappen fungeren als onderdeel van het onderzoek. Tijdpad van de specifieke taken die tijdens de stage zullen worden uitgevoerd (incl. eventuele niet-opdrachtgebonden taken)

Het onderzoek loopt van half maart tot begin juli, of zoveel langer als wenselijk is, bv met een kort vervolg als evaluatie van de zomerexpositie. Het onderzoek begint met het schrijven van de onderzoeksopzet waarin de verschillende stappen beschreven worden en waarmee het tijdpad duidelijker vorm krijgt. Ik zal er gemiddeld anderhalf à twee dagen per week aan besteden, het grootste deel thuis. Interviews met de verschillende fotografen/ leden van de stichting, het bijwonen van vergaderingen, en van andere activiteiten als de portfolio-besprekingen die eens per maand gehouden worden, en het onderzoeken en bezoeken van vergelijkbare galerieën zullen vooral aan het begin van het onderzoek plaatsvinden. Leeruitkomsten (learning outcomes) met te verwerven competenties Inzicht verkrijgen in het beleid van een kleine kunstinstelling met alle moeilijk-, en mogelijkheden.

Het leren kennen van de lokale en regionale kunstwereld en infrastructuur, vooral in de non-profit sector.

Opzetten van een onderzoekstraject ‘in de praktijk’, waarbij de uitkomsten vertaald moeten worden naar concrete aanbevelingen en adviezen.

Aard en frequentie van de begeleiding door de stagegever

Afhankelijk van de voortgang van het onderzoek, zowel schriftelijk als mondeling overleg over de voortgang en tussentijdse uitkomsten.

Aard en frequentie van de begeleiding door de stagedocent

Ik mail na ± twee maanden, of zoveel vaker als gevraagd wordt, een schriftelijk verslag over de voortgang van het onderzoek.

Handtekening begeleidend docent: Datum:

(35)

TIP: Bespreek dit document, na goedkeuring door de docent, aan het begin van je stage met de stagebegeleider op je stageplek.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nog dringender word hierdie aardgebondenheid verbeeld in die gedig ~t~Ewene ( bl. En die raakpunt van hierdie tweo uiterstes is in die mens wat hierdie

AbstrACt: The purpose of this study was to investigate the changes in the activity limitations of patients following in-patient rehabilitation and the factors influencing

Door de Geest groeit de liefde voor elkaar steeds meer.. Daarom bidden we samen dat die eenheid

kunnen oplossingen aanbieden voor de mensen die geen hele zware zorg nodig hebben, maar die niet zelf in woonruimte kunnen voorzien. Genoemde

Bewoners vinden klein wonen in de stad geen probleem, zolang de prijs maar in verhouding is en er voldoende voorzieningen in het pand of de directe omgeving zijn.. Bouw waar het

We geven gezinnen geen tijdelijk huurcontract, maar tijdens de verhuur kan een kind geboren worden en die moet op dezelfde plek kunnen blijven wonen.” De Woonbond ziet als

De doelgroep van een provinciale omgevingsvisie zijn de gebruikers (provincie, gemeenten, waterschappen, natuurorganisaties etc.), maar niet perse de burgers.. Het

Alle politieke partijen erkennen dat ze niet zoveel van elkaar verschillen. Zowel over de belangrijkste onderwerpen als de belangrijkste keuzes daarbinnen wordt opvallend