• No results found

Dyscalculie protocol Vakcollege

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Dyscalculie protocol Vakcollege"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dyscalculie protocol Vakcollege

(2)

Inhoud

1. Inleiding ... 3

2. Omschrijving dyscalculie ... 3

3. Oorzaken dyscalculie ... 6

4. De problemen van een leerling met dyscalculie ... 7

5. De gevolgen op school ... 8

6. De signalering tot en met de diagnose ... 9

7. Wat bieden we de leerling met dyscalculie ... 12

8. Aangepast programma en Ontheffing Onderbouw ... 14

9. Regels en afspraken binnen het Vakcollege Noordoostpolder ... 15

10. Bijlagen ... 16

Het Protocol Dyscalculie van het Vakcollege Noordoostpolder is te vinden op de website van het Vakcollege Noordoostpolder.

De uitgangspunten van het Landelijke Protocol Dyscalculie VO

https://erwd.nl/protocol/voortgezet-onderwijs zijn gebruikt bij het opstellen van dit protocol. Het landelijke protocol bevat veel handige handreikingen voor docenten.

(3)

Dyscalculie Protocol Vakcollege Noordoostpolder

1. Inleiding

Het Vakcollege Noordoostpolder streeft ernaar alle leerlingen het onderwijsaanbod te kunnen laten volgen dat past bij wie zij zijn.

In dit protocol worden de fasen van signalering, diagnostisering en begeleiding van leerlingen met dyscalculie uiteengezet, zodat adequate hulp geboden kan worden.

2. Omschrijving dyscalculie

Bij het vaststellen van de diagnose dyscalculie wordt door Stichting Aandacht+

(4)

uitgegaan van de criteria vanuit het protocol ERWD (2011).

“Dyscalculie is een rekenprobleem die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem bij het aanleren en automatiseren van de basisvaardigheden van rekenen en wiskunde.”

Het betekent letterlijk: “niet kunnen rekenen”.

De criteria voor de diagnose van dyscalculie zijn:

 Lage scores op de ABC-rekentoets (uitval in blok A), scoort bij de zwakste 10% leerlingen in vergelijking met onderwijsniveau

 Lage scores op de SVT hoofdrekenen

 D en E-scores op het LOVS, scores bij de zwakste 10% leerlingen

 Op LOVS discrepantie tussen de scores op gebied van Rekenen/Wiskunde en de scores op de andere gebieden (begrijpend lezen, technisch lezen, spelling)

 Leerling ondervindt problemen bij de vakken waarbij een beroep wordt gedaan op rekenkundige en wiskundige vaardigheden zoals bij Wiskunde, Economie (berekeningen), natuurkunde en scheikunde (formules,

symbolen leren enz.) Aardrijkskunde (kaart lezen, schalen lezen)

 De basisvaardigheden van het rekenen zijn niet geautomatiseerd (eenvoudige sommen niet vlot uit het hoofd kunnen uitrekenen).

 Bijzondere oplossingsmethodes, veel tussenstappen gebruiken,

rekenmachine ook bij eenvoudige sommen nodig, moeite met maten, hoeveelheden en geld, moeite met klokkijken/tijdsbesef

 Ondanks gerichte remedial hulp blijft de achterstand groot, het is een hardnekkig probleem

(5)

De stoornis dyscalculie is niet te verhelpen, met andere woorden: het is een hardnekkige stoornis. Er is geen verband tussen het niveau van de

intelligentie en het voorkomen van rekenproblemen. Over het algemeen wordt een ondergrens van het IQ-niveau aangehouden van 85, omdat bij een laag intelligentieniveau zich meerdere problemen voordoen die kunnen leiden tot een laag niveau van rekenen.

Dyscalculie kan zich al op jonge leeftijd openbaren, maar soms weten de leerlingen, met name leerlingen met goede cognitieve capaciteiten, de handicap te camoufleren.

(6)

3. Oorzaken dyscalculie

Verschillende factoren kunnen van invloed zijn op de ontwikkeling van een laag niveau van rekenen:

De leerling leert over het algemeen moeilijk (capaciteitenniveau)

Er is te weinig aandacht besteed aan de leerproblemen (geen adequate remedial hulp)

Didactische verwaarlozing (een periode zonder onderwijs, ziekte, verhuizing)

Problemen met de werkhouding, gedrag, enz.

Voordat dyscalculie kan worden vastgesteld moet duidelijk zijn dat dit niet de verklarende factoren zijn van het lage rekenniveau.

(7)

4. De problemen van een leerling met dyscalculie

Een leerling met dyscalculie heeft altijd in meer of mindere mate problemen met:

 Begripsvorming

 Procedure- ontwikkeling

 Vlot rekenen

 Toepassen van het rekenen

 Automatiseren

Vaak ontstaan er in de loop van de schooltijd problemen met de werkhouding bij rekenen en vakgebieden die met rekenen te maken hebben met de voor de

leerling met dyscalculie moeilijke taken waarbij informatie op volgorde gehouden moet worden. 


