Bert Fermin
Het verleden van Warnsveld verkend (2)
Archeologische begeleiding van de rioolvervanging in de Molenstraat, het Bongerdspad, de Tuinstraat en de Schoolstraat te Warnsveld
(gem. Zutphen)
Zutphense Archeologische Publicaties 47
Gemeente Zutphen, Sector Ruimte, afdeling BMA / Archeologie Harenbergweg 1, 7204 KZ Zutphen, archeologie@zutphen.nl
Zutphense Archeologische Publicaties 47
Bert Fermin
Het verleden van Warnsveld verkend (2)
Archeologische begeleiding van de rioolvervanging in de Molenstraat, het Bongerdspad, de Tuinstraat en de Schoolstraat te Warnsveld
(gem. Zutphen)
OMG: 29478
Het verleden van Warnsveld verkend (2)
Archeologische begeleiding van de rioolvervanging in de Molenstraat, het Bongerdspad, de Tuinstraat en de Schoolstraat te Warnsveld (gem. Zutphen)
Inhoud:
1. Algemene projectgegevens 3
2. Aanleiding onderzoek, PVE, vraagstellingen 4
3. landschappelijke situatie 5
4. Historische achtergrond 6
5. Archeologische waarnemingen 7
5.1 – Molenstraat 7
5.2 – Bongerdspad 12
5.3 – Tuinstraat 13
5.4 – Schoolstraat 14
5.5 – De Pauw (Rijksstraatweg 11) 16
6. Synthese 17
7. Conclusie 21
8. Literatuur 23
Veldwerk, afbeeldingverantwoording en colofon 24
Zutphense Archeologische Publicaties 25
Bijlagen:
Vondstendeterminatielijsten: Bongerdspad 28
Molenstraat 31
Schoolstraat 59
Tuinstraat 64
Sporenlijsten: Bongerdspad 66
Molenstraat 67
Schoolstraat 69
Tuinstraat 70
1. Algemene projectgegevens Gemeente: Zutphen
Plaats: Warnsveld
Toponiem: Molenstraat, Bongerdspad, Tuinstraat, Schoolstraat, Rijksstraatweg 11 Projectcode: MOL’08, BONG’08, TUIN’08, SCHS’08, RSW 11
Coördinaten: 212.067 / 461.940 212.131 / 461.936 212.035 / 461.712 212.215 / 461.687 Onderzoeksmeldingsnummer: 29478
Periode van opgraving: 19-06-2008 t/m 6-11-2008 Opdrachtgever: Gemeente Zutphen
Uitvoerder: gemeente Zutphen, Sector Ruimte – afdeling BMA, bureau archeologie Harenbergweg 1, 7204 KZ Zutphen
Projectleiding: drs. H.A.C. Fermin Aantal uitgegeven putnummers: 5
Aantal uitgegeven spoornummers: MOL’08: 37, TUIN’08: 2, SCHS’08: 2, BONG’08: 9 Aantal uitgegeven vondstnummers: MOL’08: 100, TUIN’08: 10, SCHS’08: 20, BONG’08: 16 Documentatie bevindt zich per 01-12-2008 in het Regionaal Archief Zutphen, Spiegelstraat 13-17, 7201 KA Zutphen
Vondstmateriaal bevindt zich per 01-12-2008 in het gemeentelijk depot voor bodemvondsten, Dieserstraat 11, 7201 NA Zutphen
Afbeelding 1:
onderzochte locaties op de GBKN met
opgravingscodes.
Coördinaten:
1: 212.067 / 461.940 2: 212.131 / 461.936
3: 212.110 / 461.846 4: 212.035 / 461.712
5: 212.215 / 461.687
6: 212.196 / 461.733
2. Aanleiding onderzoek, PVE en vraagstellingen
In 2008 zou in de kom van Warnsveld de riolering vervangen worden aan de Schoolstraat, Molenstraat, Tuinstraat en een deel van het Bongerdspad. Deels werd in deze tracés ook een hemelwaterinfiltratiebuis geplaatst. Bovendien werd de nieuwe rioolbuis groter in diameter en kwam het stelsel over het algemeen dieper te liggen. Hierbij zou meer grond verstoord worden dan bij de aanleg van de oorspronkelijke riolering reeds het geval was. De archeologische
verwachtingswaarde van de straten, waar het riool vervangen zou worden, varieert. De Schoolstraat heeft een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde, het noorddeel van de Molenstraat heeft een hoge verwachtingswaarde en de zuidzijde van de Molenstraat, Bongerdspad en de Tuinstraat een middelhoge vewachtingswaarde.
Doel van het onderzoek was het verzamelen van informatie over de aard, datering en ligging van vindplaatsen in het westelijk dorpsgebied van Warnsveld. De begeleiding functioneert zoals een proefsleuvenonderzoek, maar heeft natuurlijk de beperking dat er geen profielen als geheel kunnen worden gedocumenteerd omdat de regie in handen ligt van het bedrijf dat de riolering vervangt (in dit geval de fa. Dusseldorp).
Deze riooltracébegeleiding is de tweede in de kom van Warnsveld. In 2004 vond een begeleiding plaats in de Bonendaal, Gerstekamp, Bergkampweg, Abersonplein en Abersonlaan.
1Een volgende campagne staat op stapel in de Laan ‘40-’45, Kremerskamp en Landweg.
Voorafgaande aan dit project vond in het voorjaar van 2007 een proefsleuvenonderzoek plaats op het Kerkplein rond de oude Sint Martinuskerk.
2Dit onderzoek had tot doel te onderzoeken of het archeologisch verantwoord was om een waterinfiltratiesysteem aan te leggen op het Kerkplein.
Tijdens het onderzoek werden de grenzen van het oude kerkhof vastgesteld. De begravingen er binnen bleken nog intact vanaf 30 cm (noordzijde) en 70 cm (zuidzijde) diepte. Buiten de
kerkhofmuur werden sporen ontdekt van bewoning vanaf de 10
e/11
eeeuw, een post-middeleeuwse herberg en bebouwing vanaf de late middeleeuwen aan de Rijksstraatweg. Het advies was om het Kerkplein niet in te zetten voor waterinfiltratie. Uiteindelijk is het Kerkplein helemaal buiten het rioolproject gebleven.
Het archeologisch onderzoek maakt deel uit van het totale onderzoeksprogramma van de
archeologische dienst van de gemeente Zutphen naar de bewoningsgeschiedenis van deze gemeente.
In de Lokale Onderzoeksagenda wordt specifiek de aandacht gevraagd voor de ontwikkeling van het dorp Warnsveld. In de Nationale Onderzoeks Agenda Archeologie (NOaA) wordt in hoofdstuk 20 aandacht gevraagd voor dorpskernen op de Oost- en Noord-Nederlandse zandgronden in het algemeen. De stand van kenis ten aanzien van de oorsprong en ontwikkeling van de dorpen is matig tot slecht.
Specifieke vraagstellingen voor deze rioolvervanging zijn in het PVE
3als volgt verwoord:
-Wat is in het hele plangebied het paleoreliëf van de Pleistocene ondergrond?
-Waar liggen de bewoningslocaties en uit welke periode dateren deze?
-Zijn er in de Molenstraat noordzijde resten van de in de bronnen genoemde oliemolen (1571) te vinden?
-Behoorde de Schoolstraat tot het nederzettingsgebied van het middeleeuwse kerkdorp (vanaf de 10
e/11
eeeuw)?
-Zijn er resten aanwezig van brons- ijzertijdbewoning in het zuidelijke deel van het plangebied?
-Wat zeggen de vondsten over de aard van de nederzettingen en materiële cultuur van de bewoners?
1
Fermin & Groothedde 2005
2
Fermin 2007
3
PVE van M. Groothedde
3. Landschappelijke situatie
Het dorp Warnsveld ligt op een aantal dekzandkoppen, ongeveer 1,5 km ten westen van de IJssel en direct ten zuiden van de Berkel. Wanneer we het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)
raadplegen dan blijkt tussen Zutphen en Warnsveld een langwerpige, zuid-noord georiënteerde laagte te liggen. Deze zone vormt nog altijd in het stedelijke landschap een groene buffer tussen de twee plaatsen. Bij hoog water stond dit gebied altijd blank. Het gaat hier om de oude loop van de Berkel. Deze boog oorspronkelijk af naar het zuiden, waarschijnlijk om als een volwaardige rivier richting de Rijn te lopen. Met het aftakken van de IJssel van de Rijn vanaf de laat- Romeinse tijd of ca. 600 na Chr. wordt de Berkel een tribuutrivier van de IJssel.
4Tot de 13
eeeuw stroomde de Berkel ten zuiden van de stad Zutphen in de IJssel. Dit verandert als de Zutphense graaf rond 1225 besluit om de rivier als waterkrachtbron te gebruiken en hij voor optimale stuwing dwars door het Zutphens rivierduin heen wordt gestuwd, waar hij uitwatert in een 12
e-eeuwse stadsgracht en als grensrivier tussen Zutphen en de Nieuwstad in de IJssel uitmondt.
Behalve de Berkel is er ook nog een aantal beken actief rond Warnsveld, waaronder de Onderlaatse Laak en de Ooyerhoekse Laak. Dit zijn oorspronkelijk (en nog altijd) zijtakken van de Berkel.
