• No results found

Reglement medezeggenschap ouders Stichting Kinderopvang Pijnacker, SKIPPY blad 1 van 12

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Reglement medezeggenschap ouders Stichting Kinderopvang Pijnacker, SKIPPY blad 1 van 12"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deel A Algemeen gedeelte

1. Begripsomschrijving

Kinderopvangorganisatie: rechtsvorm of organisatievorm waar één of meerdere kindercentra onder vallen;

Houder:* degene die een kindercentrum exploiteert;

Raad van Toezicht: hoogste orgaan van de kinderopvangorganisatie, houdt toezicht op het beleid en het functioneren van de directie en de algemene zaken binnen de organisatie;

Directie/Raad van Bestuur: orgaan van de door Raad van Toezicht benoemde

functionaris(sen) met de hoogste dagelijkse leiding van de kinderopvangorganisatie verder te noemen Directie;

Kindercentrum: een voorziening gehuisvest in één gebouwencomplex, waar kinderopvang plaatsvindt anders dan gastouderopvang;

Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het

voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

Gastouderopvang: kinderopvang in een gezinssituatie door een ander dan degene die als ouder op grond van artikel 5 van de Wet kinderopvang aanspraak kan maken op een tegemoetkoming of diens partner, bestaande in de gelijktijdige opvang van ten hoogste vier kinderen in de woning waar de ouder of de gastouder zijn hoofdverblijf heeft;

Vestigingsmanager:** de medewerker die belast is met de leiding van het kindercentrum;

Beroepskracht: degene die werkzaam is bij een kindercentrum en is belast met de verzorging en opvoeding van kinderen;

Ouder: een persoon die een huishouding voert waartoe het kind behoort op wie de kinderopvang betrekking heeft;

Lokale oudercommissie: de commissie, bedoeld als in artikel 58 van de Wet kinderopvang, functionerend in het verband van een

kindercentrum van de kinderopvangorganisatie, op een wijze zoals in deel B van dit reglement is beschreven;

Centrale ouderraad: de ouderraad, functionerend in het verband van de

kinderopvangorganisatie, zoals in deel C van dit reglement is beschreven;

Leden: leden van de Centrale ouderraad of een Lokale oudercommissie.

* De Wet kinderopvang spreekt consequent over” houder”. Het is aan de kinderopvangorganisatie aan wie zij de in de wet genoemde taken van de houder delegeert.

** Door de houder kan ook een ander persoon dan de vestigingsmanager aangewezen worden als contactpersoon van het kindercentrum voor de lokale oudercommissie.

(2)

Deel B Betreffende de lokale oudercommissies van de kindercentra van Skippy

1. Doelstelling

De lokale oudercommissie stelt zich ten doel:

1) De belangen van de kinderen en de ouders van het kindercentrum waar de lokale oudercommissie aan verbonden is zo goed mogelijk te behartigen en de ouders te vertegenwoordigen;

2) Te adviseren ten aanzien van kwaliteit;

2. Samenstelling

1) Uitsluitend ouders, zoals omschreven in Deel A; Artikel 1 van dit reglement kunnen lid zijn van de lokale oudercommissie (Wk art 58 lid 2);

2) Maximaal één ouder per huishouden kan lid zijn van de lokale oudercommissie;

3) Personeelsleden, leden van Raad van Bestuur, leden van de Raad van Toezicht en leden van de Directie van de kinderopvangorganisatie kunnen geen lid zijn van de lokale oudercommissie, ook niet indien zij ouder zijn van een kind dat het kindercentrum bezoekt (Wk art 58 lid 3).

4) De lokale oudercommissie bestaat uit minimaal drie en maximaal zeven leden;

5) Bij de samenstelling wordt gestreefd naar een zo evenredig mogelijke vertegenwoordiging van alle stamgroepen.

