• No results found

02/03. februari maart 2021 Algemene Doopsgezinde Sociëteit. foto Lawrence Lew

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "02/03. februari maart 2021 Algemene Doopsgezinde Sociëteit. foto Lawrence Lew"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Laatste Avondmaal

Heilig Hart-kapel | Georgetown University | Washington DC | VS

02/03 2021

(2)

10

22 16

4

Ik kijk stomverbaasd om me heen. Alles in mij wil weg.

Niets van wat ik zie zorgt voor herkenning, voor enige vorm van warmte of hoop, geloof of liefde. Wat doe ik hier?

Het is avond in 2015. Ik ben in Mechanicsburgh, Pennsylvania, VS en om mij heen staan mensen van over de hele wereld. Vrienden, onbekenden en mensen van wie ik nu nog niet weet dat ze op het punt staan deel van mij te worden.

Op het podium roept iemand op tot gebed. Ik leg mijn kin in m’n hals en vouw m’n handen, zoals gewoonlijk.

Als ik me schrap zet voor quasi plechtig ingetogen geprevel, word ik gestoord door een paar vreemde handen die mij uit mijn vertrouwde bidmantra halen.

Hij gooit z’n handen in de lucht en kijkt me indringend aan. Hij begint hardop te bidden tegen mij. Met mij.

Ik heb me nog nooit zo ontredderd en ongemakkelijk gevoeld. Dit zijn broeders en zusters, is mij verteld.

Ik wil het graag geloven, want ik ben ervoor naar het andere eind van de wereld gevlogen. Er is me heus verteld dat het heel anders is, maar ook dat het toch voelt alsof het mensen zijn die deel van je zijn. Maar ik krijg al rode vlekken als ik in een andere gemeente kom en ik mag de kaars niet aansteken ‘omdat de voorzitter van de kerkenraad dat altijd doet’. Hier was ik niet op voorbereid.

Het is avond in Mechanicsburgh. Twee uur later. Om mij heen staan mensen die onder mijn huid zijn gaan zitten. Ik sta met mijn armen in de lucht Halleluja te zingen. Schaamteloos en vol overgave. Ik heb dat net geleerd. Want zij zijn deel van mij, het is onderdeel van mij. Geloof gaat over vertrouwen. Geloof gaat over overgave. Geloof gaat over inhoud en nooit over vorm.

Dat ben ik nooit vergeten en dat zal mij heugen, elke keer als ik weer per ongeluk veel te hard het Onze Vader opdreun terwijl een kerkzaal me glazig aankijkt.

Kalle Brüsewitz Hoofdredacteur kalle.bruesewitz@ads.nl

inhoud

waan van de dag

Toeslagenaffaire

In Buitenhof van zondag 17 januari jl. zag ik een interes- sante discussie. Het ging over het ontbreken van zelf- reflectie bij de leden van Tweede Kamer in de toeslagen- affaire. Ook de pers had boter op het hoofd, zo werd gezegd. De enige groep die ik miste in het rijtje was de Nederlandse burger.

Ja, hebben wij de afgelopen decennia als volk niet ge- vraagd om strengere fraudebestrijding? Gold na Fortuyn in Nederland niet het adagium: allochtonen staan boven- aan in de criminaliteitsstatistieken? Hee� die sfeer de Belastingdienst er niet toe gebracht om juist op die groepen te focussen? Ja, eigenlijk zouden we als volk moeten a�reden. Deze affaire verdient nieuwe Black Lives Matter-demonstraties die ons inpeperen dat dit zo niet kan. Deze affaire is onze George Floyd-schandvlek. Ooit sprak Rutte over systemisch racisme.

Hij wist toen al van het etnisch profileren binnen de overheid. Het is veelzeggend dat hij dat toen niet concreet benoemde, maar wegmoffelde in abstracte terminologie.

‘We zouden minder op de waan van de dag moeten koer- sen’, zei Job Cohen in dezelfde aflevering van Buitenhof.

We hebben ons als burger, als parlement, als overheid, als rechterlijke macht gek laten maken. Hopelijk brengen het bezinningsproces en de hersteloperatie die nu op gang komt meer balans en schieten we niet opnieuw in een extreme reactie. Dat zou niet goed zijn. Want fraude blij� fraude. Maar daarvan moet niet de goedwillende burger slachtoffer worden op grond van zijn of haar achternaam.

Misschien moet de overheid ook een stapje terug doen in de automatisering en opnieuw bemenste telefoon- nummers introduceren, waar je gewoon van mens tot mens kunt uitleggen wat er aan de hand is. En moet Rutte niet alleen fietsen naar de koning, maar ook naar de slachtoffers van zijn beleid. Dan is hij oprecht ‘gewoon’.

Karl van Klaveren,

predikant van de Houtrustkerk in Den Haag en de Adventskerk in Zoetermeer

uitgelicht

ingekomen

tekort aan veiligheid, liefde of onder- wijs hebben ervaren de mogelijkheid zich in een beschermde omgeving te ontwikkelen. Daarnaast is Gaaikema predikant van de in 2019 opgerichte Doopsgezinde Gemeenschap Suriname.

In haar blog noteert ds. Gaaikema dat zij al haar hele leven hee� geschre- ven: gedichten, kerstverhalen en nog veel meer. Het materiaal is toereikend voor meerdere boeken. Daarom is zij voornemens binnenkort nog een paar boeken uit te brengen, waaronder een boek met liturgische teksten voor het hele jaar en een boek met verhalen, gedichten en gebeden voor thuis.

Licht achter de donkere wolken, Jolan Gaaikema

zie ook: www.colorfulchances.com

perspectief

Gemis & verlies

Onlangs is een boek van ds. Jolan Gaaikema verschenen: Licht achter de donkere wolken. Het gaat over leegte, gemis en dood, en over troost en (over)leven. Aan de orde komt niet alleen het verlies van ouders, (klein) kinderen, andere familieleden en vrienden, maar ook verlies als gevolg van een miskraam, geweld en rampen, en het verlies van contact vanwege de coronapandemie.

Behandeld worden vragen als:

‘Waarom?’ en ‘Waar is God?’. Het boek gaat over belangrijke levens- vragen en biedt perspectief en hoop.

Jolan Gaaikema is oprichter en directeur van de Stichting Kleurrijke Kansen in Suriname. Deze stichting

biedt kansarme kinderen die een

4 Doen wij dat zo?

Klaas Vos over rituelen

10 Tekenen van de tijd

Pieter Post over doopsgezinde liturgie

16 A�asten vanaf de kansel

Lekenprekers en de brief van de kerkenraad

22 Steeds hetzelfde, altijd anders

Muziek als mantra

en verder…

2 uitgelicht & ingekomen 7 colofon

8 doperse tophits Meezingen mag 12 groeten uit

Heerenveen en Tjalleberd 14 media & cultuur 18 WereldWerk

Scholarship Fund

20 bijbel

Levende rituelen 23 mensen van het boek

Leren lezen 24 ‘mensen als wijzelf’

A.P. van de Waterhuis 26 het object

Doopbanken en knielkussens 28 column – Annegreet van der Wijk Zwaaien

vooraf

inhoud

(3)

interview zo doen wij dat

Als groot voetbalfan van Ajax, theoloog, oud-programmamaker bij de vpro, columnist voor het Nederlands Dagblad, vogelliefhebber, reisleider, acteur en zanger,

is emeritus predikant Klaas Vos (1949) niet in één hokje te vangen.

tekst Sophia Mons – foto portret Maarten Boersema & foto achtergrond Dmitry Arslanov

‘ mijn neiging tot anarchie en speelsheid is groter dan die tot stabiliteit,

maar ergens verlang ik daar wel naar’

waar hij negen jaar op de kansel stond. Uiteindelijk keerde hij terug naar zijn geboorteplaats Huizen. ‘Ditmaal als predikant en in de volle overtuiging dat mijn homo- seksualiteit geen probleem meer was.’

Regels

De uitspraak zo doen wij dat past in geen enkel opzicht bij Vos. In eerste instantie roept die een gevoel van geïrriteerde weerstand bij hem op. ‘Oh ja, dan mag er nooit iets veranderen, want ‘zo doen wij dat’ – als een soort geharnaste inflexibiliteit. Vaste patronen, weten waar je aan toe bent, kan heel handig zijn maar ook verstikken.’

Regels en a�praken daarentegen zijn volgens Vos inhe- rent aan gemeenschap zijn. ‘Elke vorm van gemeenschap, of het nu een gemeente is, een politieke partij of een omroep, is gebonden aan regels, anders valt die uit elkaar.

Hetzelfde geldt voor een samenleving: je ontkomt niet aan simpele verkeersregels tot aan doortimmerde wet- geving, dit in tegenstelling tot een anarchie. Zonder regels bots je onderling voortdurend, of probeer je botsingen tussen mensen te voorkomen. Ook als spel- regels op losse schroeven komen te staan dreigt het gevaar van botsing. Denk aan de avondklok in de huidige coronatijd, die sommigen niet willen accepteren

(‘nee dat doen we hier niet, wij hebben geen avondklok’).

Doen wij dat zo?

>>

n een ongebruikelijk jaar als dit is het bijzonder om via een beeldscherm met Klaas Vos te spreken over rituelen en gewoonten: zo doen wij dat.

‘De coronatijd zet ons leven op zijn kop en veel van onze gewoonten en rituelen staan onder druk.’

