• No results found

MONITORINGCOMITÉ ACTUALISATIE 2022 MEERJARENRAMING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MONITORINGCOMITÉ ACTUALISATIE 2022 MEERJARENRAMING"

Copied!
215
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Brussel, 17 maart 2022

MONITORINGCOMITÉ

ACTUALISATIE 2022

MEERJARENRAMING 2023-2027

Dit rapport is opgesteld op basis van de Economische Vooruitzichten 2022-2027 van het Federaal Planbureau van 24 februari 2022. Hierdoor is er in de voorliggende ramingen geen rekening gehouden met de budgettaire en economische gevolgen van de inval van Rusland in Oekraïne, die op diezelfde dag begon.

(2)

2

INHOUDSTAFEL

1 BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE HYPOTHESEN BIJ DE RAMINGEN ...7

2 RÉSULTATS ESTIMÉS À POLITIQUE CONSTANTE ... 18

3 ECONOMISCHE OMGEVING ... 28

3.1 Environnement international ... 28

3.2 Belgique ... 31

4 HET EUROPEES KADER ... 38

4.1 De vier begrotingsregels onder het preventieve en correctieve luik van het Stabiliteits- en Groeipact ... 38

4.1.1 Preventief luik ... 38

4.1.2 Correctief luik ... 40

4.2 Het Draft Budgetary Plan ... 41

4.3 De algemene ontsnappingsclausule ... 42

4.4 Richtlijnen voor het begrotingsbeleid in 2023... 44

DEEL I – ACTUALISATIE 2021 & RAMING 2022 ... 45

5 ENTITEIT I ... 46

5.1 Federale overheid ... 46

5.1.1 Raming van het vorderingensaldo van de federale overheid ... 46

5.1.2 Bespreking van de ramingen per ontvangsten-/uitgavenrubriek ... 47

5.1.2.1 Fiscale ontvangsten ... 47

5.1.2.1.1 De resultaten in ESR-termen ... 55

5.1.2.1.2 De overgang naar de fiscale ontvangsten in kas-termen ... 56

5.1.2.2 Fiscale afdrachten ... 58

5.1.2.2.1 Algemeen overzicht ... 58

(3)

3

5.1.2.2.2 Fiscale afdrachten aan de EU ... 60

5.1.2.2.3 Fiscale afdrachten aan Gemeenschappen en Gewesten ... 60

5.1.2.2.4 Fiscale afdrachten aan de Sociale Zekerheid ... 65

5.1.2.2.5 Overige afdrachten ... 66

5.1.2.3 De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen ... 66

5.1.2.3.1 De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen 2022 ... 67

5.1.2.4 Les dépenses primaires ... 70

5.1.2.5 De interestlasten ... 82

5.1.2.6 Uitgave vrijstellingen bedrijfsvoorheffing ... 84

5.1.2.7 Solde des organismes à consolider avec le pouvoir fédéral (2021-2022) ... 84

5.1.2.8 Onverdeelde overgangscorrecties ... 92

5.2 Sécurité sociale ... 93

5.2.1 Remarques préalables ... 93

5.2.2 Solde SEC de la sécurité sociale ... 94

5.2.3 Régime des travailleurs salariés ... 97

5.2.4 Régimes des travailleurs indépendants ... 107

5.2.5 Régimes des soins de santé ... 110

5.2.6 Régimes hors gestions globales ... 112

5.3 Solde pour l’Entité I ... 114

5.3.1 Soldes nominal et primaire pour l’Entité I ... 114

5.3.2 Structureel saldo entiteit I ... 116

6 ENTITEIT II ... 118

6.1 Vorderingensaldo en primair saldo van de Gemeenschappen en Gewesten ... 118

6.2 Vorderingensaldo en primair saldo van de lokale overheden ... 119

6.3 Raming saldi voor Entiteit II ... 121

6.3.1 Vorderingensaldo en primair saldo van Entiteit II ... 121

6.3.2 Structureel saldo van Entiteit II ... 122

7 SOLDE ET TAUX D’ENDETTEMENT DE L’ENSEMBLE DES POUVOIRS PUBLICS ... 124

7.1 Solde de l’ensemble des pouvoir publics ... 124

(4)

4

7.2 Taux d’endettement de l’ensemble des pouvoirs publics ... 126

DEEL II – MEERJARENRAMING 2022-2027 ... 128

8 ENTITEIT I ... 129

8.1 Federale overheid ... 129

8.1.1 Raming van het vorderingensaldo van de federale overheid ... 129

8.1.2 Bespreking van de ramingen per ontvangsten-/uitgavenrubriek ... 130

8.1.2.1 Fiscale ontvangsten ... 130

8.1.2.1.1 De fiscale ontvangsten in ESR-termen voor 2023-2027 ... 130

8.1.2.1.2 De overgang naar de fiscale ontvangsten in kas-termen voor 2023-2027 ... 140

8.1.2.2 Fiscale afdrachten ... 142

8.1.2.2.1 Algemeen overzicht ... 142

8.1.2.2.2 Fiscale afdrachten aan de EU ... 144

8.1.2.2.3 Fiscale afdrachten aan Gemeenschappen en Gewesten ... 145

8.1.2.2.4 Afdrachten aan de Sociale Zekerheid ... 148

8.1.2.2.5 Overige afdrachten ... 148

8.1.2.3 De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen ... 149

8.1.2.4 Les dépenses primaires ... 156

8.1.2.5 De interestlasten ... 167

8.1.2.6 Uitgaven vrijstellingen bedrijfsvoorheffing ... 171

8.1.2.7 Solde des organismes à consolider avec le pouvoir fédéral (2022-2027) ... 172

8.1.2.8 Onverdeelde overgangscorrecties ... 175

8.2 Sécurité sociale ... 176

8.2.1 Remarques préalables ... 176

8.2.2 Solde SEC de la sécurité sociale ... 177

8.2.3 Régime des travailleurs salariés ... 180

8.2.4 Régime des travailleurs indépendants ... 185

8.2.5 Régime des soins de santé ... 189

8.2.6 Régimes hors gestions globales ... 191

8.3 Solde pour l’Entité I ... 194

8.3.1 Soldes nominal et primaire pour l’Entité I ... 194

8.3.2 Solde structurel de l’Entité I ... 195

(5)

5

9 ENTITEIT II ... 198

9.1 Vorderingensaldo en primair saldo van de Gemeenschappen en Gewesten ... 198

9.2 Vorderingensaldo en primair saldo van de lokale overheden ... 199

9.3 Raming saldi voor Entiteit II ... 201

9.3.1 Vorderingensaldo en primair saldo van Entiteit II ... 201

9.3.2 Structureel saldo van Entiteit II ... 202

10 SOLDE ET TAUX D’ENDETTEMENT DE L’ENSEMBLE DES POUVOIRS PUBLICS ... 203

10.1 Solde de l’ensemble des pouvoirs publics ... 203

10.2 Taux d’endettement de l’ensemble des pouvoirs publics ... 205

11 VERGELIJKING RAMING GEZAMENLIJKE OVERHEID MET ANDERE INSTELLINGEN 207 12 BIJLAGEN ... 209

Bijlage 1 – Entiteit I - Maatregelen covid-19 ... 209

Bijlage 2 – Niet-fiscale middelen voor overgangscorrecties: grote posten (in kEUR) ... 214

(6)

6

Inleiding

De Ministerraad keurde op 21 januari 2022 een omzendbrief goed met richtlijnen voor de begrotingscontrole 2022. Daarbij gaf ze de opdracht aan het Monitoringcomité om een actualisatie te maken van de begrotingssituatie voor 2021-2022, evenals een raming voor de periode 2023-2027. De ramingen moesten onder meer gebaseerd zijn op de macro-economische parameters van de Economische Begroting en van de Economische Vooruitzichten van het Federaal Planbureau van respectievelijk 17 en 24 februari 2022.