3. Totstandkoming en beëindiging van het lidmaatschap

1) Indien er vacatures zijn in de lokale oudercommissie dan roept de lokale oudercommissie ouders op zich kandidaat te stellen; kandidaatstelling kan schriftelijk of mondeling geschieden;

2) Indien het aantal kandidaten het aantal beschikbare zetels niet overtreft, worden alle kandidaten op de eerstvolgende vergadering van de lokale oudercommissie benoemd;

3) Indien zich meer kandidaten melden dan er zetels beschikbaar zijn, organiseert de lokale oudercommissie een verkiezing;

4) Tijdens een ouderavond waarbij alle ouders zijn uitgenodigd, worden de leden van de lokale oudercommissie gekozen en vervolgens benoemd. Alle ouders worden vooraf geïnformeerd over de verkiezing en de kandidaatstelling. De verkiezing kan ook schriftelijk via een stembus, waarbij aan alle ouders een stembiljet is uitgereikt;

5) Lokale oudercommissieleden worden gekozen voor een periode van 2 jaar. Ze zijn onbeperkt herkiesbaar;

6) Het lidmaatschap van de lokale oudercommissie eindigt bij periodiek aftreden, bij

bedanken, bij ontslag door de lokale oudercommissie, bij overlijden en wanneer de ouder geen kind meer heeft dat gebruik maakt van kinderopvang op het kindercentrum;

7) Tenminste eenderde deel van de ouders kan de lokale oudercommissie verzoeken om binnen twee weken een ouderavond te organiseren, waarbij die ouders het recht hebben om zelf onderwerpen op de agenda te plaatsen. Tijdens een dergelijke avond moet(en) (leden van) de lokale oudercommissie aftreden als de meerderheid van de ouders aanwezig is en de meerderheid van de aanwezige ouders hun vertrouwen in de lokale oudercommissie opzegt. Een dergelijk besluit kan alleen genomen worden als het is opgevoerd op de van tevoren opgestelde agenda;

8) Bij aftreding van alle leden van de lokale oudercommissie draagt de houder zorg voor de verkiezing van een nieuwe lokale oudercommissie.

(3)

4. Werkwijze lokale oudercommissie

De lokale oudercommissie bepaalt zelf haar werkwijze (Wk art 58 lid 4) en legt deze

schriftelijk vast in het huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement bevat geen regels die in strijd zijn met hetgeen de Wet kinderopvang bepaalt.

5. Verzwaard Adviesrecht

De houder stelt de lokale oudercommissies conform Wk art 60 lid 1 in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit dat de organisatie betreft, inzake:

a) De uitvoering van het kwaliteitsbeleid door de houder met betrekking tot:

a. aantal kinderen per leidster b. groepsgrootte

c. opleidingseisen beroepskrachten

d. inzetbaarheid beroepskrachten in opleiding b) Pedagogisch beleidsplan;

c) Voedingsaangelegenheden;

d) Risico inventarisatie veiligheid en gezondheid;

e) Openingstijden;

f) Vaststelling of wijziging van een klachtenregeling en het aanwijzen van de leden van de klachtencommissie;

g) Wijziging van de prijs van de kinderopvang.

6. Ongevraagd advies

De lokale oudercommissie is bevoegd de houder ook ongevraagd te adviseren over de onderwerpen waarop de lokale oudercommissie adviesrecht heeft (Wk art 60 lid 3).

7. Mandatering aan Centrale ouderraad

1) De lokale oudercommissie geeft de Centrale ouderraad onder voorbehoud van goed functioneren, mandaat het adviesrecht over te nemen van de lokale oudercommissie van het kindercentrum met betrekking tot onder paragraaf 5 genoemde punten a., b, c, f en g.

Indien één of meerdere van deze punten voor een bepaald kindercentrum afwijken van het algemene beleid van de kinderopvangorganisatie, dan behoudt de lokale oudercommissie van het betreffende kindercentrum het adviesrecht daarover (bijvoorbeeld een specifiek pedagogisch werkplan, een specifiek voedingsbeleid, een specifieke prijsstijging).

2) Eén maal per twee jaar wordt een bijzondere vergadering bijeengeroepen door de

voorzitter van de Centrale ouderraad, waarbij zowel de Centrale ouderraad, als de lokale oudercommissies van de kindercentra (wijzigings-) voorstellen doen welke onderwerpen voor mandatering aan de Centrale ouderraad in aanmerking komen. De lokale

oudercommissies van de kindercentra zijn degene die hierover stemmen. Er wordt besloten bij meerderheid van stemmen in een vergadering waar een meerderheid van het aantal lokale oudercommissies aanwezig is. De stemming kan ook schriftelijk

plaatsvinden, waarbij per lokale oudercommissie één stem is toegekend.

3) Bij besluiten die grote gevolgen hebben voor de kwaliteit van de opvang van de kinderen, kan de Centrale ouderraad een achterbanraadpleging houden onder alle lokale

oudercommissies van de kindercentra, alvorens een advies uit te brengen.