Geboren in Huizen in een streng orthodox Nederlands- hervormde omgeving, begon Vos met de opleiding tot onderwijzer. Hij ontdekte al snel zijn behoe�e om predi- kant te worden. ‘In die periode worstelde ik met mijn seksuele geaardheid. De keuze om dominee te worden was wellicht een vorm van bestrijding van iets in mijzelf.’

Het predikantschap bleek niet van lange duur, toen Vos definitief besloot zijn geaardheid te omarmen. Zijn gevonden vrijheid resulteerde in een breuk met de kerk, het geloof en God. Via omwegen kwam hij terecht bij de vpro, waar hij jarenlang werkte als programmamaker.

Ook kon hij zijn liefde voor voetbal uitleven, door wed- strijdbezoek, als medewerker van de bladen van Ajax, en als lid van de ledenraad gedurende zes jaar. ‘Gek genoeg veranderde daar mijn verhouding tot kerk en geloof toch van negatief naar positief. Ik voelde een soort roeping, alleen had ik inmiddels een balans gevonden met mijn eerder onderdrukte geaardheid.’

Vos vond zijn weg terug naar de kerk en belandde als predikant bij de hervormde gemeente in Ossendrecht,

I

(4)

Soms vraagt de situatie erom bakens te verzetten en nieuwe regels in te stellen. Dat is voortdurend in bewe- ging.’

Rituelen

Als je langdurig iets overdraagt, van gisteren naar van- daag en van vandaag naar morgen, wordt het vanzelf een functionele gewoonte, een traditie: zo doen wij dat.

‘Dat is op zich maar goed ook’, aldus Vos. ‘Neuroloog Oliver Sacks schrij� over mensen voor wie alles elk moment nieuw is en die elke simpele beslissing opnieuw nemen. Dat druist in tegen de menselijke natuur. Wij zijn gewoontedieren, sterker nog: wij zijn verslavingswezens.’

Volgens Vos kunnen we dan ook niet zonder gewoonten en rituelen. Het is een soort instinct. ‘Ken je die ouder- wetse waslijnen die met stokken omhoog worden gehouden, zodat de was in de wind kan wapperen? De lijn moet strakgespannen blijven, anders valt de was op de grond. Rituelen, zoals een verjaardag, kerstviering en feesten zijn ‘de stokken onder de waslijn van het leven’.

‘Nu is dat wel een heel minimale, functionele definitie van een ritueel. Want sommige kerkelijke rituelen zijn inhoudelijk meer dan dat. Het zijn sacramenten, die misschien zel� het geheim van het leven bewaren. De kerk hee� zulke rituelen natuurlijk bij uitstek, maar ook de samenleving kent sacramentele handelingen. Neem het koffertje van de minister van financiën op de derde dinsdag van september. Iedereen weet allang wat er in de begroting en beleidsvoornemens staat – het hee� in alle kranten gestaan. Je zou Prinsjesdag dan ook níet kunnen houden, maar toch draagt dat iets van die sacramentele waarde in zich, een geheim. Het symboliseert meer dan alleen een begroting. Zo is het ook met de troon en de hoedjes. Het ritueel verbindt mensen op een mystieke manier aan de zaak, en aan elkaar. Dat is het grappige.’

Innerlijk kind

Rationeel gezien zijn rituelen niet uit te leggen, volgens Vos. ‘Denk aan het koningshuis, maar ook aan de kerk.

Je zou kunnen denken: wat moet je ermee, met God? – en tóch biedt het een soort houvast. Dat er iets buiten je rede om is wat je raakt, wat je nodig denkt te hebben, waardoor je gegrepen bent. Je kunt het niet verklaren, maar als je

gegrepen bent wil je er alles over weten, dan ga je er als het ware in geloven.’

Rituelen zijn dan ook inherent aan het mens zijn, denkt Vos. ‘Dat is misschien wel het leuke, maar ook het tragi- sche van mens worden: dat je je van het speelse kind tot de geritualiseerde volwassene ontwikkelt. Waar het kind ruimte hee� om te spelen, zij het binnen de regels, gewoonten en tradities van het gezin en de gemeenschap, lijkt een puber het spelelement kwijt te raken en gaat het in gevecht met diezelfde grenzen. Eenmaal volwassen lijken sommigen het kind in zich zó te zijn kwijtgeraakt dat ze verstrikt raken in zo doen wij dat. Blijkbaar hoort het bij de tragiek, of is het juist een avontuur om te leven tussen kind blijven en volwassen zijn. Daar zit een spanning in. Het is dan ook een uitdaging om het speelse kind, dat een zekere flexibiliteit kent, innerlijk te behou- den. Om desnoods het roer om te gooien, een andere gewoonte in te voeren, een andere traditie te beginnen.’

Verwarring

We leven in een tijd van verandering, van geredetwist over tradities, klimaatverandering, de coronacrisis. Voor velen van ons staat zo doen we dat ter discussie. Vos: ‘Sinds de zestiger jaren zijn we individualistischer geworden, hebben we meer een eigen mening gekregen. Op een gegeven moment is ‘nieuw’ ook ‘los van alles’ geworden.

Nu is weer iedereen op zoek naar een eigen identiteit, naar een plaatsbepaling ten opzichte van de problemen die op ons afkomen en een persoonlijke verhouding daartoe. De goede gewoonte om met elkaar via gesprek tot een gelijk te komen, lijkt weg. Alsof wij cultureel gezien in een puberale fase verkeren, waarin we aan de hekken rammelen, die omvergooien en verzetten. We trappen oude vormen en patronen kapot, maar de vraag is: wat komt ervoor in de plaats? Je kunt de hekken wel omvergooien, maar op een gegeven moment heb je toch weer een omheining nodig.’

Juist nu, in deze verwarrende tijd, is het goed om vast te houden aan rituelen. Om de verwarring niet nog groter te maken en houvast te ervaren. ’Normaal gesproken, als ik ga wandelen met vrienden, sluiten we af met een biertje. Over ritueel gesproken... Je kunt je wel enorm gaan opwinden over dat gemis, maar ik zou zeggen:

steek nooit energie in wat je niet kunt veranderen. Steek energie in wat je wél kunt doen, onder de gegeven omstandigheden. Heb een één-op-één gesprek, luister naar mooie muziek of lees een goed boek. Geef daar al je energie aan. Ik kan nu de dingen niet veranderen, maar straks wel naar de stembus.’

<<

‘ alsof wij cultureel gezien in een puberale fase

verkeren’

advertentie

colofon

Doopsgezind NL is een uitgave van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit (ads) en verschijnt zes keer per jaar.

Het blad wordt tegen een vrijwillige bijdrage toegezonden aan alle leden van doopsgezinde gemeenten.

Vrienden en belangstellenden die het blad willen ontvangen, betalen

€ 40,– per jaar. U kunt zich opgeven

via de contactgegevens in dit colofon.

U kunt uw bijdrage overmaken op iban nl19 abna 0243 4938 86 t.n.v. Algemene Doopsgezinde Sociëteit onder vermelding van ‘dnl 2020’.

Hoofdredactie Kalle Brüsewitz Eindredactie Marijke van Duin Redactie Carolien Cornelissen, Yko van der Goot, André Maris en Franka Riesmeijer

Ontwerp & opmaak Susan de Loor, Kantoordeloor, Haarlem Druk gbu media, Urk

Advertenties Saskia Meerts Oplage 5.275

Papier G-Print 115 grams, Papyrus, fsc-gecertificeerd

Contact redactie & advertenties Singel 454 | 1017 aw Amsterdam t 020 623 09 14 | dn@doopsgezind.nl www.doopsgezind.nl

Abonnement Groot letter cbb 0341 56 54 99 of info@cbb.nl Het volgend nummer van Doopsgezind NL verschijnt begin april. Reacties voor ‘ingekomen’

uiterlijk inleveren vóór 15 maart.

Brieven dienen kort en zaakgericht te zijn. De redactie behoudt zich het recht voor om bijdragen in te korten of niet op te nemen.

© ads 2021

MENNORODE

Apeldoornseweg 185 8075 RJ Elspeet Telefoon 0577 498111 www.mennorode.nl

Wilt u er even uit en genieten van een andere omgeving?

Vanwege de huidige maatregelen bieden wij u een speciaal diner arrangement aan, u kunt hierbij kiezen tussen een 2-daags of een 3-daags arrangement.

Het ontbijt en diner zijn op basis van take away en kunt u op uw kamer nuttigen.

5% EXTRA KORTING*

2-Daags

Diner special

1 nacht op basis van een tweepersoonskamer Dagelijks ontbijtpakket 1x Hoofdgerecht

(keuze uit vlees, vis of vegetarisch) 1 drankje (binnenlands gedestilleerd) Vanaf € 59,00 per persoon

Hotel Mennorode is geopend!

3-Daags

Diner special

2 nachten op basis van een tweepersoonskamer Dagelijks ontbijtpakket 1x Hoofdgerecht

(keuze uit vlees, vis of vegetarisch) 1 drankje (binnenlands gedestilleerd) Vanaf € 89,00 per persoon

*Via ADS (onder vermelding van ADS) ontvangt u nog eens 5% korting op het geboekte arrangement, boeken en verblijven t/m 30 april 2021. Via info@mennorode.nl

zo doen wij dat

(5)

‘Ik voel de winden Gods vandaag, vandaag hijs ik het zeiheil’. Galmend boven alles uit klinkt deze klassieker nog vaak. Maar welk lied is nu typisch doopsgezind en mag niet ontbreken in de

dienst?

tekst Franka Riesmeijer – foto’s David Beale & Sven Reid (achtergrond)

>>

De winden Gods is heel mooi, maar voor mij is het toch

Ga met God en Hij zal met je zijn. – Clazien Meivogel

>>

Wat de toekomst brengen moge. Scoorde ooit als

nummer twee in de gemeentelijke liedverkiezing.