Het paleoreliëf binnen de oude kern van Warnsveld is aanzienlijk reliëfrijk. De hoogtes van het schone zand liggen ongeveer tussen de 6.30 en 7.85 + NAP. De ondergrond van het onderzochte gebied bestaat uitsluitend uit zand, dat in de lagere delen grindiger en oeriger wordt.
Afbeelding 2: reliëfkaart (AHN) van Warnsveld en het oosten van Zutphen. Met name in het onbebouwde gebied ten oosten van Warnsveld is goed te zien dat het oorspronkelijke landschap bestaat uit
dekzandkoppen en rivierduinen, doorsneden door beken.In het noorden is de loop van de Berkel te zien.
Tussen Zutphen en Warnsveld ligt een brede langwerpige zone die geduid wordt als de prehistorische loop van de Berkel in zuidelijke richting.
4
Volgens K. Cohen (U.v.U.) in de 3
e/4
eeeuw, volgens Makaske & Maas (Alterra) / BIAX, persbericht januari 2009
vanaf 600 tot 950. Waarnemingen in de Ooyerhoek in Zutphen (2000, beekdalonderzoek door gemeente en ROB)
pleiten voor de eerste optie.
4. Historische achtergrond
Het onderzochte gebied bevindt zich in het westelijk deel van Warnsveld, rondom de oude Sint Martinuskerk. Dit gebied bestaat uit een aantal zandkoppen die in de afgelopen eeuw deels genivelleerd zijn.
Op een aantal plekken in Warnsveld is tijdens de riooltracébegeleiding in 2004 prehistorisch aardewerk en vuursteen aangetroffen. Het dichtst bij het huidige onderzoeksgebied is dat een zandkop op de kruising Bonendaal / Gerstekamp, waar vuursteen en aardewerk uit de Late
Bronstijd of IJzertijd en een Romeinse gladwandige scherf werden verzameld.
5In de Schoolstraat werd in 1991 een totaal verploegde urn met crematieresten geborgen. Dit betekent waarschijnlijk dat we hier te maken hebben met een nederzetting uit de Late Bronstijd / Vroege IJzertijd op de Gerstekamp en een bijbehorend grafveld op de Schoolstraat. Ter plekke van deze zandkop op de Gerstekamp werd bovendien veel vroeg- en vol-middeleeuws aardewerk aangetroffen in de vorm van Badorf, Mayen en kogelpotscherven. Ter plekke van het Schekmanshof (‘de Woerd’) werd zelfs een compleet erf uit de Karolingische tijd opgegraven. Een dendrochronologisch monster van een boomstamput leverde hier een datering op van 841 A.D.
6Op de locatie van de oude pastorie aan de Rijksstraatweg 57 (reeds getekend door Jacob van
Deventer in 1565) werd een hoeveelheid 11
e-eeuws Pingsdorfaardewerk verzameld.
7Uit deze eeuw dateert eveneens de oudste fase van de Sint Martinuskerk. Bij proefsleuven rond deze kerk
8werd inderdaad ook 11
e- en 12
e-eeuws materiaal gevonden, zoals Pingsdorfaardewerk, een fibula en kistwerk-sloopmateriaal.
9Dendrochronologische dateringen van boomstamputten uit de kruising Rhienderinklaan / Abersonlaan en Bevrijdingslaan / Bonendaal leverden respectievelijk de data 1059 en 1101 op.
10In de historische bronnen duikt Warnsveld pas in 1121 op. Het betreft de bisschoppelijke schenking van de Sint Martinuskerk aan het Utrechtse kapittel van Sint Marie.
11In 1326, 1378 en 1494
worden respectievelijk vermeld: Huis ’t Velde, ’t Hoenekink en Brake en Rhienderink (dendro:
1059, dus ’t Rhienderink is minstens 435 jaar ouder dan oudste vermelding!).
De eerste kaart, waarop Warnsveld staat, dateert zoals gezegd uit ongeveer 1562 (Jacob van Deventer). Hierop zien we van west naar oost een oude wetering met daarlangs de oude Emmersteeg (weg naar Eme). Dan volgt het dorp Warnsveld met de Sint Martinuskerk en wat bebouwing.
Afbeelding 3: Warnsveld op de kaart van Jacob van Deventer (ca. 1562). We zien de Sint
Martinuskerk met bebouwing langs de Bonendaal en een voorloper van de Rijksstraatweg richting de wheme (pastorie) ten noordoosten van de kerk.
Aan de Zutphense kant zien we het Franciscaner klooster (huidige Algemene Begraafplaats) en het leprozenhuis aan de Warnsveldseweg.
5
Fermin & Groothedde 2005
6
Van Genabeek 2001
7
Groothedde 2006
8
Fermin 2007
9
In de Romaanse bouwtraditie werd in deze contreien gewerkt in ’kistwerk’. Dit bestaat uit een kern van
moerasijzerertsbrokken en mortel met een schil van tufsteenblokken. Deze resten zijn ongetwijfeld als afval van een verbouwing van de Martinuskerk in de grond gekomen. Ook in de gracht van de opgraving Schekmanshof werd tufsteen aangetroffen.
10
Vink 2005 a en b
11
Mulder 2006
Uit historische bronnen kennen we een aantal latere namen van herbergen zoals De Prins, De Flapschotel (Het Witte Paard / Bettincksboomgaard / De Hof), De Pauw en de Roskam.
12Dé
doorgaande weg is de (jongere straatnaam) Bonendaal of (eertijds) Lage Weg. Deze komt uit op een splitsing: naar het zuiden toe buigt de weg af over de Breegraven, naar het noorden volgt hij de Hofweg richting de oude pastorie. De open plek rechts van de bebouwing (tussen de huidige Schoolstraat en de Hofweg) stond bekend als ‘de Woerd’. Dit was na de middeleeuwen een gemeenschappelijk stuk tuingrond, omzoomd met meidoornhagen. De kaart van Van Deventer loopt helaas slechts tot het begin van de Breegraven.
Tot in de 19
eeeuw was Warnsveld een kerkelijk centrum voor een overwegend agrarische bevolking van de buurtschappen er omheen. In de late middeleeuwen was Warnsveld de oerparochie waartoe ook de dochterkerken van Almen, Gorssel en Vorden behoorden. Na de Reformatie bleef de kerkelijke functie van Warnsveld gehandhaafd. Die functie had invloed op de inrichting van het dorp. Er waren vooral veel ambachtslieden en herbergen te vinden. Pas vanaf het midden van de 19
eeeuw begint Warnsveld explosief te groeien als veel rijkere Zutphenaren er zich vestigen.
135. Archeologische waarnemingen 5.1 Molenstraat
De Molenstraat is de langste straat van het onderzoeksgebied. Opvallend is dat de straat een
kaarsrechte hoek maakt. Vanaf Huis Welgelegen op de hoek van de Bonendaal en vanaf de Breegraven lopen eigenlijk twee straten die bij molen Nooit Gedacht samen komen.
Deze molen, ook bekend als ‘de molen van Garssen’, dateert pas uit circa 1850. In 1869 is hij compleet afgebrand en opnieuw opgebouwd. De Molenstraat zelf dateert dus ook pas van ná 1850. De huizen in deze straat dateren zelfs
pas uit het laatste kwart van de 19
eeeuw. Afbeelding 4: gevelsteen Molenstraat 12 De rioolvervanging begon aan de zijde van de Bonendaal. Het eerste fenomeen dat hier werd aangetroffen, was een flink omgewerkte laag die direct op het schone zand lag. Vrijwel zeker is deze omwoeling het resultaat van karrenwielen. De Bonendaal of Lage Weg was tot in de 17
eeeuw de belangrijkste route door Warnsveld. Op de prent van Jan de Beijer (1743) zien we zelfs bijna op
de plek waar de sporen zijn gevonden
14net een kar voorbij komen! Jan de Beijer moet de prent hebben geschilderd vanuit herberg De Roskam (eerste vermelding 1650), thans huize Welgelegen.
Vóór de 17
eeeuw stond hier een oliemolen.
Afbeelding 5: De Sint Martinuskerk door Jan de Beijer (1743). Op de voorgrond de onverharde Bonendaal (Lage Weg) met kar, iets ten westen van de latere kruising met de Molenstraat.
12
Van Petersen & Harenberg 1987. De Roskam wordt vereenzelvigd met het huidige huis Welgelegen aan de Molenstraat.
13
Van Petersen & Harenberg 1987
14
Op de prent zien we rechts van de kerk een gebouw (deels opgegraven in 2007) ter hoogte van de latere Schoolstraat.
De kar rijdt dus net voor het begin van de latere Molenstraat.
Afbeelding 6: karrensporen in het profiel ter hoogte van de Bonendaal / Molenstraat
Afbeelding 7:’schoon zandhoogte’ (paleoreliëf) in het onderzochte gebied op grond van waarnemingen
tijdens de rioolwerkzaamheden en enkele boringen rond de molen.
