• No results found

Belangrijke feiten en cijfers over Europa en de Europeanen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Belangrijke feiten en cijfers over Europa en de Europeanen"

Copied!
84
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Belangrijke feiten en cijfers

over Europa en de Europeanen

Europese Unie

(2)

Deze brochure en andere beknopte, duidelijke uiteenzettingen over de EU zijn ook te vinden op de website: europa.eu.int/comm/publications Europese Commissie

Directoraat-generaal Communicatie Publicaties

B-1049 Brussel

Tekst voltooid in mei 2005 Omslag, illustraties en lay-out: Zack

Bibliografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie.

Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2006 ISBN 92-894-9554-5

Catalogusnr.: NA-67-05-686-NL-C

© Europese Gemeenschappen, 2006 Reproductie is toegestaan.

Printed in Germany

GEDRUKT OP WIT CHLOORVRIJ GEBLEEKT PAPIER

(3)

Belangrijke feiten en cijfers

over Europa en de Europeanen

(4)

Inhoud

De Europese Unie — Een succesverhaal . . . 3

De Europese Unie — Een familie die zich uitbreidt . . . 4

Verklaring . . . 6

Omvang en bevolking . . . 7

Hoe groot is de EU? Hoeveel mensen wonen in de EU? Europa vergrijst Europa: een nieuwe stek om "thuis” te noemen Levenskwaliteit . . . 18

Hoe welvarend zijn Europeanen? Hoe gezond zijn Europeanen? Een eerlijke en zorgzame samenleving Onderwijs, onderzoek en de informatiemaatschappij . . . 27

Onderwijs: investeren in mensen Welke opleidingen volgen de Europeanen? Beter onderwijs betekent meer kans op een baan Informatietechnologie: een essentieel instrument Onderzoek — van groot belang voor de toekomst Europeanen aan het werk . . . 37

Hoeveel mensen in de EU hebben een baan? Wat voor werk doen mensen? Gelijke kansen voor iedereen? Handel en de economie . . . 46

Hoeveel produceert de EU? De EU: een belangrijke handelsmacht De EU: bestrijding van de armoede in de wereld Vervoer, energie en milieu . . . 54

Te land, ter zee en in de lucht Energie voor iedereen Milieubescherming Samen leven in Europa . . . 66

Gelukkige Europeanen met gemeenschappelijke zorgen Samen studeren Praten met de buren Voorstanders of sceptici? De kandidaat-lidstaten . . . 74

Hoe groot zijn ze en hoeveel mensen wonen er? Hoe welvarend zijn ze? Mensen aan het werk Enthousiaste Europeanen? Een goed nabuurschap . . . 79

(5)

De Europese Unie (EU) is in veel opzichten een opmerkelijk succesverhaal. In een halve eeuw is de levensstandaard van haar burgers tot ongekende hoogte gestegen. Binnen de EU werd een interne markt zonder binnengrenzen gecreëerd en een gemeenschappelijke munt, de euro, ingevoerd. De Europese Unie is een belangrijke economische macht en loopt in vergelijking met de rest van de wereld voorop bij het verlenen van ontwikkelingshulp.

Het aantal lidstaten is gegroeid van zes tot vijfentwintig en er staan nog twee landen klaar om in 2007 toe te treden. De bevolking van de EU zal dan bijna een half miljard bedragen.

Niet alle Europese landen zijn EU-lidstaten of willen dat zijn, maar de Unie moedigt elk democratisch, Europees land aan een aanvraag tot lidmaatschap in te dienen. De EU onderhoudt nauwe en vriendschappelijke betrekkingen met al haar buren, zowel in Europa als met de gebieden aan de oostelijke en de westelijke oever van de Middellandse Zee.

Hoewel ze onderling heel verschillend zijn, zetten de EU-lidstaten zich gezamenlijk in voor de vrede, de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten. Ze streven ernaar deze waarden te verspreiden, welvaart te creëren en te delen en collectief invloed uit te oefenen door op het wereldtoneel gezamenlijk op te treden.

Aan de hand van diverse tabellen en grafieken verstrekt deze brochure basisinformatie en cijfers over de Europese Unie en haar lidstaten, waarbij deze lidstaten soms worden vergeleken met andere grote economieën. De kandidaat-lidstaten werden ook opgenomen, maar in een afzonderlijk onderdeel.

Omwille van de eenvoud zijn sommige cijfers naar boven afgerond.

Een asterisk (*) naast een cijfer betekent dat het hier om een voor- lopig cijfer of een schatting gaat. De afkortingen die voor de verschillende landen worden gebruikt, worden op bladzijde 6 toe- gelicht.

Een groot aantal gegevens over de Europese Unie is eveneens beschikbaar via het internetportaal Europa (http://europa.eu.int).

Eurostat — het bureau voor de statistiek van de EU — bijvoorbeeld publiceert op zijn website duizenden tabellen met gedetailleerde statistische gegevens (http://europa.eu.int/comm/eurostat).

U kunt deze gegevens gratis raadplegen.

De Europese Unie — Een succesverhaal

3

(6)

De EU werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw opgericht als de

„Europese Gemeenschappen”. Er waren zes lidstaten: België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. In 1973 traden Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk toe, in 1981 volgde Griekenland en in 1986 werden Spanje en Portugal lid. Door de Duitse eenwording in 1990 werden ook de Oost-Duitse deelstaten in de EG opgenomen.

In 1992 werd een nieuw verdrag gesloten, waardoor de instellingen van de Gemeenschap nieuwe bevoegdheden en verantwoordelijk- heden kregen en nieuwe vormen van samenwerking tussen de rege- ringen van de lidstaten ontstonden: de Europese Unie was geboren.

De EU werd in 1995 uitgebreid met Oostenrijk, Finland en Zweden.

Door de uitbreiding van 2004 werden Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije lid van de EU. Nog twee landen — Bulgarije en Roemenië — bereiden zich voor om in 2007 toe te treden. Twee andere landen, Kroatië en Turkije, beginnen eveneens onderhandelingen over EU- lidmaatschap.

Europa heeft altijd onderdak geboden aan veel verschillende volken en culturen. In iedere lidstaat is een deel van de bevolking afkomstig uit een ander land, dat doorgaans nauwe historische banden met het gastland heeft. De EU beschouwt etnische en culturele diversiteit als een groot voordeel en werkt tolerantie, eerbied en goede verstandhouding in de hand — waarden die de lange geschiedenis van Europa ons heeft bijgebracht.

De Europese Unie — Een familie die zich uitbreidt

4

(7)

2005

5

EU-lidstaten Kandidaat-lidstaten

(8)

Verklaring

6

Açores

Madeira

Guadeloupe

Martinique

Reunion Guyane Canarias

HR

RU RU staat voor de huidige 25 EU-lidstaten tezamen genomen.

EU-25

staat voor de EU van 15 landen vóór de uitbreiding van 2004.

EU-15

België

BE

Denemarken

DK

Duitsland

DE

Griekenland

EL

Spanje

ES

Frankrijk

FR

Luxemburg

LU

Italië

IT

Ierland

IE

Nederland

NL

Cyprus

CY

Tsjechië

CZ

Estland

EE

Hongarije

HU

Letland

LV

Litouwen

LT

Malta

MT

Verenigd Koninkrijk

UK

Oostenrijk

AT

Portugal

PT

Finland

FI

Zweden

SE

Polen

PL

Slowakije

SK

Slovenië

SI

Bulgarije

BG

Roemenië

RO

Turkije

TR

HR Kroatië

EU-lidstaten

Kandidaat-lidstaten

Andere landen

Verenigde Staten

US

Japan

JP

Rusland

RU

China

CN

India

IN

(9)

7

Omvang en bevolking

De Europese Unie beslaat slechts tweevijfden van de oppervlakte van de Verenigde Staten, maar heeft 57 % meer inwoners. De bevolking van de EU is na die van China en van India de derde grootste ter wereld.