Carolien Cornelissen

>>

Ik ben altijd gek geweest op Zegen ons Algoede. Dat is

niet specifiek doopsgezind, maar we hebben er wel jarenlang de dienst mee afgesloten. Met alle drie de coupletten welteverstaan. Het lied was een mooie herinnering aan mijn lagereschooltijd, en tevens een mooie a�luiting van de dienst én goede start van de rest van de zondag. – Mirelle Verheijen

>>

Vol van verwachting zijn wij gekomen, omdat we als

zusters en broeders samenkomen. – Graddie Meijer

>>

Mijn eerste gedachte is gelijk: De steppe zal bloeien!

En Als God ons thuisbrengt vind ik nu heel mooi vanwege corona, en eigenlijk altijd. – Berthe van Soest

>>

Over deze vraag hoef ik – zelf geen doopsgezinde

roots hebbende – niet lang na te denken. Het is lied 1010 Geef vrede, Heer, geef vrede. Dat gedicht is van Jan Nooter, die in de jaren 70 van de vorige eeuw

doopsgezind predikant was in... Aalsmeer. Ik vind dit een typisch doopsgezind lied omdat men in de doops- gezinde gemeente(n) vrede hoog in het vaandel hee�

staan. Men noemt zichzelf graag vredeskerk.

– Ruud Kooning

>>

Ik denk als eerste aan Geef vrede Heer, geef vrede van de

doopsgezinde predikant Jan Nooter. – Fulco van Hulst

>>

De zon daalt in de zee... prachtig!!! De duisternis daalt

in... Prachtige sfeer door de combinatie melodie en tekst. Een avondlied. – Akke-Clara Thimm-Stelwagen

>>

Ga met God en Hij zal met je zijn en Als alles donker is,

ontsteek dan een lichtend vuur. – Willy Karssing

>>

Ga met God en Hij zal met je zijn uit het Liedboek, en

Vrede wens ik je toe, Liefde wens ik je toe uit de Iona- bundel. – Tjitske Hiemstra

>>

Mijn lievelingslied is al heel lang lied 978 Aan U

behoort, o Heer der heren...! Het stond ook al in de vorige bundel. Alle woorden spreken mij aan, o.a.

door de eenvoud en de mooie melodie. Ik ken het natuurlijk ook uit mijn hoofd. Hemel en aarde komen heel mooi bij elkaar, met oog voor natuur en mens.

Hoe simpel kan het eigenlijk zijn. – Jaap van Leeuwen

>>

Wijk eens uit naar een andere bundel, dat levert

prachtige liederen op. Inmiddels zingen we veel uit Zangen van Zoeken en Zien en Het lie�te lied van overzee. Echt een verrijking naast het Liedboek.

– Maaike de Jong

>>

Lied 816 uit het Liedboek: Dat wij onszelf gewonnen

geven. Het lied staat in het teken van bevrijding, reizen en vernieuwen. – Marijn Vermet

>>

Als God mijn God maar voor mij is! – Bertha Groen-Mol

>>

Eén van mijn favorieten is Wees gij mijn toevlucht,

lied 263 uit het Liedboek. Een lied dat ik heb leren zingen op het Doopsgezind Wereldcongres in Penn- sylvania: Be Thou My Vision. Mooie herinneringen

en een prachtige, geruststellende tekst.

– Jantine Brouwer-Huisman

>>

Geef vrede Heer, geef vrede. – Margreet Muis

>>

Lied 456 uit de oude bundel: Amen, amen, amen.

– Barbara de Lugt

>>

Ik vind Zeg mij o meester altijd mooi, en ook Ik heb

een vriend die alle dagen. – Nelleke de Graaff

>>

Typisch doopsgezind weet ik niet. Wij zingen graag

lied 425 aan het eind van de dienst. Dat hee� een vrolijke melodie en elke keer krijgen de woorden door de dienst een andere betekenis. Dat maakt het een supersterk lied. – Flora Visser

Doperse tophits

meezingers

(6)

De woorden ‘zo doen wij dat’ hebben bij doopsgezinden eerder betrekking op de eigen invulling van de liturgie, dan op een algemeen aanvaarde standaard.

voorzangers en voorlezers: liturgen avant la lettre. Al met al is de doops- gezinde liturgie telkens in beweging geweest. Verschillende achtergronden hebben daarop invloed gehad, zoals traditie, het verenigen van gemeen- ten, samenwerkingsverbanden, maat- schappelijke gebeurtenissen, tot en met pandemieën.

Vaak zien we in Vermaningen een openslaande bijbel, een Martelaars- spiegel of Menno’s godgeleerde werken, een doopbekken, een avond- maalstel en een bos bloemen: alge- mene uitingen van geloof en traditie.

Toen de gemeenten Heerenveen en Tjalleberd zich verenigden tot één gemeente, was het zaak de symbolen en rituelen die eigen waren aan de afzonderlijke gemeenten, om te smeden tot een eenheid. Zo kwam er voor de herdenking van de overlede- nen een Indiaas gedachteniskleed, in de plaats van een gedenkbordje (Tjalleberd) en het troostboekje Lijden aan een verlies (Heerenveen).

Dat kleed stelt een levensboom in het paradijs voor waarop de namen van de overledenen worden gespeld in de vorm van een boomblaadje, als een teken van geborgenheid.

Een paar jaar later ging de gemeente Gorredijk in deze gemeente op. Een vitrinekast bewaart nu verschillende attributen die aan alle drie gemeen- ten herinneren.

Samenwerkingsverbanden van doops- gezinde en remonstrantse gemeen- ten hebben in sommige gevallen antwoordliederen van elkaar over- genomen, of ontwierpen samen een nieuw logo.

Gebruik

Symbolen en rituelen helpen ons

verder waar we geen woorden kun- nen vinden, om te gedenken, een identiteit mee uit te drukken, of een overgang te markeren. Zoals een kruis(je) als teken van hoop, de over- winning op het lijden, en van de christelijke traditie (reversspeldje).

Een belangrijk overgangsritueel voor doopsgezinden is uiteraard de vol- wassenendoop, een uiterlijk verschijn- sel van een innerlijk groeiproces een nieuw mens te willen worden naar het beeld van Christus. Het ontsteken van waxinelichtjes door familieleden in een gedachtenisdienst gaat onder meer terug op het seculiere verschijn- sel van lichtjes branden op een begraafplaats.

Toch kunnen we ook kanttekeningen plaatsen bij het gebruik van sym- boliek en ritualia. Wat past er wel, en wat niet in een doopsgezinde gemeente? Het congregationalis- tische gemeentemodel maakt veel mogelijk, maar een voorganger in toga of gewaad, of een kruisteken slaan en de armen heffen om de zegen te geven...? En nemen we niet te snel symbolen en rituelen over uit andere tradities waarin dat alles een eigen betekenis hee�? Hoe authen- tiek zijn doopsgezinden eigenlijk zelf?

Passend?

Een belangrijke vraag is bijvoorbeeld of de paaskaars zoals die in de andere kerken gebruikelijk is, voor doops- gezinden wel op zijn plaats is. De historische achtergrond ervan gaat namelijk terug op de keizercultus, terwijl de volwassenendoop van meet af aan een politieke daad was tegen de verbinding van kerk en staat.

Sommigen menen dat dit historisch wel interessant is, maar nu niet meer

relevant. Maar is dat wel zo? In de praktijk kiezen sommigen voor het esthetische aspect van zo’n kaars – bijvoorbeeld met een embleem van de gemeente erop – of voor het oecumenische karakter ervan, terwijl anderen het historische aspect juist ter harte nemen. En wanneer ont- steek je zo’n kaars? Aan het begin van de dienst, of bij schri�lezingen als

‘Een lamp voor mijn voet, en een licht op mijn pad’? (Psalm 119-105).

Sommige gemeenten noemen zich vredesgemeente. Om dat symbolisch uit te drukken kun je in de Lijdenstijd een stuk prikkeldraad om een grote witte kaars wikkelen. Op Paasmorgen neem je dat weer weg als teken van de opstanding, de overwinning van het leven op de dood: een symboli- sche handeling met een belangrijk eschatologisch perspectief. Het lijkt een Amnestykaars die je christelijk interpreteert. Ook onverwachte omstandigheden kunnen voor nieuwe rituelen zorgen, zoals de coronacrisis. Tijdens de enigheids- viering in november waste de schrijver dezes zijn handen vóór de broodbreking. Daarmee sloot hij aan bij de algemene oproep van hygiëne, maar ook bij een aloude rite uit de tempeldienst, en bij de gewoonte van velen om voor het eten de handen te wassen.

Rituelen en symbolen geven beteke- nis aan het verstaan van de tijd, en dienen eigenlijk altijd een toekomst- perspectief te bevatten: hier hopen wij op en daar geloven wij in. Dus toets de doopsgezinde geschiedenis, bedenk wat de boodschap is van een doopsgezinde gemeente, en hoe wij de tekenen van de tijd verstaan.

<<

aarachter schuilt een geschiedenis van ‘weinig hebben’ met liturgie, in vergelijking met andere, meer ambtelijk inge- stelde protestantse kerken. Een orde van dienst voor de gemeentelijke samenkomst was er natuurlijk altijd wel, maar die werd door de leraren, voorzangers en voorlezers naar eigen inzicht ingevuld, al naar gelang de stroming waartoe zij behoorden.