(8)

5. De gevolgen op school

De dyscalculie kan zich op verschillende manieren uiten:

1. Sommetjes van 0 tot 20 (niet geautomatiseerde 2. Klokkijken (analoog/digitaal lukt niet)

3. Beklijft niet wat er gedaan moet worden (iedere som is nieuw) 4. Automatiseren lukt niet

5. Waardes getallen worden niet meteen herkend 6. Niet handig kunnen rekenen (strategie bepalen) 7. Vasthoudend zijn in 1 strategie

(9)

6. De signalering tot en met de diagnose

De dyscalculiecoach is verantwoordelijk voor het traject van signalering, screening, diagnose en begeleiding.

Jaarlijks stromen verschillende groepen leerlingen met rekenproblemen de brugklas binnen. Het gaat om de volgende groepen:

Groep 1. leerlingen met dyscalculie (dyscalculie is vastgesteld tijdens het basisonderwijs);

Groep 2. vermoedelijk leerlingen met dyscalculie (ernstige rekenproblemen zijn in het basisonderwijs gesignaleerd, maar nog niet onderzocht);


Groep 3. leerlingen die in het basisonderwijs problemen hebben gehad met rekenen;


Groep 4. leerlingen waarvan het basisonderwijs geen problemen rekenen

meldt, maar die na het maken van de cito-1 toets die in april van het eerste jaar worden afgenomen een opvallende score hebben of die grote problemen

ondervinden bij het leren van de wiskunde;

Nieuwe leerlingen met een geldige dyscalculieverklaring, dat wil zeggen verstrekt door een geregistreerde GZ-psycholoog, krijgen dyscalculiepas en mogelijkheid om (verlengde-) toetsen met een rekenmachine en de

rekenkaarten te maken. Op de dyscalculiepas staat aangegeven waarvoor de leerlingen in aanmerking komen. Deze leerlingen worden ingedeeld voor begeleiding.

Een andere groep leerlingen zijn zij, die in de loop van hun schoolcarrière

vastlopen bij rekenen en/ of wiskunde, maar waarvan het basisonderwijs bij de overdracht geen problemen met rekenen meldt. Zij hebben (net) niet een opvallende score bij de CITO-1 toets in het eerste jaar gehaald, maar lopen later in het onderwijs toch vast door een zeer laag niveau van rekenen, grote moeite met het aanleren van wiskunde ervaren.

(10)

Deze leerlingen kunnen door de mentor/ wiskundedocent/ rekendocent of door de zorgcoördinator bij de dyscalculiecoach in beeld worden gebracht. Er kan dan worden overgegaan tot een vooronderzoek (screening).

Signalering

De Cito toets van de basisschool geeft inzicht in het niveau van de leerlingen op het gebied van rekenen en taal. Deze toets is een beginmeting van het niveau, die gebruikt kan worden voor het volgen van het niveau van de

leerlingen in het voortgezet onderwijs. Op basis van de gegevens die uit deze toets naar voren komen wordt gekeken welke leerlingen in aanmerking komen voor een screening naar dyscalculie. CITO 1 en 2 nemen wij af in april-mei, waar uit wij ook kunnen screenen.

Mentoren worden geïnformeerd welke leerlingen screening rekenen gaan maken.
De criteria voor deze signalering staan vermeld in bijlage 1. Op basis van deze scores wordt de leerling ook aangemeld voor steunles voor de desbetreffende onderdelen.

Eind groep 8 werken op niveau groep 6 (en een c of lager scoren) Domein getallen en bewerkingen doorslaggevend

Al vanaf groep 3 en 4 getallen en symbolen door elkaar halen Begrijpend lezen en rekenen moet discrepantie bestaan Geen andere primaire stoornis mag er zijn!

Tevens moet het IQ boven de 70-85 zijn, want anders is de leerling niet te diagnosticeren.

De leerlingen worden op basis van die aangeleverde informatie in twee groepen verdeeld.

Groep A: heeft in het verleden remediale hulp of steunles gehad gedurende tenminste een half jaar: deze leerlingen komen direct in aanmerking voor een dyscalculieonderzoek.


Groep B: Deze leerlingen hebben weinig of geen remediale hulp of steunles gehad en/of er is mogelijk sprake van didactische verwaarlozing. Deze

(11)

Vervolgens kan de aanvraag worden ingediend bij het Samenwerkingsverband Aandacht+. Zij beoordelen de aanvraag. Het honoreren of afwijzen van de aanvraag wordt door de dyscalculiecoach teruggekoppeld naar de ouders.