De nota start met een overzicht van de belangrijkste hypotheses die werden gehanteerd bij de ramingen, gevolgd door een synthese van de geraamde resultaten bij ongewijzigd beleid. Daarna wordt in het kort ingegaan op de macro-economische omgeving en het Europees begrotingskader.

Vervolgens wordt de nota opgedeeld in twee delen. Deel I omvat de raming voor 2021-2022.

Deel II betreft de meerjarenraming 2023-2027. De opbouw van beide delen is gelijklopend. Eerst wordt dieper ingegaan op de ramingen van de ontvangsten en uitgaven van de federale overheid en van de sociale zekerheid, gevolgd door een toelichting bij de bepaling van de verschillende saldi op het niveau van entiteit I. Vervolgens worden de resultaten voor de twee deelsectoren van entiteit II heel summier aangehaald. Tot slot volgt een raming van zowel het saldo als de schuldgraad voor de gezamenlijke overheid bij ongewijzigd beleid.

De nota eindigt met een vergelijking van de door het Monitoringcomité geraamde resultaten voor de gezamenlijke overheid met de ramingen opgemaakt door andere instellingen.

(7)

7

1 Belangrijkste gehanteerde hypothesen bij de ramingen

Algemeen

De budgettaire vooruitzichten in deze nota zijn gebaseerd op de ramingen die door de verschillende leveranciers van gegevens werden overgemaakt.

De cijfers voor 2021 zijn nog steeds voorlopige realisaties. Het Instituut voor de Nationale Rekeningen zal in principe in april een eerste raming publiceren van de overheidsrekeningen voor 2021. De gedetailleerde rekeningen van de overheid voor 2021 zullen in oktober gepubliceerd worden.

In de cijfers werd nog geen rekening gehouden met de directe budgettaire impact (o.a.

vluchtelingen, noodhulp, inzet van defensie) en de indirecte budgettaire impact (via een aanpassing van de macro-economische aggregaten waarop de raming van ontvangsten en uitgaven zijn gebaseerd) van de inval van Rusland in Oekraïne die begon op 24 februari.

Er werd wel nog rekening gehouden met de brutokost van het energieakkoord dat de regering op 14 maart heeft afgesloten (1.329,4 miljoen EUR). Deze kost is als onverdeelde maatregel meegenomen in het vorderingensaldo van entiteit I.

Inzake macro-economische parameters

De prognoses in deze nota zijn gesteund op de ramingen die worden opgemaakt door de verschillende betrokken instellingen die zich, voor wat de macro-economische parameters betreffen, baseren op de Economische Begroting van 17 februari en de Economische Vooruitzichten 2022-2027 van 24 februari van het Federaal Planbureau.

De Economische Vooruitzichten 2022-2027 bevatten enkel de maatregelen waarvan de modaliteiten met voldoende precisie gekend waren op 11 februari 2022. De vooruitzichten voor 2022 stemmen overeen met die van de Economische Begroting 2022.

(8)

8 Nadat de spilindex in februari van dit jaar reeds werd overschreden, worden volgens de Economische Vooruitzichten 2022-2027 de eerstvolgende overschrijdingen van de spilindex voorzien in oktober 2022, maart 2024, januari 2026 en februari 2027. Bij een overschrijding van de spilindex worden de sociale uitkeringen een maand later met 2 % aangepast; de wedden van het overheidspersoneel volgen nog een maand later.

Uit de recentste inflatievooruitzichten van 1 maart blijkt evenwel dat de spilindex reeds in vroeger zou overschreden worden. De eerstvolgende overschrijdingen van de spilindex worden voorzien in juli 2022, april 2023, februari 2025, maart 2026 en oktober 2027. Voor 2022 werd langs uitgavenzijde (zowel bij de primaire uitgaven als bij de prestaties sociale zekerheid) rekening gehouden met de vervroegde overschrijding van de spilindex in juli. Voor de periode 2023-2027 werd rekening gehouden met de overschrijdingen zoals voorzien in de Economische Vooruitzichten.

Inzake de indexering van de werking- en investeringskredieten werd conform de omzendbrief met richtlijnen voor de begrotingscontrole 2022 nog geen bijkomende index toegekend bovenop de index die bij begrotingsopmaak was toegekend voor het begrotingsjaar 2022. Volgens de omzendbrief zal er door het conclaaf een algemeen indexeringspercentage worden vastgelegd om de kostprijs van de gestegen inflatie op te vangen.

Inzake fiscale ontvangsten

De bij begrotingsopmaak 2021 geraamde rendementen voor de digitax (100 miljoen EUR vanaf 2023) en de internationale minimumbelasting (300 miljoen EUR vanaf 2023) zijn nog steeds meegenomen in de raming van de fiscale ontvangsten.

Aansluitend bij de voormelde hypothesen inzake het energie-akkoord van 14 maart 2022 en inzake de vervroegde overschrijding van de spilindex in juli, is er geen rekening gehouden met een effect langs de ontvangstenzijde. De regering ging voor wat het energieakkoord betreft uit van bijkomende ontvangsten op specifieke ontvangstencategorieën ten belope van 1.084,4 miljoen EUR door de gestegen energieprijzen. Een aanzienlijk deel van deze meerontvangst is echter al

(9)

9 opgenomen in de basiscijfers die hier gehanteerd worden. Het monitoringcomité wacht een nieuw coherent macro-economisch kader af om de impact op de ontvangsten in rekening te nemen.

Inzake niet-fiscale ontvangsten

In de begroting van de FOD Volksgezondheid van 2021 was er een vastleggingskrediet voorzien van 569 miljoen EUR voor de aankoop van vaccins in uitvoering van Europese Purchase Agreements. Voor het vereffenen van deze uitgaven (de vaccins werden in het najaar van 2021 besteld) werd een vereffeningskrediet van 337 miljoen EUR in 2022 en van 232 miljoen EUR in 2023 ingeschreven. Overeenkomstig de begrotingsnotificaties van 20 oktober 2021 waarbij werd gesteld dat de federale regering de gemeenschappen zou verzoeken om hun bevoegdheid inzake preventie op te nemen, worden deze uitgaven voor een zelfde bedrag gecompenseerd via het inschrijven van een niet-fiscale ontvangst vanuit de gemeenschappen voor desbetreffende jaren.

