• No results found

H ÉM EL WE G.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "H ÉM EL WE G."

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

KRUIS G E Z A N G E N I

of

H É M E L W E G.

Vervattende

Het Leeyen, Lyden en Sterven onzes Zaligmakers J ' E Z U C H R I S T I .

• % A S S V S.

Gedrukt voor den A U T H B U R , en zyn te bekoomen by verfcheyde Boekverkoopeis.

(3)

Tranfporten van Krujs en Mol. u

È^EZ

CÏ-±3T m!2±:55 ^^p:

% - ^ U

^^s

. * < . 3 K ^ fol fa mi re ut ei la fol

t

ut ei la fol fa mi re ut s%

z3SZ£&

fa mi re ut ei la fol fa

t,

^

kt

—Hb-s

i, •• —• —- *. ,'tJ flH ? ' " " ^1- . A- A1 '»'« — ^^— i • •• ' " «• "

• — I K ^ U i ' *" A—2^— ' mf—" ^ - *

•VL '• ^ - *—ja^fc— . . " — # — $ - ' A - r ^ - '

«'T" t A f » ' » * — « i * " » f w w ^ — « * • < — I W - ^ " — l ' • — ' » V i — j y * * *1

re ut ei Ia fol fa mi re la fol fa mi re ut ei la mi re ut ei la fol fa mi

(4)

Berigt aan den Liefhebber.

{ ^ ademaal in dit werkje de flofFe ten hoogften ernftig, en daar in de kortheid, zo veel als mogelyk, betragt is, zo zal men U E . ge- dagten niet poogen te vervullen met een lange voorreeden, maar U E..

alleen het geene wy nodig agten berigten.

Weet dan dat de deftigheid van zaaken vereifcht, dat de Adagios zeer langzaam en beweegelyk, de Graves wat minder langzaam, dog deftig:

en de Vivaces met een zeedige leevendigheid gezongen moeten werden.

O p verzoek, en tot gerief van verfcheide liefhebbers, zyn de Tramblanten met een T geteekend, eenige manieren bygevoegd, en tot genoegen van die op Inftrumenten fpeelen, de Bove-zang op een ordinary G fleutel gefield, als ook de tranfporten van kruys en mol, voor de Zangers, hier neevens aangeweezen.

De Bas, kan als Zang-Bas en Bas-Continuo gebruykt worden.

Indien dit werkje de liefhebbers behaagelyk is, zullen wy int korte een tweede laaten volgen; wenfchende onder tuf fchen dat U E. zo- danig moogt zingen, dat gy daar door bewoogen word den weg ten hemel te betreeden. Vaar ivel.

A z Toen

(5)

Adagio.

Be Blyde Boodfchap.

=riê:::3

T

11—^-± JL-...r—I—.I . — ü — u H*~i —I—t~r ^ $ (•• •••

T ^ I ' I ' A I ' I I " • £ - *- " f I» I i l I I • ^ — 1 , , M—>— 11 »IHM

3

oen d'aldergroot- (te duyftcr-' heid, Zich op der aar- de had verfpreid, En Jakobs

i in • i i I " " ' l i l I ' ~ ~ J t I I t i ^™ i '* '

—X,>vU, ' - — Ä L - - " ~ I — •• — I " " T ^ ^ T * " — ^ ^ — — • '»I •.•.-I-— —— . ^ _ - -- • I - 1

— I - — | • -- I • W" I T " • • " • '•• •'< \ "' I ' ""'~i'"~' —A- '—- — A * _ . £ . * _

" ' I < — —• I | '< f i - I J - I I' - I • - - | • - .^L - I - | I I I TI • I I I M • _ ,

3

krooft in groote nood _, Zat in de fchaduw van de dood: Verfcheen in hun be- fchrcid ge-

B-jt— !•«——' i •• ' * w-i**— I - | r i I i 7 ~ / i i ' ' " " ' ^ — ' ' • j * * ' ~ i1 | ' ~ w i 7 ~ l ' I 'i I i | * »tl • "n i • * l '

* ^ - J - 4 - _ J— • •. \A-—L~—*-J +-———I———1-——1^ - • | — — i • I——— *- -— - — [ ' • • p - i . » . . J i. — . . — I — .. -*. , - - , j M —. j - _ _

>- • • i- - -• | ' • - |—|- -X '~'~ t- ^ ~ - —•^E*^—"—^-^r^~* "-r**"1 I - I ' •• • • — • I — • - — -— • • | ' j - 1* — ^ •- -^—-^^-^—— -.••••- • MI ^ ^^—f^-—

I I l ü ê ~ 1 A 1 " • • • • ^ ^ — - ' • A ' 'A— - ' I l . * — • •— 1 ^ Nj g- -H f - i ' A f J^L—' W .i- - ••• • • { ^1 •• > . . ^ . - - rfT'— * * — — « • J

zicht, Te midder nacht, een helder licht, Om haar te leiden uit ge- vaar, I n ' t ziel ver-

" •> •IL J — - .-T-«—«-M-—^—»- — a . i . ^ i i. — . ... M. . . A.—^__w

JZ

• • f\ — - — ^ — . -

k wikkend nieuwe Jaar.

Toep

(6)

De Blyde Boodßhap.

T

oen d'aldergrootfte duyfterheid., Zieh op der aarde had verfpreid, En Jakobs krooft, in groote nood, Zat in de fchaduw van de dood:

Verfcheen, in hun befchreid gezicht 3 Te midder nacht, een helder lichtj Om haar te leiden uit gevaar, In 't ziel verkwikkend nieuwe Jaar.

De herders, waakend' op het veld, Zyn door de klaare lucht ontfteld, En door de Goddelyke ftem, Die zeij (iaat op na Bethlehem*

Die uwe zonden draagen zal, Ruft in een arme beefte-ftal, Om u te leiden uit gevaar,

In 't ziel verkwikkend nieuwe Jaar.

Zy zyn na Bethlehem gegaan, En zagen hun verlofler aan,

Door wien de waereld is gemaakt, En van de waereld wierd verzaakt j In windels van een flechte web, Verfchooven in een beefte kreb, Om haar te leiden uit gevaar, In 't ziel verkwikkend nieuwe Jaar.

A 3 O welk

(7)

Chriflüs op Aarde.

Adagio. _ „ 6 6

e I

/ - - ^ S T

« 6 , — x « 7<S 4 ' S 4 < -.,

I | - i f M i M ^ i i - — I - i- • . I- -,-1 — W ^ C ^ ' A ^ T " " " ^ " I ~*A ~ ' ' " ~ " f * ^ ~ ~ p *^~ ^ • ^ " - I — ' I ' 1 ' ^ — - • A i —f~M — - — ^ p - A — I - y-fc-^..—• w_ — . - , 1 r^r-y-» —"-I——^ W '— -r&'' '*" * — v \ ** ' ! • * • —»-1- —^^——

"T"—T ^ *""2\—*^~ -¥* T ' • W —f—^^ ——-— I • I —I—*- • T i W-* —y " 1 '"•"—i"""~

I I T —-V——J.». . 1 . - I —I - " I • - —"-J - - * * *l *• l ^ - t - "I * ' ' n * * " •—-!•*• I • - - - - • — - • ! • . | • — • J - J • • >— — - J — " S i - ' ' " ' * ^ ' i ^ » I - I I ' i ' V * ''!•' » I 1—1—1 I i t !• • » ! • » • • 1 <^— • • • ! , • I I I'

J

\i_-/ welk een leer! daalt van den Hemel neer, Van d'alderhoogften Heer, Zo langen

.-s—.-.A.—.J-.

• Ü r •+•-

:|i5ij:

$ 1 •

—r—#—"=» •*•—Y j^é'T~ -—A*~i—I i $ ~ T

•. — ' — — 4 — i' . I 'i *—.*• —— - '• I—J| i - l ~ ' '« -1-1 ———• •-*• -^^p*—H •*—"*^t""~ *"" l"*

3

tyd ver- wacht, Van't menfche- lyk geflacht; Waar door het nu tot zyncn God kan

* — — » ' T * — * i ' - - ' - K • • — J - - I — • f - . -

4-- ^ - - T1—*-—4 T*~~k $*"&—i 1 \~\ 4 ^7

i . — — —•-—• !• . E" ——•—•- " I ' *~ r—*^Èr""™"^r—" * —™-y • — — * T " • — • • - i I . w I — JL • - — ——"^r~~~ " ' " * "*

» - . — — . . I——— -I - ~ r *^~ • ' I " v ~—"• — - » I • » " I • * - - i i A , A • - v - — •• - - • — I n ii« i | i - f\ • ' ' ' I — I ƒ i i • »' " " 1 T 1' i " ~~ i ~ I • 1 ~ " i 1 * l ii i l • ~ — IP1— mim ^ — | • •

naaken, Om 't zoetfte zoet van zyn ge- na te fmaakenj Dies klim ó menfchi Ver-

£

C 7 T — — — ^ - 4-"—' - ^ — '

^ — *••- -M y — - * - — -

,—-I--—-i^_

— » i

i * f

ÉËËË 5%

IST

kryg uw's harten wcn(ch, Vcrkryg uw's harten wenfch. o>

O welk

(8)

Chrißus op Aarde, 7

\^ß welk een leer;

Daalt van den Hemel neer 3 Van d'alderhoogften Heer, Zo langen tyd verwacht»

Van 't menfchelyk geflacht •, Waardoor het nu tot zynen God kan naaken.