Wanneer dyscalculie is vastgesteld:


Nieuw Logboekitem aanmaken (let op: niet onder het logboekitem met de screeningsgegevens plaatsen) met als titel: “DYSCALCULIE VASTGESTELD”;

verloopdatum 31 juli met het jaar erbij dat 2 jaar na het te verwachten jaar waarin het diploma wordt behaald.

Het Protocol dyscalculie VO zegt t.a.v. de begeleiding van dyscalculieleerlingen:


De begeleiding voor dé dyscalculie leerling bestaat niet, begeleiding voor deindividuele leerling wel

De didactische benadering die goed is voor dyscalculie leerlingen is goed voor alle leerlingen

De begeleiding is de gehele schoolloopbaan nodig

Het doel van de begeleiding is:

 Volgen van het onderwijs waar ze de capaciteiten voor hebben

 Leren met hun problemen om te gaan

 Vergroten van -eventueel met hulpmiddelen- hun functionele rekenvaardigheden

Zelfvertrouwen vergroten

Zelfstandigheid bevorderen

Kennis van algemene en vakspecifieke studievaardigheden aanbieden. De begeleiding wordt verzorgd door de dyscalculiecoach/ rekendocent. Zij blijven de leerling door alle jaren heen volgen.
De begeleiding van de dyscalculieleerling leerling kan bestaan uit de volgende onderdelen:

(12)

7. Wat bieden we de leerling met dyscalculie

A. Ondersteuning tijdens de les:

Tijdens de lessen wordt rekening gehouden met de beperkingen van de leerling met dyscalculie. Een begrijpend veilig leerklimaat geeft de leerling de mogelijkheid om met zijn handicap te leren omgaan.

De didactische benadering die goed is voor dyslectische leerlingen is ook goed voor alle leerlingen.


Structureren van leergedrag en regelmatige feedback;

B. Faciliteiten waar de leerling met dyscalculie gebruik van kan maken
 In overleg kan er besloten worden dat een leerling met dyscalculie van

bepaalde faciliteiten gebruik mag maken tijdens de les of bij bepaalde toetsen.

Per vak, per toets en per leerling kan de bruikbaarheid en de baten van de verschillende faciliteiten verschillen. Bij de afweging voor keuze van faciliteiten, wordt uitgegaan van wat in het belang is van de leerling, zonder afbreuk te doen aan de inhoud van de les of de toets.


Het kan gaan om zaken als:

Gebruik van formulelijst

Gebruik van de rekenmachine

Leerlingen, ouders en mentoren kunnen bij de dyscalculiecoach aangeven

wanneer specifieke afspraken nodig zijn. De dyscalculiecoach zal dan in gesprek gaan met leerling om te bepalen wat er nodig en mogelijk is.
Als er afspraken worden gemaakt, plaatst de dyscalculiecoach een notitie in magister met als titel ”maatwerkafspraak dyscalculie”. Bij “inhoud” vermeldt hij de gemaakte afspraak.

(13)

Er kan een verloopdatum worden toegevoegd, wanneer het afspraken betreft die ook na het huidige schooljaar zichtbaar moeten blijven.
De mentor plaatst de gemaakte afspraak op het zorgoverzicht en noemt het tijdens

leerlingbesprekingen.

C. Suggesties voor docenten bij toetsing


 Maak onderscheid: wat moeten de leerlingen kennen (uit het hoofd weten) en wat moeten zij kunnen toepassen (verbanden leggen, mening geven, nieuwe opdracht uitvoeren).


 Maak onderscheid naar vragen die naar reproductie vragen en vragen die begrip toetsen.


 Hoeveel tijd wil je aan het proefwerk besteden.

 Bepaal of de leerling hulpmiddelen mag gebruiken.


 Veronderstel je voorkennis die misschien niet bij iedere leerling aanwezig is?

 Zijn er aanwijzingen nodig voor de formulering?


Leerlingen hebben recht op extra tijd bij het maken van toetsen. Ga na hoe je dat wil organiseren. Als het proefwerk het hele lesuur duurt, kan het lastig zijn om die extra tijd te bieden. Ook kan er gekozen worden voor het maken van minder opgaven.

(14)

8. Aangepast programma en Ontheffing Onderbouw

Voor het VMBO geldt dat rekenen, verplicht is de vier leerjaren. Er kan geen ontheffing voor rekenen worden gegeven. Alleen voor leerlingen die

doorstromen naar de LWT kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Er moet hierbij wel rekening houden met de doorstroommogelijkheden van de leerling. De keuze ervan wordt altijd gemaakt in overleg met de verschillende betrokkenen. De beoordeling ervan geschiedt door de vakdocent, de

afdelingsleider, mentor, decaan en de dyscalculiecoach. De keuze hiervoor wordt opgenomen in Magister, in het logboekitem “maatwerkafspraken

dyscalculie”. Bij inhoud wordt omschreven welke afspraken er gemaakt zijn. Er wordt een verklaring ingevuld en ondertekend.8 Deze wordt toegevoegd aan het logboekitem.