Voor 2022 is evenwel rekening gehouden met een niet-fiscale ontvangst van 527 miljoen EUR, aangezien de notificatie naast de voormelde 337 miljoen EUR, ook nog andere coronagerelateerde kosten ten belope van 189 miljoen EUR voorzag die in aanmerking kwamen voor een terugstorting vanwege de gemeenschappen. Om de effectieve kost beter tot uiting te brengen werd in afwachting van een definitieve regeling over de verdeling ervan, de impact opgenomen als een onverdeelde maatregel op het niveau van de gezamenlijke overheid (zie infra).

In 2021 heeft België op advies van de Europese Commissie 251,2 miljoen EUR betaald ingevolge haar oordeel dat België, net als alle andere lidstaten, niet de nodige maatregelen zou hebben genomen om onderwaardering van textiel en schoenen van Chinese oorsprong te bestrijden en de daarbij ontdoken invoerrechten in te vorderen. Op die manier zou België hoge nalatigheidsinteresten vermijden die vanaf 2012 zouden verschuldigd zijn. Dit bedrag werd voorafgenomen op de inningskosten voor douanerechten die door de Europese Unie worden terugbetaald. Evenwel heeft deze betaling geen impact in ESR en werd deze in 2021 geneutraliseerd. De aanrekening in ESR zal pas gebeuren op het moment van definitieve vaststelling door de Europese Commissie van het eventueel verschuldigde bedrag. Ondertussen is er op 8 maart 2022 een arrest geweest van het Hof van Justitie waarin ze stelde dat het Verenigd Koninkrijk zijn verplichtingen niet heeft nagekomen. De Commissie heeft aangegeven dat zij op

(10)

10 basis van deze uitspraak bilateraal contact zal opnemen met de administraties van de lidstaten om te zien wat het exacte verschuldigde bedrag is, indien mogelijk gebaseerd op reële douaneaangiften. Door de vele onduidelijkheden in dit dossier, werd nog geen rekening houden met een ESR-aanrekening in de voorliggende ramingen.

Ingevolge de beslissing van de regering van 17 december 2021 worden de participaties van de federale staat onder meer BNP Paribas en Ethias gecentraliseerd bij de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM). Hierdoor worden de ontvangsten uit dividenden door financiële instellingen vanaf 2022 met 362 miljoen EUR verminderd en worden deze nu meegenomen op de balans van FPIM. Concreet betekent dit dat in de voorliggende ramingen het saldo van de met de federale overheid geconsolideerde instellingen met eenzelfde bedrag verhoogd.

Voor de opbrengst uit de veilingen van telecomlicenties werden de bedragen uit de initiële begroting hernomen en doorgetrokken tot 2027 (56 miljoen EUR per jaar als federaal aandeel over de periode 2025-2027). Er is geen rekening gehouden met eventuele andere veilingen die zouden kunnen georganiseerd worden en die betrekking kunnen hebben op onder meer de 5G. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat een deel van deze eventuele ontvangsten zal moeten doorgestort worden naar de deelstaten conform de bepalingen uit het regeerakkoord. De huidige ESR- regelgeving schrijft voor dat de ontvangsten van telecomlicenties gespreid moeten worden geboekt over de gehele looptijd.

In het kader van de Europese handel in emissierechten van broeikasgassen (EU ETS) werden de in de initiële begroting voorziene opbrengsten van de veiling van emissierechten hernomen (42,5 miljoen EUR) en doorgetrokken tot 2027, in afwachting van een nieuw samenwerkingsakkoord over de verdeling van deze inkomsten.

Overeenkomstig de driejaarlijkse herziening van de repartitiebijdrage wordt voor 2022 rekening gehouden met een opbrengst uit de repartitiebijdrage van de nucleaire sector van 72 miljoen EUR. Vanaf 2023 wordt deze ontvangst op nul gezet in afwachting van een nieuwe herziening.

Met betrekking tot de Europese faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF) werden de niet- fiscale ontvangsten, globaal genomen over de periode 2022-2027, gehandhaafd op het bedrag dat initieel was voorzien. Het RRF-fonds werd door Europa als reactie op de coronacrisis opgericht

(11)

11 met een budget van 672,5 miljard EUR. Hieruit zou België volgens de initiële raming voorlopig 5.925 miljoen EUR ontvangen over de periode 2021-2026. Het federale aandeel hierin bedraagt 1.250 miljoen EUR. Deze zomer volgt evenwel een definitieve berekening. Op basis van de laatste prognoses zou het initieel voorziene bedrag voor België aanzienlijk kunnen dalen. In de hier gehanteerde cijfers werd nog geen rekening gehouden met een eventuele vermindering van de uit het RRF te ontvangen middelen. Op zich worden in toepassing van de door Eurostat verstrekte richtlijnen de uitgaven voor het RRF in ESR-termen geneutraliseerd. De aandacht moet erop gevestigd worden dat indien de uitgaven voor de projecten niet evenredig verminderd worden met de middelenvoorziening het verder zetten van de projecten volgens de initiële planning een ESR-impact zal hebben. De effectieve uitbetaling van de middelen door Europa is afhankelijk van de realisatie van de vooropgestelde milestones en targets.

In het kader van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie heeft de Europese Raad in juli 2020 voorgesteld om een steunfonds, de Brexit adjustment reserve (BAR), ter waarde van 5 miljard EUR (prijzen 2018) op te richten. Vanuit dit fonds zou België 353 miljoen EUR (386,6 miljoen EUR in lopende prijzen) ontvangen verdeeld over 4 schijven: 2021, 2022, 2023 en 2025. In 2021 is er evenwel geen doorstorting gebeurd, maar zal dit in de loop van 2022 gebeuren. De voorlopige raming van deze ontvangsten is 212 miljoen EUR in 2022, 94 miljoen EUR in 2023 en een saldo van 81 miljoen EUR in 2025. Aangezien er nog geen officieel akkoord bestaat over de verdeling van deze middelen tussen de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten, is er nog geen rekening gehouden met deze ramingen in de niet-fiscale ontvangsten van de federale overheid, maar wel op het niveau van de schuldgraad van de gezamenlijke overheid.

Inzake afdrachten aan de EU en BNI-bijdrage

De ramingen van de jaarlijkse BNI-bijdrage aan Europa zijn afkomstig van de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie. De macro-economische gegevens van de Winter Forecast van de Europese Commissie zijn geïntegreerd in de berekeningen van de EU- bijdrage. Verder is rekening gehouden met de Europese begroting 2022 en met het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 voor de jaren 2023-2027. De Permanente Vertegenwoordiging

(12)

12 onderstreept dat in de huidige ramingen nog geen rekening gehouden is met recente ontwikkelingen, zoals de huidige veiligheidssituatie in Europa, waarvan de eventuele gevolgen voor de Europese begroting op dit moment nog niet duidelijk zijn.

In het verlengde van de voormelde hypothese op de niet-fiscale ontvangsten inzake de onderwaardering van textiel en schoenen van Chinese oorsprong, werd door de vele onduidelijkheden in het dossier eveneens geen rekening gehouden met een eventuele gedeeltelijke compensatie van deze boete via de door de lidstaten te betalen BNI-bijdrage.