Om't zoetfte zoet van zyn gena te fmaakenj Dies klim ó menfch /

Verkryg uw's harten wenfch.

2 .

God heeft zyn Zoon Doen komen van zyn troon, En u hem aangeboón, Op dat hy u tot hem

Zou brengen door zyn ftem;

Zo wy dan na dien Zoon niet willen hooren? Zo zullen wy voor eeuwig gaan verlooren t

Van Gods aanfchyn Altyd verftooten zyn.

Wi 3-

Wilt u gemoed

Dan voeden met dit zoet., Dat eeuwig leeven doet, Dat uyt den hemel daald, En ti de ziel beftraaldj

Bereid uw hert, uw ziel, en al uw zinrten, Om God, alleen in zynen Zoon, te minnen :

Zyn jok is zoet,

Zyn kft is ligt en goed,

(9)

CMar'ia zoekt en vind Chrißus.

Grave. - * 6 •—N -—-

I il i • ii i l i l M i • ' I ' I « w i l i ^ ^ i I ' S J V A V * * * ' ^ ' " l ' T * * ^ * ^

— — - • I **AT"' I' ' ^ ^ ' I l —- I .*- —. •>-!-• • --' • * I .<

' - . . I * -1 TH , ' ~ * 1 — * - .. 1 . - - - - — , i • ,| L

f

•iV.li ||'|—

±#IZ

y y ie zogt ooit met zo veel angft, Als Ma- ri-a., in drie da- gen. Vol van 3Ê

1^ .

# -L_ -^__ V- J 1 1—H-i 1~

- I . » I p\?i j • ' wn * »i i I >• 1 ww^— i 1 ' ^ — J — — ; — •—-**~m>—• i-1 i

£:*:

S3

• 5 5 *

: % - i _

i

liefde, vol verlangd, Om haar Zoc-ne te be- jaa- gen. Langs de wé-gen op het

ÖÈfË

*~—*^"m——I w-i" ,»w. L »

: $ • :

3W

»

-f- 6 A 1

" * • i ^ j ' —— • • • • - L —I—•*- •

3£p

- i l l - ' v

-zó

"%*

land, En in Sa- lems muu- re,- Daar z'hem in den Tempel vand, Wel ter goeder uu- re,

s 4 « . » 4

^

« * — h w — ^ ^ ^ — • I • — ^ ^ J 1 l l f l l M » M l » • ' • ^ " » • • I i P " I • • •

3az:

I l I I I I l l ^ M 111 • M i l I •

Maar zo groot Als de nood In haar was ge- ré- zen., (Welk een deugd) Was de vreugd

* • / ? " '' I ' ' Im' ^ ' ">

^ »

Teen uit haar te lee- zen. u

Wie

(10)

tMaria zoekt en i)md Cbrlßui.

y y ie zogt ooit met zo veel angft, Als Maria, in drie daagen,

Vol van liefde, vol verlangd, Om haar Zoone te bejagen:

Langs de wégen op het land i En in Salems muure,

Daar z' hem in den Tempel vand Wel ter goeder uure,

Maar zo groot Als de nood

In haar was gereezen * (Welk een deugd) Was de vreugd

Toen uit haar te leezen.

Maar den yver van haar Zoon, Die hy toond in s' Vaders zaaken., En hem fteld voor 't volk ten toon >

Kan haar nog veel meer vermaakenj Elk was even zeer ontzet

Op zyn wyze vraagen , Uyt de voorgeleezen Wet d'Oude voorgedragen J 't Hemels vuur, Gods natuur

Komt zig openbaaren:

Codes Wet Leerd hy net

Op zyn twaalef Jaaren.

Menfch zo gaat den Heiland voor, Op het pad van waare reeden, Wyft u op het regte fpoor Om ten Hemel in te treeden, Niet in 't nypen van de nood Als gy dog moet Sterven, Maar eer u de bleeke dood Lyf en Ziel doed derven:

Dat is deugd, In zyn jeugd

Zig aan God te binden / Zoek maar vroeg, En genoeg,

Zo zult gy hem vinden,

£

Die

(11)

Ï O Chrißus word van Joannes gedoopt.

tea?

»XK -#—m — - - 1 / - , «y- • • — — I , | 1 H

—•— r""—"i" * 1m I '—T'l * I— * Y Am- — . - I

' i . l i i i — - T * I ' if y ' " I j 11 ii

I

Z3

* £ *

ie uit den Hemel is ge daalt, Om Codes Wet aan ons te lee- ren, Heeft

4 »

*-^}-i——L—,—w^_w_L-^>yfc^i^v"y*-».—i_ IA i ^ | i | • • • Y' A • j ^ — * »A« l A - - I - . J • < ' | j 1—- — I - ^ i l )

* *™'""i — — — — - T " * — -f"1- — -»- •* &T* ' ^ 'M T ' T " ' I ' * ' "~" — 4 — ^ ' " - — T-1' A ' T ""A-""— ^* \*~-.Ar^"" - *y^^- " A l • **X* ^ i

— • ' - V A — — i j r- I • • • - ' >A «- — I - I • M " ' J a w X ' — * # i • f —y — — I — • "t aT — * • • • • • • • • •" I ' » ^ ^ » -— ¥ I • • ^ « • - — — ' ^ C r - — ^ w . i * ^ P — * ^ ^ ^ m a i - ' . » . n i —I i _ » y . I •• £ ^ i ' t i. / I M I I I I ' * ' l | r i * * r ^ 1 F i • - I - » - I i r A ~~ ^—* r-(—'— I * 1 ^ ^ — _ ^ —

ons een voor- beeld afgemaaid Met zich voor zynen minder te vernee-ren: Die zelf met

% 3% XK ^ « « o . n XK:

-- • • " ^ — — j — - ^ I - u i i i ••> • ii lfn > n " | "i irr ' l p *1" I " • ^ n r « > i — V w l y ^ M i n— 1* ! ! • • • • • p w ^ ^ — r - rap—m 1 — r i j ' »,i f l i < l i M |

* ^ y y ' " ' A — " A — — — — | i- •»• A " — ' ^ ^ ' — •—I-i-- i' I ••' - • • i- —• j f «A • • * I * " • » — — ^ k • • • ' I | w». i i — ,»- — Am— -" " " 1 ' • [ • " «^i ƒ•

— — ^ * * ~ • " - T — • - —— A | — *^pi. • A , — # — - ^ i • A T I —.—--y - —- — A*—X-»*^*- „ • !«••—— — - • • ^ ; — — f - 11 i i

• • •• I • ™"~f*— — • • ! - i • i»a-|—•- - _ ^ 4 - ( _ _ | — • T " • " - A - — ^ i ^ - - •*••» — " ' I ' 11 I i- ' h. — .—i I n • T-'»^&*'^wh. , i • _ » . r*-|** 1 '*—; - ^ — ^ A ^ — ^ ^ ^ ^ - « — w ^ w » i i " 1 " *" I i i H M I » W I . i I • • ! mr - t^-iwmT i I ' *""• • J . « M - M ^ ^l^ « w i W M > i • n » M » —' » 1 ' • T» • *k"^^^»*^i^^i**mfk^mm

geeft en vuur kan doopen, Wil van Jo-annes zyn gedoopt, Dat hem't Jordaanen nat be-

%% -— « ^ ^ r^ * » (T)

^ t r i | ——— é> • ' " - I I I « I «< I ^ *v^ yJT É r * ^ ^ — ^ * *w' * * — * • ! » • < H I i ^ ^ — ^ i • • I h , " WW • ' I I '

"~^JT——•^•^—"A~*" "' I -' " ' I "**- ™- -»^—- y ' A A' A" —*^» —' —:- 'A** *" "** f ** '" "" "*

• ' '•Hp —- T ^—^—'—"-••—- —- -—• 1—- T T A -»-^— . A ' f " I ' ' •— |-*—- - *

• "—-—-I • •——I—j • %L' ' A - — i- -—C .ui — —J-».. | i-T -.- -^-|-——- • "I ' I " mm JL -* ** *• *

loopt j Al- leen om leer en lee- ven t'zaam te knoopen.

Die

(12)

Chrißus word van Joannes gedoogt.

I .