Afbeelding 8: een 15
e-eeuws Siegburger trechterhalskannetje
De Molenstraat gaat voor huis Welgelegen (Molenstraat 2) langs. De hoogtes van het ongeroerde zand liggen hier ruim een halve meter hoger dan op de kruising (zie afbeelding 7). Dit kleine lage
zandkopje blijkt een zeer lange bewoningsgeschiedenis te kennen. In het profiel voor de ingang van Welgelegen werden enkele
aardewerkscherven uit de IJzertijd en 12
e(kogelpot en Pingsdorf) en 13
eeeuw (o.a. protosteengoed) gevonden. Bovendien werd een (laat)13
e-eeuwse penning gevonden. De oudste grondsporen, die zijn gedocumenteerd, dateren uit de 14
een 15
eeeuw. Uit deze periode is ook relatief veel aardewerk geborgen (o.a. grijs aardewerk en steengoed). Voor het pand werden ook een armenpenning (15
e-16
eeeuw) en een drieplak (munt) van Deventer uit circa 1550 gevonden.
Misschien was hier reeds in de 15
eof zelfs 14
eeeuw een oliemolen gevestigd. De oudste vermelding van het perceel dateert uit 1571. In dat jaar koopt jonkvrouw Geertruydt Rasehorn (weduwe van jonker Johan van Zuyrhuys) van Herman Elderinck namelijk een hofstede die wordt aangeduid als ‘die olde oelij moele’.
15De oliemolen annex boerderij wordt dán dus al als oud gezien. In 1650 wordt het pand omschreven als de herberg ‘daer de Roscam uythangt’.
Die functie houdt het complex tot 1831, als Mr. Willem van der Muelen en Françoise Adriana Warnardine Balfour of Burleigh er een buitenplaats van besluiten te maken. Enkele decennia later verwordt het pand tot jongedameskostschool. Die functie behield het tot 1897. Uit de 17
een 18
eeeuw( de herbergperiode) is een opvallende hoeveelheid munten aan het licht gekomen, letterlijk voor de deur van de voormalige herberg. Het gaat onder andere om een Kampense duit uit 1660 en een Friese duit uit 1653, twee zilveren Kampense rijdersschellingen (1681, 168?), een zilveren stuiver uit Kleef
16(circa 1609-1624), een koperen dubbele tournois van Louis XIII
17(1619) en een Overijsselse dubbele bezemstuiver (1612-1634). Daarnaast werden een 16
e-eeuwse kledinghaak en een boekbeslag gevonden.
Let wel: het erf ‘Welgelegen’ is in de deze diverse perioden gelegen aan de Bonendaal (Lage Weg) en dus niet aan de Molenstraat die toen nog niet bestond. Enkele munten zijn afkomstig uit een opvallende zwarte, mestige, vette laag van hooguit een decimeter dikte. De laag bevond zich op een geringe diepte van circa 25 cm. De laag is vermoedelijk toe te schrijven aan een oud modderig maaiveld naast de herberg waar bijvoorbeeld de koetsen en paarden werden gestald. Deze mestige
‘parkeerplaats’ naast de Roskam is dan een voor de hand liggende plek om munten te verliezen.
Afbeelding 9 t/m 12: v.l.n.r.: een drieplak van Deventer, een Kleefs-Emmerikse stuiver (22 mm) en twee Kampense rijdersschellingen (resp. 27 en 28 mm).
15
Van Petersen en Harenberg 1987
16
MON.ARG.CUS.EMB. NUMMUS CLIWENSIS. Deze Kleefse munt is geslagen in Emmerik (possidiërende vorsten)
17
R.DE.FRAN.ET.NAVA.LOUIS XIII
Afbeelding 13: 16
e-eeuwse kledinghaak. Volkomen identieke exemplaren zijn afkomstig uit Rotterdam-Spoortunnel
18en Amsterdam
19Tussen Molenstraat 12 en 16 komt nog wel 14
e-eeuws aardewerk voor, maar er is een duidelijke afname ten opzichte van het noordelijkste deel van de straat ter hoogte van ‘Welgelegen’. Ter hoogte van Molenstraat 24 werd een 17
e-eeuws paalspoor gedocumenteerd.
Meer zuidwaarts loopt de natuurlijke zandhoogte flink op tot waardes van boven de 7.80 m. + NAP.
Het gaat om een noord-zuid lopende zandrug met op het hoogste punt - hoe kan het ook anders - windmolen Nooit Gedacht. Deze zandrug loopt richting de boerderijterp van Hunnekink /
Hoenekink en ’t Spiker. De oudste vermelding hiervan gaat terug tot 1378 (“Alyt, Arnts wijff van Utricht”). In 1660 behoort het complex toe aan Anna Boll van Lunenburg, die tevens de Roskam bezit.
20Deze middeleeuwse, oorspronkelijk bij elkaar horende gebouwen werden in 1973 gesloopt in het kader van het nieuwbouwproject ‘Molenbelt’.
Ook deze zandrug heeft enig laat-middeleeuws aardewerk opgeleverd (vanaf de 14
eeeuw).
Opvallender is echter het voorkomen van relatief grote hoeveelheden aardewerk uit de IJzertijd.
(zie afbeelding 16). Vooral rond Molenstraat 21 is er veel van gevonden. Op grond van onder meer de magering (zand, chamotte en organisch materiaal, en bijvoorbeeld geen granietgruis) zijn de scherven te dateren in de Late IJzertijd. Aan de westzijde wordt de vindplaats begrensd ter hoogte van Bongerdspad 1, aan de noordzijde ter hoogte van Tuinstraat 3 en aan de oostzijde ter hoogte van Molenstraat 31. Aan de zuidzijde is geen begrenzing aan te geven. Aangezien de zandrug daar gewoon doorloopt op het terrein van de molen, zal dit ook voor de vindplaats gelden. Aan de overige zijden loopt de rug duidelijk af.
Afbeelding 14 (links): 17
e-eeuws paalspoor ter hoogte van Molenstraat 24 .
Afbeelding 15 (boven): 15
e-eeuwse grondsporen ter hoogte van Molenstraat 4.
18
ongepubliceerd
19
Baart et al. 1977
20
Van Petersen en Harenberg 1987
Afbeelding 16: de zandkop onder Bongerdspad/
Molenstraat en molen met daarop vondsten van aardewerk uit de Late IJzertijd als rode stippen.
Richting Breegraven neemt de zandrug snel in hoogte af. Hier zijn bijna geen vondsten meer gedaan en de ondergrond wordt sterk ijzerhoudend. Ter hoogte van de kruising vinden we de voorgangers van de Breegraven. De naam Breegraven zegt al waar we hier mee te maken hebben, namelijk een gegraven erfscheiding cq. sloot. Deze ‘brede’ sloot maakte deel uit van een systeem dat om een akkercomplex lag. De sloot volgde de hele Breegraven, dan de Hofweg en vervolgens de
Vordensebinnenweg. Ter hoogte van de Hofweg had het akkersysteem een halfronde uitsparing.
Binnen deze uitsparing bevond zich ‘de Woerd’. Het is precies in het midden van deze ronde Woerd geweest dat de ROB onder leiding van Van Genabeek in 1996 een Karolingisch erf heeft
opgegraven.
Afbeelding 17: de
Breegraven tijdens
hoog water in 1926. Op
deze foto is goed te zien
dat de overstroomde
Breegraven samenvalt
met het tracé van een
oude sloot.
Deze Woerd is niet gelegen op een zandkop, de ondergrond was zelfs uitermate oerig, en is dus geen opvallende zandhoogte. Dat het slotencomplex deze zeer oude locatie respecteert is dus opvallend. De loop van het slotencomplex is ook te volgen op de kaart van Van Deventer (1562), maar dan als weg. Het lijkt er dus op dat de sloot in de 16
eeeuw dus al gedempt is en als weg in gebruik is (weg naar Leesten). Het blijft natuurlijk wel de vraag hoe accuraat de kaart van Van Deventer is. Deze weg lag overigens bijzonder laag en stond tot in de 20
eeeuw nog onder water bij overstromingen (zie afbeeldingen 17 en 30). Het slotensysteem heeft in ieder geval gefunctioneerd in de Late Middeleeuwen, maar een begin- en sluitdatum zijn lastig te geven. Archeologisch is het slotencomplex alleen ter hoogte van de kruising Breegraven / Molenstraat onderzocht. Hierbij zijn tenminste vier fasen onderscheiden. Let wel: deze liggen dus niet onder de huidige Breegraven maar in de Molenstraat. In de Breegraven zelf is alleen een verstoring van een rioolinspectieput waargenomen. Toch moet ook hier een greppel zijn geweest, gezien de lage ligging.
Van de in de Molenstraat waargenomen oudere fasen dateren er waarschijnlijk twee uit de Late Middeleeuwen. Zij bevatten brokken van kloostermoppen, maar helaas geen aardewerk. De overige twee oudere fasen hebben helaas helemaal geen vondstmateriaal opgeleverd. De één na oudste fase heeft een vettige vulling, de oudste fase heeft een vulling van louter zand.
Omsloten / omslootte akkersystemen zijn geen zeldzaamheid in de Middeleeuwen. Ons woord
‘sloot’ is zelfs afgeleid van dit fenomeen (omsluiten). Een mooi voorbeeld van een dergelijk systeem werd bijvoorbeeld gedocumenteerd langs de rand van de Looërenk. Ook hier werd een groot aantal slootfasen gevonden rond een akkercomplex waarvan de oudste terugging tot de 13
eeeuw.