Een goed inzicht daarin hee� de Duitse lutheraan Simon Frederik Rues (1745) gegeven. Hij bracht in kaart wat er aan rituelen, gebruiken en teksten gebruikelijk was onder de verscheidene doopsgezinden in Nederland. Toen er aan die stromin- gen formeel een einde kwam door de oprichting van de Algemene Doops- gezinde Sociëteit (1811), ging dat niet gepaard met de introductie van een algemene orde van dienst in de trant van ‘dit zijn onze manieren’, laat staan

met een heldere omschrijving van

‘dit zijn wij’. Het enige ritueel waar- mee de doopsgezinden hun eigen- heid uitdrukten was de ‘bejaarden- doop’, de volwassenendoop.

Ontwikkeling

Toch moeten we niet onderschatten wat er lokaal aan liturgische alter- natieven ontstond. Zo wordt aan het begin van de negentiende eeuw al van koorzang gesproken. De zoge- naamde conservatieve Zonnisten stonden eerder dan de zogenaamde liberale Lammisten open voor nieuwe liturgische vormen, met muziek- instrumenten en solozang. Begin twintigste eeuw hielden de gemeen- ten Bolsward en Den Haag experi- mentele diensten, voorzien van gedichten, muziek en zangers.

Sommige diensten werden op een doordeweekse dag in plaats van op zondag gehouden, maar die ex- perimenten hebben geen stand- gehouden.

Op landelijke bijeenkomsten werden nieuwe liturgische voorstellen gedaan, geïnspireerd door wat er in de hervormde Liturgische Kring onder leiding van G. van der Leeuw werd aangereikt, maar ook dat hee�

niet geleid tot een vast concept van

‘zo doen wij dat’. Er deden verschil- lende doop- en avondmaalformu- leringen de ronde die strijdig waren met elkaar, zodat de behoe�e aan een betere bijbelse en theologische onderbouwing groeide. Baanbrekend was pas de publicatie van het Kanselboek (1948), door de van huis uit hervormde, maar doopsgezind geworden oecumenicus W.F. Golter- man. Voor het eerst bezaten doops- gezinde leraren een handleiding met liturgische modellen voor verschil- lende diensten, voorzien van een summiere (bijbelse) toelichting. Dit omdat het ‘wel een janboel onder ons was’.

In beweging

Niettemin is het nadien zoeken gebleven naar passende vormen – overigens een goed gebruik om liturgie te beschermen tegen star- heid. Het Doopsgezind Werkboek Liturgie (1988) werkte de liturgie van- uit bijbels, historisch en liturgisch perspectief uit, maar maakte niet echt naam. Het dienstboek De Gemeente Komt Samen (1998) hee� vooral naar buitenlandse doopsgezinde ere- diensten gekeken. Zo werd de ‘open ruimte’ (sharing) al snel een begrip en omarmd. Sindsdien werken sommige gemeenten met liturgen naast de voorganger. Maar eigenlijk is dat niet heel erg nieuw, want doopsgezinde gemeenten kenden vóór de invoering van het kerkorgel (Utrecht 1765) al liturgie

Rituelen en ongeschreven regels in de doopsgezinde liturgie

Hoe authentiek zijn doopsgezinden eigenlijk zelf?

De volwassenendoop was een politieke daad tegen de verbinding van kerk en staat

tekst Pieter Post foto Cici Hung Ts

Tekenen van de tijd

D

(7)

Wat is jouw favoriete plek in Heerenveen of Tjalleberd?

‘Een favoriete plek in Heerenveen heb ik niet, wel een plek die speciale gevoelens mij oproept als ik van de kerk terug naar huis fiets. Het gaat om het Gemeenteplein in het centrum. In de eerste plaats omdat hier het gemeentehuis van vroeger staat waar mijn ouders getrouwd zijn. Daar- naast hebben wij in mei 2011 als doopsgezinde gemeente hier het jubileum Eigen wei en eigen wize gevierd met vele meniste broeders en zusters uit Friesland. Het was een bijzondere ervaring om dit mee te mogen organiseren en te zien dat de broeders en zusters in alle hoeken van het plein samenkwamen.’

Wat is de definiërende karaktereigenschap van de mensen in Heerenveen en Tjalleberd?

‘Heerenveen is een dorp met stadse allure. Men is meer op zichzelf. Er wordt veel georganiseerd, onder meer de Tur�tekersmarkt, de kerstmarkt en de Night of the Koemarkt. Terwijl Tjalleberd een dorp is waar men elkaar kent en groet. Men is er gemoedelijk, soms wat afwach- tend, en hangt wel een beetje aan wat men kent en hee�.’

Welke echt Heerenveense of Tjalleberdse lekkernij raad je iedereen aan?

‘Een specifiek lekkernij kent Heerenveen niet, Friesland wel. Fryske dumkes, sûkerbôle en oranjekoek zou iedereen een keer moet proeven bij een bezoek aan Friesland.’

Het thema van dit nummer is ‘Zo doen wij dat’.

Hoe komen jullie, als recentelijk gefuseerde gemeente, tot beslissingen en hoe doen jullie dingen?

‘Aan de samenvoeging van de gemeenten in Heerenveen en Tjalleberd is een jarenlange samenwerking vooraf-

gegaan. Op een gegeven moment werd het lastig om de verschillende functies binnen het bestuur te bemensen.

Wij zijn toen tot een gesprek gekomen over de voort- zetting van beide gemeenten. Er is een tien-stappenplan opgezet dat in de kerkenraadsvergaderingen is besproken.

Dit is in een hele goede sfeer gebeurd en steeds aan de leden voorgelegd. Daaruit is een gemeente ontstaan waar een ieder zich in kan vinden. Later is de doopsgezinde gemeente Gorredijk-Lippenhuizen erbij gekomen. Deze gemeente hee� ervoor gekozen zich op te heffen en over te gaan naar de gemeente Heerenveen en Tjalleberd.

Ook gedurende dit proces zijn er vele goede gesprekken geweest om die stap goed te begeleiden.’

Wat maakt de doopsgezinde gemeente hier uniek?

‘Wij hebben het pastoraal overleg hoog in het vaandel staan: met elkaar en er voor elkaar zijn. Met het oog op de toekomst zijn wij gestart met een nieuwe overleg- en organisatiestructuur. Het wordt moeilijk om voor een langere periode mensen te vinden voor de kerkenraad.

Wij hebben daarom geen kerkenraad meer, maar hebben voor een splitsing gekozen in het Klein Beraad (voorzitter, penningmeester en secretaris) en Groot Beraad (vertegen- woordiging van alle groepen uit de gemeente). Op deze manier wordt iedereen betrokken bij de gemeente. Deze vorm is stimulerend voor andere gemeenten die met hetzelfde probleem te maken hebben.

Daarnaast wordt elk jaar een programmaboekje gemaakt van activiteiten met maatschappelijke en religieuze onderwerpen, voor gemeenteleden en bezoekers van buiten de gemeente. Ook is er een leerhuis op het gebied van geloof en samenleving voor belangstellenden uit Heerenveen en omringende regio’s.’

<<

tekst & foto’s Franka Riesmeijer

Deze rubriek laat iets zien van Nederland en van de vele bijzon- dere doopsgezinde gemeenten die ons land rijk is.

advertenties

2020 was bijzonder.

De winter was lang en het huis was zelden zo ssl.

De gemeenschap rondom het huis is echter acsever dan ooit:

fysiek op afstand, maar dichtbij in de geest.

Broederschapshuis als oefenplaats

Toch nog onverwacht is van ons heengegaan onze zorgzame moeder en grootmoeder

Martina Rosier-Voorderman

weduwe van Herwilh Rosier Op de lee�ijd van 85 jaar

F.J. Rosier en K.J.M. de Heus M.J. Rosier

Herwilh, Roderick

De crematoriumplechtigheid hee� op maandag 2 november, in het bijzijn van haar naasten, plaatsgevonden.

Hellendoorn, 26 oktober

De Marsjes 47 | 7447 bz Hellendoorn

‘Niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn iets als ons werk in rekening te brengen, maar onze bekwaamheid is Gods werk,

Die ons ook bekwaam gemaakt hee� om dienaren te zijn van een nieuw verbond niet der letter, maar des Geestes, want de letter doodt, maar de Geest maakt levend’. (II.Kor. 3:5-6)

Theodorus Peter Jonker

echtgenoot van Beatrix Jonker-Voort

* Den Helder † Groningen

19 januari 1948 21 januari 2021 B. Jonker Voort

Esther en Erwin Lucas

Suzanne en Arthur Micha en Helma zoon van E. Arnout Schouw 35 | 1613 cl Grootebroek

We namen op dinsdag 26 januari in besloten kring a�cheid van Theo, in de Vermaning aan het Venedie nr. 17 te Enkhuizen.

De a�cheidsdienst werd geleid door ds. Pieter Post (Heereveen-Tjal- leberd)

In de Kersttijd is overgegaan naar het Licht

Manny Kok-Weg

19 december 1936 20 december 2020 Met haar positieve instelling én haar blijmoedigheid hee� zij veel kunnen betekenen in de lfdz de Ring Zwolle en vooral in onze DoRe gemeente Meppel.

Ondanks haar ziekte hee� ze haar taken in onze gemeente tot op het laatst kunnen en willen volbrengen.