De geboortecijfers in de EU dalen en de Europeanen

leven steeds langer. Deze ontwikkelingen hebben

belangrijke gevolgen voor de toekomst.

(10)

1 000 800 600 400 200 0 1 000 km

2

357

132 93 544 505

301

92 84 313 305

411

244 3 893

EU-25 FR ES SE DE PL FI IT UK EL HU PT AT

Hoe groot is de EU?

De Europese Unie heeft een oppervlakte van ongeveer vier miljoen vierkante kilometer. Op de wereldkaart is de EU niet erg groot, maar zij omvat wel 25 landen. De oppervlaktes lopen erg uiteen, van Frankrijk (grootste) tot Malta (kleinste).

8

Totale oppervlakte in 2001, x 1 000 km2

In het cijfer voor Frankrijk zijn de overzeese departementen niet meegerekend.

Bron: Eurostat.

(11)

9 43 31

70

34 3

CZ IE LT LV SK EE DK NL BE SI CY LU MT

79 65 65 49 45

20 9 0,3

(12)

Totale oppervlakte, x 1 000 000 km2

10 8 6 4 2 0

Miljoen km2

3,9

3,3

17,1 9,6 9,6

0,4

10 Bronnen: Eurostat, Wereldbank.

(13)

456,8

Miljoen

291 143,4

1 288,4 1 064,4 127,2

100

80

60

40

20

0

De cijfers voor de EU-25 betreffen 2004, de cijfers voor de andere landen dateren van medio 2003.

Bronnen: Eurostat, Wereldbank. 11

Bevolking, x 1 miljoen

Hoeveel mensen wonen in de EU?

De Europese Unie telt ongeveer 457 miljoen inwoners — na dat van China en van India het hoogste bevolkingscijfer ter wereld.

Ten opzichte van de wereldbevolking loopt het percentage van de bevolking van de ontwikkelde landen terug — van 30 % in 1960 tot 19 % in 2002. Momenteel wonen vier van de vijf bewoners van deze planeet in ontwikkelingslanden. Dit geeft aanleiding tot grote bezorgdheid en is een van de redenen waarom de EU zich actief inzet voor wereldwijde ontwikkeling. De EU is reeds de grootste verstrekker van ontwikkelingshulp ter wereld.

(14)

10,4 10,2 10,1 82,5

11,0 42,3

38,2

59,9 57,9

16,3 10,5

59,7

Miljoen

100 80 60 40 20 0

456,8

De 457 miljoen inwoners van de EU zijn niet gelijkmatig verspreid over het continent:

bepaalde landen (en bepaalde regio’s) zijn dichterbevolkt dan andere. Daardoor is de volgorde naar grootte van de landen niet altijd dezelfde als de volgorde naar omvang van de bevolking.

12

Bevolking op 1 januari 2004, x 1 miljoen

Bron: Eurostat.

(15)

4,0 0,4 8,1 5,4 5,4 5,2

9,0 3,4 2,3 2,0 1,4 0,7 0,5

13

(16)

60 65 70 75 80 85 1962

1972

1982

1992

2002

67,2

68,6

70,3

72,2

74,8 72,9

75

77,2

79,1

81,1

Europa vergrijst

De Europeanen leven steeds langer. De baby’s die in 1960 werden geboren, hadden een levensverwachting van ongeveer 67 jaar (mannen) en 73 jaar (vrouwen). De baby’s die in 2002 werden geboren, hebben een veel hogere levensverwachting — tot bijna 75 jaar (mannen) en meer dan 81 jaar (vrouwen).

Ter vergelijking: uit cijfers van de Verenigde Naties blijkt dat baby’s die tussen 2000 en 2005 werden geboren in Somalië, een van de minst ontwikkelde landen ter wereld, een levensverwachting hebben van slechts 46 jaar (mannen) en 49 jaar (vrouwen).

14 Alle cijfers zijn schattingen.

Bron: Eurostat.

Levensverwachting bij de geboorte, mannen en vrouwen in de EU-25, 1962-2002

(17)

1963 1968 1973 1978 1983 1988 1993 1998 2003 1,6

1,9

2,2

2,6 3,0

3,5 3,4

3,8 5

4

3

2

1

0

%

1,8

Veertig jaar geleden kregen vrouwen in de EU-25 (gemiddeld) meer dan 2,5 kinderen. De geboortecijfers zijn echter gedaald in Europa: vrouwen krijgen nu (gemiddeld) minder dan 1,5 kinderen. Doordat er in de EU steeds minder jongeren zijn, neemt het arbeidspotentieel af. Dit dalende aantal arbeidskrachten moet steeds meer gepensioneerden onderhouden, zoals uit de onderstaande grafiek blijkt.

Om het werkende deel van de bevolking groot genoeg te houden of te vergroten, heeft de EU behoefte aan een combinatie van geschoolde immigranten, levenslang leren, meer werkende vrouwen en meer mensen die na hun pensioengerechtigde leeftijd deeltijds blijven werken. Meer baby’s zouden natuurlijk ook van pas komen!

Bron: Eurostat. 15

Percentage 80-jarigen of ouder, 1963-2003, EU-25

(18)

Totale bevolkingsgroei (blauwe lijn) en nettomigratie (rode lijn) in de EU-25, per 1 000 inwoners, 1992-2003

1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 5

4

3

2

1

0

4,4

2,9

4,9*

4,5*

Europa: een nieuwe stek om „thuis” te noemen

Het bevolkingscijfer van Europa stijgt door de combinatie van natuurlijke groei (d.w.z. er worden meer mensen geboren dan er sterven) en nettomigratie (d.w.z. er komen meer mensen wonen in de EU dan er de EU verlaten).

Tegenwoordig is de totale groei van de bevolking van de EU vooral toe te schrijven aan nettomigratie. Zonder immigratie zou het bevolkingscijfer van Duitsland, Griekenland en Italië in 2003 zeker zijn gedaald. De immigratie levert de EU broodnodige jonge arbeidskrachten op.

16 Bron: Eurostat.

(19)

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002

800 700 600 500 400 300 200 100 0

397

384,5

352,2 EU-25

EU-15

Europa heeft een lange traditie van gastvrijheid en bescherming voor personen die moeten vluchten voor oorlog of vervolging in probleemgebieden overal ter wereld. Het aantal asielzoekers neemt toe in tijden van oorlog, zoals tijdens de Balkanconflicten in het begin van de jaren negentig. Het aantal asielaanvragen in de EU is sindsdien afgenomen en in 2002 was het niet groter dan in 1990.

Aantal asielaanvragen, x 1 000, in de EU-25, 1990-2002

Bron: Eurostat. 17

(20)

18

Levenskwaliteit

Een goede levenskwaliteit hangt van talrijke factoren af, onder andere van voldoende geld en van een goede gezondheid. Hoe welvarend en gezond zijn de Europeanen? Het antwoord varieert van land tot land.

Om een globaal idee te krijgen van de materiële levensstandaard in een bepaald land kunnen we me- ten wat de totale waarde is van alles wat dit land in een gegeven kalenderjaar produceert (het „bruto binnenlands product”: BBP) en dat vervolgens delen door het aantal inwoners.

Maar prijzen zijn in elk land anders, en die prijsver- schillen moeten we uitschakelen voordat we de le- vensstandaard kunnen vergelijken. We kunnen dit doen door de prijs van een vergelijkbare en represen- tatieve „mand” goederen en diensten in elk land te berekenen. Dit cijfer wordt niet in de nationale munt- eenheid berekend maar in een gemeenschappelijke, kunstmatige valuta die wij de „koopkrachtstandaard”

(KKS) noemen.

Door het BBP per inwoner, uitgedrukt in KKS, te

vergelijken, ontstaat een eerlijk beeld van de levens-

standaard in verschillende landen.