Wat de plastiekbijdrage betreft, werd in 2021 een bedrag van 151 miljoen EUR federaal aangerekend in afwachting van een akkoord met de Gewesten over de uiteindelijke financiering van deze bijdrage. Voor dit jaar en de daaropvolgende jaren wordt de plastiekbijdrage geraamd op 153 miljoen EUR in 2022 en tussen de 156 en 158 miljoen EUR over de periode 2023-2027. In het voorliggend rapport wordt verondersteld dat er geen impact is op federaal niveau, niettegenstaande een eventuele nieuwe voorfinanciering vanuit de federale overheid in afwachting van een regeling met de Gewesten voor de terugbetaling ervan. Om de impact beter tot uiting te brengen werd deze uitgave echter wel meegenomen in het saldo van de gezamenlijke overheid via een onverdeelde maatregel op het niveau van de gezamenlijke overheid (zie infra).

Inzake primaire uitgaven

Zoals bepaald in de circulaire van 21 januari 2022 werd in de bilateraal aanvaarde voorstellen geen rekening gehouden met nieuwe initiatieven die niet eerder zijn aangenomen door de Ministerraad of de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Het gaat om een bedrag ten belope van 1.698 miljoen EUR in 2022.

In de primaire uitgaven voor 2022 werd reeds rekening gehouden met het eerste en tweede aanpassingsblad en met de impact van de overschrijding van de spilindex in februari (impact geraamd op 405 miljoen EUR) en in juli (impact geraamd op 197 miljoen EUR en opgenomen via de provisie).

(13)

13 Inzake Sociale Zekerheid

La loi du 18 avril 2017 portant réforme du financement de la sécurité sociale prévoit que le montant de la dotation d’équilibre de l’année N+1 est fixé à titre provisoire au montant de l’année N indexé. Vu les circonstances, l’application de cette disposition a peu de sens et ferait apparaître des résultats artificiels. C’est pourquoi, pour l’année 2022, les dotations d’équilibre ont été maintenues au niveau du budget initial 2022. Pour les années 2023 à 2027, les dotations d’équilibre inscrites correspondent aux montants qui sont nécessaires pour équilibrer les budgets de l’ONSS- Gestion globale et de l’INASTI-Gestion globale (opérations courantes et remboursement d’emprunt), en application du principe même de ces dotations.

Au niveau du financement alternatif, les montants de base TVA et précompte mobilier pour l’année 2022 sont, par dérogation à la loi du 18 avril 2017 portant réforme du financement de la sécurité sociale et conformément aux prescriptions de la loi-programme du 27 décembre 2021, des montants forfaitaires. En outre, ces montants forfaitaires ont été augmentés de la compensation de la diminution du produit de la cotisation spéciale de sécurité sociale dans le cadre du mini-tax shift (+150 millions EUR à l’ONSS-Gestion globale et +5 millions EUR à l’INASTI-Gestion globale). Pour la période 2023-2027, les montants de base pour la TVA et le précompte mobilier ont été calculés conformément à la loi du 18 avril 2017 portant réforme du financement de la sécurité sociale.

Pour 2022, les montants du financement additionnel des soins de santé par les gestions globales, dit « §1 quater », sont identiques à ceux repris dans l’Arrêté royal du 13 février 2022 fixant les montants du financement alternatif des moyens additionnels alloués au financement des soins de santé par le régime de la gestion globale des travailleurs salariés et par le régime de la gestion globale des travailleurs indépendants pour l'année 2022. Ces montants sont identiques à ceux du budget initial 2022.

La crise sanitaire liée à la Covid-19 n’étant pas terminée, des coûts supplémentaires qui y sont liés seront supportés par l’INAMI-Soins de santé en 2022. Néanmoins, dans la mesure où aucune décision concernant la répartition du financement des coûts liés à la Covid-19 n'a été prise pour 2022, et que le montant de 767 millions EUR relatif au financement de ces derniers a été placé en colonne "d" lors des bilatérales, il n'a pas non plus été tenu compte dans le cadre de ce rapport des coûts estimés à

(14)

14 740 millions EUR par l'INAMI pour 2022 au niveau des dépenses. Cependant, afin de tenir compte des estimations de l’INAMI-Soins de santé relatives aux coûts liés à la Covid-19 en 2022, une dépense de 740 millions EUR a été intégrée au niveau des mesures non réparties de l’ensemble des pouvoirs publics.

Au niveau des frais de gestion des IPSS, les chiffres transmis en vue de la préparation du rapport du Comité de monitoring diffèrent des budgets normés. Afin de présenter des données cohérentes vis-à-vis des budgets normés, un exercice de concordance a été réalisé dans le cadre de ce rapport.

Les corrections visant à tenir compte des budgets normés ont été intégrées au niveau des corrections SEC.

Inzake onderbenuttingsdoelstelling

De globale onderbenuttingsdoelstelling voor de periode 2022-2027 blijft in voorliggende ramingen behouden op 1.100 miljoen EUR. Dit bedrag is als volgt verdeeld:

▪ Primaire uitgaven: 850 miljoen EUR;

▪ ION: 100 miljoen EUR;

▪ OISZ: 150 miljoen EUR.

Inzake onverdeelde maatregelen op het niveau van entiteit I

De volgende maatregelen die reeds in het kader van de begrotingsopmaak 2021 waren beslist, worden opgenomen onder de noemer ‘onverdeelde maatregelen’ op het niveau van entiteit I:

▪ de maatregelen inzake fraudebestrijding. Het gaat om 200 miljoen EUR in 2022, 500 miljoen EUR in 2023 en 800 miljoen EUR vanaf 2024. Deze bedragen liggen telkens 200 miljoen EUR lager dan hetgeen in de initiële notificatie was opgenomen aangezien de 200 miljoen EUR die voor 2021 was voorzien geacht wordt reeds in de realisaties/ramingen te zitten;

(15)

15

▪ ‘verhogen doeltreffendheid OISZ inzake opdrachtenbegroting’. Het initieel voorziene rendement wordt geraamd op 110 miljoen EUR in 2022, 140 miljoen EUR in 2023 en 170 miljoen EUR vanaf 2024). Deze ramingen worden nog structureel verhoogd met 3,5 miljoen EUR ingevolge de bij begrotingsopmaak 2022 besliste maatregel inzake een efficiënte sociale zekerheid.

Voor 2022 is rekening gehouden met de brutokost van het energieakkoord dat de regering op 14 maart 2022 heeft afgesloten (1.329,4 miljoen EUR). De impact van het energieakkoord van 1 februari werd opgenomen in de basiscijfers (onder meer via het tweede aanpassingsblad).

In het kader van de noodzakelijke investeringen in de transitie van onze economie werd er bij begrotingsopmaak 2022 1 miljard EUR vrijgemaakt voor de periode 2022-2024. De vereffeningskredieten werden vastgelegd op 200 miljoen EUR in 2022, 350 miljoen EUR in 2023 en 450 miljoen EUR in 2024. Een aantal van de voorziene projecten zijn inmiddels reeds ingeschreven in de uitgavenbegroting. Het verschil tussen het voorziene vereffeningskrediet en de ingeschreven kredieten wordt opgenomen als onverdeelde maatregel. Het gaat om 83 miljoen EUR in 2022, 145 miljoen EUR in 2023 en 226 miljoen EUR in 2024.