Wij zullen Manny liefdevol en dankbaar blijven gedenken.

Namens de DoRe gemeente Meppel, Tineke Weidema-Bos, voorzitter

Martha en Marijn Lydia en Treve Caspar en Agnieszka Eva en Erwin Myriam en Tim Hannah

& kleinkinderen

Heerenveen

groeten uit

Heerenveen

groeten uit

Marjan van der Meulen-Warmels, voorzitter van

de verenigde doopsgezinde gemeente Heerenveen

en Tjalleberd, vertelt over deze fusiegemeente.

(8)

vastgesteld dat het oude landschap mooier was gemaakt (sic), ‘echt alles netjes in laatjes en vakjes’.

Jehannes Regnerus

Het landschap, de mensen. Nederland 1850-1940, Auke van der Woud, uitgeverij Prometheus, € 29,99

niet meetbaar

Gods betekenis

In het Leerhuis van de dg Apeldoorn wordt Van God spreken dit seizoen gelezen en besproken. De titel is opvallend: van is vetgedrukt. Zo wordt een tegenstelling gecreëerd met over God spreken. Mensen die over God spreken – ‘geloof jij werke- lijk dat God bestaat?’ – bevinden zich in een discussie tussen theïsten en atheïsten. Het bestaan van God kun je ontkennen (atheïsten), of bevesti- gen (theïsten). Maar wie zijn wij dat we voorwaarden aan God stellen, zel�

de voorwaarde dat Hij bestaat? Bij praten over God blij� deze God altijd buiten je staan. In dit boek gaat het echter over de betekenis van God, waar je al of niet iets mee kunt.

Slob draait het om: laten we God als resultaat van een relatie zien, en niet als een meetbaar feit. Ik vind dit herkenbaar: ook liefde kun je niet echt meten of het bestaan ervan bewijzen. Ook liefde, caritas, is het resultaat van een relatie.

Bijzonder is het dialogische karakter van dit boek: Van Schaik en Slob zijn in gesprek met elkaar, persoonlijk en kritisch. Ze kennen elkaar als twee oud-studiegenoten – de een filosoof en predikant, de ander journalist en twijfelend ex-afvallige. Het gesprek bestrijkt de domeinen van religie, filosofie en geschiedenis. Interessant is het om te lezen hoe het bewustzijn van de (gelovige) mens in de loop der eeuwen verschui�, bijvoorbeeld tijdens de Verlichting en in de hoe het platteland én zijn bewoners

radicaal veranderden. De onafzien- bare heidevelden – tussen Hijker- smilde en Borger met een lengte van ruim twintig kilometer! – en de zandverstuivingen en moerassen (‘onland’) werden deels omgezet in landbouwgrond; natte akkers en weilanden drooggemaakt. Het land- schap werd ‘nuttiger en productiever’.

Van der Woud schrij� met veel zwier en kennis van zaken over die veran- deringen. Tussen de regels door is er ook de nodige bezorgdheid te lezen.

Bijvoorbeeld wanneer hij refereert aan de situatie na de Tweede Wereld- oorlog, toen gekozen werd voor het Engelse raaigras dat ertoe hee�

geleid dat het ‘leven’ uit de weilanden is verdwenen.

De mensen veranderden het land- schap, het nieuwe landschap veran- derde de mensen. De nieuwe ratio- nele omgeving kon niet meer met voorvaderlijke methoden worden bewerkt. Verhoging van de producti- viteit beloofde welvaart, maar vereiste gehoorzaamheid aan de moderne leefregels die vanuit de steden en door de wetenschap werden verbreid over het platteland. Het adagium werd: geloven in efficiëntie, weten dat tijd geld is. Rond 1940 werd tevreden

boeken

monster

Avontuurlijke rampspoed Het sprookje De Ickabog, over waar- heid, hoop en vriendschap, lag al jaren op de zolder van de bekende Britse kinderboekenschrij�ter J.K. Rowling. Dit verhaal vertelde ze vroeger aan haar eigen kroost en hee� ze tussen het schrijven van de Harry Potter-boeken door op papier gezet. Toen de wereld afgelopen voor- jaar vanwege corona op slot zat, haalde ze het tevoorschijn om het als boek uit te brengen voor alle kinderen die thuis kwamen te zitten.

Voordat het werd gepubliceerd zette ze al verschillende stukken op haar website en vroeg kinderen om er tekeningen bij te maken. Een deel van deze illustraties is in het boek verschenen. Leuk detail: in de in het Nederlands vertaalde versie staan alleen tekeningen van jonge Neder- landse makers.

In het boek wil de wat wereldvreemde koning Fred zich bewijzen en gaat daarom op zoek naar het monster De Ickabog. Door zijn volk wordt hij achter zijn rug om uitgelachen, omdat ze niet geloven dat dit wezen

Het hee� alleen bitter weinig te maken met de bijbel zoals ik die ken.

De prachtige weerbarstigheid ont- breekt. Misschien omdat Verheij een klassiek filosofische levensvraag als richtlijn voor zijn verhaalselectie neemt. Misschien ook omdat Verheij de bijbel heel graag – te graag – naar het nu toe wil trekken. De bijbel van Alain Verheij is van beton. Dicht- getimmerd. Alain laat zich niks door de bijbel gezeggen… hij laat de bijbel zeggen wat hij zelf vindt. En het probleem is: Alain Verheij hee� gelijk.

Hij hee� ontzettend gelijk. Als we allemaal zo zouden denken en leven zou het goed komen met de wereld.

Dan zouden er geen vluchtelingen- kampen meer zijn, de klimaatcrisis zou zijn bezworen, geen geweld, geen oorlog, geen honger.

Maar er zit geen lucht in, geen ruimte, geen speelse verwachting, geen sjeu. De bijbel van Alain Verheij is doods. Dood. Onverteerbaar. Net als Ode aan de verliezer.

Wieteke van der Molen

Ode aan de verliezer. Levenslessen uit bijbel- verhalen over hoop, twijfel en succes, Alain Verheij, uitgeverij Atlas Contact, € 21,99 eeuwen van de moderne wetenschap

daarna. Bij vlagen is het boek inge- wikkeld, maar in bijschri�en worden begrippen verhelderd. En dat is nuttig en prettig.

André Maris

Van God spreken – Gesprekken over religie, geschiedenis en filosofie, Job van Schaik en Wouter Slob, uitgeverij Buijten en Schipperheijn Motief, € 16,95

onverteerbaar

Bijbel van beton

Alain Verheij is hip and happening.

Hij noemt zichzelf twitterdominee, en Ode aan de verliezer is zijn tweede boek over verhalen uit de bijbel.

Alles wat jong, hip en geëngageerd christelijk is zal dit boek waarschijnlijk vijf sterren geven. En terecht. Want die stoffige oude bijbel is ineens een politiek pamflet vol geëngageerde linkse must-do’s en must-thinks, over- goten met een niet te miskennen diep-protestants schuldbesef. De God van Alain Verheij lijkt vermoedelijk op Alain zelf en hee� in dit boek veel gemeen met een hippe, politiek correcte, links georiënteerde, testos- teron hatende, vrouwvriendelijke urbanite.

echt bestaat. De zoektocht mondt uit in een spannend avontuur vol intrige, verraad en moord. Gelukkig is er Roos, een meisje dat de koning zowel op de proef stelt als hem helpt.

Rowling verdient een pluim voor haar streven kinderen een nieuw verhaal te vertellen en iets te doen te geven in een tijd van quarantaine en thuis- scholing. Het sprookje is alleen niet steeds wat je verwacht van de schrijf- ster die in eerder werk de vrolijke noot en ondraaglijke spanning als geen ander wist te combineren. Het blij� soms teveel hangen in moord en rampspoed en wordt pas tegen het eind echt verrassend.

Nienke Opmeer

De Ickabog, J.K. Rowling, vert. Wiebe Buddingh’, uitgeverij De Harmonie,

€ 19,90

landschap

Laatjes en vakjes

Gods Almacht wenkte van den troon, En schiep elk volk een land ter woon;

Hier vestte Zij een grondgebied, Dat Zij ons zelven scheppen liet.

Deze dichtregels van dichter en landbouwkundige A.C.W. Staring (1767-1840) werden door zijn zoon in 1847 voorgedragen aan het slot van een lezing. Daarin deed hij de oproep de bodem en het landschap van Nederland te gaan verbeteren. Hoe dat landschap eruit zag beschreef dominee Jacobus Craandijk (jawel, doopsgezind!) toen hij te voet, soms op de fiets, Nederland doorkruiste.

‘Slechts heide en zand omgaven mij, eenzaam was de weg op de meeste plaatsen, onvruchtbaar en woest de omgeving.’

Emeritus-hoogleraar architectuur- en stedenbouwgeschiedenis Auke van der Woud laat in Het landschap, de mensen. Nederland 1850-1940 zien media & cultuur In de rubriek media & cultuur verschijnen

besprekingen van boeken, muziek, films, tentoonstellingen en andere culturele uitingen.

De zonnetjes bij de besproken items geven de waardering van de recensent weer.

Die kan uiteenlopen van één zonnetje (niet best), tot vijf zonnetjes (uitstekend).

(9)

Hoe hoort het eigenlijk is een van mijn favoriete boeken. Het is het standaardwerk over etiquette en biedt voor iedere gelegenheid

een handleiding hoe het eraan toe hoort te gaan.

tekst Jasper Pondman

foto Margit Vellekoop

Sinds een aantal jaren ben ik actief

als lekenpreker in het Noorden van het land. Daar heb ik al het nodige mee- gemaakt.