(21)

40 000 35 000 30 000 25 000 20 000 15 000 10 000 5 000 0

24 400

21 400

6 800

3 900 32 900

Hoe welvarend zijn Europeanen?

De levensstandaard in Europa is het laatste decennium aanzienlijk gestegen. In 1995 bedroeg het BBP per inwoner (in KKS) voor de EU-25 15 200. Acht jaar later was dit gestegen tot 21 400.

De levensstandaard in de Europese landen behoort tot de hoogste ter wereld.

De cijfers voor Rusland en China zijn uit 2001. 19

Bron: Eurostat.

BBP (in KKS) per inwoner, 2003

(22)

50 000 45 000 40 000 35 000 30 000 25 000 20 000 15 000 10 000 5 000 0

45 900

28 300

26 200 26 100 25 800 25 300 25 200 24 600 24 300 23 700

23 100 22 800 21 400

De levensstandaard binnen de EU varieert van land tot land. Het BBP per inwoner (in KKS) is het hoogst in Luxemburg en het laagst in Letland. De EU streeft ernaar de structuur en het concurrentievermogen van de economie te versterken en meer banen te scheppen, opdat wij allemaal een betere levenskwaliteit kunnen genieten.

BBP (in KKS) per inwoner, 2003

20 Bron: Eurostat.

(23)

20 900

17 400 17 300 16 400 16 000 15 800 14 700

12 900 11 100 10 400

9 800 9 800 8 800

21

(24)

Guyane (FR) Guadeloupe Martinique Réunion

Canarias (ES)

Açores (PT)

Madeira

0 100 500km

De levensstandaard varieert ook binnen elk land. In bepaalde regio’s van de EU bedraagt het BBP per inwoner (in KKS), zoals uit de kaart blijkt, minder dan 50 % van het gemiddelde van de EU-25. In andere regio’s ligt dat cijfer 25 % hoger dan het gemiddelde van de EU-25.

De structuurfondsen van de EU dragen ertoe bij dat deze verschillen worden uitgevlakt door de levensomstandigheden in de armere gebieden te verbeteren. Ruim 35 % van het budget van de EU wordt gebruikt om de economie van deze regio’s te stimuleren en zo de EU als geheel te versterken.

BBP per inwoner (in KKS), als percentage van het gemiddelde voor de EU-25, 2002

22

De cijfers geven de gegevens weer vanaf 25 januari 2005. De cijfers voor de Franse overzeese departementen zijn uit 2000.

Bron: Europese Commissie.

Minder dan 50 % 50–75 % 75–90 % 90–100 % 100–125 % 125 % of meer Geen gegevens

(25)

300

250

200

150

100

50

0

252,7 252,7

141,5

151,7

75,6

Kanker Ischemische hartziekte

Hoe gezond zijn Europeanen?

Roken, onevenwichtige voeding en onvoldoende beweging zijn factoren die het risico op kanker en ischemische hartziekten verhogen, waarbij door verstopte of beschadigde slagaders te weinig bloed naar het hart wordt gevoerd.

Opvallend is dat in de EU meer mannen dan vrouwen aan deze ziekten sterven en dat het deel van de bevolking dat erdoor wordt getroffen sterk verschilt van lidstaat tot lidstaat. In 2000 had Hongarije het hoogste sterftecijfer voor kanker, terwijl Estland het hoogste cijfer voor ischemische hartziekten had. Het sterftecijfer voor kanker was het laagst in Finland, terwijl Frankrijk het laagste sterftecijfer van de EU voor ischemische hartziekten had.

Sterfgevallen wegens kanker en ischemische hartziekten per 100 000 inwoners, EU-25, 2000

Bron: Eurostat. 23

(26)

66

60 58 57

48 48 47 47 46

43

40 40 40

70 60 50 40 30 20 10 0

Sport is goed voor de gezondheid. Uit een Eurobarometer-enquête van eind 2004 blijkt dat 38 % van de inwoners van de EU minstens een keer per week aan sport doet. Het percentage varieert van land tot land: het is het hoogst in Scandinavië en het laagst in een aantal zuidelijke landen, zoals Portugal en een aantal nieuwe lidstaten, zoals Hongarije.

Maar er zijn uitzonderingen op het stereotiepe onderscheid tussen oud en nieuw: Slovenen, bijvoorbeeld, zijn fysiek zeer actief.

24 Bron: Eurobarometer.

Percentage personen uit elk land dat nooit aan sport doet, 2004

%

(27)

36 36 36 35 34 34

31 31

28 24

17

7 4

25 Over het algemeen doen meer mannen dan vrouwen aan sport, en hoe jonger je bent hoe groter de

kans is dat je fysiek actief bent.

Hieronder is het percentage personen uit elke EU-lidstaat aangegeven dat zegt nooit aan sport te doen.

(28)

3 000 2 500 2 000 1 500 1 000 500

0

Ouderdom Ziekte/gezondheidszorg Handicap Werkloosheid 2 215,1*

1 490,1*

435,5* 333,1*

Besteding aan vier types sociale zekerheid, per inwoner, in KKS. De cijfers zijn voor de EU-25, 2001

Een eerlijke en zorgzame samenleving

Aan het Europees sociaal model wordt in verschillende landen anders vorm gegeven, maar alle EU-landen streven ernaar een eerlijke en zorgzame samenleving te zijn. De opbrengst van de belastingen gaat voor een deel naar socialezekerheidsstelsels (zoals pensioen-, gezondheidszorg- en werkloosheidsregelingen) die ontwikkeld werden om de kwetsbare bevolkingsgroepen te beschermen. Het bedrag dat aan elke inwoner wordt besteed, varieert van land tot land.

Naarmate de bevolking vergrijst, moeten de werkenden een steeds groter aantal bejaarde burgers onderhouden. Om te kunnen inspelen op deze trend en de kosten van de verzorgingsstaat binnen de perken te houden, passen de EU-landen hun socialezekerheidsstelsels aan. Het Europees sociaal model moet worden gemoderniseerd, zodat ook toekomstige generaties er nog van kunnen profiteren.

26 Bron: Eurostat.

(29)

27

Onderwijs, onderzoek en de informatiemaatschappij

De EU heeft de ambitie de meest dynamische kennis- economie ter wereld te worden. Dit betekent dat bij- zondere aandacht moet worden besteed aan onderzoek (de bron van nieuwe kennis), onderwijs en opleiding, waardoor de bevolking deze nieuwe kennis kan verwer- ven.

Het is van groot belang dat de beroepsbevolking IT-vaardigheden aanleert en scholen, ondernemingen en privé-personen gemakkelijker en sneller toegang tot het internet krijgen.

Een bloeiende economie heeft mensen nodig die langer blijven werken en hun hele arbeidsleven lang nieuwe vaardigheden aanleren. „Levenslang leren” is het pa- rool. Het aantal volwassenen dat opleidingen volgt in de EU is gestegen — tot 9,4 % in 2004.

In haar streven naar economisch succes op de wereld-

markt moet de Europese Unie het opnemen tegen

grote rivalen als Japan en de Verenigde Staten.

(30)

7,31

6,28 6,24 6,13

5,56 10

9 8 7 6 5 4 3 2 1 0

% BBP

8,50

6,11 5,92 5,91 5,76 5,75 5,70 5,48

Onderwijs: investeren in mensen

Onderwijs is de sleutel tot succes — voor individuele personen en voor de EU in haar geheel. Hoeveel besteedt elke EU-lidstaat van zijn welvaart aan onderwijs?

Totale overheidsuitgaven aan onderwijs in procenten van het BBP, 2001

28

DK: postsecundair niet-tertiair onderwijs buiten beschouwing gelaten.

FR: de Franse overzeese departementen buiten beschouwing gelaten.

CY: de cijfers zijn inclusief de financiële steun aan studenten in het buitenland.