Om de elektriciteitsbevoorrading in België na de voorziene sluiting van alle kerncentrales te verzekeren, werd een capaciteitsremuneratiesysteem (CRM) ingevoerd. Dit mechanisme zal aan de hand van jaarlijkse veilingen steun toekennen aan eenheden die elektriciteit kunnen leveren of besparen vanaf 2025. In voorliggend verslag is rekening gehouden met een kostprijs van 56 miljoen EUR in 2025 en van 312 miljoen EUR vanaf 2026.

Inzake terugverdieneffecten verbonden aan de verhoging van de werkgelegenheidsgraad Het rendement van de bij begrotingsopmaak 2021 en 2022 opgenomen notificaties omtrent respectievelijk de terugverdieneffecten verbonden aan de verhoging van de werkgelegenheidsgraad door de voorziene hervormingen in het regeerakkoord en de hogere verwachte jobaangroei ten opzichte van de toen gekende economische begroting (+10.000 jobs extra) dankzij de structurele hervormingen en investeringen van de federale regering, wordt niet

(16)

16 meer weerhouden aangezien er vanuit gegaan wordt dat het effect reeds verwerkt is in de macro- economische parameters van het Federaal Planbureau.

Inzake ramingen entiteit II

De ramingen voor het vorderingensaldo van de Gemeenschappen en Gewesten zijn gebaseerd op de Economische Vooruitzichten van februari van het Federaal Planbureau waarbij deze saldi – die door het FPB worden uitgedrukt volgens optiek ESR - door de FOD BOSA werden omgezet naar saldi gebaseerd op de voorschottenregeling inzake gewestelijke pb.

Voor de lokale overheden werden de ramingen van het Federaal Planbureau uit de Economische Vooruitzichten van februari overgenomen.

Inzake onverdeelde maatregelen op het niveau van de gezamenlijke overheid

De volgende uitgaven worden opgenomen als onverdeelde maatregelen op het niveau van de gezamenlijke overheid omdat er nog geen duidelijkheid bestaat over het aandeel van elke entiteit in de financiering ervan:

• De door het RIZIV voor 2022 geraamde kosten in het kader van Covid-19 ten belope van 740 miljoen EUR;

• De plastiekbijdrage over de periode 2022-2027 waarvan de uitgave geraamd wordt op respectievelijk 153 miljoen EUR in 2022, 157 miljoen EUR in 2023, 158 miljoen EUR in 2024 en in 2025, 157 miljoen EUR in 2026 en 156 miljoen EUR in 2027.

• De betalingen met betrekking tot de in 2021 bestelde vaccins in uitvoering van Europese Purchase Agreements en andere coronagerelateerde kosten (527 miljoen EUR in 2022 en 232 miljoen EUR in 2023).

(17)

17 Inzake de overgang van het nominaal naar het structureel saldo

Voor de ramingen van de correctie voor transferten worden in principe de percentages overgenomen uit het advies van de Hoge Raad van Financiën (HRF) en omgezet op basis van het huidige geraamde bbp. De percentages die in dit rapport worden gehanteerd zijn deze die op 14 juli 2021 werden overgemaakt door het secretariaat van de Hoge Raad van Financiën. De correctie heeft geen invloed op het structureel saldo voor de gezamenlijke overheid, aangezien de correctie voor entiteit II het spiegelbeeld is van deze voor entiteit I.

Inzake de door de regering opgelegde vaste en variabele inspanning

Eén van de speerpunten voor deze legislatuur was het voeren van een dynamisch begrotingsbeleid.

In dat kader bepaalde de regering in oktober 2020 onder meer dat er elk jaar een vaste budgettaire inspanning zou moeten geleverd worden van 0,2 % van het toen geraamde bbp voor de betrokken jaren. Daarnaast zou er door de regering vanaf 2022 ook een variabele inspanning geleverd worden in functie van de economische groei en het economisch herstel. Voor 2022 bedraagt de variabele inspanning 0,3 % van het bbp. De regering besliste dat in het kader van de begrotingsopmaak voor elk van de volgende jaren ze een beslissing zal nemen over de hoogte van de variabele inspanning van het desbetreffende jaar. Hiermee werd nog geen rekening gehouden in de voorliggende ramingen voor de periode 2023-2027.

(18)

18

2 Résultats estimés à politique constante

Estimation du solde nominal pour l’Entité I

Les tableaux suivants présentent les estimations du solde de financement de l’entité I pour la période 2021-2027, en tenant compte des hypothèses décrites dans le chapitre 1.

Tableau 1 : Solde de financement de l’Entité I (2021-2022)

Tableau 2 : Solde de financement de l’Entité I (2022-2027)

Le solde de financement de l’Entité I en 2022 est estimé à -16 287 millions EUR, soit -3,0 % du PIB. Il s’agit d’une amélioration de 4 002 millions EUR ou 1,0 point de pourcentage du PIB par rapport à l’année 2021. En raison des mesures non réparties, qui détériorent le solde de l’Entité I de 1 099 millions EUR en 2022, les soldes du pouvoir fédéral et de la sécurité sociale doivent être considérés comme partiels. Le solde partiel du pouvoir fédéral s’établit à -15 314 millions EUR ou -2,8 % du PIB, ce qui représente une amélioration de 5 744 millions EUR. Le solde partiel de la sécurité sociale atteint quant à lui 127 millions EUR, ce qui représente une détérioration de 643 millions EUR par rapport à 2021. Le montant de -1 099 millions EUR relatif aux mesures non réparties qui impactent le solde de financement de l’entité I se décompose comme suit :

▪ Accord énergétique 14 mars 2022 : -1 329 millions EUR ;

2021 2022 2022 % %

Mon. 03/22 Initial Mon. 03/22 Différence Différence Différence Différence

- - - - - - -

Mon. 03/22 Initieel Mon. 03/22 Verschil Verschil Verschil Verschil

(en millions EUR sauf indication contraire) (1) (2) (3) (3) vs. (1) (3) vs. (2) (3) vs. (1) (3) vs. (2) (in miljoen EUR tenzij anders vermeld)

Pouvoir fédéral -21 058 -17 116 -15 314 5 744 1 802 27,3 10,5 Federale overheid

Sécurité sociale 769 132 127 - 643 - 5 - 83,5 - 4,2 Sociale zekerheid

Mesures non réparties 0 406 -1 099 -1 099 -1 505 - 370,5 Onverdeelde maatregelen

Entité I -20 289 -16 577 -16 287 4 002 291 19,7 1,8 Entiteit I

Pouvoir fédéral -4,2 -3,3 -2,8 1,3 0,4 31,7 13,6 Federale overheid

Sécurité sociale 0,2 0,0 0,0 -0,1 0,0 -84,5 -7,4 Sociale zekerheid

Mesures non réparties 0,0 0,1 -0,2 -0,2 -0,3 -361,2 Onverdeelde maatregelen

Entité I -4,0 -3,2 -3,0 1,0 0,2 24,6 5,1 Entiteit I

% PIB - % bbp

2022 2023 2024 2025 2026 2027 '27 vs. '22

Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Différence

- - - - - - -

Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Verschil

(en millions EUR sauf indication contraire) (in miljoen EUR tenzij anders vermeld)