21Langs de rand van deze sloten stonden waarschijnlijk meidoornhagen (vgl. afbeelding 24).
Men zou de term ‘landgraaf’ kunnen gebruiken voor een dergelijk greppelsysteem.
22De kreet
‘landweer’ wordt vooral gebruikt voor een meer militair sloten-met-hagen systeem tussen twee gebieden, zoals tussen Gelre en het Oversticht.
Afbeelding 18: profiel door de Breegraven-greppels in de Molenstraat. Links de verstoring van een rioolput in het tracé van de straat Breegraven. Let wel: de sloten in de Breegraven zelf vallen buiten de waarneming.
De oranje puntjes zijn stukjes kloostermop. In de rechtervulling is een paal aanwezig.
5.2 Bongerdspad
Van het Bongerdspad is alleen het oostelijke deel onderzocht. De rioolsleuf bevond zich haaks op de westflank van de ‘molen-zandrug’. Voor de schoonzandwaarnemingen betekent dit een
hoogteverschil van 7.34 + in het westen tot 7.76 + NAP op de kruising met de Molenstraat.
Nog meer richting westen (de bongerd) zijn de NAP-waarden nog veel lager. Hier duiken we het oude Berkeldal in. Aan materiaal is hier aardewerk uit de IJzertijd, 15
e-eeuws en 17
e-eeuws
aardewerk gevonden. Het ijzertijdaardewerk markeert de westrand van de nederzetting ten noorden van de molen (zie afbeelding 16).
21
Bouwmeester, Fermin & Groothedde 2008
22
Naar analogie van de gelijknamige diepe greppel om een omvangrijk akkersysteem waar de gemeente Landgraaf zijn
naam aan dankt.
Ter hoogte van Bongerdspad 3 werden een kuil en een paalspoor gevonden onder een post-middeleeuwse laag. In de kuilvulling werd een fragment van een 15
e-eeuws drinkschaaltje van Siegburger steengoed gevonden. Iets oostelijker, voor Bongerdspad 1 werd een rij paalsporen aangetroffen die
waarschijnlijk uit de 17
eeeuw dateert.
Ter plekke werden ook artefacten uit deze periode gevonden, zoals een dikke pijpensteel en een vuurstenen kets van een Frans musket (afbeelding 20).
Afbeelding 19: 15
e-eeuwse grondsporen ter hoogte van Bongerdspad 3.
Afbeelding 20: 17
e-eeuwse musketsteen van Noord- Franse vuursteen.
235.3 Tuinstraat
De Tuinstraat is net als de Molenstraat een laat
19
e-eeuwse straat. De straat staat haaks op de oostelijke flank van de ‘molenbult’ (zoals het wijkje in de volksmond heette). Op de kruising met de Molenstraat is de NAP-hoogte 7.50 +, richting Breegraven duikt deze waarde naar 7.11 + NAP.
De begeleiding in de Tuinstraat heeft verder weinig interessante gegevens opgeleverd. Ter hoogte van nummer 3 werd een scherf IJzertijdaardewerk gevonden die de noordgrens van de
IJzertijdnederzetting markeert.
Afbeelding 21: de Tuinstraat aan het eind van de 19
eeeuw.
23
Determinatie dr. Hans Peeters (RACM)
5.4 Schoolstraat
De natuurlijke ondergrond in het tracé van de Schoolstraat blijkt erg laag te liggen, veel lager dan het rivierduin onder de kerk en veel lager dan in de Molenstraat.
Er is enig verloop in de natuurlijke ondergrond zichtbaar. Het diepste punt ligt op de kruising met de Bonendaal, waar de natuurlijke ondergrond op 6.38 + ligt. De grond is hier oerig. Op het AHN lijkt het alsof dit deel van de Bonendaal in feite een oude greppel is (om de Woerd), en de zeer lage waarde lijkt dit te bevestigen. Al snel loopt de hoogte namelijk op naar 7.26 + NAP ter hoogte van de boerderij van Schekman (Schoolstraat 13-15). Van daaruit loopt het schone zandniveau
geleidelijk af naar 6.53 + NAP ter hoogte van nummer 6 om weer op te lopen richting Rijksstraatweg, waar de waarde op 6.99 + NAP komt.
In het gehele traject is een dik bruingrijs zandig pakket met spikkels houtskool aangetroffen. Dit pakket wordt naar beneden toe geleidelijk lichter van kleur. Het pakket bevat stukjes kloostermop en stukjes daklei. De dikte loopt op richting Rijksstraatweg, waar het pakket meer dan een meter dik is. Het gaat vrijwel zeker om een esdek.
Onder dit pakket werden in het oostprofiel bij Schoolstraat 13 (boerderij Schekman) twee paalsporen waargenomen van 35-40 cm diep. Uit de vulling ervan zijn twee kogelpot- en één Pingsdorfscherf verzameld. Deze stukjes zijn niet diagnostisch genoeg voor een datering scherper dan 11
eof 12
eeeuw. Voor de datering van het esdek moeten we kijken naar het aardewerk. Bij de waarneming is in sommige profielen het materiaal in drie horizonten verzameld, maar dit heeft geen
duidelijk beeld van de fasering opgeleverd omdat het om weinig diagnostisch materiaal gaat. Tot het verzamelde aardewerk behoren (waarschijnlijk vroegmiddeleeuws) handgevormd, kogelpot- en
Pingsdorfaardewerk. Wat echter meer zegt, is het vóórkomen van baksteenbrokjes tot onder in deze laag. Dit wijst erop dat de oudste fase van het esdek pas op z’n vroegst uit de 13
eeeuw stamt.
Afbeelding 22: de Sint Martinuskerk bezien vanuit de Schoolstraat.
Afbeelding 23: paalsporen onder het
esdek ter hoogte van de boerderij van
Schekman
Deze waarnemingen kunnen uiteraard niet los gezien worden van de opgravingsgegevens van de ROB uit 1996.
24Het opgravingsgebied ligt pal ten oosten van de Schoolstraat op het terrein dat bekend staat als de Woerd. Hier werd een 9
e-eeuws erf opgegraven. Deze bewoning loopt door tot de tweede helft van die eeuw (is er een relatie met de plundertochten van de Vikingen in de periode 866-882?). Er wordt hier niet meer gebouwd tot 1997, alleen aan de rand van de Woerd verschijnen in de 18
eeeuw twee boerderijen (de boerderijen van Schekman en Smeerdijk) en vanaf de late 19
eeeuw huizen. Alleen op agrarisch gebied werd door Van Genabeek activiteit geconstateerd in de Late Middeleeuwen. Vanaf de 12
eof 13
eeeuw zou er door plaggenbemesting een esdek op deze woerd zijn ontstaan. De dikte daarvan wordt ‘relatief dun’ genoemd (vergelijk de huidige waarnemingen met een maximale dikte van ongeveer één meter). Aan de westkant van de
opgraving werd een ongeveer drie meter brede sloot uit de 12
eeeuw of iets eerder gevonden, welke rond 1200 is gedempt. Even ten oosten daarvan bevond zich een smallere sloot die in de 14
eof 15
eeeuw is gedempt. Het idee is dat de sloten te relateren zijn aan de kernnederzetting om de kerk, die in de 12
eeeuw geflankeerd werd door een brede sloot. Toen deze dichtslibde, is er voor gekozen de sloot niet opnieuw uit te diepen (slib en puin) maar even ten oosten ervan opnieuw uit te graven. De paalsporen bij Schoolstraat 13 kunnen in dit model dus worden toegeschreven aan de
kernnederzetting rond de kerk. In een van de proefsleuven achter het koor van de kerk werd in 2007 eveneens aardewerk uit de 11
e/12
eeeuw aangetroffen (Pingsdorf, kogelpot).
25De relatieve grootte van de scherven en de hoeveelheid maakt duidelijk dat we hier middenin de nederzetting zitten.
Afbeelding 24: De Woerd vanaf de Schoolstraat richting Rijksstraatweg. Het gaat om een laag liggend terrein dat omringd is door een meidoornhaag.
Het vóórkomen van een esdek is opmerkelijk, omdat er dus binnen de kleine, omslootte kern- nederzetting ook akkeractiviteit plaatsvond. Het laatste is overigens een argument voor de theorie dat de naam Warnsveld afkomstig zou zijn van Middelnederlands ‘waernen’ (bewaken / afweren),
‘weernisse / warnesse’ (versterkte plaats) en ‘weer’ (akker, erf, verdedigbare plaats, tussen sloten gelegen land).
26Oude schrijfwijzen van Warnsveld zijn onder meer Warnesvelt, Wernesfelt en Werensfelt.
27Het agrarische karakter van dit specifieke stukje Warnsveld was tot op heden nog niet aangetoond.
24
Van Genabeek 2001
25
Fermin 2007
26
Fermin & Groothedde 2005, Groothedde 2006
27
O.a. Smelt 1941
De grondstort uit de rioleringssleuf heeft tenslotte nog enkele metaalvondsten opgeleverd uit de pakketten boven het esdek. Hieronder bevinden zich een boekbeslag en drie munten. Het gaat om een halve cent uit 1905 en een hele cent uit 1880. Bijzonder is een 3-Pfennigstuk uit Münster uit 1760.