A�asten vanaf de kansel

a het volgen van de cursus voor jonge lekenprekers van de ads werd ik gevraagd voor te gaan in een kleine doops- gezinde gemeente, een half uurtje van mijn woonplaats Groningen gelegen. Ik was nog niet eerder bij een viering in deze gemeente geweest, en ging ervan uit dat de gang van zaken grotendeels overeen zou komen met die in mijn eigen gemeente.

Als reactie op mijn vraag hoe de dienst doorgaans verliep, kreeg ik enkele weken voor de betreffende zondag een mail van de kerkenraad met instructies. Deze waren kort en bondig: we beginnen om tien uur, drinken daarna koffie en zijn met weinigen. Toen ik vroeg naar wie ik de liederen en de orde van dienst kon opsturen, bleek dat niet nodig:

‘Onwetendheid brengt ook mooie dingen, we laten ons graag verrassen.’

En daar stond ik op een zondag- morgen wat onwennig in mijn nieuwe rol achter een lessenaar op een zolder, omringd door een kring van broeders en zusters en vergezeld door een virtuoze concertpianist.

Het koffieapparaat in de ruimte was al aan het pruttelen voordat ik begon- nen was met spreken.

De viering die ik had voorbereid sloot niet aan op de doelgroep. De liederen waren net iets te vlot en het thema – naar een welbekend lied van de Britse band Depeche Mode – voor een eerste keer te hoog gegrepen.

Uiteindelijk vonden we elkaar in het gesprek bij de koffie en werd ik op- nieuw uitgenodigd. De onwetendheid die er aanvankelijk was had mij iets moois gebracht: een gemeente die ik nu wel ken en waar ik graag kom als lekenpreker.

Dit spel van a�asten vindt plaats in iedere nieuwe gemeente waar ik uitgenodigd word. De informatie die de kerkenraad bij de uitnodiging verstrekt is vaak summier en hee�

vooral betrekking op de praktische kant van het voorgaan. Wat de iden- titeit van de gemeente is en wat zij in een viering als waardevol ervaart, ontdek je pas wanneer je met elkaar in contact bent op de zondag zelf.

Mij helpt het om bij een eerste kennismaking te beginnen met een liturgie die in eerste instantie een beetje kaal aanvoelt. Op basis van de

feedback en gesprekken met de leden na de dienst probeer ik te ontdekken welke vormen van vieren er in het vervolg nog meer mogelijk zijn, en die pas ik een volgende keer toe.

Zo houdt de ene gemeente van popmuziek die aansluit op de over- denking, terwijl de andere gemeente graag luistert naar een klassiek stuk van bijvoorbeeld Prokofiev, of liever even stil is. Soms wordt een poëtisch vers gewaardeerd, waar een andere gemeente meer houdt van een bijbel- verhaal dat aansluit bij de actualiteit.

Ook de fysieke positie van de leken- preker tijdens de viering verschilt.

Vaak sta ik voor een groep, maar er zijn ook vieringen in kleine gemeen- ten waar ik aan tafel zit met de gemeenteleden en de dienst meer neigt naar een persoonlijk geloo�- gesprek. Lekenpreken doet een beroep op je aanpassingsvermogen.

De gebruiken in de viering zijn in iedere gemeente anders, maar die zul je zelf moeten ontdekken.

<<

an tafelschikking bij een huwelijk, tot de instructie netjes mee te neuriën met bekende liedjes tijdens een voorstelling – alles is er te vinden. Vaak vinden mensen etiquette maar ingewikkeld en gedoe, maar dat is juist niet het doel ervan.

Het is de bedoeling dat je in elke situatie precies weet waar je aan toe bent en niet in verlegenheid wordt gebracht.

Ook veel kerken blijken van etiquette te houden. Zo hee� vrijwel iedere doopsgezinde gemeente een protocol. Ik bedoel niet de liturgie, maar de aanvullende toelichting die voorgangers toegestuurd krijgen waarin de liturgie verder wordt toe- gelicht. Als lekenpreker kun je veel verschillende gemeenten bezoeken.

Vrijwel altijd krijg je aan de telefoon te horen dat de kerkdienst ‘bij ons gaat zoals overal’. Maar vervolgens komt er een toelichting: in welke volgorde door welke deur naar binnen gelopen wordt, de manier

waarop voorbeden aangereikt wor- den, het maximaal aantal seconden dat een stilte mag duren, en of de zegen gezongen of uitgesproken moet worden, of een combinatie daarvan. Soms krijg je die toelichting vooraf in een brief, soms net voor de dienst, of moet je er tijdens de dienst nog naar op zoek.

Fascinerend is hoe de Open Ruimte op verschillende plaatsen vorm hee�

gekregen. Toen ik begon als leken- preker kwam ik in een gemeente terecht waar tijdens de Open Ruimte alles kon. Vertellen dat je een lekkere taart had gehad op je verjaardag, groeten overbrengen van iemand die je had bezocht tijdens de vakantie, een gedicht voorlezen dat indruk had gemaakt, tot reageren op de overden- king.

Ik denk dat geen element van de dienst met zoveel formalisering te maken hee� gekregen als de toch oorspronkelijk vrij bedoelde Open Ruimte. De invulling ervan loopt echt alle kanten op: van uitsluitend goed lekenprekers

tekst Vicky van der Linden – foto Elly van Setten

Vicky van der Linden Jasper Pondman

N V

doordachte reacties op de overden- king, via de agenda voor de komende week, naar herinneren aan gebedsin- tenties. Ook interessant vond ik de instructie om met de microfoon toe te lopen naar mensen die wat willen zeggen, zonder de microfoon uit han- den te geven om te voorkomen dat de sprekers te lang aan het woord zijn.

Als niet duidelijk is hoe een gemeente omgaat met de Open Ruimte, stem ik dat vaak net voor de dienst nog even af. Eens was ik dat vergeten en zag ik tijdens de dienst op mijn blaadje staan ‘Open Ruimte (nog even a�temmen)’... Ik begon maar met zeggen dat het in veel gemeenten gebruikelijk is een Open Ruimte te houden. Maar nog voordat ik die zin volledig uitgesproken had begonnen mensen in de zaal verwoed nee te schudden. Tijdens gesprekjes bij de koffie kwam de ondergang van dit element vervolgens uitgebreid aan de orde.

Ik kan iedereen aanraden af en toe ergens anders te gaan kijken. En mee te maken hoe anderen vinden dat het hoort. Dit is daarvoor het uitgelezen moment: er zijn zoveel plekken digitaal te bereiken. Dat maakt je los van gewoonten en gee�

stof tot nadenken of bepaalde vormen nog wel bij je passen.

<<

(10)

imke van der Veer en Thijs van Hoogstraten vormen met z’n tweeën het Scholarship Fund Committee, dat aanvragen voor het Scholarship Fund van Doopsgezind WereldWerk beoordeelt. Dat fonds biedt tussen de vij�ien en twintig jongeren in verschillende landen financiële steun, zodat zij een universitaire studie kunnen volgen.

‘We werken met tussenpersonen die de gemeenschappen goed kennen.

Het contact met hen is in de loop der

jaren tot stand gekomen dankzij Nederlanders die in die landen gewerkt hebben en de plaatselijke gemeenschappen goed kennen. Zij koppelen ons aan de tussenpersonen en op die manier bouwen we een relatie op met de landen en gemeen- schappen.’

‘De criteria zijn voor ons heel duide- lijk. Het is geen missiewerk, maar de studenten die wij ondersteunen hebben een link met doopsgezinden en willen in eigen land een opleiding volgen in het hoger onderwijs. Er is gekozen voor het hoger onderwijs, omdat er genoeg fondsen zijn die

andere soorten onderwijs ondersteu- nen. En voor het eigen land is geko- zen, omdat we de ondersteuning zien als een manier om bij te dragen aan de ontwikkeling van dat land. We willen verschil maken, dus onder- steunen we studenten uit landen die je zou kunnen omschrijven als derde- wereldlanden.’

‘Op dit moment hebben we contact- personen in Honduras, Ethiopië, Tanzania, Kenia en in de Palestijnse gebieden. Die zijn naar voren geko- men dankzij de doopsgezinden in die landen. Daardoor zijn er in veel van

die landen studenten die we al jaren ondersteunen. Er vallen weleens landen af, of er zijn landen waar de communicatie met de tussenpersoon niet altijd even goed loopt. Ook zijn er landen waar een tijdje geen stu- denten zijn die we kunnen onder- steunen. In het recente verleden hebben we de steun aan studenten uit Ethiopië afgebouwd, omdat de universiteiten aldaar goede eigen mogelijkheden hebben om studenten te laten studeren. Wij gebruiken ons geld het lie�t op de plek waar dat het hardst nodig is.’

‘Er komt ook weleens een nieuw land in ons vizier. Suriname is er daar een van. Er zijn al contactpersonen en het kan zomaar zijn dat daar in de nabije toekomst aanvragen uit voortkomen.

Dan hopen we op een langdurige en duurzame relatie met dat land en die gemeenschap.

Een land waar de communicatie met de tussenpersoon wat lastig is, is bijvoorbeeld Indonesië, terwijl daar wel studenten zijn die we zouden kunnen ondersteunen. We hopen dat het Doopgezind Wereldcongres dat in de zomer van 2022 in Indonesië wordt gehouden, mogelijkheden gaat bieden om het contact te hernieuwen.