1 Jie uit den Hemel is gedaald, Om Godes Wet aan ons te leeren, Heeft ons een voorbeeld afgemaaid

Met zich voor zynen minder te verneeren:

Die zelf met geeft en vuur kan doopen, Wil van Johannes zyn gedoopt,

Dat hem 't Jordaanen nat beloopt,

Alken om leer en leeven t'zaam te knoopen,

Dit heeft den Vader zo behaagd, Dat zyne ftem zig dus laat hooren, Die als een Zon uyt't waater daagd, Is myne Zoon die ik heb uitverkooren} De Geeft komt op hem neederdaalen, Gelyk een duyfje van om hoog,

Hy trekt daar door 't aanfchouvvend oog, Omringt met glans van Godverligte ftraalen,

3-

Dit voorbeeld opend ons het oog,

En wyft ons hoe men voor moet treeden : Min door een reedenryk vertoog,

Meer door opregt' in Godgegronde zeeden ; Wild gy uw leering zien betragten,

Treed dan, ó Herder; trouw'lyk voor, En volg uw Heyland op het (poor, Zo zal elk een uw leden dierbaar achten,

B 2

(13)

12 Chrifius Ferzoekinge.

Adagio.

5#z=a=

:nê }

i—«J i J ^ X A ' ' I m^f • — f c » j ii i i I i i i i m w I i i i w I • • • • ! n n i il É i a i i w i i i l • ii ' I ' M • • • — » i l — ^ M ' I ) I I t $

•—— •• - — —-•—' I . —- I •' ' I —• — !—• • • ! • i —' A A - 1 I. — * ^ - " ^ ^ - ' I " * 1 • -*- "h —'— — — . I - ' I .4———

•^— -—- —- ——- — |.™ •• • i | , • ^ - •••—•^^-. A j | I - I •• —- T A I -— — - •— •• • >^i Q \ • •

•' i' — ƒ — - i A T -i *-— — - 1 - . .1 I-*-! • —A-—^- — • I v W r ^ - H > A y I ~

i • i m i i i • • ' « i i • ii ii ii i i I M i i i l i ^ - * ^ — « ^ ^ « % ^ — f i l i i ~r*ï ^f i i i i i i • i - " ^ r * - — ^ —

Y die j voorheen, door hoogmoed wierd gedre- ven, Die zich gelyk wouw maaken

* ^ ^ " " ^ , ' • 1 ~ " ^ f r — M - • •»• — • — | - i w ^ - p a ^ ^ f - | — • ! • I' | I »II—|— f l ^ l • II ^ ) — . — ^ — « I I l - l l | «I • — | ^ > M ^ - r "M' l • " " I •••• | Il • I ^ T < * ^ — * ^ l • » • I >M»*I f ! • • » | « 7 » ^ M

J jy—•—*+ H ~ " ~ T — " — i r — r i i""" f—^—-—^—-I—.-4 i-—I A-—-A-^—II —]—*****

ri=H:i~:±z=i:::^zi±:±:t^-^i±-

::

T

:=

"y — ^ ^ T - j^^rF3

^ ^ ^ ^ ^ ^ — — ^ ^ " i 11 n . i y ( » - — ^ ' - f c a ^ — K ^ n a ^ ^ * » ^ « ^ • • — i» i - &r i f \ f ' I i i r i \ I i I i F • i < i i • iwt i l ml i—r * *

aan zyn God, Die, neergeveld, kreeg d'afgrond tot zyn lot, En nu al- tyd voorGodes s "

3 ^ # —

- S I

%K

3$

- ^ f P f P * « $ 3» 38 • « . J 7 «

• • • ^ i > i i ^ ^ — I — | i I m l \*'\ ' • • 1 . ' • • *mwf- -*, i • - > p w i ^ — MP • , n lM I • • i 1 i l ' iMi g i = * ' i» ' , i *

P

.- —• —•^••A-—'—-A—-• A - -1 •• J — — — ^ - — I •• *-• —-^—A——A l-^t- - • i-T- "W~

f . - .. ^_ „ - I . AP^ ^ I 1 • p - - / _ 1 .. „ , . ^JirXS Y I » W » I I ' .1-.

ftraf moet bee- ven j Die komt nu weederom ter baan, En rand de Zoone Godes

XK * -—»

3%« „ . , , , «

3 % — ,

M-

%K

;

n o i i I ^ ^

I ' —' I "" "1 ~* " —I I 'M' i ' I ' — " i - W — » I i I • " : I I — — ' - ^ I i w - I - — ' i' ' I 1«. | I • I » |

- i — ' i '*~ I * ' I— •"•"— ^' — — ' i ' f ' ™~l~~— i r —-- *——L-- I »^k ——^k^-^— — i i A - I

—-^—4^—1—- 4-—4 --$•—4—^r-4 ±-~^—T- 4 — 1 - 1 - — + — ±

-——— • «--V--—--•-•— - - » # " ! ^ - i # T - " —— • • —V ' * ' - " f — • ' • I •• '• - f - - y • ' # — —s- — Ä

- — ^ ' " • • « f c M i . •« I» —' • - « - % — ï i • i • • . ' i l- - - I — ƒ I • i f * r—wl#«^—

aan, In hoop dat hy hem zal bedriegen, Door aardfche (chat en kondig lie- gen.

Hy

(14)

Chrißus Ferzoekinge. 13

H

Y die, voorheen» door hoogmoed wierd gedreven, i- Die zich gelyk wouw maaken aan zynGod,

Die, neergeveld, kreeg d'afgrond tot zyn Lot, En nn altyd voor Godes ftraf moet beeven ; Die komt nu wederom ter baan,

En rand de Zoone Godes aan, In hoop dat hy hem zal bedriegen, Door aardfche (chat en konftig liegen.

Hy wil het eerft zyn mogentheid doorgronden, Dies pord hy hem in zyne hongers nood ; Zytgy Gods Zoon, maak uyt de Steene brood (Zegt hy tot hem) uw magt is ongebonden j Kom werp u van des Tempel top.,

Een Engel houd u zagjesop:

Wild gy dat ik u zal geloven, Zo ftort u maar geruft van boven.

Nu houd hy zig als Opperheer der aarden, Ontleed voor hem haar diep verborgen fchac En zegt j zo gy my flegts maar eens aanbad, Gy zoud dit al in eygendom aanvaarden:

Maar Jezus zegt den Satan aan

Dat hy terftont van hem zouw gaan : Men moet zyn dienften en gebeeden Allenelyk aan God befteeden.

B ;

O Zon

(15)

' 4 ,

Adagia. ^

xjfttdria Magdalena aan Jefus voeten.

4 «

o

^ f n _ . 3 E T Z ^ ^ . _ j L . ^ p i — L.TlTT-_.T T_ iϱA._^—X_X.I_X-Ä--4«- ^ 3

• - 4-*—Jï.—I—— —" I " 1 ' * I *" -v—"^r—^- -"A— —-A.—.»•••A—^^——-^»— -—- • .»i^i.• — • I - — j i A -"jt*"*^""-"T*" "^" "" "" I ' """' ' - ' m

— .-{3—•«_.-—l--— — • I • •• '—I " *-l -- •-- •• A w i i —— - " " - -^- - — — f ——-Ir —«Il i i i • — T " - ^ ^ < A - —— — * 1 • "• •>

"- i • M ' -i i.i • » . | ii *•'• i i" " "i \ — - i n *"• ' j ' - - . . - A K J y j ,-fj I " " " • • ' li ä f r i r i

Zon der ge- naade, Ai beftraal doch myn hert, En verdry f daar uit al het kwaade j

m g r — " I — • . , i * — i M—4^'7- — I — — r * " - — ' 1 # | m—^wm^m i • » »^—i^fcM-

+-- m

UL

•* i-I-— r 1 - — — —i- — . " " . . ^ E - i i — • i -——& • # V

Geef dat myn zie-le vry mag zyn van fmert! Ik leg voor u needer geboogen, Myn'

'. J '"*^^F""~T""*^J~' i"* " ' \ ' ' - \ • ' 1 — • | ' J j\ ' - '— • - ' ^ — ' l A A - — ' - " ' ^L—-W-w i^i •— — w "

II. i i r i i i ' M I i A I I f L F i f l i r i i i i i n • i } tm , ii i l , i » i i w ~

3

oogen Daar vloeid een zee van traa- nen uit, Wees met my dog be- woogen Op

b , 7 e <

b, f* , ß g D n ! n

— —^ ü ^ . w

dat uw mee- doogen Al myn droef- hcid ftuit.

O Zon

(16)

tjlïaria Magdalena aan Jejus voeten.

%>

Ik wafch uwe voeten Met het nat dat ik fehrei:

Ach mögt ik myn fchuld daar meê boeten!

En myn hert fteeds zyn onder uw gelei!

Ik zouw my aan u zo verbinden, Beminde!

Dat hel noch dood onsfeheiden zouwj O myn herts ziels bezinde;

'k Verliet (chat en vrinden, En bleef u getrouw.

3- Uw Uefielyk weezen,

Heeft myn ziel hoog bekoort.

Daar is niets dat my kan geneezen

Als de kracht van uw ziel verkwikkend woord;

Ay laat dat geftaadig myn' ooren Doorbooren!