28De munt is als hangertje gebruikt.
5.5 De Pauw (Rijksstraatweg 11)
Een kleine waarneming is nog verricht bij café ‘De Pauw’. Hier is aan de westzijde een kleine aanbouw gerealiseerd.
De Pauw is één van de oude herbergen rond de Sint Martinuskerk. De herberg bestaat in ieder geval als sinds 1702. In 1820 werd op het perceel ook nog een olierosmolen gevestigd. Bovendien werd er tot 1925 een kamer gehuurd in de Pauw die dienst deed als het gemeentehuis van Warnsveld. Het oorspronkelijke pand brandde op 26-3-1943 af door oorlogshandelingen en werd na de bevrijding weer geheel opnieuw opgebouwd. De rooilijn aan de straat werd verlaten en het nieuwe pand ligt nu enkele meters van de straat af. Ook blijkt, als we de kadastrale gegevens vergelijken, het nieuwe pand iets korter te zijn aan de westzijde ten opzichte van het oude pand.
Afbeelding 25: herberg de Pauw vóór de brand in 1943
De verstoring die de verbouwing teweegbracht, was van zeer geringe omvang. De uitbouw beslaat zo’n 9 vierkante meter, waarlangs verdiept een funderingsstrook voor vorstvrije randbalken werd gegraven. Hierin werd een muur aangetroffen die parallel lag aan de westmuur van het café op een afstand van 2.90 m (hart). Deze muur bestond uit kleine industriële stenen, gezet in hard cement.
Aan de zuidzijde van de ontgraving werd een tweede stuk muurwerk waargenomen. De oriëntatie van dit stukje muurwerk wijkt af, namelijk richting zuidoosten. Dit muurwerk bestaat duidelijk uit twee gedeelten: aan de westzijde kloostermoppen en aan de oostzijde uit vechtformaatstenen.
Helaas was de waarneming te beperkt om een goed beeld te krijgen van deze muur.
Deze waarneming geeft aan dat de ondergrond van dit perceel in ieder geval de archeologische resten bevat van de oude herberg, bestaande uit meerdere bouwhistorische fasen. Dit is ook het geval gebleken bij eerdere archeologische waarnemingen van gebouwen rond de Sint Martinuskerk bij het proefsleuvenonderzoek in 2007. Zo werd ongeveer tegenover de Pauw de fundering van een gebouw aangetroffen die dateert uit de 15
eof 16
eeeuw. Het gebouw was voor 1818 alweer
gesloopt. Het andere onderzochte pand is het door Jan de Beijer in 1743 afgebeelde huis of herberg.
Dit gebouw was opgetrokken uit hergebruikte kloostermoppen en andere stenen.
2928
MON.CATHED.ECCLES.MONASTE met een afbeelding van St. Paulus met zwaard en boek.
29
Fermin 2007
Afbeelding 26 en 27: links de westgevel van de Pauw, waarbij de gele lijn de oriëntatie van de jongere muur van industriële bakstenen weergeeft, terwijl de positie van het oudere muurwerk zichtbaar is binnen de kring.
Rechtsboven een detailfoto van dit muurwerk, dat bestaat uit kloostermoppen aan de voorzijde en vechtformaatstenen aan de achterzijde.
6 Synthese
De rioolvervanging in 2008 in de Molenstraat, Bongerdspad, Tuinstraat en Schoolstraat in Warnsveld is archeologisch begeleid. Hetzelfde geldt voor een kleine waarneming bij een
verbouwing van café ‘de Pauw’ aan de Rijksstraatweg 11. Bij de rioolvervanging zijn regelmatig stukken profiel gedocumenteerd en is het vondstmateriaal zo nauwkeurig mogelijk geplot.
Zodoende is het mogelijk aan te geven waar in Warnsveld zich vindplaatsen bevinden en hoe oud deze zijn. Door het documenteren van de profielen is het bovendien mogelijk een indruk te krijgen van het oorspronkelijke, Pleistocene dekzandlandschap. De verschillende zandkoppen met ieder hun specifieke bewoningsgeschiedenis vormen de basis van de topografische ontwikkeling van
Warnsveld.
Deze ontwikkeling lopen we hier nog eens van noord naar zuid na. Bij de waarneming bij de Pauw zijn twee muren gevonden. Eén ervan loopt parallel aan de huidige westmuur en dateert
waarschijnlijk uit de late 19
eeeuw. Het huidige gebouw dateert van net na de oorlog (het oorspronkelijke gebouw werd in 1943 door brand verwoest). Waarschijnlijk is deze muur de westmuur van dit eerdere gebouw. Hiervan zijn foto’s bewaard gebleven waarop het lijkt dat dit gebouw breder was dan het huidige pand. Er werd ook een muur gevonden met een afwijkende oriëntatie. Deze bestond enerzijds uit stenen van vechtformaat en anderzijds uit kloostermoppen. De datering is lastig. De kloostermoppen zijn mogelijk hergebruikt, maar het onderzochte stuk muur was te klein om dat echt te bevestigen. De herberg wordt voor het eerst vermeld in 1702. De bodemingreep reikte niet tot in de natuurlijke ondergrond.
In de Schoolstraat werd een esdek waargenomen met een dikte tot een meter. Deze liep sterk af in de richting van de Bonendaal. Het materiaal in dit esdek bestaat uit kogelpot, Pingsdorf en
waarschijnlijk vroegmiddeleeuws aardewerk. Stukjes kloostermop in het gehele esdek verraden echter dat de opbouw van het esdek waarschijnlijk pas op z’n vroegst in de 13
eeeuw is begonnen.
Het is opvallend dat zich op deze plek een esdek bevindt aangezien de locatie deel uitmaakte van de
oudste bewoningskern van Warnsveld rondom de kerk. We weten dit omdat in 1997 een brede 12
e- eeuwse greppel werd gevonden even ten oosten van de Schoolstraat. Deze greppel markeerde de oostelijke grens van deze bescheiden dorpsagglomeratie. Onder het esdek werden bovendien twee paalsporen waargenomen die uit de 11
eof 12
eeeuw dateren. Deze bevinden zich ter hoogte van de boerderij van Schekman.
Aan de zuidzijde komt de Schoolstraat uit op de Bonendaal, die vroeger Lage Weg werd genoemd.
Deze weg is inderdaad zeer laag gelegen. Zo laag zelfs, dat het aannemelijk is dat hij op dit punt een oud greppeltracé volgt. Deze greppel zou dan de zuidrand van het bijna ronde akkercomplex ‘de Woerd’ vormen. Wanneer we deze lijn volgen, dan sluit hij aan op de halfronde inham (Hofweg) in het slotencomplex van Breegraven-Hofweg-Vordensebinnenweg. De Woerd zelf, een relatief laagliggend gebied, heeft op zijn beurt weer een halfronde inham die wordt gevormd door een brede sloot die om de nederzetting rond de kerk liep. Dit alles heeft de volgende consequenties voor de chronologie van deze drie topografische elementen: de nederzetting rond de kerk is het oudst (met of zonder kerk), gevolgd door de Woerd, gevolgd door het geaccidenteerde akkercomplex binnen de Breegraven. Van de eerste, hoog liggende plek is niet precies bekend wanneer hij ontstaan is omdat de mogelijkheden tot onderzoek beperkt zijn vanwege het kerkhof. De kerk zelf dateert waarschijnlijk uit het midden van de 11
eeeuw, de oudste vondsten rond de kerk (waaronder een rechthoekige fibula met email) dateren eveneens uit de 11
e/12
eeeuw. Over de Woerd is dankzij een ROB-opgraving in 1997 meer bekend. Exact in het midden ervan bevindt zich namelijk een 9
e- eeuwse nederzetting. Als de vorm van de Woerd inderdaad gerelateerd is aan deze nederzetting dateert de perceelsvorm dus uit de 9
eeeuw, wat weer betekent dat de
Afbeelding 28-29: voormalige slootsystemen rond de Woerd en op de lijn Breegraven – Hofweg-
Vordensebinnenweg tekenen zich duidelijk af op een AHN-weergave. Hier is goed te zien dat de kern rond de kerk de oudste is, gevolgd door de Woerd en vervolgens door het Breegraven -systeem
nederzetting rond de kerk eveneens uit de 9
eeeuw dateert of nog ouder is. Het Breegravensysteem
dateert daarmee van na de 9
eeeuw. Mogelijk is een begindatum te koppelen aan de put die op de
kruising Bevrijdingslaan / Bonendaal werd gevonden en die dendrochronologisch op 1101 is
gedateerd. De kaart van Van Deventer- en zijn opvolgers- suggereren bovendien dat de sloot in
1562 alweer gedempt was en tot laaggelegen weg verworden is. Hier moet wel aan toegevoegd
worden dat de kaart wat betreft sloten misschien niet geheel accuraat is. Bovendien kunnen weg en
sloot goed samengaan, getuige tal van voorbeelden van enkwegen aan de rand van enken, begeleid
door greppels of sloten aan de rand van de enk. Op de Looërenk is het samengaan van oude enkweg
en slotensysteem vanaf de 13
eeeuw een feit.