LU: tertiair onderwijs buiten beschouwing gelaten.

PT: bestedingen van lokale overheden buiten beschouwing gelaten.

Bron: Eurostat.

(31)

5,15 5,10* 4,99 4,98 4,69 4,57 4,47 4,41 4,35 4,16 4,03 3,90 3,84

29

(32)

100 80 60 40 20 0

%

93,6 89,3 87,5 86,6 85,7 85,2 85,0 83,8

80,2 78,4 78,2 77,0 76,8 Onderwijs na de leerplichtige leeftijd — vooral op universitair niveau — is voor velen de sleutel tot een bevredigende loopbaan en voor Europa onontbeerlijk om over goed opgeleide arbeidskrachten te beschikken. Het goede nieuws is dat in de meeste EU-lidstaten steeds meer achttienjarigen studeren.

Percentage achttienjarigen dat onderwijs volgt (alle niveaus), 2002

30

De cijfers voor bepaalde landen kunnen beïnvloed zijn door het feit dat het secundair onderwijs vroeger eindigt dan in andere landen.

BE: onafhankelijke particuliere instellingen buiten beschouwing gelaten.

CY en LU: de meeste studenten studeren in het buitenland en zijn buiten beschouwing gelaten.

UK: de gegevens over de populatie zijn uit 2001.

Bron: Eurostat.

(33)

76,6 76,1 75,9 73,3 73,2

70,3 69,1 68,7 63,8

60,5 56,9 56,6

23,2

31

(34)

101 016 222 340 300 233

83 675 100

90 80 70 60 50 40 30 20 10 0

Kunsten en letteren Rechten Wetenschappen Engineering, be- en verwerkende industrie, bouw 67 396

95 732 172 575 124 222

1 000

Welke opleidingen volgen de Europeanen?

De vrouwen, die een generatie geleden een lager opleidingsniveau hadden dan de mannen, hebben hun achterstand ingelopen. In 2001 studeerden in de EU meer vrouwen dan mannen af in het hoger onderwijs. De opleidingskeuze van de Europeanen verschilt vaak volgens het geslacht: meer mannen kiezen voor wetenschappen, informatica en technische wetenschappen; meer vrouwen kiezen voor kunstwetenschappen, letteren en rechten.

Europa heeft goed opgeleide mensen in alle sectoren nodig. Het heeft vooral meer vrouwen met een beroepsloopbaan nodig, en meer wetenschappers (zowel mannen als vrouwen) om essentieel onderzoek te verrichten.

Afgestudeerden in het hoger onderwijs naar geslacht en studierichting, EU-25, 2001

32 Bron: Eurostat

(35)

10

8

6

4

2

0

Niveau 0–2 Niveau 3–4 Niveau 5–6

%

11,1

8,3

4,7

Beter onderwijs betekent meer kans op een baan

In het algemeen heb je, naarmate je lager geschoold bent, meer kans werkloos te zijn. Als je tertiair

„onderwijs” hebt afgerond (bijv. een universitaire studie), heb je meer dan tweemaal zoveel kans op een baan als iemand van jouw leeftijd die alleen maar lager onderwijs of lager middelbaar onderwijs heeft genoten.

Werkloosheidscijfer, naar onderwijsniveau, EU-25, 2003, voor personen van 25 tot 64 jaar

Bron: Eurostat, arbeidskrachtenenquête, lente. 33

Niveau 0-2: lager middelbaar onderwijs afgerond Niveau 3-4: hoger middelbaar onderwijs afgerond Niveau 5-6: tertiair onderwijs afgerond

(36)

97 97 96 96 94 94 93 92 90 90 89 88 87 100

80 60 40 20 0

Informatietechnologie: een essentieel instrument

In de hele EU hebben steeds meer ondernemingen en huishoudens aansluiting op internet en wordt steeds vaker on line aan zaken gedaan, waardoor de efficiëntie vergroot. In 2004 had 89 % van de ondernemingen en 45 % van de huishoudens in de EU toegang tot het internet.

34

De cijfers voor ondernemingen omvatten alleen de ondernemingen met 10 of meer werknemers.

De cijfers voor FR en LU zijn uit 2003.

Bron: Eurostat.

Percentage ondernemingen met toegang tot het internet, 2004

%

(37)

35

87 87 87 85 85 83 82 81

78 77

: : :

Dit cijfer loopt binnen de EU echter uiteen. In 2004, bijvoorbeeld, had in Denemarken 69 % van de huishoudens toegang tot internet terwijl dit cijfer in Hongarije slechts 14 % was.

Een van de prioriteiten van de EU is ervoor te zorgen dat haar burgers over een snelle, betrouwbare toegang tot het internet beschikken en over de vaardigheden om informatietechnologie te hanteren. De „digitale kloof” tussen de mensen in de verschillende landen en regio’s moet verkleinen.

(38)

Onderzoek — van groot belang voor de toekomst

Onderzoek en ontwikkeling (O&O), vooral op het gebied van nieuwe technologieën, is van groot belang voor het concurrentievermogen en de werkgelegenheid in de toekomst. De nieuwe strategie van de EU (sinds 2000) bestaat er dan ook in veel meer in onderzoek te investeren en met de USA en Japan te wedijveren.

Hoewel het totale O&O-investeringsbedrag van Japan kleiner is dan dat van Europa, ging in 2001 meer dan 3 % van het BBP van Japan naar investeringen in onderzoek. Voor de VS was dat cijfer 2,8 %. De EU, die in 2001 slechts 1,9 % van haar BBP aan onderzoek heeft besteed, streeft ernaar dit cijfer tegen 2010 tot 3 % te verhogen.

36 Voor de EU-25 zijn LU en MT buiten beschouwing gelaten.

Bronnen: Eurostat en OESO.

Mld euro Totale uitgaven voor O&O, x 1 miljard euro, in de EU-25, Japan en de Verenigde Staten, 1995, 1998, 2001 en 2002

(39)

37

Europeanen aan het werk

Werkgelegenheid is een topprioriteit van de EU. Om

de meest dynamische en concurrerende economie ter

wereld te worden, moet de EU meer en betere banen

voor haar burgers creëren. Zij moet ook voor gelijke

kansen zorgen, zodat iedereen die dat wil, kan

werken. Het doel is tegen 2010 een arbeidsparticipatie-

graad van 70 % te halen.

(40)

100 80 60 40 20 0

75,1 73,5 72,9 71,8

69,2 69,0 68,1 67,7 65,4 65,1 64,7 63,2 63,0

38 Bron: Eurostat, arbeidskrachtenenquête, jaarlijks gemiddelde.

Hoeveel mensen in de EU hebben een baan?

In 2003 had 63 % van de mensen in de arbeidsgeschikte leeftijd in de EU-25 een baan. De arbeidsparticipatie loopt binnen de EU echter uiteen. Ook zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen wat de deelname aan het arbeidsproces betreft.

%

Arbeidsparticipatiegraad, 2003

(41)

62,9 62,7 62,6 61,8 61,1 59,7 59,6 57,8 57,7 57,0 56,1 54,2 51,2

39

(42)

20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0

18,7 17,8

10,6

10,7 10,5 9,7 9,7 9,7 9,1 9,0 8,9 8,3

7,8 Het is voor de EU van wezenlijk belang de werkloosheid aan te pakken. De werkloosheidscijfers variëren per land en per regio. In 2003 was de werkloosheid het laagst in Bolzano/Bozen (Noord-Italië), en het hoogst (31,8 %) op het eiland Réunion (deel van Frankrijk).

Over het geheel genomen, was in de zomer van 2004 9,0 % van de arbeidskrachten van de EU werkloos, vergeleken bij 5,4 % in de Verenigde Staten.

Werkloosheidspercentage, augustus 2004

40

EL: de cijfers betreffen april tot juni 2004.