4) Het functioneren van de Centrale ouderraad kan aan de orde worden gesteld door de lokale oudercommissies van de kindercentra in een buitengewone vergadering die op initiatief van minimaal 25% lokale oudercommissies bij elkaar is geroepen (zoals

(4)

benoemd in artikel 9.i van het reglement van de lokale oudercommissie van een kindercentrum). De (leden van de) Centrale ouderraad kan/kunnen in dat geval uit hun functie ontheven worden bij meerderheid van stemmen waar de meerderheid van het aantal lokale oudercommissies aanwezig is.

5) Als in een vergadering zoals genoemd in 7.4 de (leden van de) Centrale ouderraad uit hun functie worden ontheven, gaat het gemandateerde adviesrecht tijdelijk terug naar de lokale oudercommissies van de kindercentra, totdat een nieuwe Centrale ouderraad is benoemd.

8. Adviestraject

1) De adviestermijn bedraagt zes weken, met dien verstande dat het advies kan worden meegenomen bij het te nemen besluit; In overeenstemming tussen de houder en minimaal twee leden van de lokale oudercommissie, waaronder de voorzitter, kan voor zeer

dringende adviesaanvragen een kortere maximale adviestermijn worden afgesproken;

2) Indien binnen de adviestermijn geen advies aan de houder wordt gegeven, wordt de lokale oudercommissie verondersteld positief te adviseren;

3) De houder geeft de lokale oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle

informatie die de lokale oudercommissie redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig heeft (Wk art 60 lid 4). Pas vanaf het moment dat aan deze voorwaarde is voldaan, gaat de termijn genoemd in 8.1 en 8.2 in. Tenminste één maal per jaar krijgt de lokale oudercommissie schriftelijk de algemene gegevens over het beleid dat op het

kindercentrum het afgelopen jaar gevoerd is en in het komende jaar gevoerd zal worden, inzake de in art 5 a t/m g genoemde onderwerpen, met uitzondering van de onderwerpen waarvan het adviesrecht is gemandateerd aan de Centrale ouderraad;

4) De houder mag alleen afwijken van een advies van de lokale oudercommissie indien hij schriftelijk en gemotiveerd kan aangeven dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet (Wk art 60 lid 2);

5) De houder geeft maximaal vier weken na het verkrijgen van het advies van de lokale oudercommissie schriftelijk aan of het advies van de lokale oudercommissie al dan niet gevolgd wordt.

(5)

9. Overige taken en bevoegdheden van de lokale oudercommissie De lokale oudercommissie

a) fungeert als aanspreekpunt voor ouders;

b) heeft de bevoegdheid de vestigingsmanager drie keer per jaar, of zoveel vaker als zij in onderling overleg overeenkomen, te verzoeken deel te nemen aan (een gedeelte van) de vergadering van de lokale oudercommissie;

c) kan het GGD inspectierapport opvragen bij de vestigingsmanager;

d) voert regelmatig overleg (uitgevoerd door de voorzitter) met de vestigingsmanager over het interne beleid van het kindercentrum binnen de randvoorwaarden van de

kinderopvangorganisatie;

e) levert op verzoek een inbreng op ouderavonden en themabijeenkomsten;

f) zorgt voor goede en heldere informatieverstrekking aan de ouders over de activiteiten van de lokale oudercommissie;

g) heeft de bevoegdheid leden van de Centrale ouderraad te kiezen;

h) zorgt voor een goede communicatie met de Centrale ouderraad;

i) heeft de bevoegdheid, samen met minimaal 25% van het aantal lokale oudercommissies, een bijzondere vergadering bijeen te roepen, om het functioneren van de Centrale

ouderraad aan de orde te stellen;

(6)

Deel C Betreffende de Centrale ouderraad van de kindercentra van Skippy

1. Doelstelling

De Centrale ouderraad stelt zich ten doel de gemeenschappelijk belangen van ouders en kinderen op centraal niveau te behartigen.