De namen Warnsveld, Woerd en Breegraven verwijzen allen naar deze systemen. Het eerste deel van de naam Warnsveld verwijst naar een versterkte, door greppels omsloten plaats. De
betekenissen van het toponiem ‘woerd’ liggen erg ver uiteen. Het kan slaan op een donk
(rivierduin), op een woonheuvel / terp, op een akker van waaruit een bos werd ontgonnen en op een laag stuk land langs een rivier (verwant aan de woorden waard en weerd). De enige toepasbare betekenis vinden we echter in het Middelnederlands Handwoordenboek van Verdam: Woert (2):
stuk land met daarop een hof met zijn bijgebouwen. Dit is opmerkelijk omdat deze bebouwing dus alweer in de 9
eeeuw ophoudt te bestaan. De naam Breegraven slaat uiteraard op de brede ‘grave’
(sloot / gracht) die zich hier bevond. Ook dit moet echter eveneens een zeer oude naam zijn, want in 1562 is hier waarschijnlijk al geen watervoerende gracht meer aanwezig.
Op de kruising met de Bonendaal zelf bestaat de belangrijkste archeologische waarneming uit karrensporen. Dit zijn de sporen van de ‘holle’ Lage Weg zoals die tot in de 19
eeeuw functioneerde en zoals De Beyer het in 1743 treffend weergaf.
Eenmaal de Molenstraat in gaat de ondergrond weer snel omhoog. Op een kleine, lage verhoging bevond zich een voormalige oliemolen en herberg de Roskam (thans huize Welgelegen). Deze locatie kent een zeer rijke historie. De oudste vondsten die bij de rioolbegeleiding zijn gedaan, dateren uit de IJzertijd. De plek blijkt vanaf de 12
eeeuw continu bewoond te zijn, zoals blijkt uit vondsten van onder meer kogelpot- en Pingsdorfaardewerk, protosteengoed en steengoed. De oudste grondsporen die zijn aangetroffen dateren uit de 15
eeeuw. Historisch is het pand bekend sinds 1571. Het wordt in dat jaar al een ‘olde’ oliemolen genoemd, dus mogelijk gaat het zelfs om een middeleeuws complex. In 1650 wordt het gebouw beschreven als een herberg met de naam Roskam. Voor het gebouw werd een respectabele hoeveelheid munten gevonden. Het gaat om munten die vermoedelijk op de modderige ‘parkeerplaats’ naast de herberg zijn verloren.
Afbeelding 30: Warnsveld op 29-
11-1944 vanuit een geallieerd
vliegtuig. Op deze foto zijn de lage
gebieden duidelijk zichtbaar als
gevolg van inundatie. Hierop is de
Breegraven zeer goed zichtbaar met
linksboven de’molenbult’.
Afbeelding 31: kadastrale kaart van Warnsveld uit 1832 met daar op belangrijke topografische eenheden:
I: dorpskern rond kerk, II: pastorie, III: Woerd, IV: Roskam / Welgelegen, V: akkercomplex Breegraven, VI:
zandrug Spieker (latere molenbult), VII: boerderijencluster Rhienderink, ‘t Brake, Scheurkamp.
Ten zuiden van de locatie Roskam werd tot de Tuinstaat vrij weinig gevonden. Dat verandert wanneer we de Molenstraat verder richting zuiden vervolgen. De NAP-hoogtes lopen snel op van 7.16 + NAP tot een maximum van 7.84 + NAP op de kruising Molenstaat / Bongerdspad. Niet voor niets werd hier in de 19
eeeuw molen ‘Nooit Gedacht’ gebouwd. Op deze zandkop, die zich uitrekt tot de voormalige boerderijen ’t Spiker en Hunnekink (eerste vermelding 1378) werd relatief veel aardewerk gevonden uit de 14
een 15
eeeuw. De oudste concrete grondsporen werden ter hoogte van Bongerdspad 3 gevonden en dateren uit de 15
eeeuw. Ook werden er 17
e-eeuwse grondsporen aangetroffen.
Het meest in het oog springend echter is de relatief grote hoeveelheid aardewerk uit de Late IJzertijd. Hoewel er geen grondsporen uit deze periode zijn gevonden, kan het niet anders dan dat we hier midden in een IJzertijdnederzetting zitten. Ter plekke loopt de zandkop af richting westen (de bongerd in de fossiele Berkelloop), noorden (Tuinstraat) en oosten (Breegraven). De grens tussen dit zandeiland en het zandeiland ten oosten van de Breegraven is, zoals gezegd,
geaccentueerd door een greppelsysteem. De oudste fase van deze omgreppeling bevindt zich
opvallend genoeg aan de westkant. Met andere woorden het gebied binnen de Breegravensloot werd steeds iets kleiner. Bij een vergelijkbaar systeem rond de Looërenk zien we precies de tegengestelde beweging.
De boerderijen, die bij het complex horen, zijn ’t Brake (1378) en ’t Rhienderink (historisch 1494, dendrochronologisch in of voor 1059). Daarnaast is er een aantal erven bekend binnen de
omgreppeling op grond van archeologisch onderzoek: het eerder genoemde erf met waterput uit 1101, en waarschijnlijk ook Karolingische erven op de Gerstekamp en bij de Bouw op het Abersonplein.
307. Conclusie
Heeft het onderzoek een antwoord opgeleverd op de in het PVE gestelde vragen en zijn er nog nieuwe zaken aan het licht gekomen die niet in het PVE verwoord waren?
-Wat is in het hele plangebied het paleoreliëf van de Pleistocene ondergrond?
Het paleoreliëf is in beeld gebracht door bij iedere profielwaarneming een NAP-maat te nemen van de plek waarop het schone zand overgaat in de akkerlaag. Deze waarnemingen zijn gebundeld in afbeelding 6. Samenvattend liggen de waarnemingen in de Schoolstraat relatief laag. De Bonendaal zelf ligt zeer laag en was dan ook een holle weg. Huize Welgelegen ligt op een minieme ophoging.
Het zuidelijke deel van de Molenstraat ligt opvallend hoog.
- Waar liggen de bewoningslocaties en uit welke periode dateren deze?
Bewoningslocaties liggen op de volgende plekken:
In de Schoolstraat zijn paalsporen uit de 11
eof 12
eeeuw aangetroffen voor de boerderij van Schekman. Deze gaan schuil onder een esdek.
Bij Welgelegen in het noordelijke deel van de Molenstraat is een enkele ijzertijdscherf verzameld.
Pingsdorfaardewerk duidt op de nabijheid van bewoning in de 11
eof 12
eeeuw, al gaat het om dermate weinig materiaal dat het ook gerelateerd kan worden aan de volmiddeleeuwse
bewoningskern aan de overkant van de Bonendaal, namelijk rond de Sint Martinuskerk. Meer materiaal ter plekke stamt uit de Late Middeleeuwen. De oudste zekere grondsporen dateren uit de 15
eeeuw. Opvallend is ook de grote hoeveelheid 17
e-eeuwse munten die aan het licht kwam. Deze zijn te relateren aan de herbergfase (De Roskam).
Een belangrijke bewoningslocatie bevindt zich ten slotte op de molenbult op de kruising
Molenstraat / Bongerdspad, waarvan het uiterste noordpuntje zich nog net in het westelijk deel van de Tuinstraat bevindt. Hier is een behoorlijke hoeveelheid aardewerk uit de Late IJzertijd
gevonden, maar geen grondsporen. Wel werden er grondsporen uit de 15
een 17
eeeuw gevonden.
30
Fermin & Groothedde 2005
Voor de kruising Molenstraat / Breegraven werden enkele oude fasen van het slotensyteem
Breegraven (rond een middeleeuws akkercomplex) gedocumenteerd. Het gedocumenteerde profiel geeft echter geen volledig beeld hiervan, een belangrijk deel moet zich in de Breegraven zelf bevinden. Wegens gebrek aan vondstmateriaal is niet duidelijk geworden wanneer de Breegraven is ontstaan, wel dat het in de Late Middeleeuwen heeft gefunctioneerd.
- Zijn er in de Molenstraat noordzijde resten van de in de bronnen genoemde oliemolen (1571) te vinden?
Het is lastig om grondsporen te duiden als het onmogelijk is om in een vlak te werken. Bekend is dat in 1571 de oliemolen al beschreven werd als een oude molen, dus het zou kunnen dat de 15
e- eeuwse sporen met de molen in verband gebracht kunnen worden. Binnen het huidige gebouw en bijgebouwen zijn geen middeleeuwse bouwdelen aanwezig.
31- Behoorde de Schoolstraat tot het nederzettingsgebied van het middeleeuwse kerkdorp (vanaf de 10
e/11
eeeuw)?
Als we uitgaan van de 11
e/12
e-eeuwse greppel die in 1997 is aangetoond op de Schekmanshof, dan valt de Schoolstraat binnen de nederzetting van het kerkdorp. Ter plekke van boerderij Schekman zijn twee paalsporen uit deze periode aangetroffen.
- Zijn er resten aanwezig van brons- ijzertijdbewoning in het zuidelijke deel van het plangebied?
Rond de molen is een dermate grote hoeveelheid scherven uit de Late IJzertijd aangetroffen dat zeker gedacht moet worden aan een nederzetting. Ouder materiaal is in het hele tracé niet aangetroffen.
- Wat zeggen de vondsten over de aard van de nederzettingen en materiële cultuur van de bewoners?