IT: de cijfers betreffen juli tot september 2004.

Bron: Eurostat.

%

(43)

7,7 7,0 6,8 6,2 5,9 5,8 5,3 5,0 4,6 4,5 4,5 4,5 4,3

41

(44)

1998 2003 1998 2003

1998 2003

5,2 6,2 27,8 25,5

66,0 69,2

Landbouw Industrie

Diensten

100

80

60

40

20

0

%

Wat voor werk doen mensen?

In de jaren vijftig van de vorige eeuw was meer dan 20 % van de mensen in de EU (die toen nog maar uit zes landen bestond) werkzaam in de landbouw en ongeveer 40 % in de industrie. In 2003 waren die percentages gedaald tot respectievelijk 5,2 % en 25,5 % voor de EU-25.

Ondertussen is de dienstensector sterk uitgebreid en tegenwoordig is meer dan tweederde van de werkkrachten van de EU erin tewerkgesteld.

Bronnen: Eurostat, nationale rekeningen, jaargemiddelde.

42

Percentage arbeidskrachten tewerkgesteld in de landbouw, de industrie en de dienstensector, EU-25, 1998 en 2003

(45)

39,7 39,7

85,2 85,2

33,9 33,9

67,7 67,7

50,3 50,3

30,8 30,8

15 – 24 25 – 54 55 – 64

Arbeidsparticipatie per leeftijdsgroep en naar geslacht, EU-25, 2003

Gelijke kansen voor iedereen?

In de EU hebben in elke leeftijdscategorie meer mannen dan vrouwen een baan. Soms is dit te wijten aan discriminatie op de werkvloer, soms is het toe te schrijven aan persoonlijke keuzes of culturele tradities.

Bron: Eurostat, arbeidskrachtenenquête, jaargemiddelde. 43

%

(46)

30

25

20

15

10

5

0

%

26 24 23

21 21 20 20 20 19 18 18 17

In alle EU-lidstaten verdienen vrouwen (gemiddeld) minder dan mannen. Dit loonverschil tussen mannen en vrouwen is het grootst in Cyprus, waar vrouwen in 2001 26 % minder verdienden dan mannen. Dit verschil is het kleinst (6 %) in Italië. Als de EU de omvang van haar beroepsbevolking wil vergroten, zijn hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden nodig om meer vrouwen aan te trekken op de arbeidsmarkt.

De EU moet er ook voor zorgen dat zowel mannen als vrouwen langer blijven werken. Zij zet alle zeilen bij om mensen van alle leeftijden te helpen een baan te vinden en die te houden. Dat doet de EU onder meer door deeltijdwerk te stimuleren en obstakels voor het combineren van werk en privé-leven uit de weg te ruimen.

44 Bron: Eurostat.

Loonverschil tussen mannen en vrouwen, 2001

%

(47)

45 17 17

16 16 16 15 14

12 12 11

10 9 6

(48)

46

Handel en de economie

Een van de belangrijkste doelen van de EU is econo-

mische vooruitgang. Er is de afgelopen vijftig jaar, en

vooral sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw, veel

werk verzet om de grenzen tussen de nationale eco-

nomieën van de EU op te heffen en een interne markt

tot stand te brengen met vrij verkeer van goederen,

personen, kapitaal en diensten. De handel tussen de

EU-landen is sterk toegenomen en tegelijkertijd is de

EU een belangrijke handelsmacht in de wereld

geworden.

(49)

2 000

1 500

1 000

500

0

9 755,4 9 727,7

Mrd.

3 798,5

1 253,0

385,3

Bronnen: Wereldbank, Eurostat. 47

Hoeveel produceert de EU?

Het bruto binnenlands product (BBP) van de EU — d.w.z. de totale productie van goederen en diensten — groeit gestaag. Door de uitbreiding van 15 tot 25 landen is het BBP van de EU nu ongeveer hetzelfde als dat van de Verenigde Staten.

BBP, x 1 miljard euro, 2003 Miljard euro

(50)

2 000

1 500

1 000

500

0

Mrd.

9 755,4

269,5

80,1 188,0

2 128,2

8,0

153,0 744,8

1 557,2

134,8

1 300,9

11,6 Hoewel het BBP van de nieuwe lidstaten over het algemeen kleiner is dan dat van de oudere lidstaten, neemt het in een stevig tempo toe — ver boven het gemiddelde van de EU-15. In alle EU-lidstaten wordt meer dan 60 % van het BBP door de dienstensector gegenereerd (dit is met inbegrip van o.a. het bankwezen, toerisme, transport en verzekeringen). De industrie en de landbouw zijn nog belangrijke sectoren, maar hebben de laatste jaren aan economische betekenis ingeboet.

BBP, x 1 miljard euro, 2003

48 Het cijfer voor Oostenrijk is niet volledig vergelijkbaar met dat voor de andere landen.

Bron: Eurostat.

Miljard euro

(51)

9,9 16,3 24,0 73,2 4,3

454,3

226,1

185,2 130,5

24,6 28,8 143,3 267,3

1 591,4

49

(52)

50

100

80

60

40

20

0

%

82,4 79,9 79,2 78,4 77,2 76,7 75,1 74,3 72,0 71,7 71,6 71,5

De EU: een belangrijke handelsmacht

Hoewel de EU slechts 7 % van de wereldbevolking vertegenwoordigt, neemt zij ongeveer eenvijfde van de wereldimport en -export voor haar rekening. Zij is bijgevolg een grote handelsmacht met een belangrijke rol op het wereldtoneel.

Het handelsverkeer tussen EU-lidstaten maakt tweederden van de EU-handel uit en is van wezenlijk belang voor de economie van alle lidstaten. Het is goed voor meer dan de helft van alle handel in elk van de 25 landen, en in bepaalde gevallen loopt het op tot ongeveer 80 %, zoals uit de tabel blijkt.

Handel met andere EU-lidstaten, als percentage van de totale handel van elk land, 2003

Bron: Eurostat.

(53)

Door de interne markt verloopt de handel tussen de EU-lidstaten veel gemakkelijker als gevolg van het vrije verkeer van diensten, kapitaal en personen over de nationale grenzen.

Dit is ook goed nieuws voor de consumenten, die overal kunnen rondkijken naar de aantrekkelijkste koopjes!

51 71,4 68,1 68,0 66,7 64,8 64,4

62,4 61,0 60,1 59,3 58,6 57,0 56,1 63,7

(54)

1 400 1 200 1 000 800 600 400 200 0 – 200 – 400 – 600 – 800

463

883

499

765

436

941

405

1 380

27

58

94

– 615

De EU is een van de grootste exporteurs van goederen, zoals uit de onderstaande tabel blijkt.

De VS is de grootste exportmarkt van de EU, en de meeste goederen die de EU binnenkomen, komen uit de VS. Tussen 1999 en 2003 is de handel van de EU met China ruim verdubbeld in waarde, en nu is China de op een na grootste leverancier van Europa.

De EU is ook een belangrijke handelspartner voor minder ontwikkelde landen, en deze handel draagt bij tot hun economische groei. De EU is een van de grootste importeurs van landbouw- producten uit minder ontwikkelde landen.

Internationaal goederenverkeer, x 1 miljard euro, 2002

Bron: Eurostat.

52

Miljard euro

Export

Import

Handelsbalans

(55)

Overige

%

54,6

24,2

11,3 9,9

Officiële ontwikkelingshulp als percentage van de totale hulp die in 2004 door 22 van de 30 OESO-landen werd verstrekt

De EU: bestrijding van de armoede in de wereld

Armoede is, ondanks de vooruitgang in de afgelopen decennia, nog steeds een wereldwijd probleem. In 2001 leefden in sub-Saharisch Afrika 314 miljoen mensen van minder dan een dollar per dag. Zelfs in Europa en Centraal-Azië was dat voor 18 miljoen mensen het geval.