2. Samenstelling

1) Uitsluitend ouders, zoals omschreven in Deel A; Artikel 1 van dit reglement, kunnen lid zijn van de Centrale ouderraad (Wk art 58 lid 2);

2) Maximaal één ouder per huishouden kan lid zijn van de Centrale ouderraad;

3) Personeelsleden, leden van de Directie, leden van de Raad van Toezicht van de

kinderopvangorganisatie kunnen geen lid zijn van de Centrale ouderraad, ook niet indien zij ouder zijn van een kind dat het kindercentrum bezoekt (Wk art 58 lid 3);

4) De Centrale ouderraad bestaat uit minimaal vijf en maximaal uit elf leden. Wanneer het aantal beneden de vijf daalt, zorgt de Centrale ouderraad zo spoedig mogelijk voor aanvulling.

5) Bij de samenstelling wordt erop toegezien dat alle opvangvormen en zoveel mogelijk kindercentra in de Centrale ouderraad vertegenwoordigd zijn.

6) Ten hoogste twee zetels in de Centrale ouderraad mogen bezet zijn door leden die van hetzelfde kindercentrum gebruik maken.

3. Totstandkoming en beëindiging van het lidmaatschap

1) Indien er vacatures zijn in de Centrale ouderraad dan roept de Centrale ouderraad ouders op zich kandidaat te stellen;

2) Benoeming van een nieuw lid kan niet eerder plaatsvinden dan nadat de Centrale ouderraad, of een afvaardiging van de centrale ouderraad, een oriënterend gesprek heeft gevoerd met de kandidaat;

3) De voorzitter van de Centrale ouderraad voorziet de kandidaat van de benodigde informatie;

4) Indien het aantal kandidaten het aantal beschikbare zetels niet overtreft, worden alle kandidaten op de eerstvolgende vergadering van de Centrale ouderraad benoemd;

5) Indien zich meer kandidaten melden dan er zetels beschikbaar zijn, organiseert de Centrale ouderraad een verkiezing;

6) De verkiezing vindt plaats op een avond waarvoor alle lokale oudercommissies tijdig zijn uitgenodigd. De lokale oudercommissies worden tijdig geïnformeerd over de verkiezing en de kandidaatstelling. De verkiezing mag ook via een schriftelijke stemming, waarbij per lokale oudercommissie één stem is toegekend:

7) Centrale ouderraadleden worden gekozen voor een periode van 2 jaar. Ze zijn onbeperkt herkiesbaar;

8) Het lidmaatschap van de Centrale ouderraad eindigt bij periodiek aftreden, bij bedanken, bij ontslag door de Centrale ouderraad, bij overlijden en wanneer de ouder geen kind meer heeft dat gebruik maakt van kinderopvang van de kinderopvangorganisatie;

9) De Centrale ouderraad treedt in zijn geheel af wanneer tijdens een avond waarbij de meerderheid van de lokale oudercommissies aanwezig is en een meerderheid van de aanwezige lokale oudercommissies hun vertrouwen in de Centrale ouderraad opzegt. Een dergelijk besluit kan alleen genomen worden als het aftreden van de leden van de Centrale ouderraad is opgevoerd op de van tevoren opgestelde agenda.

(7)

4. Werkwijze Centrale ouderraad

De Centrale ouderraad bepaalt zelf haar werkwijze (Wk art 58 lid 4) en legt deze schriftelijk vast in het huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement bevat geen regels die in strijd zijn met hetgeen de Wet kinderopvang bepaalt.

5. Verzwaard Adviesrecht

1) De houder stelt de Centrale ouderraad conform Wk art 60 lid 1 in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit dat de organisatie betreft, inzake:

a) De uitvoering van het algemene kwaliteitsbeleid van de organisatie met betrekking tot:

- aantal kinderen per leidster - groepsgrootte

- opleidingseisen beroepskrachten

- inzetbaarheid beroepskrachten in opleiding;

b) Algemeen pedagogisch beleidsplan van de organisatie;

c) Het algemene voedingsbeleid van de organisatie;

d) Vaststelling of wijziging van een klachtenregeling en het aanwijzen van de leden van de klachtencommissie conform de Wet Klachtrecht;

e) Wijzigingen van de prijs;

f) Indien één of meerdere van de punten a t/m e voor een bepaald kindercentrum afwijken van het algemene beleid van de kinderopvangorganisatie, dan moet de houder/vestigingsmanager advies vragen aan de lokale oudercommissie van het betreffende kindercentrum (bijvoorbeeld een specifiek pedagogisch werkplan, een specifiek voedingsbeleid, een specifieke prijsstijging).