Pouvoir fédéral -15 314 -14 850 -17 297 -17 157 -19 484 -21 864 -6 550 Federale overheid

Sécurité sociale 127 50 183 167 155 65 - 61 Sociale zekerheid

Mesures non réparties -1 099 499 747 918 661 661 1 761 Onverdeelde maatregelen

Entité I -16 287 -14 301 -16 368 -16 073 -18 667 -21 138 -4 851 Entiteit I

Pouvoir fédéral -2,8 -2,7 -3,0 -2,9 -3,2 -3,5 -0,7 Federale overheid

Sécurité sociale 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Sociale zekerheid

Mesures non réparties -0,2 0,1 0,1 0,2 0,1 0,1 0,3 Onverdeelde maatregelen

Entité I -3,0 -2,6 -2,9 -2,7 -3,1 -3,4 -0,4 Entiteit I

% bbp - % PIB

(19)

19

▪ Fraude : 200 millions EUR (il s’agit de 200 millions EUR supplémentaires par rapport à ceux de 2021, maintenant intégrés dans la base) ;

▪ Efficacité de la sécurité sociale : 113 millions EUR ;

▪ Investissements en vue de la transition de l’économie : -83 millions EUR (il s’agit de la différence entre la part de 1 milliard EUR d’investissements complémentaires à comptabiliser en 2022, à savoir 200 millions EUR, et les crédits déjà prévus dans le budget).

Si le résultat pour l’année 2022 est comparé aux estimations du budget initial, le solde de financement de l’Entité I s’améliore de 291 millions EUR. Le solde de financement du pouvoir fédéral s’améliore de 1 802 millions EUR ou 0,4 point de pourcentage du PIB alors que le solde de la sécurité sociale se détériore de 5 millions EUR. Les mesures non réparties passent quant à elles de +406 millions EUR à -1 099 millions EUR, sous l’effet surtout de l’intégration de l’impact de l’accord énergétique décidé le 14 mars 2022.

Pour la période 2022-2027, le solde de financement de l’Entité I passe de -16 287 millions EUR ou -3,0 % du PIB à -21 138 millions EUR ou -3,4 % du PIB, soit une détérioration de 4 851 millions EUR ou 0,4 point de pourcentage du PIB. Le solde de financement du pouvoir fédéral passe quant à lui de -15 314 millions EUR ou -2,8 % du PIB à -21 864 millions EUR ou -3,5 % du PIB, soit une détérioration de 6 550 millions EUR ou 0,7 point de pourcentage du PIB. Le solde de financement de la sécurité sociale passe de 127 millions EUR à 65 millions EUR.

Entre 2022 et 2027, les mesures non réparties passent de -1 099 millions EUR à +661 millions EUR. En 2027, ces dernières intègrent notamment les gros postes suivants :

▪ Fraude : 800 millions EUR ;

▪ Efficacité de la sécurité sociale : 173 millions EUR ;

▪ Dépenses CRM : 312 millions EUR.

(20)

20 Estimation du solde nominal de l’Entité II

Les tableaux suivants présentent les estimations du solde de financement de l’entité II pour la période 2021-2027.

Tableau 3 : Solde de financement de l’Entité II (2021-2022)

Tableau 4 : Solde de financement de l’Entité II (2022-2027)

En 2022, le solde de financement de l’entité II est estimé à 6 476 millions EUR ou 1,2 % du PIB.

Par rapport aux estimations relatives à l’année 2021, cela représente une amélioration de 2 695 millions EUR ou 1,17 point de pourcentage du PIB. Par rapport aux données présentées dans l’exposé général pour l’année 2022, cela représente une amélioration de 2 130 millions EUR.

Pour la période 2022-2027, le solde de financement de l’Entité II passe de 6 476 millions EUR ou 1,2 % du PIB à 3 580 millions EUR ou -0,6 % du PIB, ce qui représente une amélioration de 2 896 millions EUR ou 0,6 point de pourcentage du PIB. En 2024, le déficit au niveau des pouvoirs locaux est largement influencé par les élections.

Estimation du solde nominal pour l’ensemble des pouvoirs publics

Les tableaux suivants présentent les estimations du solde de financement de l’ensemble des pouvoirs publics pour la période 2021-2027.

2021 2022 2022 % %

Mon. 03/22 Initial Mon. 03/22 Différence Différence Différence Différence

- - - - - - -

(en millions EUR sauf indication contraire) Mon. 03/22 Initieel Mon. 03/22 Verschil Verschil Verschil Verschil (in miljoen EUR tenzij anders vermeld)

(1) (2) (3) (3) vs. (1) (3) vs. (2) (3) vs. (1) (3) vs. (2)

Communautés et Régions -8 754 -8 536 -6 436 2 318 2 100 26,5 24,6 Gemeenschappen en Gewesten

Pouvoirs locaux - 417 - 70 - 40 377 30 90,4 42,9 Lokale overheden

Entité II -9 171 -8 606 -6 476 2 695 2 130 29,4 24,8 Entiteit II

Communautés et Régions -1,7 -1,6 -1,2 0,5 0,4 30,9 27,2 Gemeenschappen en Gewesten

Pouvoirs locaux -0,1 0,0 0,0 0,1 0,0 91,0 44,8 Lokale overheden

Entité II -1,8 -1,7 -1,2 0,6 0,5 33,7 27,3 Entiteit II

% PIB - % bbp

2022 2023 2024 2025 2026 2027 '27 vs. '22

Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Différence

- - - - - - -

(en millions EUR sauf indication contraire) Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Verschil (in miljoen EUR tenzij anders vermeld)

Communautés et Régions -6 436 -6 153 -5 314 -4 225 -3 985 -3 736 2 700 Gemeenschappen en Gewesten

Pouvoirs locaux - 40 - 179 - 687 - 45 91 156 196 Lokale overheden

Entité II -6 476 -6 332 -6 001 -4 270 -3 894 -3 580 2 896 Entiteit II

Communautés et Régions -1,2 -1,1 -0,9 -0,7 -0,7 -0,6 0,6 Gemeenschappen en Gewesten

Pouvoirs locaux 0,0 0,0 -0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 Lokale overheden

Entité II -1,2 -1,1 -1,0 -0,7 -0,6 -0,6 0,6 Entiteit II

% bbp - % PIB

(21)

21 Tableau 5 : Solde de financement de l’ensemble des pouvoirs publics (2021-2022)

Tableau 6 : Solde de financement de l’ensemble des pouvoirs publics (2022-2027)

2021 2022 2022 % %

Mon. 03/22 Initial Mon. 03/22 Différence Différence Différence Différence

- - - - - - -

Mon. 03/22 Initieel Mon. 03/22 Verschil Verschil Verschil Verschil

(en millions EUR sauf indication contraire) (1) (2) (3) (3) vs. (1) (3) vs. (2) (3) vs. (1) (3) vs. (2) (in miljoen EUR tenzij anders vermeld)