Tot in het diepft' van myn gemoed-i Wil myn beede verhooren>

Of ik heb verloorcn Al myn Hemels goed.

\ ß Zon der genaade, AiDeftraal doch myn hert!

En verdryf daar uit al het kwaade,

Geef dat myn ziele vry mag zyn van fmert»

Ik leg voor uw needer geboogen, Myn' oogen

Daar vloeid een zee van traanen uit, Wees met my doch bewoogen Op dat uw meedoogen

Al myn droefheid ftuit.

(17)

i6

[j Vivace'. *-^t

<Jtyaria Magdalena ontbonden van zonden.

I

^rf*t^!f^fïffTrrtfrffff^

—b-Z-4-—Li-4-_4_ -4-+-4 &-+*- T -{-. J J 4 - p 1-—;-+-

i i i - r r -1—•' LT .T— • - • .1 ,_ . _ . . i • • —••! I J | LJ ~ ( I ' ' I I " ' — ^' f l J ._• _I__I i_

K voel heeden Gods genaadc, 't Is zyn gunft die my beftraaldj 'k Voel myn

I _ It , * 1 - 6 , A , - ^ 7 >*>

m tr m-±

_ 6 ^—-4 - ^ 7 ^ * *

• V* ' A ' 1 ~i • ' f) I 1 è '1 f ' I I ~ 'I ' ' i \ '~' Ä~*—I '— I I ' \ - I " 1 " 'g -j

,* 1 I I I L ^ M ^ — ^ '• I i.l f — -*• ( | -, LM - | ' — — - • - . - i-i • . i . . . i I - . — |B)|. • , # ^ ^ ^ i

hert met vreugd gelaa- de, Die van bo- ven nee- der daalt: Al myn droefheid is ver-

^ ^ ^ < b XK , %K

. ^ ^ * - | — . I——Ah I —^ —- • A w>' ••• A •* * y — - I — - — - — I I — I • A - I ' I

w—.li-H__—^L—-T — -—A——- -—--—TT ' I T '1 "*^T—*"•' 1' [^ 1 4."""~~" * ' •" A ' 1 - A ' T - A • I

Ü y . ,,. I •- - —— -1— - 1 I . I > •-J- I —- •• j •••—I——•[••A*—- * ^ i—'j >-- ' V • 'V»' •• • —j •*• A ~9*

dweenen, God heeft myn ge- bed verhoord: Hy is aan myn geeft verfcheenen.,

5#

, _ L, ___-p—-I r— 1 i — I . I . I . « i«f :f: D

Die myn ziel zo zeer bekoord.

ff

<z>

Ik

(18)

Charta Magdalena ontbonden van zonden.

k voel heden Gods genade, 't Is zyn gunft die my beftraaldj 'k Voel myn here met vreugd gelaade, Die van booven needer daalt:

Al myn droef heyd is verdweenen, God heeft myn gebed verhoord : Hy is aan myn geeft verfcheenen, Die myn ziel zo hoog bekoord.

3-

Weg dan waereld met uw (chatten.

Weg met al uw fchoon in fchyn -, Gy kunt op myn ziel niet vatten,

Al uw zoet is maar fenyn * Myn verlangen is na boven, By myn Jefus en myn Heer*

Die daar zonder eynd te loven j.

Is al 't geen dat ik begeer.

' 2 .

Onukfpreek'lyk is de weelde,

Daar ik nu mê word gevoed -, Nooyt kon ik myn zelf verbeelden,

Zulk een kracht van 't hémels goed * 'k Laat het fchoone van deez' aarde ^ En haar zoet voor die het luft, Niets is my zo hoog van waarde, Als daar nu myn hert op ruft.

G

(19)

i 8

Grave.

Den verreezen Lazarus,

I S T # "

R

• -•3

3C<

ys op myn ziel: nu is het tyd, Nu met een hert geheel verblycl, Den Heere

n<_

• ~ ' A A A ' _ 4 ' "*T"^"T^" I'1" ' l ' m"~ ~*——-"-f™*"-*^- —T

—^F-—• T• —• T Y' ' ê ! • !• • I - -—- • ^w i $4*

—I—-i—-j—l— w i A • y A-——^^— ' '•*•-«

lof ge- zon-gen, Hy heeft de dood van u gedaan, En zyne banden doen ver-

3 ^

- Ä - T — —I ' I ' • — I — ' I - —— i-

i ii — — • l " l ~ l i ~ F

t

—v" r *

Sas: i

w-p i' I ^ i l ' " ^ | -W ' " " É " ' | ' ' ' - - «• f ^

- * * <

gaan, Uw lyf het graf ont-wron-gen, Loofd hem Met ftem, Laat de fnaa-ren

3ï=#:

n_

- ] ^ ^ . . • j ^ . — O w -~— I • — -,-,—|_.-4-T.—A*-- I 1 1 r ' •"*" ' I ' " " ~ r ' " ~ -^ ••— ——I-*— — A i — —^%. — —*^- •* I ^' -*—#—#*^h.

•^-—w-'-V- —*~ —— •"—-— I - • - —•—L- — —w^T.-- A ^ A 1 I — —1—- — •• •• I -_— — *-•— —w —• •- I i A ...i M I

,r meê paaren, t'Zv- ner eeren, Loof den Daar meê paaren, t'Zy- ner eeren, Loof

'_~- —x (7)

O Z = :

Ä . ,- ,—A ——-T-

V-

Heere al- kr Hee- ren,

U

Rys

(20)

Den verreezen Lazarus. 19 X \ y s op myn ziel! nu is het tyd,

Nu met een hert geheel verblyd;

Den Heere lof gefongen:

Hy heeft de dood van u gedaan, En zyne banden doen vergaan, Uw lyf het graf ontwrongen ;

Loofd hem Met ftem;

Laat de (naaren Daar mee paaren t' Zyner eeren :

Loof den Heere aller heeren,

De dood had my in zyn geweld, En met zyn feyflen neergeveld:

Ik lag in 't graf verflonden •>

Toen Jezus my door s' Vaders macht Trok uyt die äkelyke nacht,

En aan u heeft herbonden:

Loofd hem

Met ftem -, Laat de fnaaren

Daar mee paaren t' Zyner eeren:

Loof den Heere aller heeren.

3-

Gy Jooden, ziet de heerlykheyd Die Jefus voor u heeft bereyd j Wilt in zyn naam geloven ,

Dewyl gy , voor uw oogen, ziet -t Hoe hy de hel _, en dood gebied j En ons opvoert na boven.

Looft hem Met ftem ; Laat de fnaaren Daar mee paaren

t'Zyner eeren:

Loof den Heere aller heeren.

C 2 Als

(21)

: 0

Adagio.

Chrißus in'tHofje.

— - f — -I •— J M • J —- — —- • .1 - p " " f* ..'^— T I I . ._-.*. •— .— — • * — — - — • ! • I — — I - — - • • - A A

^ - — t-J—— ,lr - # . . , * £ —y — • I- . I —. • • I — - " I • • • I i , . — — - • ,• — - i < . — I • • yl— I *• C • j j - - I - - ' i f " f * i n »• ' • " i» •• | i r IM' I i • " ! •*J*i^"»»—iw—^M • • [ — 1 . 1 . . . _ L r . U|| p I ,- — 1

j [ J L k men eens gaat ö- verweegen, Hoe 't met Jefus was gele- gen, In den Hof Geth

.J

» / V ' i, A i ' ' ' I I * ' V I ' I " ' ! / ! ! / ! ! i I M g ' i I ' A i l A U M I A i ê l ' A • ! ! • • • il i l " i

*--Jy«. . * T „ . i l . - • ,fc • ••• • - — —- i I* '»-.• I •*—-..» I - - . — \i- \ .-•i J • 1— —i^—-^-——- I A ' I I - _ J - ^ f l S J — — ^—-- —«—- . i « ' • I i 11 ' f ' " ~~ "•——— —— • I • - i t . * A— ^ . l — l — • A w •• Y ~",T"w'~" —«i—"^- i A I I i • - ——— -^—— ———- i • ' ^

»— I —A.*** "~l—" •' •" — "——~— •• •••-*-Ai •• —n-^^——,^^-— -~-^~^r—'^~ ' ' I I ' Y '~- —•^w" -**~ — ' -' I —I-1 i m — •—• | • I • - i • m i ^ i .,i l i f o • I i • n ' i »—-fc—J — « — * ^ » —i l • . >• i n - I - ^ I • n - — • ! i' I I • I ii y n |. — | it — • _ i i L » ii M I _ - • • • • — • i — ^ g w w » 4 w i — — < WM

zé-ma-néj Toen hy fwom in bloed en traanen, Om het hémels fpoor te baanenj

f * j ^ • * — » » » ^ ^ s — • ^ r " " I i ' * n - * — — ^ ^—— m • — " r — - 1 " '—••* 1 • •• • f " T I — ^ « " * - — I I » , ' ^ ^ ' '

\_^** I ' - - V - A I -- -' | A-——————— ——- -—— j • I ' A l I —•+-—*— i— i. .1 f--

» •• - I i—_• I • • — * A * > — T <1 ,-.— -—— -• _-• ^ • i • A. I A 1 i I I i M • • - I i NI — — - ^ . —"I i [. i ^ -.— — - —•w— • -*•—i I •• — «I -—I——•». I - i . 1 . -

* • • * •" i u p i .# , I y - [ i i i -• ji p — I -- I y

4 4 ./r:

Wat dat zyne ziel toen lee, Wat dat zyne ziel toen lee.