Er zijn geen specifieke vondstcomplexen aangetroffen. Het enige complex dat als zodanig aangemerkt kan worden is een opvallende hoeveelheid munten die met behulp van de
metaaldetector is gevonden rondom voormalige herberg de Roskam. Het gaat vermoedelijk om verloren geld op het modderige erf van de Roskam.
31
Bouwhistorisch onderzoek door bouwhistoricus Jan Kamphuis uit Delft in 1991
8 Literatuurlijst
Baart et al. 1977: Opgravingen in Amsterdam, 20 jaar stadsonderzoek. (Haarlem)
Bouwmeester, H.M.P., H.A.C. Fermin & M. Groothedde (red.) 2008: Geschapen landschap.
Tienduizend jaar bewoning en ontwikkeling van het cultuurlandschap op de Looërenk in Zutphen.
(Den Bosch / Zutphen)
Groenewoudt, B., M. Groothedde & H. van der Velde: Nationale Onderzoeksagenda Archeologie.
Hoofdstuk 20: De Romeinse tijd, Middeleeuwen en vroegmoderne tijd in het Midden- en Oost- Nederlands zandgebied. www.noaa.nl
Bloemink, W. & F. van der Waard 1999: De N.H. kerk te Warnsveld. Bouwhistorisch onderzoek en waardebepaling. IBID-rapport
Fermin, H.A.C. 2007: Een rondje om de Warnsveldse kerk. Archeologisch proefsleuvenonderzoek op het Kerkplein te Warnsveld (WVK’07). Zutphense Archeologische Publicaties 30
Fermin, H.A.C. & M. Groothedde 2005: Het verleden van Warnsveld verkend. Archeologische waarnemingen bij de cunetbegeleiding rond de Bonendaal en het proefsleuvenonderzoek bij Den Bouw (Abersonplein 9) in 2004-2005 te Warnsveld. Zutphense Archeologische Publicaties 18 Genabeek, R. van 2001: Een Karolingisch erf in Warnsveld. Archeologisch onderzoek aan de Hofweg in Warnsveld. Westerheem 142-151
Groothedde M. De archeologische bewoningsgeschiedenis van Warnsveld. In: J. Riemens et al.: In en om de kerk. De geschiedenis van de Warnsveldse Martinuskerk (Zutphen)
Kadastrale atlas Gelderland 1832: Warnsveld. 2000 (Velp)
Mulder, H. 2006: De komst van het Christendom in onze omgeving. In: J. Riemens et al.: In en om de kerk. De geschiedenis van de Warnsveldse Martinuskerk.
Petersen, J.W. van & J. Harenberg 1987: Warnsveld. Historische wandeling door het dorp en zijn buitengebieden. (Zutphen)
Vink. M.H. 2005: Bonendaal, Warnsveld. Dendrochronologische rapportage. BAAC rapport 05.120
Vink, M.H. 2005: Warnsveld, waterput Abersonlaan. Dendrochronologische rapportage. BAAC-
rapport 05.245
Veldwerk
Bert Fermin, Maaike Galema, Michel Groothedde, Dineke van Krimpen, Erik Lammers, Diederik Rijs, Sicco Siegers, Kim van Straten
Afbeeldingverantwoording 1: ZIGZAG / H.A.C. Fermin 2; AHN / Fermin
3: Facsimile van origineel in Biblioteca Nacional Madrid 4: Fermin
5: G.W. van Krimpen
6: De Beijer 1743, uit Van Petersen /Harenberg 1987 p.97;
7: ZIGZAG / Fermin;
8-13: Fermin 14-15: Van Krimpen 16: ZIGZAG / Fermin
17: Van Petersen /Harenberg 1987 p.95 18: D. Rijs, Fermin, S. Jansen
19: Van Krimpen 20: Fermin
21: Van Petersen /Harenberg 1987 p.93 22: Fermin
23: Van Krimpen
24: Van Petersen /Harenberg 1987 p.83 25: Van Petersen /Harenberg 1987 p.30 26-27: Van Krimpen
28-29: AHN / Fermin/ K. van Straten 30: Van Petersen /Harenberg 1987 p.15 31: Kadastrale kaart 1832 / Fermin
Colofon
Dit is een uitgave van de Gemeente Zutphen, Sector Ruimte, afdeling BMA, Harenbergweg 1, 7204 KZ, archeologie@zutphen.nl
Auteur: H.A.C. Fermin
Titel: Het verleden van Warnsveld verkend (2). Archeologische begeleiding van de rioolvervanging in de Molenstraat, het Bongerdspad, de Tuinstraat en de Schoolstraat te Warnsveld (gem. Zutphen)
Zutphense Archeologische Publicaties 47
Vormgeving en lay-out: H.A.C. Fermin en M.Groothedde Redactie: M. Groothedde en G.W. van Krimpen
70 pagina’s, 30 afbeeldingen
Trefwoorden: Warnsveld, Zutphen, IJzertijd, Middeleeuwen, historische dorpskern, archeologie.
Copyright: Gemeente Zutphen 2009
Alles uit deze uitgave mag vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. welke vorm van publicatie dan ook, maar uitsluitend met voorafgaande toestemming van de uitgever.
Onderzoeksmeldingsnummer: 29478, onderzoeksnummer: 24737 NUR: 682
ISBN/EAN: 978-90-77587-56-0
Zutphense Archeologische Publicaties
ZAP 1
Thomas Spitzers 1998. ‘Heerlijke’ maaltijdresten. Faunaresten uit de 17de-eeuwse beerput van de Hof van Heeckeren te Zutphen.
ZAP 2
Thomas Spitzers & Bob Beerenhout1998. Van ‘s Heren Dis. Archeologisch botmateriaal uit een 10
e-eeuwse afvalkuil in Huize van de Kasteele in Zutphen.
ZAP 3
Gerre van der Kleij 2003. Prehistorische grafvelden en tumuli rondom Zutphen.
ZAP 4
Anja Reimer 2003. Middeleeuwse houtwal , kenmerk voor Leesten Oost.
ZAP 5
Jan Bosch 2004. Het verleden in de toekomst. De consequenties voor het Zutphens archeologisch beleid na de invoering van het Verdrag van Valletta (Malta).
ZAP 6
Jan van Oostveen 2003. Kleipijpen uit Zutphen. (CD-rom, met regelmatige updates)
ZAP 7
Michel Groothedde en Michel Hulst 2003. Afval op Stand. Keramiek en glas uit twee adellijke beerkuilen uit de late Middeleeuwen.
ZAP 8
Marieke de Jongh, Michel Groothedde en Achim Schreurs 2003. De gebrandschilderd-glasvondst van Zutphen.
ZAP 9
Michel Groothedde en Harold Henkes 2003. Zutphens glas zonder glans. Glascomplexen uit archeologisch onderzoek in de binnenstad van Zutphen.
ZAP 10
Arjan den Braven, Janneke Zuyderwyk en Bert Fermin 2004. De diepte in. Een kelderopgraving in de IJlandpanden, Houtmarkt 67- 71 te Zutphen.
ZAP 11
Bert Fermin en Michel Groothedde 2005. Laan naar Eme 2004 (LnE 101). Bewoningssporen uit de Late Bronstijd op de middeleeuwse enk Ovesthamme.
ZAP 12
Michel Groothedde 2005. Grachten, wallen en Berkelwater in de fietsenkelder. Verslag van de archeologische waarnemingen en documentatie in de bouwput van de ondergrondse fietsenkelder onder het Stationsplein.
ZAP 13
Erica Rompelman 2005. Zutphen – Houtmarkt 67-69-71. Dierlijk en menselijk botmateriaal uit de Karolingische gracht.
ZAP 14
Michel Groothedde 2005. Verhalen uit de drek. Drie bijzondere vondsten uit de binnengracht aan de Martinetsingel.
ZAP 15
Bert Fermin en Michel Groothedde 2005: Onder de wortels van de Kaardebol. Prehistorische meanders van de Schouwlaak in Zutphen.
ZAP 16
Bert Fermin 2005. Spiekers biej laag water zeuk’n. Archeologisch onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis rond het huis ‘De Revelhorst’.
ZAP 17
Michel Groothedde, Bert Fermin & Jeroen Krijnen 2005: ‘Haickfortz huesinge war de armen in wonen’. Archeologisch en bouwhistorisch onderzoek naar Hackforts Armenhuisjes.
ZAP 18
Bert Fermin en Michel Groothedde 2005. Het verleden van Warnsveld verkend. Archeologische waarnemingen bij de cunetbegeleiding rond de Bonendaal en het proefsleuvenonderzoek bij Den Bouw (Abersonplein 9) in 2004-2005 te Warnsveld.
ZAP 19
Bert Fermin en Michel Groothedde 2005. De naakte violist die naast zijn schoenen liep. Beukerstraat 64 -archeologisch onderzoek
in een huis op de gracht.
ZAP 20
Michel Groothedde en Dineke van Krimpen 2005. De middeleeuwen op straat. 1 Rioolvervangingsbegeleiding van de Spittaalstraat in Zuphen, 2003.