Pouvoir fédéral -21 058 -17 116 -15 314 5 744 1 802 27,3 10,5 Federale overheid

Sécurité sociale 769 132 127 - 643 - 5 - 83,5 - 4,2 Sociale zekerheid

Mesures non réparties 0 406 -1 099 -1 099 -1 505 - 370,5 Onverdeelde maatregelen

Entité I -20 289 -16 577 -16 287 4 002 291 19,7 1,8 Entiteit I

Communautés et Régions -8 754 -8 536 -6 436 2 318 2 100 26,5 24,6 Gemeenschappen en Gewesten

Pouvoirs locaux - 417 - 70 - 40 377 30 90,4 42,9 Lokale overheden

Entité II -9 171 -8 606 -6 476 2 695 2 130 29,4 24,8 Entiteit II

Dépenses Covid INAMI 0 0 - 740 - 740 - 740 Covid uitgaven RIZIV

Autres corrections ensemble des pouvoirs publics 0 0 - 680 - 680 - 680 Andere correcties gezamenlijke overheid

Corrections non reparties ensemble des

pouvoirs publics 0 0 -1 420 -1 420 -1 420 Onverdeelde correcties gezamenlijke

overheid

Ensemble des pouvoirs publics -29 460 -25 183 -24 182 5 277 1 001 17,9 4,0 Gezamenlijke overheid

Pouvoir fédéral -4,2 -3,3 -2,8 1,3 0,4 31,7 13,6 Federale overheid

Sécurité sociale 0,2 0,0 0,0 -0,1 0,0 -84,5 -7,4 Sociale zekerheid

Mesures non réparties 0,0 0,1 -0,2 -0,2 -0,3 -361,2 Onverdeelde maatregelen

Entité I -4,0 -3,2 -3,0 1,0 0,2 24,6 5,1 Entiteit I

Communautés et Régions -1,7 -1,6 -1,2 0,5 0,4 30,9 27,2 Gemeenschappen en Gewesten

Pouvoirs locaux -0,1 0,0 0,0 0,1 0,0 91,0 44,8 Lokale overheden

Entité II -1,8 -1,7 -1,2 0,6 0,5 33,7 27,3 Entiteit II

Dépenses Covid INAMI 0,0 0,0 -0,1 -0,1 -0,1 Covid uitgaven RIZIV

Autres corrections ensemble des pouvoirs publics 0,0 0,0 -0,1 -0,1 -0,1 Andere correcties gezamenlijke overheid

Corrections non reparties ensemble des

pouvoirs publics 0,0 0,0 -0,3 -0,3 -0,3 Onverdeelde correcties gezamenlijke

overheid

Ensemble des pouvoirs publics -5,8 -4,8 -4,5 1,3 0,4 22,9 7,3 Gezamenlijke overheid

% PIB - % bbp

2022 2023 2024 2025 2026 2027 '27 vs. '22

Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Différence

- - - - - - -

Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Mon. 03/22 Verschil

(en millions EUR sauf indication contraire) (in miljoen EUR tenzij anders vermeld)

Pouvoir fédéral -15 314 -14 850 -17 297 -17 157 -19 484 -21 864 -6 550 Federale overheid

Sécurité sociale 127 50 183 167 155 65 - 61 Sociale zekerheid

Mesures non réparties -1 099 499 747 918 661 661 1 761 Onverdeelde maatregelen

Entité I -16 287 -14 301 -16 368 -16 073 -18 667 -21 138 -4 851 Entiteit I

Communautés et Régions -6 436 -6 153 -5 314 -4 225 -3 985 -3 736 2 700 Gemeenschappen en Gewesten

Pouvoirs locaux - 40 - 179 - 687 - 45 91 156 196 Lokale overheden

Entité II -6 476 -6 332 -6 001 -4 270 -3 894 -3 580 2 896 Entiteit II

Dépenses Covid INAMI - 740 0 0 0 0 0 740 Covid uitgaven RIZIV

Autres corrections ensemble des pouvoirs publics - 680 - 389 - 158 - 158 - 157 - 156 524 Andere correcties gezamenlijke overheid

Corrections non reparties ensemble des

pouvoirs publics -1 420 - 389 - 158 - 158 - 157 - 156 1 264 Onverdeelde correcties gezamenlijke

overheid

Ensemble des pouvoirs publics -24 182 -21 022 -22 527 -20 501 -22 717 -24 873 - 691 Gezamenlijke overheid

Pouvoir fédéral -2,8 -2,7 -3,0 -2,9 -3,2 -3,5 -0,7 Federale overheid

Sécurité sociale 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Sociale zekerheid

Mesures non réparties -0,2 0,1 0,1 0,2 0,1 0,1 0,3 Onverdeelde maatregelen

Entité I -3,0 -2,6 -2,9 -2,7 -3,1 -3,4 -0,4 Entiteit I

Communautés et Régions -1,2 -1,1 -0,9 -0,7 -0,7 -0,6 0,6 Gemeenschappen en Gewesten

Pouvoirs locaux 0,0 0,0 -0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 Lokale overheden

Entité II -1,2 -1,1 -1,0 -0,7 -0,6 -0,6 0,6 Entiteit II

Dépenses Covid INAMI -0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 Covid uitgaven RIZIV

Autres corrections ensemble des pouvoirs publics -0,1 -0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 Andere correcties gezamenlijke overheid

Corrections non reparties ensemble des

pouvoirs publics -0,3 -0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,2 Onverdeelde correcties gezamenlijke

overheid

Ensemble des pouvoirs publics -4,5 -3,8 -3,9 -3,5 -3,8 -4,0 0,5 Gezamenlijke overheid

% bbp - % PIB

(22)

22 En 2022, le solde de financement de l’ensemble des pouvoirs publics est estimé à -24 182 millions EUR, soit -4,5 % du PIB. Il s’agit d’une amélioration de 5 277 millions EUR ou 1,3 point de pourcentage du PIB par rapport au résultat estimé pour l’année 2021.

Par rapport aux données pour l’année 2022 présentées dans le cadre du budget initial, le déficit de l’ensemble des pouvoirs publics diminue de 1 001 millions EUR ou 0,4 point de pourcentage du PIB.

Sur la période 2022-2027, le solde de financement de l’ensemble des pouvoirs publics se détériore en termes nominaux et passe de -24 182 millions EUR à -24 873 millions EUR. Par contre, exprimé en pourcentage du PIB, le déficit de l’ensemble des pouvoir publics diminue sur la période 2022-2027 et passe de -4,5 % du PIB à -4,0 % du PIB.

De volgende uitgaven worden opgenomen als onverdeelde maatregelen op het niveau van de gezamenlijke overheid omdat er nog geen duidelijkheid bestaat over het aandeel van elke entiteit in de financiering ervan:

▪ De door het RIZIV voor 2022 geraamde kosten in het kader van Covid-19 ten belope van 740 miljoen EUR;

▪ De plastiekbijdrage over de periode 2022-2027 waarvan de uitgave geraamd wordt op respectievelijk 153 miljoen EUR in 2022, 157 miljoen EUR in 2023, 158 miljoen EUR in 2024 en in 2025, 157 miljoen EUR in 2026 en 156 miljoen EUR in 2027.