Als

(22)

Chrißus in't Hofje.

A.

Lls men eens gaat overweegen, i . Hoe 't met Jefus was gelegen, In den Hof Gethzémané,

Toen' hy zwom in bloed en traanen, Om het hemels fpoor te baanen, Wat dat zyne ziel toen lee.

Wie word niet in 't hart bewoogen ? Ja wie ftort dan door zyn' oogen

Niet een zee van traanen uyt?

Wie voelt niet zyn hert beklemmen ? 't Bloed niet in zyn aders ftremmen ? Wie maakt niet een bang geluyd ?

O myn ziel hebt gy medoogen?

Weeft met uwen heer bewoogen >

Waakt met hem in deeze nacht j Volgt hem na in al zyn ly'en ,

Zo zult ge u met hem verbly'en, By al 't zalige geflacht.

C ;

(23)

n

Chriflus Verraden,

Adagio. i « 3 6 2 , — - l l\ *-^

i ji I 1 * * ii" ' ' i f • " * *" * f/1 I i f' i i ' 1 i i ' ' A i l A —' 'piV^yV*" i '*"" 'A* * f

"%czi——3Zi~T—T~rl —-rrfr— —3ËZ3zrnt^=_r r È:x~x—

c

r^^y

—"^ -*u— "•"yver'A--*M -*-++—y ' •* I • • s'X ' ' 'W ~'v* ' ' I •• •• -—— 1 •• ———--^- —J—J I .. I — **T~--- **--!-**•-- ——,j I ^

- -i i • - A - ^- <— - ' '•• —•! A " ' ^ . . « ^ " - , p ' *•—• • •—I-*—-I«—*>—I •->•>> i in - " - J . f j — • — , ^ iM . a — — , — ^ - i l i ii j,r fl i ^

H

Y die zyn goed, zyn ryk, zyn lee- ven, Goedwillig- lyk wil overgeeven Ter , 6 ß f\ o * 6 7 i o

*7^—r*-*> — H / K4" j f) — — J - , ' — ! • • ! » • • »-"*"-— •< — — • — — • • — ' J l '** " •' 1 • " I'—'—**"f^*""" / 1 * ' I • • » • » • i • • • < • . , ! ,•» ^ k r •

^ b t ^ T T — 1—r H"^r—T—r r—>—r~fr i f—f—±+—x-

-i i •—!-• - — - — x . i i •• ii -* i . • i ^ i -• fc.. y * - T ' •' ^ W ~*-' — ^ — — —- . - T —• ^ - * ^ A - ' ' " * ï l •»••"£ J ii < • i i *

rss*

lief- de van de menfeh, Niet met een wenfeh j Maar die in de nood Van de hel- fche

^•™ »"—*» —""»tr" -1——»tL—1-» j | '• - ^ - • I i ui»»- —— — i I-' i i i i i I i i i i i ' U j j ' ' ' V ' ' 9 mm "

doodj Voor ons in de dood wil treeden, Word van de menfeh ter dood beftreeden.

Hy

(24)

Chri/tüs Verraden.

J_ _ £ Y die zyn goed, zyn ryk, zynleeven, Goedwflliglyk wil overgeeven,

Ter liefde van de menfch, Niet met een wenfch , - Maar die in de nood, Van de helfche dood ,

Voor ons in de dood wil treeden,

Word van de menfch ter dood beftreeden.

Éen Joabs kus was Judas teeken j

Schoon 't rot tot tweemaal was befweeken Alleen door zyne ftem,

Noch greep het herri} Schoon hy Malchus wond

Heelde door zyn mond, Gaan zy hem ter ftad inlevert ,

Terwyl zyn Jong'ren hem befchreyer*.

2 .

Terwyl hy ons zoekt los te maaken . En dat hy 't hels gebouw doet kraaken j j a rukt het gantfch om veer,

Ten afgrond neer, Komt Ifcarioth, Met des Priefters rot,

Chriftus in de nacht aanranden 4 Om hem te geven in hun banden;

(25)

^

^ ^

^

A'

L wie zyn ei- gen kracht Te veel wil toe betrou- wen, En het gevaar veracht, Die

^ g ^ ^ ^ W ^ . ^ ^ « ^ ^ ^ — " — I Mm i • 1 A II 'i II i V " • • ' — " • I • '— ' ••• —'- —I - A ' — ' I 1

= *

zal het vaak berou- wen: Zo is het fetrus ook vergaan_, Die door het kraaye van de haan,

<7>

G^—-* f -6^—¥~"£~£:zf-i T ^ - # » - a r - T ~ I — r

TIE* " • • • ' " " X I — r ~

»- — • — ^ — — — -- ' # - Y i — ' I-*-' * — -— I -—* \ " + • - - T f ' " *" | E — * m — # " r ' T F ' - " T ^ p ' ^^ZY~

, ' r " **L "~*~——( """ " ' mf I m • ! » > - * — ""'7T™'""*V""7F"'~ "— i ' • 1 — " "-' I • " I • " -# -- y | " J • * g — I • — • I •*• I i • — ' V ^

m, i 11 • I i i n f ) i 'i - i if i F - * - £ j - d « » l r t i L i« r / -,,.,,' I — i J .•*'•* | •>• in • » • M i j h t " # - ^ A ^ * — ' A - * - ^ • — '

Zyn ftout beftaan kreeg in ge-dach- ten, En uitberft in be- droefde klag- ten.

W

Hy

(26)

Petérus berouw.

. / \ . L wie zyn eigen kracht T e veel wil toe betrouwen , En het gevaar veracht , Die zal het vaak berouwen:

Zo is het Petrus ook gegaan, Die dóór het kraaye van de haan , Zyn ftout beftaan krygd in gedachten, En uitberft in bedroefde klachten.

2.

Myn moed, hoe vaft, en groot, I s , door de vrees, verflonden, 'k Had my j om in de dood, Met u te gaan, verbonden:

Ag Jezus! die het alles weet, Zo fprak hy, 't is my innig ïeet, 'k Heb u verzaakt met myne lippen % Maar noyt zal dat myn hert ontglippen.

Vergeev het my myn God,

Bevry my van uw tooren -, Gun my een beeter lot

Als Judas is befchooren:

Ay! geev my uw genaade weer, Op dat ik weder tot uw keer ; Of laat my om uw naame lyden,

En daar voor tot myn dood toe ftryden.

D O

(27)

^

o Judas< Judas < wat hebt gy bedree-ven? Wat dwaasheid heeft u brein ontfteld? ste

Dat gy zelf op u eigeleeven, Een doode-lyk geweer hebt neergeveld. O Judas.' Judas! wat

Ü ft "~" ( % L 4 • / rt

*J

, _i » i ' t ' i A I ' I ii " I " ~ I i F " " i T* * — — ' - - • ~ ~- ~ I ^ i i i [ , _ Ti ii ~m

hebt gy be- dree-ven? Ge-waan-de hoon heeft my be. drogen j De geldzugt heeft my tot de

»• - — Y"~ — ^K« • • | • • M l " " I ' - 1 " " " • " ^ ^ m m " — J V m T f t i . ^ k ^ ^ — t * ' ' •— M — • — • • I • ,»»• • •• — i . — 1 * _ «•-t^—a i i » I , i ^ - w ^ w — ' • » - «-pi A • " " " *»-M •— i—.—^-"m# b

"^H>tH r # — # ^—I 1 1—T ^~ I j '4 I T~4"~T #+ # TT~r"T^ 1

L . — t - i— 1 '— — — • * " • - — —p' — 'wL — ii i i - • — i p , i - i • " I - i > • i •• p • • ' ! > • ' • • • ' I ' ' L I ' ^ ™* — ' • " — " ' «-*w#—

wraak btwoogen, En naauw heb ik myn wraak vol-end, Of my is ook myn ramp bekend •, O

«Tfc—L>—»• • *• i — * ~ t '*~ '• • •—• - 1 ' " * • " i "*i *" i ~" r * *' " * * '4%' * *i' i* w.'"'T* * ' • ' " A * T*'~f"M"

ramp: 6 ramp: ö plaagen; Gy doet my eeuwig klaa- gen. eeuwig klaa- gen.

u

O J o -

(28)

Judas Berouw. *7

{ ^ \ Judas! Judas! wat hebt gy bedreeven?