ZAP 21
Allard van Helbergen en Michel Groothedde 2006. Uit de keuken van Herman Otto (1650-1657). Archeologisch onderzoek naar en analyse van de keramische inhoud van een beerput behorende tot het huishouden van Herman Otto van Bronckhorst, graaf Van Limburg Stirum. (CD-rom)
ZAP 22
Bert Fermin en Michel Groothedde 2006. De Zutphense ringwalburg van de 9
e tot de vroege 14e eeuw. Nieuwe gegevens eninzichten uit archeologisch onderzoek en boringen op de Zutphense markten.
ZAP 23
Bert Fermin en Michel Groothedde 2006: Het diftarproject in Zutphen. 25 verhalen uit de middeleeuwse stad.
ZAP 24
Bert Fermin, Michel Groothedde en Dineke van Krimpen 2006: De middeleeuwen op straat (2) Laat-middeleeuwse straatdekken in de Oude Wand in Zutphen.
ZAP 25
Bert Fermin en Michel Groothedde 2006: Chamaven op de Nieuwstad. Een Frankisch erf en de overgang van hout- naar baksteenbouw in de late middeleeuwen aan de Isendoornstraat in Zutphen
ZAP 26
Bert Fermin en Michel Groothedde 2006: Tussen de Schullentoren en de Kruittoren
Archeologisch onderzoek bij de westelijke stadsmuur van de Nieuwstad tijdens de herinrichting van het Stationsplein te Zutphen in 2006.
ZAP 27
Michel Groothedde en Bert Fermin 2007: Verdwenen huizen, tufstenen torens en houten straten rond de Apenstert.
Riooltracébegeleiding Rozengracht – Broederenkerkhof – Kreynckstraat.
ZAP 28
Bert Fermin en Michel Groothedde 2007: Een zeshonderd jaar oud geheim in de Vaaltstraat. Archeologisch onderzoek in het huis en de beerput van Vaaltstraat 4 in Zutphen. (verkrijgbaar op CD-rom en print)
ZAP 29
Bert Fermin en Michel Groothedde 2007: Een laat-middeleeuwse kampontginning aan de Bieshorstlaan. Rapportage van het proefsleuvenonderzoek op het terrein van een nieuw landgoed.
ZAP 30
Bert Fermin 2007: Een rondje om de Warnsveldse kerk. Archeologisch proefsleuvenonderzoek op het Kerkplein te Warnsveld.
ZAP 31
Bert Fermin en Michel Groothedde 2007: De Buiten Laarpoort. Archeologisch onderzoek aan de Buiten Laarpoort en de 16
e- eeuwse vestingwal aan de Berkelsingel in Zutphen.
ZAP 32
Bert Fermin en Michel Groothedde 2007: Grachten en panden aan de Zaadmarkt. Archeologisch onderzoek in het Grand Hotel du Soleil, Zaadmarkt 91 te Zutphen.
ZAP 33
Birgit Berk 2007: Hongerende hoge heren? Onderzoek naar 18
e- en begin 19
e-eeuwse begravingen uit de Nieuwstadskerk te Zutphen.
ZAP 34
Bert Fermin en Michel Groothedde 2007: De Lunetten van Coehoorn. Een proefsleuf door een geslecht lunet in de Linie van Coehoorn, Coehoornsingel 3 te Zutphen.
ZAP 35
Arjan den Braven, Bert Fermin en Michel Groothedde 2007: Van achtertuin tot achterbuurt. Archeologisch en historisch onderzoek aan de Wanne – Lievenheersteeg te Zutphen.
ZAP 36
Erica Rompelman 2007: Dierlijk en menselijk botmateriaal uit de opgravingen “s-Gravenhof ’99 en Zutphen-Stadhuis.
Vondsten uit het roerige laatste kwart van de 9
eeeuw: Stadsafval of vikingaanval?
ZAP 37
Michel Groothedde 2007: De Franken in Leesten. Rapportage van de opgraving in de bouwput van Leestenseweg 18 te Zutphen 2007.
ZAP 38
Michel Groothedde en Harold Henkes 2008: Vijf eeuwen afval Zutphen-Stadhuis. Keramiek en glas uit beerput 7.
ZAP 39
Wim Ettema en Jan Peter Pals 2008: Onderzoek van botanische makroresten uit de beerput van het huis Vaaltstraat 4 in
Zutphen.ZAP 40
Bert Fermin 2008: Historische erfstructuren rond boerderij ’t Brake. Archeologisch onderzoek Veldesebosweg 4 in Warnsveld (gem. Zutphen).
ZAP 41
Bert Fermin en Michel Groothedde 2008: ‘Oppidum Sutphaniense’ – Archeologisch onderzoek naar de oudste defensieve werken van Zutphen, de 13
e-eeuwse bebouwing en een 18
e-eeuwse afvalput in de kelders van Houtmarkt 63c te Zutphen
ZAP 42
Bert Fermin, Michel Groothedde en Jeroen Krijnen 2008: Het Hoornwerk (1). Archeologisch onderzoek aan het contrescarp van het Hoornwerk aan de Henri Dunantweg te Zutphen.
ZAP 43
Bert Fermin en Michel Groothedde: Verdwenen bebouwing langs de Moddergracht. Archeologische begeleiding van de plaatsing van twee ondergrondse vuilcontainers aan de Spittaalstraat en de Martinetsingel in Zutphen
ZAP 44
Bert Fermin & Michel Groothedde 2008: Het Hoornwerk (2). Proefsleuvenonderzoek op het Hoornwerk te Zutphen.
ZAP 45
Kim van Straten 2008: Begraven en verbrand verleden aan de Voorsterallee te Zutphen. Nederzettingssporen en een crematiegraf gevonden tijdens een proefsleuvenonderzoek.
ZAP 46
Bert Fermin en Michel Groothedde 2008: IJzertijd tussen Bajes en Wambuis. Archeologisch onderzoek op het Jeugdgevangenisterrein in Zutphen
ZAP 47
Bert Fermin 2009: Het verleden van Warnsveld verkend (2). Archeologische begeleiding van de rioolvervanging in de Molenstraat, het Bongerdspad, de Tuinstraat en de Schoolstraat te Warnsveld (gem. Zutphen)
Alle rapporten zijn verkrijgbaar op cd-rom (€ 5), een aantal is in gedrukte versie te koop (prijzen variëren van € 3,50 - € 25,-).
Vondstendeterminatielijst
Opgraving : BONGERDSPAD 2008 - 28 -
Code : BONG'08 Verponding :
Kadastraal :
Vondstnr. Put Vlak Spoor Omschrijving spoor Mat. Hoofdgr. Subgr. R W B OV Tot. Vorm/Functie Baksel/Bijzonderheden
1 noordprofiel, 1 meter dikke laag
licht grijsbuin zand met houtskoolspikkels en enkele baksteenspikkels, ter hoogte van toegangspad huisnr. 6
KER WIT 1 5 0 0 6 loodglazuur, geel / bruin
pantermotief aan buitenzijde, inwendig geel
1 noordprofiel, 1 meter dikke laag
licht grijsbuin zand met houtskoolspikkels en enkele baksteenspikkels, ter hoogte van toegangspad huisnr. 6
O ODB ZOOGDIER 0 0 0 4 4
2 1 zuidprofiel, gelaagde kuil
grijsbuin en grijs zand met enkele houtskoolspikkels en enkele baksteenbrokjes, ter hoogte van westhoek garage nr. 3
KER ROOD 0 1 0 0 1 loodglazuur aan beide zijden
3 2 zuidprofiel, gelaagde kuil geel en
grijsbuin zand, ter hoogte van valdeur garage nr. 3
M MFE SPIJKER 0 0 0 3 3
3 zuidprofiel, gelaagde kuil geel en
grijsbuin zand, ter hoogte van valdeur garage nr. 3
KER GRS 0 1 0 0 1
4 zuidprofiel, laag over kuilen S1 en
S2 heen, grijsbuin zand met enkele houtskoolspikkels en enkele baksteenbrokjes, ter hoogte van westhelft garage nr. 3
KER PIJP STEEL 0 0 0 1 1 dun, met geradeerde banden
4 houtskoolspikkels en enkele
baksteenbrokjes, ter hoogte van westhelft garage nr. 3
O SINTEL STEENKL 0 0 0 1 1
5 3 zuidprofiel, kuil, ter hoogte van
woonhuis nr. 3
KER STG SIEGBURG 1 0 0 0 1 drinkschaal gevlamd
5 3 zuidprofiel, kuil, ter hoogte van
woonhuis nr. 3
KER AWH 0 1 0 0 1 zacht, licht grijsbruin baksel
met rossig uiterlijk, zand- en chamottemagering
5 3 zuidprofiel, kuil, ter hoogte van
woonhuis nr. 3
S SZA 0 0 0 1 1 flintertje
6 donkere laag boven kuil S3 KER ROOD 0 2 0 0 2 oa. bord loodglazuur, 1 ws aan twee
zijden, 1 ws alleen aan binnenzijde en met slibversiering
6 donkere laag boven kuil S3 KER ROODBLM 1 0 0 0 1 grote pot ongeglazuurd
6 donkere laag boven kuil S3 O ODB ZOOGDIER 0 0 0 1 1 tand
7 noordprofiel, kuil, ter hoogte van
vensters nr. 4
KER INDUSWIT BORD 1 0 0 0 1