▪ De betalingen met betrekking tot de in 2021 bestelde vaccins in uitvoering van Europese Purchase Agreements.en andere coronagerelateerde kosten (527 miljoen EUR in 2022 en 232 miljoen EUR in 2023).

Le graphique suivant présente le solde de financement de l’ensemble des pouvoirs publics entre 2016 et 2027.

(23)

23 Tableau 7 : Evolution du solde de financement de l’ensemble des pouvoirs publics (2016-

2027)

Estimation du solde structurel pour l’ensemble des pouvoirs publics

Les tableaux suivants présentent les estimations du solde structurel de l’ensemble des administrations publiques pour la période 2021-2027.

2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027

Entité I -2,6 -1,1 -0,3 -1,7 -6,9 -4,0 -3,0 -2,6 -2,9 -2,7 -3,1 -3,4

Entité II 0,3 0,4 -0,6 -0,2 -2,1 -1,8 -1,2 -1,1 -1,0 -0,7 -0,6 -0,6

Ensemble des pouvoirs publics -2,4 -0,7 -0,8 -1,9 -9,1 -5,8 -4,5 -3,8 -3,9 -3,5 -3,8 -4,0

-10 -8 -6 -4 -2 0 2

% du PIB

Solde de financement

(24)

24 Tableau 8 : Solde structurel de l’ensemble des pouvoirs publics (2021-2022)

2021 2022 2022

Mon. 03/22 Initial Mon. 03/22 Différence Différence

- - - - -

Mon. 03/22 Initieel Mon. 03/22 Verschil Verschil

en millions d'euros (1) (2) (3) (3) vs. (1) (3) vs. (2) in miljoen euro

Entité I Entiteit I

Solde de financement -20 289 -16 577 -16 287 4 002 291 Vorderingensaldo

Correction cyclique -4 095 - 662 -1 071 3 023 - 410 Cyclische correctie

One-off 1 140 - 300 -1 015 -2 155 - 715 One-off

Correction pour transferts - 560 - 152 - 157 403 - 5 Correctie voor overdrachten

Solde structurel -16 774 -15 464 -14 043 2 731 1 421 Structureel saldo

Entité II Entiteit II

Solde de financement -9 171 -8 606 -6 476 2 695 2 130 Vorderingensaldo

Correction cyclique -1 981 - 320 - 518 1 463 - 198 Cyclische correctie

One-off -1 406 - 388 796 2 202 1 184 One-off

Correction pour transferts 560 152 157 - 403 5 Correctie voor overdrachten

Solde structurel -6 344 -8 049 -6 910 - 566 1 139 Structureel saldo

Corrections non reparties ensemble des pouvoirs publics

0 0 -1 420 -1 420 -1 420 Onverdeelde correcties gezamenlijke overheid

Dépenses Covid INAMI 0 0 - 740 - 740 - 740 Covid uitgaven RIZIV

Autres corrections ensemble des pouvoirs publics

0 0 - 680 - 680 - 680 Andere correcties gezamenlijke overheid

Ensemble des pouvoirs publics Gezamenlijke overheid

Solde de financement -29 460 -25 183 -24 182 5 277 1 001 Vorderingensaldo

Correction cyclique -6 076 - 982 -1 590 4 486 - 608 Cyclische correctie

One-off - 267 - 688 - 220 47 468 One-off

Solde structurel -23 117 -23 513 -22 372 745 1 141 Structureel saldo

PIB 505 663 519 879 538 323 32 660 18 444 bbp

2021 2022 2022

Mon. 03/22 Initial Mon. 03/22 Différence Différence

- - - - -

Mon. 03/22 Initieel Mon. 03/22 Verschil Verschil

en % du PIB (1) (2) (3) (3) vs. (1) (3) vs. (2) in % van het bbp

Entité I Entiteit I

Solde de financement -4,0 -3,2 -3,0 1,0 0,2 Vorderingensaldo

Correction cyclique -0,8 -0,1 -0,2 0,6 -0,1 Cyclische correctie

One-off 0,2 -0,1 -0,2 -0,4 -0,1 One-off

Correction pour transferts -0,1 0,0 0,0 0,1 0,0 Correctie voor overdrachten

Solde structurel -3,3 -3,0 -2,6 0,7 0,4 Structureel saldo

Entité II Entiteit II

Solde de financement -1,8 -1,7 -1,2 0,6 0,5 Vorderingensaldo

Correction cyclique -0,4 -0,1 -0,1 0,3 0,0 Cyclische correctie

One-off -0,3 -0,1 0,1 0,4 0,2 One-off

Correction pour transferts 0,1 0,0 0,0 -0,1 0,0 Correctie voor overdrachten

Solde structurel -1,3 -1,5 -1,3 0,0 0,3 Structureel saldo

Corrections non reparties ensemble des pouvoirs publics

0,0 0,0 -0,3 -0,3 -0,3 Onverdeelde correcties gezamenlijke overheid

Dépenses Covid INAMI 0,0 0,0 -0,1 -0,1 -0,1 Covid uitgaven RIZIV

Autres corrections ensemble des pouvoirs publics

0,0 0,0 -0,1 -0,1 -0,1 Andere correcties gezamenlijke overheid

Ensemble des pouvoirs publics Gezamenlijke overheid

Solde de financement -5,8 -4,8 -4,5 1,3 0,4 Vorderingensaldo

Correction cyclique -1,2 -0,2 -0,3 0,9 -0,1 Cyclische correctie

One-off -0,1 -0,1 0,0 0,0 0,1 One-off

Solde structurel -4,6 -4,5 -4,2 0,4 0,4 Structureel saldo

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sur base de la définition ci-haut, il ressort que la majorité des conflits communautaires que nous expérimentons dans la RD-Congo actuellement n’est que

Nous espérons que ce rapport servira de ressource à tous ceux qui œuvrent pour une paix durable dans la région des Grands Lacs, qu’il s’agisse d’activistes de la société civile,

du retard de croissance et à 5 %pour celle de l’insufÀsance pondérale chez les enfants de moins de cinq ans. Actuellement, très forte de

Notre Association déconseille fortement aux partis politiques congolais opposés à Joseph KABILA de prendre part au dialogue (ou distraction) inter-congolais qui serait organisé

Ceci, en raison d’une part, des défaillances techniques de ses kits biométriques d’enrôlement des électeurs et d’autre part, en raison de la dissimulation de ses rapports relatifs

Ainsi, l’APRODEC asbl recommande impérativement que la communauté internationale et particulièrement l’Union européenne puissent faire pression sur la Commission

Dans ladite Décision du 30 août 2011, la Chambre observe qu’en appui à la requête de mise en liberté provisoire, la Défense s’est fondée essentiellement sur deux

Et le meilleur antidote pour éviter cette situation réside dans le choix d’un Président sur base d’une large base électorale dont l’élection devrait être le reflet