De status van belangrijke handelsmacht brengt voor de EU de grote verantwoordelijkheid met zich mee dat zij de armoede in de wereld moet bestrijden en zich moet inzetten voor wereldwijde ontwikkeling. De EU probeert haar invloed binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) te gebruiken om ervoor te zorgen dat eerlijke regels worden vastgesteld voor de wereldhandel en dat alle landen, ook de armste, de vruchten plukken van de globalisering. Zij is ook ’s werelds grootste verstrekker van officiële ontwikkelingshulp.

53

Voorlopige gegevens.

Het cijfer voor de EU-15 omvat hulp die door de instellingen van de EU wordt beheerd.

Bron: OESO.

(56)

Vervoer, energie en milieu

Vervoer en energie zijn van levensbelang voor de economie van de Europese Unie. Europeanen en de producten die zij in steeds grotere hoeveelheden en soorten kopen worden over het hele continent vervoerd met allerlei vervoermiddelen — maar vooral over de weg.

Naarmate de economie groeit, neemt ook de vraag naar vervoer en energie toe. Maar dat laatste houdt in dat steeds meer verkeersopstoppingen ontstaan en alsmaar meer brandstof wordt verbruikt, wat weer tot meer vervuiling leidt. Deze problemen spelen in heel Europa en vragen dan ook om oplossingen die gelden voor heel Europa en waarover op EU-niveau beslist wordt.

De EU geeft topprioriteit aan duurzame ontwikkeling en houdt in al haar beleidsbeslissingen rekening met het milieu.

54

(57)

% 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 2000

2010 2030 2000 2010 2030 2000 2010 2030 2000 2010 2030

77,8 76,6 74,7 8,9

8,7 7,3

7,3 7,8 7,7 5,4

6,3 9,7

Lucht Spoor Openbaar wegvervoer

Eigen auto

Te land, ter zee en in de lucht

Spoorwegen en binnenwateren (d.w.z. rivieren en kanalen), ooit zo belangrijk voor het vervoer van goederen en passagiers door Europa, nemen nu nog maar een klein percentage van het totale transport voor hun rekening. Driekwart van het vrachtvervoer van de Europese Unie gebeurt nu over de weg, terwijl ruim driekwart van de reizigers in de EU zich over de weg verplaatsen.

Volgens de voorspellingen zal het wegvervoer verreweg het belangrijkste vervoermiddel voor passagiers blijven en zal de boom in het luchtverkeer doorzetten.

Om de overvolle wegen te ontlasten en het milieu te verbeteren, moedigt de EU de mensen aan het openbaar vervoer te nemen en zet ze transportbedrijven aan hun vracht via het spoor, over de binnenwateren of over zee te

vervoeren. Om de congestie op de Europese luchthavens aan te pakken, wil de EU één enkel luchtverkeersleidingssysteem voor heel Europa tot stand brengen (het „gemeenschappelijk Europees luchtruim”).

Gebruik van vier soorten passagiersvervoer in de EU-25 in percenten van het totale passagiersvervoer, uitgedrukt in reiziger-kilometers, 2000, 2010 en 2030

Bron: Europese Commissie. 55

(58)

200 000

150 000

100 000

50 000

0

– 50 000

826 287*

1 000 toe

45 336

10 895

– 8 523

209 524*

1 485 23 214

107 041 132 895

13 661

153 021

2 569

Energie voor iedereen

Twee EU-landen (Denemarken en het Verenigd Koninkrijk) voeren meer energie uit dan zij invoeren dankzij hun olie- en gasvoorraden in de Noordzee, maar de EU als geheel is in grote mate afhankelijk van externe energieleveranciers. In 2003 kwam bijna eenderde van de aardolie-invoer van de EU uit Rusland. Over het algemeen importeert de EU ongeveer de helft van de energie die zij verbruikt.

56 (1) Een „toe” is 10 gigacalorieën. Dit is ongeveer de hoeveelheid energie die een ton ruwe olie bevat.

Bron: Eurostat.

Netto-invoer van energie, 2002, x 1 000 ton olie-equivalent („toe”) (1) 1 000 toe

(59)

2 422 3 752 3 939 14 643

1 324* 31 294 20 275

10 049 22 252

3 435 12 120 18 805 19 762

– 28 904

57 Afhankelijkheid van geïmporteerde energie, vooral van geïmporteerde olie, maakt Europa

kwetsbaar voor internationale politieke crises, zoals de oliecrisis in 1973. Daarom werkt de EU hard aan de ontwikkeling van haar eigen energiebronnen, met name hernieuwbare energiebronnen.

(60)

70 60 50 40 30 20 10 0

%

66,0

46,9

39,3

25,9 23,7

20,8 19,9 18,6

14,3 13,8 13,4 12,7*

Bron: Eurostat.

De voorraden fossiele brandstoffen (steenkool, olie en aardgas) zijn beperkt en bij het verbranden van deze stoffen komt kooldioxide vrij in de atmosfeer, wat een van de oorzaken is van de opwarming van de aarde. De EU spant zich dus behoorlijk in om schone, hernieuwbare energiebronnen te ontwikkelen, zoals wind- en zonne-energie, hydro-elektrische en geothermische energie. Er wordt naar gestreefd in 2010 21 % van de elektriciteit van de EU uit hernieuwbare bronnen op te wekken.

58

Percentage elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, 2002

(61)

8,1*

6,0 5,4 4,6 3,6 3,2 2,9 2,8 2,3 2,0 0,7 0,5

0,0 0,0

59

(62)

25

20

15

10

5

0

22,62

19,50

18,27

16,98

14,40 14,22 14,16 13,65 13,50

12,56 12,17

11,42

De consumentenprijzen van elektriciteit verschillen aanzienlijk van EU-lidstaat tot lidstaat, vooral wanneer rekening wordt gehouden met de belastingen in de verschillende landen. Om de prijzen te verlagen, stelt de EU de nationale energiemarkten open voor meer concurrentie en ontwikkelt zij tegelijkertijd trans-Europese netwerken waarmee energie goedkoper en efficiënter kan worden geleverd in de hele Europese Unie.

Prijs van elektriciteit voor huishoudelijk gebruik, in euro per 100 kilowattuur, januari 2004, inclusief belastingen

60 Bron: Eurostat.

euro

(63)

10,88 10,79 10,79 10,10 9,92

8,78 8,07 7,99 6,71 6,49

6,32 5,88 5,75

61

(64)

40 35 30 25 20 15 10 5 0 –5 –10 °C

–1 –5

23

–2 22

–3 24

–10 20

6 33

2 31

1 25

1 20

5 30

5 37

–10 23 22

Milieubescherming

In het algemeen geniet Europa een gematigd klimaat, waardoor een zeer geschikt milieu ontstaat om aan landbouw te doen. Maar de plaatselijke weersomstandigheden lopen erg uiteen, van het arctische Noorden tot het middellandse Zuiden, en van het gematigd klimaat van de kustgebieden tot de hete zomers en koude winters van de in het binnenland gelegen gebieden.

Gemiddelde minimumtemperatuur in januari en gemiddelde maximumtemperatuur in juli in de hoofdsteden van de EU-25

Bron: Meteorologische dienst van het Verenigd Koninkrijk (Met Office).

62

(65)

–11 23

–1 23

– 4 28

10 29

–1 22

– 4 25

–6 24

8 27

– 4 27

–3 26

–9 22

–5 22

2 22

63 Gemiddelde maximumtemperatuur in juli

Gemiddelde minimumtemperatuur in januari

Het klimaat van Europa draagt bij tot zijn prachtige natuurlijke diversiteit en tot zijn zeer productieve landbouw. Dit wordt echter in gevaar gebracht door de wereldklimaatverande- ring, die een ernstige bedreiging vormt voor de gehele planeet. De EU speelt op wereldvlak een leidersrol bij de inspanningen om dit probleem aan te pakken.