\^ß Wat dwaasheid heeft ubreyn ontfteld ? Dat gy zelf op uw eigen leeven,

Een doodelyk geweer hebt neergeveld ? O Judas! Judas! wat hebt gy bedreeven ? Gewaande hoon heeft my bedrogen,

De geldzugt heeft my tot de wraak bewogen >

Maar naauw heb ik de wraak volend >

Of my is ook myn ramp bekend;

O ramp ! ó plaagen r

Gy doed my eeuwig klaagen.

Ag Jezus! Jezus! ik heb o verraaden, Alleen om dat gy my verweet,

Myn ongeloof in uw genaaden,

En trouweloos gemoed, door eene beet, Ag Jezus! Jezus»ik heb u verraaden f Had ik uw woord geloof gegeven _, Zo waar ik ook uw leereling gebleeven;

Maar nu ik u breng in de dood , Begint myn droef heyd en myn nood»

O ramp» ó plaageni

Gy doed my eeuwig klaagen.

Kom wanhoop! wanhoop: helpt myn rol ten enden, Myn kwynend lyf in 't donker graf,

Terwyl myn ziel, in meer elenden,

Ter helle word gedoemt tot zwaarder (traf,*

Kom wanhoop i wanhoop! helpt myn rol ten enden, Myn hand gy hebt het loon ontfangen,

Breng my aan 't end van myn gevreefd, verlangen : Ik ben dit heilloos leeven moê,

Myn' oogen fluit u eeuwig toe.

O ramp! ó plaagen i

Gy doed my eeuwig klaagen.

9 :

Stel

(29)

*8 De Kruysdragende Chrïflus.

s

3=

•Adagio- O ^ I %K & . • 1 0

•Js 1 • •£—I -4-—--+- — A—•Tfc———p"-~r A I —-A' — ' - —I——y~*T • - — - I A - I 1 »* 1 • ^ 1 -—"G ; —T~»T~'~"4~"^ T ~ I W — V — T ~ T " T i 1 — r — ; ~ T " T — * — • 'T-

• >• • • - I • f — 1 - ' ^ f « • • • • • • • » - [ ' I l ~ | •• ' mi^Jll • • • I" — I I * I • I • " ' j l i— ' > I tm > [ —^ | I w ^ L — ^ ^ 1 • i ^ ^—^^m

• » i •• » • • • • . h - I i • • ! • i i I IMP | ^ M • • I • • • " I 1 | 1 1 ' ^ " ^ * — ' • ' I • i . - •' I • • ' I — i l w r ^ T ' - - ! • u f ^ wi i l I ! • • • • i i - i " ^ ^ - M - ^ i — • -f—I

tel u ó myn ziel tot treuren, Ziet uw Heere gaat voor uit, 't Kruys dat moet hy zelf op

i i i i ' f ' I " ^ 1 i ' ^ i I • • • i i i i „ '•- I " I ' I ' ' ' " ' ' •• | ' ' • tf 1 ' i u ' i i m » I • ! I l ' I m» m " A . ' ' ' *' | mt I *~m~ '

-»—*"'A'~'A*~M I"~ 1'—" 'A' T " Aw —- — - > •— — I - j - — A ;i A ' I —"A*" —^*—.— L—-J— ... I •A|,A^> | *^""0 I i ^ -

"™"™'"*i'""^F"— ' 1 A-*"^ • |--*A»-*y^»g—-"" ' —X -^-—- • - T ' •' 1 ' l i — -r- ^'Y i ••!• •- X * * 'A*- "^"^r " T * T "* I "^" •*" • "Jv' ' I

—~"—i---4-»——W' • • —— - -**-|--» -* I -»-f—-. ..f*—»y-^—-y—--—I i •• • —H >- ~ - | •• j——y—-—w~-- -———i—j—-1 — w — y - • - j

beuren onder 't woelende geluid; Zie hem knikken, zie hem hygen, Al zyn lee-den zyn te teer,

*C7T—| r\—I—T/*iT""Ti"4"r±—A - L — - 4 ^ - ^ — i — P - j - — * — — J—22L$—T. I •—I.T• • ••

-, i i—>sX, A— — ••—* ——T*——— i j l —•—-I— I I ^ T H — 0 1 ' ' '

i i y . —- • — j - ii I . ' —— — - I A ' ^ - — —— — — I - I - • -£\-.» - •—^"™rl—^^"~™^

X7T—I 1 yij—T+~fft—£ T X ^ "If

Om zyn laft meer voort te krygen, Want het drukt hem, want het drukt hem, want het drukt hem

W 6 ' » ^ ^

i ' — — — — r~— 1 • i — l .1 -.—J—'--J——~1 — — — • . , IF »'—j—.f4..VJ. I I i ' 11 • ! ' - i

ganrfch ter nccr, Mcch en luA hem niet te f wygen _, In 'c ver- breiden, in 't ver- breiden, in't ver-

» r ^

'^»" " ~ : — r

•XJ7 A; + -

* vy breiden van Gods eer.

Stel

(30)

Den Kruysdragtnde Chrißus.

s

tel u è myn ziel tot treuren! I . Ziet uw Heere gaat voor uit,

*r Kruyß dat moet hy zelf op-beuren, Onder 't woelende geluid;

Zie hem knikken, zie hem hygen, Al zyn leeden zyn te teer,

Om zyn laft meer voort te krygen:

Want het drukt hem gantfeh ter neer, Noch en luft hem niet te zwygen, In 't verbreiden van Gods eer.

2 .

Elk ftort hier een vloed van traanen, En beklaagd d'onnozelheid;

Maar hy fchikt zig tot vermaanenj Wat is 't dat gy om my fchreyd?

Schreyd veel liever om uw zonden * Maak, zegt hy, dat gy die laat, Dat het bloed uit myne wonden, U in 't oordeel komt te baat:

Zo word gy van God gevonden In der zielen zaal'gen ftaat,

Dit 's de regten weg ten keven., Schoon die aanloopt op de dood:

Wilt g' u achter my begeeven, Zo verdwynd al uwe nood;

Kunt gy huys en hof verlaaten, En uw Vrienden liefen waard.

Wilt gy zelf dat leeven haaten, Dat my zo veel rampen baard, Dat zal u een leeven baaten , Met myn Vaders eens van aard.

D *

(31)

•3°

Chriftui Gekruifl.

Adagit.

J_ K fmelt in rouw, ik fmek in rouw, Wanneer ik mee myn geeft befchouw, Hoe dat des

g 6

> II. I I I I • I • • I » — I " * * — * , ! II— ' X " ^ " ' I P l i l U I A I I I I • I I I f * l » ^ ' i n >

• • ^ — ^ 3 r

LévensVorftjMet f weet en bloed bemorft., Verfmacht van dorft. Als ik zya hooft zie

t* T - *. I • • • i • - i i -X.ma • — n ^ > — A - . - > — i - , * ^ « " ^ | , . j | — 1 . •»• ! • I • i ' V *(-)»—*.• j | | . — •• i , ! • —. i - l - . i i — ^ p ,

neergeboogen, Zyn zoet ge-zicht,die hemel oogen, Zie na de dompig' aard ge- toogen,

7 « A

' A f , f f< t T P ^

+tm. —!•— • ' - A ' A - - ' — T — A ' — ^ ——' I . •* —— —• | •• I .••• I • • • • A ' . . - • . . - n ^ ^ - 1 •— I -t- |llM" • — — " i » i — ^ T *

^ f r g f — f l £ f - - T — f e -rT]T?-^-#t-^

L

-H7J4-T--H—t

• I ' I ' I I " " ~ l ' — * - -—> I •• • M — — - * A - - I — • — - — — - — - ^ - - # —' ^ - ^ - -•—-•-*• —.--I——"— - K

«*• — i i j I " • —I • •• • — • I —~- • 1 • — . > • i' • »• — i — > • . . • I i • - • • .— —» — - *^F' ' —' • — -—— -•—•*— •.-» I ——W-.' —J—

[ii i i • • _ - -- | - p —. I -• — m i i i i 11 I • ' — - — r i ^ j I l ' ^ J ~ " "

Dan voeld myn hert Een ly- de- looge fmert, Een ly- de-looze fmcrt.

Ik

(32)

Chrißus Gekruiß.

T

^K (hielt in rouw, ik fmelt in rouw, Wanneer ik met myn geeft befchouw, Hoe dat des Lévens Vorft,

Met (weet en bloed bemorft , Verfmacht van dorltj

Als ik zyn hooft zie neergeboogen, Zyn zoet gezicht, die hemel oogen, Zie na de dompig' aard getoogen, Dan voeld myn hert

Een lydelooze fmert.

Komt hy my voor aan 't kruys gehegt, By vuyle Moorders opgeregt,

En voor zyn weldoens loon, Met eene Doornekröon

Gekroond ten hoon -, Wanneer ik zie een fpons geladen,

Met zuur en bitter ongenäden, Om zyn verdroogde tong te baden t Dan voeld myn hert

Een lydelooze fmert.