2) Eén maal per twee jaar wordt een bijzondere vergadering bijeengeroepen, waarbij zowel de Centrale ouderraad, als de lokale oudercommissies van de kindercentra voorstellen doen welke onderwerpen voor mandatering aan de Centrale ouderraad in aanmerking komen. De lokale oudercommissies van de kindercentra zijn degene die hierover stemmen. Er wordt besloten bij meerderheid van stemmen, in een vergadering waar een meerderheid van het aantal lokale oudercommissies aanwezig is. De stemming kan ook schriftelijk plaatsvinden, waarbij per lokale oudercommissie één stem is toegekend;

3) Bij besluiten die grote gevolgen hebben voor de kwaliteit van de opvang van de kinderen kan de Centrale ouderraad, binnen de gestelde adviestermijn, een achterbanraadpleging houden onder alle lokale oudercommissies van de kindercentra, alvorens een advies uit te brengen.

4) Het functioneren van de Centrale ouderraad kan aan de orde worden gesteld door de lokale oudercommissies van de kindercentra in een buitengewone vergadering die op initiatief van minimaal 25% van de lokale oudercommissies bij elkaar is geroepen (zoals benoemd in Deel B; Artikel 9.i). De (leden van de) Centrale ouderraad kan/kunnen in dat geval uit hun functie ontheven worden bij meerderheid van stemmen waar de meerderheid van het aantal lokale oudercommissies aanwezig is.

5) Als in een vergadering zoals genoemd in 5.4 de (leden van de) Centrale ouderraad uit hun functie worden ontheven, gaat het gemandateerde adviesrecht tijdelijk terug naar de lokale oudercommissies van de kindercentra, totdat een nieuwe Centrale ouderraad is benoemd.

(8)

6. Ongevraagd advies

De Centrale ouderraad is bevoegd de houder ook ongevraagd te adviseren over de onderwerpen waarop de Centrale ouderraad adviesrecht heeft (Wk art 60 lid 3).

7. Adviestraject

1) De adviestermijn voor de Centrale ouderraad bedraagt zes weken, met dien verstande dat het advies kan worden meegenomen bij het te nemen besluit door de kinderopvang- organisatie;

2) In overeenstemming tussen de houder en minimaal twee leden van de Centrale ouderraad, waaronder de voorzitter, kan voor zeer dringende adviesaanvragen een kortere maximale adviestermijn worden afgesproken;

3) Indien binnen zes weken na het aanvragen van het advies door de houder geen advies aan de houder wordt gegeven, wordt de Centrale ouderraad verondersteld positief te

adviseren;

4) De houder geeft de Centrale ouderraad tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die de Centrale ouderraad redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig heeft (Wk art 60 lid 4). Pas vanaf het moment dat aan deze volwaarde is voldaan, gaat de termijn genoemd in art 7 lid 1 en art 7 lid 3 in, evenals de overeengekomen kortere termijn in art 7 lid 2. Tenminste één maal per jaar krijgt de Centrale ouderraad schriftelijk de algemene gegevens over het beleid dat door de kinderopvangorganisatie het afgelopen jaar gevoerd is en in het komende jaar gevoerd zal worden, inzake de in art 5 lid 1 a t/m e genoemde onderwerpen;

5) De houder mag alleen afwijken van een advies van de Centrale ouderraad indien hij schriftelijk en gemotiveerd kan aangeven dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet (Wk art 60 lid 2);

6) De houder geeft maximaal zes weken na het verkrijgen van het advies van de Centrale ouderraad schriftelijk aan of het advies van de Centrale ouderraad al dan niet gevolgd wordt.

8. Overige taken en bevoegdheden van de Centrale ouderraad De Centrale ouderraad:

a) fungeert als centraal aanspreekpunt voor de lokale oudercommissies van de kindercentra;

b) heeft de bevoegdheid de directie twee keer per jaar, of zoveel vaker als de Centrale ouderraad nodig acht, te verzoeken deel te nemen aan (een gedeelte van) de vergadering van de Centrale ouderraad;

c) zorgt voor een goede communicatie met de lokale oudercommissies van de kindercentra;

d) voert regelmatig overleg (uitgevoerd door de voorzitter) met de directie over het algemene beleid van de organisatie;

e) zorgt voor goede en heldere informatieverstrekking aan de lokale oudercommissies over de activiteiten van de Centrale ouderraad.