(66)

150

100

50

0

92,5 92,0

79,0 79,0

125,0 115,0

100,0 113,0

93,5 92,0 91,0* 97,192,0 102,1

74,3

99,2

81,1 92,0

44,8

126,5 139,4

98,1

128,9

109,0

36,9

2002 2008 –2012 Een van de oorzaken van de opwarming van de aarde zijn de „broeikasgassen” die door motorvoertuigen, elektriciteitscentrales, boerderijen en fabrieken in de atmosfeer worden uitgestoten. Deze gassen zijn koolstofdioxide (CO2) en methaan.

In het Kyoto-protocol, dat in 2005 van kracht werd, heeft de EU-15 zich ertoe verbonden de emissies van broeikasgassen vóór 2008-2012 met 8 % te verlagen (vergeleken met het niveau van 1990). Om dit doel te bereiken hebben de landen van de EU-15 een lastenverdelingsovereenkomst gesloten in het kader waarvan de uitstoot in een aantal landen mag toenemen, terwijl deze in de meeste landen die een economische voorsprong hebben, moet afnemen. Acht landen die in 2004 tot de EU zijn toegetreden hebben afzonderlijke streefcijfers voor de terugdringing van emissies. Cyprus en Malta hebben geen streefcijfer.

Emissies van broeikasgassen in 2002 en het streefcijfer voor 2008-2012, in percenten van het niveau in 1990

64 Sommige EU-lidstaten hebben een ander referentiejaar dan 1990 gekozen, en hun emissiereducties werden daarvan uitgaande berekend.

Bronnen: Europees Milieuagentschap, Europees Thematisch Centrum inzake lucht en klimaatverandering.

%

(67)

92,0

72,0

94,0 94,0

87,0 94,0

127,0

92,0 92,0 100,0 104,0

39,8

84,9 69,0

128,5

100,6 108,5

67,7

141,0

98,7 71,8

106,8

96,3 85,1 87,5 113,1

93,0

65 De emissies werden niet voldoende teruggedrongen en de EU-burgers moeten zich

vastberaden inzetten om de doelstellingen van Kyoto te verwezenlijken.

De Verenigde Staten hebben het Protocol van Kyoto niet geratificeerd.

(68)

Samen leven in Europa

De burgers van de Europese Unie leren elkaar steeds beter kennen en hebben meer en meer het gevoel dat zij als Europeanen bij elkaar horen, maar niet iedereen is enthousiast over de EU. Veel Europeanen brengen hun vakantie door in een ander Europees land en dankzij het vrije verkeer in de EU gaan steeds meer mensen in het buitenland studeren of werken.

Ook leert een hoog percentage Europese scholieren ten minste één Europese taal naast hun eigen taal.

66

(69)

Zeer tevreden Vrij tevreden Niet erg tevreden Helemaal niet tevreden

Gelukkige Europeanen met gemeenschappelijke zorgen

Uit een Eurobarometer-enquête die in het najaar 2004 werd gehouden, blijkt dat bijna acht van de tien burgers van de EU vrij of zeer tevreden zijn met hun leven en dat de meesten een opti- mistische kijk op de toekomst hebben. Het percentage „zeer tevreden” burgers bedroeg 23 %, vergeleken met 19 % bij de najaarsenquêtes van 2002 en 2003.

Het aantal personen dat verklaart helemaal niet tevreden te zijn, is in de afgelopen decennia met 4 % relatief klein gebleven.

Percentage burgers uit de EU-25 die zeer tevreden, vrij tevreden, niet erg tevreden of helemaal niet tevreden zijn met hun leven, 2004

Bron: Eurobarometer. 67

(70)

%

Werkloos heid Econom

ische s

ituatieCriminaliteit Stijgende Onderw

ijsbestel Terrorisme GezondheidszorgImmigratie Pensioenen Belasti

ngen Huisvesting Milieubesc

herming Openb

aar ve rvoer

Defensie /buitenlandse

46

27 24

16 16 16 13

12 8

6 4 3 2 2

50

40

30

20

10

0

zaken prijzen

/inflatie

Hoewel de Europeanen doorgaans tevreden zijn met hun leven, zijn zij ongerust en hebben zij zorgen. Drie van de vier personen waren bezorgd over de werkloosheid en de economische situatie en vonden dat dit de belangrijkste twee problemen waren waarmee hun land te kampen had. Slechts 16 % vond dat terrorisme een van de voornaamste kwesties was.

Ofschoon de resultaten per land verschillen, zulks in verband met de diversiteit van culturen en opvattingen in de EU, blijkt uit de enquête dat de burgers van de EU heel wat gemeenschappelijke zorgen hebben.

68 Bron: Eurobarometer.

Percentage burgers van de EU-25 dat elke kwestie als een van de belangrijkste twee kwesties beschouwt waarmee hun land in 2004 wordt geconfronteerd

%

(71)

% 40

30

20

10

0

Bedrijfs- ensociale wetens

chappen

Kunstwetens chappen, letter

en en talen

Technische wetenscha

ppen,

Overige Natuurwe

tenschappen

Rechten Geneesk

unde Onder

wijs en leraren

opleiding

Wiskund e en 32

25

14

7 7

5 4 3 3

informatica

architectuur studier

ichtingen

Samen studeren

Een toenemend aantal jongeren volgt een opleiding in een ander Europees land. Dit is in grote mate te danken aan EU-regelingen zoals het Erasmus-programma, dat in Europa voor mobiliteit zorgt voor studenten en leraren. Sinds het programma in 1987 is begonnen, hebben meer dan een miljoen studenten eraan deelgenomen.

Deze regeling is wereldomvattend geworden nadat in 2004 Erasmus Mundus werd gelanceerd.

Studierichtingen en percentage Erasmus-studenten in 2002 en 2003

Bron: Europese Commissie. 69

%

(72)

%

37 32

16 24

3 27

79

8 48 44

12 2

29

1 13

36

4 5 18

71 32

47 4 15

4 28

18

3 57

62 23

1 14 100

80

60

40

20

0

Bron: Europese Commissie.

Praten met de buren

Volgens een Eurobarometer-enquête kent in 2001 meer dan de helft van de inwoners van de EU-15 naast zijn eigen taal minstens een andere Europese taal. De talen die het meest door anderstaligen worden gebruikt zijn Engels, Frans en Duits. Russisch wordt in de 10 landen die in 2004 tot de EU zijn toegetreden ook op ruime schaal gesproken.

70

Percentage mensen dat Engels, Frans en Duits als vreemde taal spreekt, 2002

%

(73)

13 20

2

13 2 46

85 81

14

84

9 2

75

12 57 55

9 3

21

3 16

22 16

3 3

46

4 38

13 2

20 50

1 12

76

7 22

11 6 Het is nuttig een gesprek in een vreemde taal te kunnen voeren — voor studies in het buitenland,

reizen, zakelijke contacten en internationale vriendschap — en het biedt ook meer mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Daarom moedigt de EU al haar burgers aan om naast hun moedertaal nog twee talen te leren.

71

Engels Frans Duits

(74)

EU-25 56

13 73

6 45

10 61

13 60

12 52

10 61

9 72

7 56

14 77

4 57

14 52

15 14

%

100

80

60

40

20

0

40

(1) „Weet niet” en „geen mening” buiten beschouwing gelaten.

Bron: Eurobarometer.

Voorstanders of sceptici?

De steun onder de bevolking voor de EU varieert per land en is ook niet op elk moment dezelfde. Volgens een recente Eurobarometer-enquête staan de landen die allang lid zijn van de EU het meest positief tegenover het EU-lidmaatschap. In veel landen die in 2004 lid zijn geworden is het nog niet duidelijk.