Wanneer hy roept, 'r is al volbragt, De middag wiflelt in een nagt,

De Tempels Voorhang fcheurd, Terwyl men beurt om beurt Zyn dood betreurd j

En zien ik zyne ziel geweeken,

Den trotzen Hoofdman ganfch bezwecken;

Zyn zyde met een fpeer doorfteeken:

Dan voelt myn hert Een lydelooze fmert.

Mee

(33)

6 (i

Graved . D .» *•

Pf

Chrißus Verrezen.

6 T 3 p — • A - — —1 nm i p i ' A ' - ' É ' ••••»»•^•••-.•A.'w , | — r ^ T ^ - f -

— i 1 • .• T fc. — - —*-f -* • -.-* I •• r-|- - - m T . „ Y - A *' • ' I •—• •- <-" I •*-- • — - I r— I - t—n J i , — - f l "• •— • • • • " * * -*- I i • - ! - • I A ' 'A- »A' '-rn-mß

• ' I . — / I I • • • » • • — « I W ^ I • — » 1 • I fcj I M l ^ - J — > - » • • • • » • — * - — ^ I M B M ^ B M M *

4-4

J ^ J L ethetverry- zen van de zon, Zyt gy weer van de dood ver-ré- zen, Gy onzer

^tr 1 —^

ö ë

3 * P

#—LL — - I —

T&""A"— *Jp»«—«—A*-~r"*- ^ •••••' J <»— • ' I ' rf * % " ^T.—>J " T • | i i A —mm — ^ # • • • ! m i i i >i "i —I ' Y" ——•T' " • T — - - — •' • - A i- •—I—— ! • | . ' - •*— ,,*t* — •—' 1 ^ ' ' w * ~ ^ ' ~ 'M' A * "" " * ' " ' * * ^

— — -^—• I i • • m< J — -*— I-- — W ^ — ' l i • •• I . i . i l i ii ' •' I f '• T ' " - f ' " " • ' 1 * — " •' " "

y - + •* — I — 'ftm,m- •— —• A I ' — - A - I " •• i • -,— .Lr . ,i .,— | . — • J—..«,»!« — -••r^l" - " - ••—i •

•Ir — — — i w — l » M i l » T É I » f " | .«» - -i I f i i i — f t • •• — - I - • ' • - * ^

aller zielen bron, Vertoond ons weer aw vriend'lyk weezen, De hel noch dood en had geen

- — ! * I * " " i ' f y i9 \m • • V i i. 1 i i p—y-

* ^ . I • •• • • i i. — — - - — "-#—. - I • I • - > -

— — t • I I — !<• I • | — I I • • ' — ' I »I . | 1 lm. m.

6 ' rt *

'l— — ' 1 l • • I 11 I 'm ••• , i t l i ^ • m, J ^ J, n I I ii . i l , , —

" >— — J ^ -MA ' ^ ' I •!—•-A"-—^^—•— -• • i - • • • • .^\<

• ' ' A " *"^F» ' A I ' T i -, - — . ' ' . —..- -— .• ¥•

1 * ' 1 ' I ' " T^ I M*p-•—— • i' . . " ^ - ^ » A i f c - » -i • I

•>-*•—•»• i •»'• i l i' • ' ' • I » * f - — — — — . L. . I

macht, Veel min het graf om u te bin- den, Maar gy ge- holpen door Gods kracht _,

Vivace 'f'

A A A ^ v tv ace •"• e ^ - ^ .

— - ±i —• •••— - • ' ' — ' I — - • T ' I— • — "•-{-'~f-*-"Ob" I* i ' | I **"T**_r • * • -~T"*"T~" - - ** —f—"I '•— - — ' •-" —-•— ~ • - 1 • •»

* • " • • • • ' ' — > ' •— I • 1 — f — » H I ¥ M. I I j —i • ! • • ' I I • • m a • H il l ' I i i — i I — • ' • • ! — I — *

* -IT.

Komt hel en dood en graf verflin-den, Uw Godly k licht, De wacht verplicht, Verfchrikt xxx

— H -

f. &

a te vlieden, Geen krygsman derft, Geen krygsman derft u weer- (tand bie- den.

Met

(34)

Chrißus Verrezen.

_iy_|_et het verryzen van de zon, Zyt gy weer van de dood verreezen, Gy onzer aller zielen bron,

Vertoond ons weer uw vriend'lyk weezen, De hel noch dood en had geen macht, Veel min het graf om u te binden, Maar gy geholpen door Gods kracht, Komt hel en dood en graf verflinden, Uw Godlyk licht,

De wagt verplicht,

Verfchrikt van u te vlieden ,

Geen krygsman derft,, u weerftand bieden.

3-

O Zonne der geregtigheyd •

Gy zyt veel meer met ons bewoogen, Uw ligt, dat ons ten Hemel leyd, Verdryft der Jooden lift en logen : Al't mood gedrocht fchiet veel te kort, Gy komt der Zielen nagt verjaagen, Schoon menig-een bedrogen word., De blinde Heydens zien het dagen $ O Morgen ftond i

. Die d'oude wond

Van Adam kan geneezen j

Geen menfch hoeft nu,, de dood te vreezen.

De laffe wagters zyn gevlugt 3 Om'tmoorders-rot te gaan vertellen Wat zy al zagen in de Iugt,

Wat ligtj wat geeften, u verzeilen;

De Hooge-Priefter zit bedeeft, Onlangs zo trots in u te vraagen, Die nu Pilatus gramfchap vreeft, En van't gemeen te zyn geflagen} Wat raad, wat raad,

• Men dek het kwaad,

De leugen dryf hier booven,

De glans van't goud,, zal 't ligt wel dooven.

E

(35)

34 '/ Loon der Deugd.

Qtavt'. ^-> y&)

tsät

$ I • I • -^ " ' — -t——" " I - « I * — I - *-fcr«—*-**—V-—- *—• • • •• - I i — I - ' I »I \ 1 y . — p • il» !•• " • -'rf • r i F W i i i i - i i ar f mm

g % en krygsman die zich zelf wil Waagen, En voor't gemeen zyn lyf verpand; Die zyn vy- and

**«—'—•"—--f-T"l—I f—'" f '•-!—T-4-—' l . ' *—,«— •» y — I — + # T « 4 ^ - < — - - T - P - " T T * f M 1 ' ; < - • i-iJi. »— —(

J J ^ — ^ — L -1—4—| 1—-l—4-—*•• '0" A — -—$•—;- - -—-f——f— —4-1 1"~" — ' — r " I I A -V—-•—4—w

¥•—*• 1 1 1- - A - l • -Q-'Ti ~i— —TT - T"ff—w~ ~ i ' l 1" Ht—r 3 ^ T •*• " - T H

I J^. • • ' # # ' V " 'W—~ — — ' I — ' I • • I — - '»'-••V——^— —T # A • ' O " # • I — t — [ — i | i i i f ' ' I l l i t j i l i L n i • i . T ' ' ' ' • ' | 'r- 1 i. .i | .-. I . » ,

heeft verflä- gen, En ter neer geveld in't zand; Zulk een held Word gefield Op eeïi

i i i i . i A ' f i'i'" ' '',' ' " I ' l " ' ' ! ' " * ' I — # ' * ' i ' - - * J i § V f-i i i i i i i •, • I t i ï ii 1

troon, Word gevierd En vercierd Met een kroon van Lauwerebläden, In konings ge-

^ ^ . , ,— . -"^— >—f"-r-~ T—**' , T' " I T** ' ' A i ' T—"— ' ' I V " " I ' I I Süc A*"ff' " I " " I *~TT '— .

_ I . J _ ^ L - ,-L—..—^~- —•—1 ' •• I - -• j - ^ I •- - •• -1 — • ?!— — —-r*1""'' ——n*w —JL—• — . ••—-fl-*-T— *—i--—.-I-- —. K.—L., —_— - ,_ p j — [ — I — • « ••» 1 • |-J ^ 1 — 1 — j - ^j- / j — - — I — ••• - •~*~|" 1 • • • • - - * - J 1 •• I • I •• y-> 11 111 — 11 . 1

waa- den, Ja heeft den ko- ning tot zyn vriend, Èn word van klein en groot gedient.

Een

(36)

'/ Loon dtr Deugd.

i . 2 .

^en fcrygsman die zich zelf wil waagen, En voor't gemeen zyn lyf verpand i he zyn vyand heeft verflagen

En ter neer geveld in 't zand •, Zulk een held

Word gefteld O p een troon

Wor4 gevierd En vercierd Met een kroon Van Lauwerebladen, In Konings gewaaden,

Ja heeft den koning tot zyn vriend >

En word van kleen en groot gedient.