(9)

Deel D Overige bepalingen

1. Beschikbaarstelling faciliteiten Centrale ouderraad en lokale oudercommissies 1) De houder stelt beschikbaar:

- het lidmaatschap van een belangenvereniging - een vergaderruimte incl. koffie/thee

- kantoorartikelen en kopieerfaciliteiten

2) Op verzoek kan de houder (financiële) middelen beschikbaar stellen voor:

- het bijwonen van een congres

- het kunnen deelnemen aan een specifieke training voor kinderopvang gerelateerde oudercommissies

- het kunnen raadplegen van een adviseur in geval van ingewikkelde adviesaanvragen waar specifieke kennis voor nodig is

3) De houder biedt administratieve ondersteuning, met name aan de secretaris in het verzorgen en verspreiden van de notulen van de overleggen in aanwezigheid van de directie en/of Bestuur/Raad van Toezicht.

2. Geheimhouding

1) Op de leden rust, inzake van hetgeen hen uit hoofde van hun lidmaatschap ter kennis is gekomen, in beginsel geen geheimhoudingsplicht.

2) Een geheimhoudingsplicht bestaat wel in de hieronder beschreven situaties:

a) Informatie en stukken kunnen alleen aangeduid worden als vertrouwelijk, wanneer het gegevens van privé-personen betreft of wanneer het gegevens betreft die het

economisch belang van de kinderopvangorganisatie kunnen schaden (Wet bescherming persoonsgegevens).

b) Ook een lokale oudercommissie of de centrale ouderraad kan verzoeken om

geheimhouding van informatie of inlichtingen die schriftelijk of anderszins ter kennis van de houder worden gebracht.

3) Verzoeken tot geheimhouding dienen te worden gemotiveerd. Waar mogelijk geeft de houder of de lokale oudercommissie/de centrale ouderraad aan welke tijdsduur aan de geheimhouding verbonden is.

3. Wijziging van reglement

Het besluit tot wijziging van het reglement behoeft instemming van de Centrale ouderraad en alle Lokale oudercommissies (Wk art 59 lid 2).

(10)

Handtekening voorzitter Raad van Toezicht

Datum:

Handtekening voorzitter Raad van Bestuur

Datum:

Handtekening voorzitter Centrale oudercommissie

Datum:

Handtekening voorzitter oudercommissie Kindercentrum ………

Datum:

Handtekening voorzitter oudercommissie Kindercentrum ………

Datum:

(11)

Handtekening voorzitter oudercommissie Kindercentrum ………

Datum:

Handtekening voorzitter oudercommissie Kindercentrum ………

Datum:

Handtekening voorzitter oudercommissie Kindercentrum ………

Datum:

Handtekening voorzitter oudercommissie Kindercentrum ………

Datum:

Handtekening voorzitter oudercommissie Kindercentrum ………

Datum:

(12)

Wordt vervolgt op de volgende pagina

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

a) Een houder van een kindercentrum, niet-gesubsidieerde peuterspeelzaal (hierna wordt met kindercentrum ook niet-gesubsidieerde peuterspeelzaal bedoeld) of gastouderbureau

oudercommissie met 1 lid geen discussie kan voeren. Een maximum is aan te raden om de commissie werkbaar te laten zijn. 7 Een verkiezing zou bijvoorbeeld op deze manieren

 Doelbinding: uw persoonsgegevens verwerken wij slechts voor het doel waarvoor deze zijn verzameld, dit doel en de (categorieën van) persoonsgegevens welke wij verzamelen

Rond de leeftijd van 3 jaar en 6 maanden vindt een zelfde afweging plaats of er signalen of zorgen zijn over de ontwikkeling van het kind en kan aan ouders toestemming

Een studie over dertigers uit 2016 stelt dat ze zelfverzekerd en optimistisch zijn, maar ook verwend omdat ze weinig tegenslag hebben gekend op macroniveau. Het

Ouders die geen recht hebben op kinderopvang- toeslag kunnen gebruik maken van een derde dagdeel echter zijn de volledige kosten dan voor rekening van deze ouders.. De

het appartementsrecht omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van de garage/berging op de begane grond, gelegen achter het perceel plaatselijk bekend Marktstraat

Indien door ouders/verzorgers of pedagogisch medewerkers gewenst, kunnen extra gesprekken worden gevoerd. De Stichting beschikt over een protocol “geheimhouding door