72

Goede zaak Slechte zaak Steun voor het EU-lidmaatschap, in percenten van het aantal geënquêteerden, najaar 2004 (1)

%

(75)

69

6 85

4 49

10 45

17 75

9 46

18 50

8 59

9 52

5 57

4 48

16 48

24 38

22

73 Het minst EU-enthousiaste land is het Verenigd Koninkrijk, dat een opmerkelijk „Euro-

sceptische” pers heeft. De steun voor de Europese Unie is het grootst in Luxemburg, een klein land met een hoge levensstandaard en een van de zes oorspronkelijke lidstaten.

(76)

De kandidaat-lidstaten

Als een land zich kandidaat heeft gesteld om toe te treden tot de Europese Unie en de aanvraag officieel werd aanvaard, dan staat het bekend als een „kandi- daat-lidstaat”. Op dit moment zijn er vier kandidaat- lidstaten: Bulgarije, Kroatië, Roemenië en Turkije.

Voordat een kandidaat-lidstaat kan toetreden tot de EU moet het land beschikken over een stabiel, demo- cratisch bestel en over instellingen die ervoor zorgen dat de rechtsstaat en de mensenrechten geëerbiedigd worden. De kandidaat moet ook een functionerende en concurrerende markteconomie hebben en een overheid die de EU-wetgeving en het EU-beleid kan uitvoeren. De specifieke voorwaarden voor toetre- ding voor elk land worden tijdens onderhandelingen met de Europese Commissie bepaald.

Twee kandidaat-landen — Bulgarije en Roemenië — hebben de onderhandelingen over het lidmaatschap afgesloten en zijn op weg naar toetreding tot de EU in 2007.

74

(77)

1 000 800 600 400 200 0

1 000 km2

769,6

238,4 110,9

56,5

71,3

21,7

7,8 4,4 Miljoen

100 80 60 40 20 0

Hoe groot zijn ze en hoeveel mensen wonen er?

De kandidaat-lidstaten verschillen in grootte, van Kroatië (kleinste) tot Turkije (grootste).

Als deze vier landen tot de EU zouden toetreden, dan zou de bevolking met ruim 100 miljoen toenemen, een toename met ongeveer 23 %.

Grondgebied, x 1 000 km2

Bron: Europese Commissie. De cijfers voor Kroatië zijn uit 2003. 75

Bron: Eurostat.

Bevolking in 2004, x 1 miljoen

(78)

45

30 30 28

100 80 60 40 20 0

%

Hoe welvarend zijn ze?

Wanneer je het BBP (in KKS) per inwoner vergelijkt, zijn de kandidaat-lidstaten over het algemeen minder welvarend dan de landen van de EU. Kroatië is met 45 % van het gemiddelde BBP van de EU-25 echter welvarender dan de armste lidstaat van de EU (Letland: 41 %).

BBP per inwoner, 2003, in percenten van het gemiddelde van de EU-25

76 Bron: Eurostat.

(79)

100

80

60

40

20

0

%

57,6 53,4

45,8 63,0

52,5

RO HR TR

, ,

,

, ,

, ,

, ,

,

, ,

,

, ,

,

Mensen aan het werk

De economische hervormingen van de laatste jaren hebben grote veranderingen in de kandidaat-lidstaten teweeggebracht, waardoor nieuwe banen werden gecreëerd. De arbeidsparticipatie ligt in alle kandidaat- lidstaten lager dan het gemiddelde van de EU-25, maar Bulgarije, Kroatië en Roemenië hebben hogere cijfers dan Polen (het EU-land met de laagste participatiegraad in 2003).

Net als in de EU-25 vormen de diensten (met inbegrip van het toerisme) in de kandidaat-lidstaten een

belangrijke sector van de economie. In Bulgarije, Roemenië en Turkije is echter een veel groter deel van de bevolking in de landbouw tewerkgesteld dan in de EU-25.

Arbeidsparticipatiegraad, 2003

De cijfers voor Kroatië zijn uit 2002.

Bron: Eurostat, arbeidskrachtenenquête, jaargemiddelde. 77

Werkgelegenheid per sector, 2003

De cijfers voor Kroatië zijn uit 2002.

Bron: Europese Commissie.

Land- en bosbouw Industrie Bouwnijverheid Diensten

%

%

(80)

%

100

80

60

40

20

00

59

30 24

6

75

4

62

12

Enthousiaste Europeanen?

In het najaar van 2004 werd bij een Eurobarometer-enquête onder een representatieve steekproef van inwoners van de kandidaat-lidstaten de vraag gesteld of het EU- lidmaatschap voor hun land een goede zaak zou zijn of niet. In drie landen gelooft een grote meerderheid dat het EU-lidmaatschap een goede zaak is, maar in Kroatië zijn de meningen veel meer verdeeld.

Steun voor het EU-lidmaatschap, per land, in percenten van het aantal geënquêteerden (1)

Goede zaak Slechte zaak

(1) „Weet niet” en „geen mening” buiten beschouwing gelaten.

Bron: Eurobarometer.

78

(81)

Een goed nabuurschap

Door de uitbreiding van de EU van 2004 en 2007 wordt een continent dat ooit verdeeld was, verenigd en ontstaat een uitgestrekt gebied van welvaart en stabiliteit. Een gebied waar democratie en de rechtsstaat gewaarborgd worden en de mensenrechten geëerbiedigd.

Maar de Europese Unie wil niet dat vrede, democratie, stabiliteit en welvaart ophou- den aan haar grenzen. Zij wil niet dat Europa opnieuw verdeeld raakt — ditmaal door obstakels tussen de EU zelf en haar buren! De EU versterkt dus de banden met haar buurlanden (Rusland, Wit-Rusland, Oekraïne, Moldavië, de regio’s van de Kaukasus en de Balkan) en met een grotere vriendenkring in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

De EU streeft ernaar in alle omringende landen welvaart, stabiliteit en democratische vooruitgang te verspreiden, door op een constructieve manier met al deze landen sa- men te werken aan zowel politieke als economische vraagstukken en door ervoor te zorgen dat zij gemakkelijk toegang krijgen tot haar enorme interne markt. De Euro- pese Unie heeft met de landen van de Balkan speciale „associatieovereenkomsten”

gesloten, die werden opgesteld om de weg vrij te maken voor hun (eventuele) EU- lidmaatschap.

In de periode 2000-2006 zal de uitbreiding de EU slechts ongeveer eenduizendste van haar jaarlijkse BBP hebben gekost. Dat is een kleine prijs voor alle voordelen die een verenigd Europa en een stabielere wereld met zich brengen.

79

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

sindsdien twee keer per jaar aangepast aan de gemiddelde loonontwikkeling van de cao-lonen. Ook is het wml uitgangspunt voor het bepalen van de hoogte van enkele sociale

• Het gaat om alleenstaande aandeelhouders-natuurlijke personen, die wonen in het land waar de vennootschap haar (fiscale) zetel heeft; Aandeelhouders beschikken niet over een

• Als er thema’s zijn waarvan u vindt dat de EU er juist minder of NIETS mee zou moeten doen, plak daar dan een rode sticker. • Een lege flipover voor nieuwe

In de oudste leeftijdsgroep is het verschil tussen EU-15 en de nieuwe lidstaten vrij groot waardoor België en Vlaanderen niet meer het laagste aandeel werkende ouderen van de

Romanian scheme to support small and medium-sized companies (SMEs) affected by the coronavirus outbreak. MKB Garanties

Bedrijfsleven Garantie op leningen €10 miljard 24-4-2020 Dutch State aid scheme to support small and.

Op 18 februari 2020 heeft de Raad van de Europese Unie Richtlijn (EU) 2020/285 vastgesteld tot wijziging van de BTW-richtlijn 2006 voor kleine ondernemingen?. Op diezelfde datum is

Mail ze dan naar Aduis (info@aduis.nl) en wij plaatsen deze dan als downlaod op onze web