Misschien komen er in de toekomst nog andere landen bij, want we houden de gebeurtenissen in de wereld natuurlijk in de gaten.’

‘We krijgen niet om de haverklap informatie van de studenten zelf. Dat willen we ook niet. Uiteindelijk zijn we gewoon mensen die proberen de dromen van medemensen dichterbij te brengen. We zijn een onafhanke- lijke beoordelingscommissie, en over de voortgang van een student hebben we contact met de tussenpersoon.

Dat is nodig om een goed besluit

te kunnen nemen over de ondersteu- ning. Natuurlijk kan het gebeuren dat niet alles vlekkeloos gaat. Dan zullen we niet gelijk de financiering op- schorten, zeker niet als de student een goed verhaal hee� en een goede reden dat het niet helemaal zo gaat als iedereen dacht en hoopte. Wel zijn onze financiële middelen beperkt en we willen die zo efficiënt mogelijk gebruiken. Het is uiteindelijk maat- werk. Dat is wat we willen en wat we proberen te doen: mensen op weg helpen naar een beter leven en een betere toekomst, ook voor het land waar ze in wonen.’

<<

Voor meer informatie over het Scholarship Fund en donaties, zie www.dgwereldwerk.nl. Klik in de bovenbalk op ‘Scholarship Fund’.

R

‘ Het is misschien maar een druppel, maar het kan betekenen dat iemand later een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van zijn of haar land.’

Maatwerk voor een

betere toekomst

Dat was het dan, een nieuwjaars- bijeenkomst van Doopsgezind WereldWerk via Zoom! Zo hadden we elkaar nog nooit ontmoet, maar voor alles is een eerste keer.

Het was bijzonder om elkaar op deze manier te zien. En nog bijzonderder was dat WereldWerk dit keer verbon- den was met mensen uit Jordanië (Linda Herr en James Wheeler van mcc) en Honduras (Belinda Rodriges en Miguel Herrera). Natuurlijk hadden we ook te maken met enkele technische obstakels, maar dankzij geduld en vertrouwen bleef het voor iedereen een boeiende bijeenkomst.

Na de opening door de voorzitter werden korte bijdragen uit enkele werkgroepen getoond via filmpjes, en vertelden Belinda en Miguel over de situatie in Honduras.

In de zogenaamde breakout-rooms ging men twee aan twee in gesprek.

Op een beter 2021!

Scholarship Fund

tekst Kalle Brüsewitz – foto diploma Thijs van Hoogstraten & foto boven Unsplash

De vraag daarbij was wat je van het afgelopen jaar graag uit je koffer wilde halen, en wat je er voor het komend jaar graag in zou willen doen. Wat we achter ons zouden willen laten was: ‘ziekte en verdriet’,

‘…orkanen…’, ‘onzekerheid’, ‘machte- loosheid’. Maar wat bijna iedereen graag mee wilde nemen was: ‘hoop’

en ‘ontmoeting’.

Het was hartverwarmend al die hoop en al dat verlangen naar ontmoeting in de chat voorbij te zien komen. En het voelde goed om iedereen te zien.

Aan het einde hebben we met elkaar geproost: ‘vrede voor iedereen’.

Volgend jaar hopen we elkaar weer als vanouds te zien.

Proost! Op de WereldWerkVrede!

<<

Waldemar Epp

(11)

bijbel

Het moment dat Jezus zijn bovenkleed uitdoet

en de voeten van zijn volgelingen begint te wassen is ontroerend.

ezus introduceert iets waarvan hij hoopt dat het gebruik zal worden onder zijn volgelingen.

Hij brengt hun een nieuwe gewoonte bij die hen zal helpen de dienstbaarheid en nederigheid te aanvaarden die horen bij een christe- lijke levensstijl. Maar ik vraag me weleens af: werd Jezus misschien op een idee gebracht door de anonieme zondares (Lucas 7:36vv), die eerder op zijn reis naar Jeruzalem hém de voeten had gewassen met haar tranen en mirre?

Rituelen kunnen heel snel ontstaan.

In een nieuwe stad als Almere, waar ik predikant was, werd iets dat voor een tweede keer hetzelfde werd gedaan al snel een nieuw ritueel, of traditie.

Rituelen, in en buiten de liturgie, in en buiten de kerk, helpen mensen om niet telkens opnieuw het wiel uit te vinden en zorgen voor saamhorig- heid. In onzekere, veranderende tijden kunnen rituelen steun bieden.

Ze geven structuur aan de tijd en helpen datgene vast te houden wat we belangrijk vinden.

Voetwassing

Het wassen van de voeten is natuur- lijk een uitermate symbolische handeling. Jezus laat al merken dat het niet gaat om het letterlijk schoon- wassen van de voeten, maar dat de handeling naar iets anders verwijst, namelijk naar de bereidheid om onderling elkaars mindere te zijn.

In het verhaal begrijpen de leerlingen nauwelijks waarom hij dit doet. Maar Jezus gee� hun hier iets mee. Als hij na zijn arrestatie en dood niet meer onder hen is, en zij doen wat hij hun hee� gevraagd, zullen ze zelf letterlijk aan den lijve ondervinden wat het is om te knielen bij elkaars voeten, die aan te raken en te wassen. Zo zullen ze lijfelijk voelen hoe vertrouwd ze onderling dienen te zijn, hoezeer ze op elkaar moeten vertrouwen en leren kwetsbaar te zijn voor elkaar.

Elkaars voeten wassend zullen ze zich letterlijk bloot leren geven aan elkaar.

Zo zullen ze doen zoals hij deed.

Zoals zijn handen deden, doen nu hun handen. Zoals Jezus toeliet dat iemand zijn voeten waste en zalfde, zo zullen ook zij hun voeten in de handen leggen van een ander. En zo zullen ze hem terugvinden in wat zijzelf lichamelijk ondergaan en doen.

Doopsgezinden hebben het lang gepraktiseerd, die rituele voetwas- sing. Dat we dat nu niet meer doen gee� wel aan dat rituelen opkomen, bloeien, slijten, sterven… en wellicht weer opnieuw opstaan – al dan niet in een andere gedaante. Het beste ritueel is een ritueel dat zich kan beroepen op een rijk en lang verleden, of kan claimen te zijn ingesteld door een heilige autoriteit.

En wanneer de herkomst ervan in mythische nevelen is gehuld, kan men altijd nog zeggen: ‘zo hebben we dat altijd gedaan’. Wee dan degene die voor vernieuwing pleit.

Toch zijn volgens rituelen-weten- schapper Ronald Grimes rituelen als kano’s op een snel stromende rivier.

Om de suggestie te wekken dat zo’n kano onveranderlijk stil op het water ligt, moet men doorgaans hard roeien...* Rituelen zijn vaak minder stabiel en beweeglijker dan ze ogen.

Doop

In de bijbel zijn rituelen als doop, voetwassing en Avondmaal nadruk- kelijk rituelen onderweg. Althans, bij de evangelist Lucas, die naar verluidt zowel het Evangelie schreef dat zijn naam draagt als het bijbelboek Handelingen.

Typerend is Lucas’ verhaal over de man die zich onderweg laat dopen (Handelingen 8:26vv). De man in kwestie krijgt wel catechisatie, maar de lezer krijgt toch de indruk dat het er allemaal vrij licht en geïmprovi- seerd aan toe gaat. Na enige uitleg gekregen te hebben van de apostel Philippus, roept hij: ‘Kijk, daar is water! Wat is erop tegen gedoopt te worden?’

Die lichtheid tegenover de doop verrast. Het stelt ook vragen bij onze doperse dooppraktijk. Hoe zeldzamer de doop is geworden, hoe heiliger en zwaarder het ritueel weegt. Onze doopopvatting is natuurlijk hevig

‘bevochten’. En nóg hameren we trots op het aambeeld van de zelfgeschre- ven belijdenis. Ondertussen valt op dat er toch heel wat onuitgesproken verwachtingen zijn waaraan die zelf- geschreven belijdenis moet voldoen, zowel bij de gemeente en de predi- kant, als bij de catechisant. De vraag waarom men tot de doop komt ligt er in de belijdeniscatechisatie vaak dikker bovenop dan de vraag van de catechisant uit Handelingen 8. Hij vraagt zich immers (omgekeerd!)

met een zekere lichtheid af: waarom ook eigenlijk niet, wat zou me weer- houden?

Avondmaal

Ook aangaande het Avondmaal kent de vertelling van Lucas een opvallen- de lichtheid. Die gaat echter verloren in onze doperse avondmaalliturgie, omdat we zijn verhaal niet als eerste in verband brengen met het Avond- maal. Maar Lucas 24:13vv, dat bekend- staat als het verhaal van de Emmaüs- gangers, gaat wel degelijk over het Avondmaal. Weer wordt het ritueel door Lucas geschilderd als iets dat onderweg ontstaat. In tegenstelling tot zijn verhaal over de laatste maal- tijd die Jezus met zijn leerlingen hield, verschijnt Jezus in dit verhaal als een levendige figuur.

Lucas schetst geen statisch gebeuren.

Zodra wij mensen de handelingen volgen die Jezus ooit voordeed, via het breken en delen, aanreiken en eten, gebeurt er iets waardoor zijn handen de onze worden, en onze handen de zijne. Ook hier valt vanuit het bijbelverhaal een ander licht op de doperse avondmaalliturgie die

vaak nogal stemmig is. Want daarin resoneert vooral het passieverhaal:

de ‘laatste maaltijd’, of de brief van Paulus aan de Korintiërs waarin het Avondmaal wordt geduid als een nagedachtenis-maaltijd, ter verkon- diging van de ‘dood des Heren’

(1 Korintiërs 11:25-26).