Bovenbouw

Bovenbouw VMBO
In de bovenbouw van het VMBO kan een leerling zijn

pakket zo samenstellen, dat er geen wiskunde gekozen hoeft te worden (profiel Zorg en Welzijn).

(15)

9. Regels en afspraken binnen het Vakcollege Noordoostpolder

De hieronder genoemde zaken gelden op het Vakcollege Noordoostpolder schoolbreed. Dit zijn afspraken die gelden voor alle leerlingen met dyscalculie en bij alle vakken (tenzij anders vermeld).

Bij de toetsen waarbij rekenvaardigheden aanwezig zijn hebben de leerlingen met dyscalculie recht op extra tijd. Per lesuur van 40 minuten geldt er 10 minuten extra tijd, dus voor een toets die 80 minuten geldt heeft de leerling recht op 20 minuten extra tijd. Dit komt neer op 25% extra tijd. Wanneer het niet mogelijk is extra tijd te geven, geldt een aanpassing in de normering of een aanpassing van de toets. Deze mogelijkheid moet gezien worden als

uitzondering. Men zal er altijd naar moeten streven de leerling de extra tijd te geven. Voorbeelden waarin de keuze gerechtvaardigd kan zijn: er is een

alternatieve toets gemaakt, speciaal voor leerlingen met dyscalculie. Of de toetsvorm is dusdanig, dat extra tijd niet gegeven kan worden, bijvoorbeeld bij een mondelinge toets. 


Regels tijdens het Examen

- Tijdens het Centrale Examen heeft de leerling met dyscalculie recht op 30 minuten extra tijd waarbij rekenen een rol speelt.

- Bij het Schoolexamen en Centrale Examen heeft de leerling recht op de standaard rekenkaarten, uitgegeven door het College van Toetsen en Examens.

- Tijdens het Schoolexamen heeft de leerling recht op 25% extra tijd, waarbij rekenen een rol speelt.

- Tijdens het Schoolexamen en Centrale Examen kan de leerling met dyscalculie gebruik maken van de rekenmachine.

Mochtde overheid een aanpassing in de wet aanbrengen, die van invloed is op bovenstaande regels en afspraken, dan geldt de wet boven de in dit protocol opgestelde regels en afspraken, en zal het protocol worden aangepast. 
 


(16)

10. Bijlagen

Bijlage 1

Criteria voor screening n.a.v. CITO:
Een leerling komt direct in aanmerking voor screening van dyscalculie wanneer zijn Cito score de volgende uitslag heeft.

Bekijk de percentielscores.

Kijk naar “rekenen” “begrijpend lezen” , “spelling” en “taal”.
Wanneer er bij de kolom van rekenen een score is van </= 10, komt de leerling in aanmerking voor screening als alle andere kolommen een hoge score hebben.

Eind groep 8 werken op niveau groep 6 (en een c of lager scoren) Domein getallen en bewerkingen doorslaggevend

Al vanaf groep 3 en 4 getallen en symbolen door elkaar halen Begrijpend lezen en rekenen moet discrepantie bestaan Geen andere primaire stoornis mag er zijn!

Tevens moet het IQ boven de 70-85 zijn, want anders is de leerling niet te diagnosticeren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

A ​ ls een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, geldt onderstaande niet.. ● Spelfouten minder zwaar mee te

Deze kaart mag worden gebruikt bij centrale examens waarbij rekenen een rol speelt door kandidaten die in het bezit zijn van een geldige dyscalculieverklaring.. Nieuw

Leerlingen met ernstige rekenproblemen worden door de ouder(s)/verzorger(s) en/of mentor aangemeld bij het steunpunt om na te gaan of de leerling getest moet worden.. Ouders

Neem over van vraag 9a O-biljet of vraag 7a P-biljet Afname in 2003 van opgebouwde oudedagsreserve (voor ondernemers).

– Als u op 31 december 2001 55 jaar of ouder was: 17% van de premiegrondslag in 2002 (het bedrag E uit de ‘Rekenhulp jaarruimte lijfrentepremieaftrek 2002’ op bladzijde 2), en maximaal

Als u de oudedagsreserve die u heeft opgebouwd, uiterlijk in 2002 heeft omgezet in een lijfrente die voldoet aan de voorwaarden voor premieaftrek, vul dan het bedrag van de

In de bovenbouw van vmbo Tl en havo kunnen leerlingen de tweede moderne vreemde taal vermijden door een profiel te kiezen met alleen Engels.. In de bovenbouw van het atheneum is

Deze kaart mag worden gebruikt bij centrale examens waarbij rekenen een rol speelt door kandidaten die in het bezit zijn van een geldige dyscalculieverklaring.. Nieuw