Veel meer dan hoort men u te minnen, Die zelf uw Lyfniet hebt gefpaart, En voor eeuwig kon verwinnen Onzen Vyand boos van aard, Wiens geflagt

Ons met kragt Hield bezet, En van 't pad Na Gods ftad Heeft belet:

Gy hebt zyne flägen, Kloekmoedig verdraagen,

Ja zyt, voor ons ter Dood gegaan Om zulk een Vyand te verflaan.

Uw Dood óJezus! was ons Leeven, 3- Uw Leeven is des Vyands Dood, En uw lyden doed hem beeven, 't Zyne red ons uit de nood;

*tHooft der Slang, Ons zo bang, Is verplet;

't Vrouwe Zaat Heeft het quaad Dat zo fmet,

Gekluyftert aan banden Om eeuwig te branden,

Terwyl gy word van God vercierd,

En't Heylig volk u zeegen vierd» O

(37)

sa

De Zeegepralende Chrißus.

Crave,

3#Z

O

3%*

f i . -> — r y ~ y 4 ~ ' l"*' ^ • ' • *"• ' • • • • ! M I , = - f j m ^ U - " • • • J n ' . • — i u «, * I , , — < • y l » " * '' A ~ * * ^ ^ ^ ^

groot- ite Vorft, ó grootfte Vorft, die van deez' aard ooit wierd ge- draa-

^ % i

# # # #

• ^ + iss

3@r

gerij, Op deezen dag, Op deezen dag beklimt gy uwen zeege- waa- gen, Op 3 1 i #

• Ä

f, ,

—" • • ••••!•'— •( —j\— •' —• * •<!< r?^ y > i • . l ' . ,1 .»•« • &* •• ' ' * •-• •.!-." • ,-J fc I. • l i i 1 • m m

deezen dag, op deezen dag vaart gy ten troon uit ons gezicht3 Vol glans en

5#z:

'js£

TT "~~ 1.^1 i •• ' i —I '• • I .!•• p • • A —*^# " —•

majcftcidj om hoog in 't eeuwig licht. u

O grootfte

(38)

De Zeegepralende Chrißus.

O

grootfte Vorft,, die van deez' aard oit wierd gedraagen, L Up deezen dag,, beklimt gy uwen zeegewaagen,

Op deezen dag,, vaart gy ten troon uit ons gezicht, Vol glans en majefteit om hoog in 't eeuwig licht.

x.

Gy hebt de Dood,, zyn fchigt uyt zynen vuyft gewrongen, Al zyn geweld „ is aoor het u alleen bedwongen:

De Duy vel legt „ door u gezigt ter neergeveld, En gy hebt ons verloft van zyn te wreed geweld.

3-

Wat Koning won,, zooveel ooyedoorzyn heldig ftryden Op zyn party „ als gy ? door uw onfchuldig lyden ; Een korte wyl„ zyt gy gedaalt tot in het graf Om ons bevryd te zien. van Hel en hebene ftraf.

4.

O Godes Zoon „ nu paft het u te zeegen praalen, • Uw borgery j , verlangt en wenft u in te haaien:

Het heylig FLot„ heeft zig gekleed in fchoon gewaad j, Zy fpreyen'tRoofe-kleed van's Hemels dageraad.

Nu komt ó God „ uw God en Vader u begroeten;

Myn waarde Zoon zegt hy, ik fal u fmart verzoeten Klim op myn Troon Si aan myne zy, en regterhand, Terwyl uw weerparty vergaad in fmaad en fchand.

E 3

(39)

; 8

o

Adagio. ^ ^

Chrißus ia szyn Hooge-prießers ^yfmpt,

6 «

*—•$-

I d I I W l 1 • I I M I I I 11 | I l

e= E3

Je- zus, 6 Je- zus nu ten Hemel troon verhee- ven, Ver boven

n u i I, — , - ^ k . w . , f I ' •• ' 4—- —[i 1 " I ,$ I —

—I M » f — • ! • • • • I " I W ^ ^ — ^ — l ^ ^ i W * ^ — J ^ - f ^ ^ ^ ^

't menfche- lyk gezicht, By God in't onge- naakbaar licht, Daar duyzende van heil'ge gee- ften

——•———A-—-+—Tm_r~*~" —"^ — — * y * ', m M*** * * " ' I—^ i ^ t a l - . ™ « i I i-, - 1 A r I ^ F - • 1 * I **' I - " * I

i - A — ^ v~~' "***• "I * •*• —^i— — A- f A-- -• [ - j '0<>,X"~'A'" "*^ "^i-*—r"T—w' ' 1

l -—— • — - y l — • • • .•— ^ - " J * y .— - .' I - - • — 1 - . • -• I I f ^ b i ^ p . — | y —— • - ! •' X • " ^ • ( - ^ ^ ^ r i i i i M • - -— * i i " l r ) • i i * * ' M M ! • • .• in — ^ » ^ ^ M » , i . • * { l • • • • * * • '• • l - l * l«*tl< •• .' I f * ^ w

zwecven: Gy zyt met haar in't eeuwig koor, Zy wachten met een fnel gehoor, Na

— ë - ^ z _ ^ . _ _ j L^.4LLj—i——.. — U — # . — z — A . Jr—y i

rl- O1

al wat gy haar zult gebieden 3 Om dat gezwind te doen gefchic- den

Oh

(40)

Cbrißus in xyn Hooge-prießers tyimpt.

\ ^ / Jefus!» nij ten Hemeltroon verheven*

Ver boven 't rnenfchelyk gezicht, By God in 't ongenaakbaar licht,

Daar dtrizende van heil'ge geeften fweeven.

Gy zyt met haar in 't eeuwig koor, Zy wachten met een fnel getoor, Na al wat gy haar zult gebieden, Om dat gezwind te doen geschieden.

3-

O Priefter r„ doe voor God dit offer brande», En voeg daar neven u gebed,

Op dat gy onze Ziele red

Van Adams val, van aard, enhelfche banden.

Ay geef ons uwen heyl'gen geeft i Maak ons voor lyden onbevreeft, Op dat wy volgen uwe wegen, En deel verkrygen in u zeegen.

O Heyland !„ toon aan God ai uwe wonden Hoe gy van heydens zyt belagt,

Van't Joodendom befpot, veragt,

Gefleurt, gefleept, en fmertelyk gebondenij Hoe men uw lyf met geeflels floeg,

Hoe gy het kruys ten berg op droeg.

En hoe gy wierd aan't kruys geflagen j Om onze ftraf in 't graf te dragen.

(41)

+0 Zoekt trooß in Chrifli wonden.

Aia^io.

3?tnrr

« j %K < J 7 «7 «5

m F n • ii i • "ii i - i ii i ii%i L A T *— * —' -" A ' • - . • - ., ,I y .

cd

| \ , en klein onnozel dier, Dat zich in der fteenrots hó-len, Veilig houd verfchó-len,

l i i I I I ~ """" ^ • • i— I • • • i l -—^#-i —#-— — T " ' T f # A I ###

- - - ' - i i l !• • > • r t ' i i i • . .il., i l i ' » I i i—f « i n i • ^ i w • • » < » — • ^ — — J — ^ ^

Voor een fnoode gier: Dat vind zich zei ven vry, Voor zyn wreede weerparty., Die xx . . . n

» ü A f — ^ — ••— i ' T ' 1 —+—•

^ — — » • p i l l • ! • « -• * ^ — ^ ^ I P ^ — l ^ — ^ — ^ — — I I " I I I . Il H^V —

als verwoed, Tracht na zyn vlees en bloed.

U

Een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(i) Een graaf bestaat uit een verzameling van hoekpunten en een verzameling van ribben, waarbij een ribbe door twee verschillende hoekpunten gegeven is (die door deze ribbe

In de beginselverklaring van Volk in Nood (1997) lezen we dat &#34;de bewapening van het Kroatische leger de beslissende stap vormde naar een oplossing voor de Joegoslavische

Voor mij is de boodschap duidelijk: ik wil leven met een hart voor een ander en niet onbewogen blijven voor de zaken die rondom mij gebeuren.” Die naastenliefde begint voor haar met

Deze razendsnelle ontwikkelingen stellen ons voor ethische vragen die maar weinig worden gesteld, terwijl het belangrijke vra- gen zijn: willen we alles wat straks kan.. Om maar

Neen, Dr. Bof heeft het geheel verbruid. Het minste wat liij kan doen om zijn misgreep weer goed te maken is te zorgen dat dergelijke onbetamelijkheden niet meer voorkomen, dat

H Y die» voorheen., door hoogmoed wierd gedreeveii, Hy wilheteerftzynmogentheyd doorgronden, ich gelyk wouw maaken aan zyn God, Dies pord hy hem in zyne hongers nood }

Toch zaten de studenten bars in Leuven en Gent die winter barstensvol.. We herinneren ons dat jaar in onze collectieve verbeelding louter nog als het jaar van Leuven Vlaams en

Als duidelijk is hoe het kan eindigen, als de opties voor euthanasie helder zijn, als de palliatieve zorg in rusthuizen explicieter wordt, openhartig en met veel expertise