12
ervoor dat de belasting alleen drukt op de eindverbruiker en zo wordt cumulatie van de btw
voorkomen.35 Ter illustratie is een voorbeeld opgenomen.36
Stel producent A vervaardigd een bepaalde grondstof en verkoopt deze aan ondernemer B voor
€ 100,-.37 Op de factuur wordt 21% omzetbelasting in rekening gebracht.38 Producent A draagt dus €
21,- af aan de fiscus.
Vervolgens verkoopt ondernemer B het product door aan ondernemer C voor een prijs van € 200,-.
Ondernemer B factureert € 42,- omzetbelasting op zijn factuur aan ondernemer C. Doordat B recht
van aftrek op voorbelasting heeft draagt hij per saldo (€ 42,- - € 21,- =) € 21,- af aan de fiscus.
Op zijn beurt verkoopt ondernemer C het product aan ondernemer D die het uiteindelijk aan de
consument verkoopt voor de genoemde prijzen in de tabel 1 hieronder. Dit levert het volgende
resultaat op:
Inkoop in € Verkoop in € Toegevoegde
24
een mogelijkheid geeft om te bouwen. Er hoeft niet daadwerkelijk te worden bebouwd.116 Ik ben het
hiermee eens. Bovendien is hierbij ook de vraag wanneer er daadwerkelijk wordt overgegaan tot
bebouwing. Het kan naar mijn mening niet zo zijn dat het bij opname in een bestemmingsplan al kan
worden aangemerkt als bouwterrein. Echter zou dit wel invloed kunnen hebben op objectieve
gegevens op moment van levering. In hoofdstuk vijf komt de invloed van een bestemmingsplan
uitgebreider aan bod.
3.2.7 Oogmerk bebouwing
Indien onbebouwde grond voldoet aan één of meer van de voorwaarden leidt dit nog niet tot de
kwalificatie van een bouwterrein. De handelingen moeten namelijk zijn verricht met ‘het oog op de
bebouwing van de grond'. Het oogmerk is bepalend ten tijde van de levering.
In de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel van 1994 is een voorbeeld gegeven waarom
deze voorwaarde in de wet is opgenomen.117
Als er een openbare rondweg wordt aangelegd om een
dorp heen en naast een weiland zou een perceel kunnen kwalificeren als bouwterrein, terwijl er
helemaal geen oogmerk is voor bebouwing. Bovendien kan een aftakking van een riool leiden tot de
kwalificatie bouwterrein. Door de bebouwing moet het perceel een andere functie krijgen.
Bij de invoering van de zinsnede ‘met het oog op bebouwing van de grond’ heeft de VVD-fractie nog
wel enig commentaar gehad.118
Zij vroegen zich af of deze toevoeging niet te subjectief was.119
Hierbij kwamen zij met het volgende voorbeeld: de verkopende partij zou handelingen kunnen
hebben verricht met het oog op bebouwing, terwijl de koper helemaal niet van plan was om te gaan
bebouwen. De Staatssecretaris merkt hierbij op dat deze situatie zich niet zo vaak zal voordoen. De
kopende partij moet namelijk een hogere prijs betalen door de btw, terwijl zij dan niet gaan bouwen.
De genoemde voorwaarden in de onderdelen a tot en met d geven overigens wel een duidelijke
indicatie of er een oogmerk bestaat om de onbebouwde grond te gaan bebouwen.
Het oogmerk zal in eerste instantie moeten blijken uit de bewerkingen die zijn verricht. Als er
bewerkingen hebben plaatsgevonden die enkel zijn verricht met het oog op bebouwing zal aan het
vereiste oogmerk zijn voldaan.120
Zadelhoff121
plaats hier een opmerking bij. Voorzieningen die zijn