Geen sterker ritueel dan een oud ritu- eel. En vooral in onzekere tijden willen we graag vasthouden aan tradities en gewoonten die ons houvast bieden.

Volgens dat gebruik zullen wij dopers onze opvattingen slechts lichtjes mee laten wegen en altijd naar de bijbel terugkeren, om die met frisse blik te blijven herlezen. Juist die bijbel leert ons tradities te eren en doet ons inzien hoe veelzijdig en rijk de vroeg- christelijke theologie en praktijk van doop, voetwassing en Avondmaal eigenlijk van meet af aan waren.

<<

tekst Iris Speckmann

J

(Johannes 13:1-16)

* Ronald Grimes, The Cra� of Ritual Studies, New York, 2014, p. 315

Voetwassing, Philips Galle, naar Maarten van Heemskerck, 1563 Rijksmuseum Amster- dam

De voetwassing, Rembrandt van Rijn, ca. 1640-ca. 1650 Rijksmuseum Amsterdam

Levende rituelen

(12)

‘Alleen een mens die in staat is te lezen, kan jood zijn.’ Een zinnetje uit het indruk- wekkende boek Liever dier dan mens van Pieter van Os.

Als een riviertje dat voorbij kabbelt.

Het water stroomt ergens vanuit

de bergen, voorbij stroomt het naar de zee en dan waarheen? Ik zit op de oever

en kijk.

Steeds

hetzelfde, altijd

anders Leren lezen

et glinstert, beweegt, gol�. Ik word niet moe te kijken; het water komt en gaat, steeds hetzelfde, altijd anders. Ik sluit mijn ogen en nog stroomt de rivier. Ik hoor het kabbelen, onophoudelijk, steeds hetzelfde, altijd anders. Zo is voor mij Canto Ostinato.

Canto Ostinato is een muziekstuk van de Nederlandse componist Simeon ten Holt (1923-2012). Het is een stuk met veel vrijheid voor de uitvoeren- den. Het kan één uur duren of een paar uur. Oorspronkelijk geschreven voor vier piano’s, zijn er sinds de première in 1979 allerlei uitvoeringen ontstaan met één of meer piano’s, saxofoons, strijkers, orgel, harp. De minimalistische muziek bestaat uit korte muzikale frases die met subtiele veranderingen herhaald worden.

Steeds hetzelfde, altijd anders.

Canto raakt mensen. Er zijn mensen zoals ik die er eeuwig naar kunnen

luisteren, anderen worden er gillend gek van. Je vindt het prachtig of afgrijselijk, er lijkt geen middenweg te bestaan. Voor mij is Canto een bron van rust en zekerheid. Als ik de muziek hoor weet ik dat alles goed is.

In perioden dat ik me onzeker voelde nam ik Canto onderweg mee als houvast. En ook nu, in deze onzekere tijd, vertelt Canto Ostinato me dat ik niet hoef te vrezen.

Canto Ostinato is voor mij als het leven. Het leven gaat door, onophou- delijk. Er is geen begin en er is geen eind. Steeds hetzelfde is het, en altijd anders. Vóór mij was de schepping en na mij zal de schepping zijn. Ik ben als een noot in een kleine frase in een eeuwig muziekstuk. Want hoewel Canto ergens begint en op zeker moment ophoudt, is er eigenlijk geen begin en geen eind. Het stuk lijkt zomaar ergens te beginnen en zomaar ergens op te houden, alsof het nog niet uit is. Daarom kan ik ernaar luisteren in eeuwige herhaling.

Canto Ostinato raakt aan mijn geloof;

beide vertellen mij hetzelfde verhaal.

Dat ik deel uitmaak van een groter geheel, zonder begin en zonder eind, eeuwig, onophoudelijk. Dat elke noot ertoe doet, elk mens, elk wezen, ook ik. Dat we alleen samen een harmoni- euze melodie, een vreedzame samen- leving kunnen worden. Canto vertelt het mij in muziek, het geloof vertelt het in verhalen en rituelen. Ook die zijn als een stroom die altijd door- gaat. Ze worden doorgegeven van hand tot hand, door de eeuwen heen.

Maar elke keer als we een verhaal of ritueel herhalen en doorgeven is er die subtiele verandering, precies zoals in de muziek van Canto. Daardoor veranderen ze en toch zijn ze ook steeds hetzelfde. Ze waren er vóór ons en ze zullen er na ons zijn.

Ik sluit mijn ogen, ik hoor het gerust- stellende kabbelen van Canto Ostinato, onophoudelijk, steeds hetzelfde, altijd anders. Zo is voor mij het leven, zo ervaar ik de Eeuwige.

<<

tekst Carolien Cornelissen – foto Maurice Haak

Canto Ostinato column

H

Sandra en Jeroen van Veen spelen Canto Ostinato in theater De Nieuwe Regentes in Den Haag, 2011

tekst Yko van der Goot – foto PxHere

Yko van der Goot is emeritus predikant

de belangrijkste verhalen in de Tora. Hij leest het boek Exodus als boek van de bevrijding. En hij spreekt over Exodus als het ‘grote verhaal’ van de hoop. Ik lees prach- tige passages, zoals deze: ‘God woont niet in een gebouw, maar in de bouwers, niet in stenen bouwwerken, maar in de hoofden en zielen van mensen die zich aan hem toewijden.’

God woont niet in monumentale architectuur, maar in mensen met een bereidwillig hart. Mensen met een vrije wil.

Al lezend komt zo het besef op dat wij als navolgers van Jezus, de joodse rabbi, ook leven in de lijn van Abraham en zijn kinderen. Als mensen die op weg zijn met de bijbelse getuigenissen, hebben we de opdracht om te bouwen aan gerechtigheid en vrede. De schaduwen van het recente verleden kunnen we daarbij niet vergeten.

Wel kunnen we verbinding zoeken met ‘het volk van het boek’, dat ook het volk van de hoop is. Dat probeert bijvoorbeeld de ads-commissie inzake de verhouding joden-christenen. Samen de weg vinden naar de oor- spronkelijke betekenis van ‘het boek’. Leren lezen en hoopvol blijven lezen.

<<

oodse ouders leerden hun kinderen altijd lezen, ook in de donkerste periodes uit het bestaan van ‘het volk van het boek’. De woorden van Van Os bleven me bij. En ik bedacht hoe wij vroeger thuis en op school luisterden naar de verhalen uit het Oude Testament. We leefden mee. Het verblijf van het volk Israël veertig jaar in de woestijn – je voelde het bijna lijfelijk als een uitputtingsslag waar geen eind aan leek te komen. Tegelijk bleef het een geschiedenis uit een ver verleden.

Dat er ook een levend jodendom bestaat ging ik pas beseffen toen ik in de jaren tachtig samen met Klaas A.D. Smelik een radioserie maakte voor de ncrv over

‘Joods leven in Nederland’. Ik ontmoette een bont gezel- schap. Mannen en vrouwen die behoorden tot een veel- stemmige, veelzijdige gemeenschap. Een gemeenschap waarover de schaduw van de grote oorlog lag, maar die er was en ís, op de een of andere manier verbonden met een joodse manier van leven – orthodox, liberaal of niet-religieus. Hoe dan ook.

Nu lees ik boeken van Jonathan Sacks, overleden op 7 november 2020. Hij was filosoof, theoloog, auteur, politicus en maakte naam als opperrabbijn van Groot- Brittannië. En het raakt me opnieuw hoe joden hun traditie lezend en lerend leven. Sacks gee� inzicht in

J

In de nieuwe rubriek Mensen van het boek zoekt Yko van der Goot naar de overeenkomsten en verschillen tussen jodendom en christendom. Wat is de onderlinge band?

mensen

van het boek

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De wederpartij is jegens Sociëteit de Kring aansprakelijk voor alle door deze personen veroorzaakte schade, uit welke hoofde ook en hoe ook ontstaan, zulks onverminderd de

Indien de voor de uitvoering van de overeenkomst benodigde gegevens niet tijdig aan Opdrachtnemer zijn verstrekt, heeft Opdrachtnemer het recht de uitvoering van de Overeenkomst op

* Akkoord met uitstel behoud 5% rente, rente 2020 en 2021 wordt opgeteld bij nominale bedrag;.. * Akkoord met uitstel en 2% rente, rente 2020 en 2021 wordt opgeteld

Vader U kent mij, Heer U ontmoet mij Vader U weet mijn gedachten, mijn gevoel U kent mijn grootste angst ik bid,.. breng mij

Verder heeft de flitslamp invloed op de achtergrond hoe meer de flitslamp de achtergrond belicht, hoe meer deze “meedoet” op de uiteindelijke foto.. Op de eerste foto wordt

2 Dood is in ons bloed, dood voor onze ogen, maar Hij geeft ons moed, dat wij leven mogen met de dood in ’t bloed.... 3 Dat wij uit de dood opstaan om te leven, etend van het brood

De gemeente verzamelt deze gegevens op basis van haar gerechtvaardigde activiteiten, te weten haar gerechtvaardigd belang om een gemeenschap te kunnen zijn.. waarin leden

De gemeente verzamelt deze gegevens op basis van haar gerechtvaardigde activiteiten, te weten haar gerechtvaardigd belang om een gemeenschap te kunnen zijn waarin leden naar