• No results found

Nr gemeente \ Barneveld. Aan het college van burgemeester en wethouders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nr gemeente \ Barneveld. Aan het college van burgemeester en wethouders"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

gemeente

\ Barneveld

Aan het college van burgemeester en wethouders

Nr. 1022525

Onderwerp:

Voorstel om namens de raad verweer te voeren in de zaak bestemmingsplan "Columbiz Park

Gevraagde beslissing:

1. Verweer te voeren in de beroepsprocedure tegen het besluit van de raad tot vaststelling van bestemmingsplan

"Columbiz Park l" (nr. 16-72, 6 juli 2016)

2. Dit besluit ter kennisgeving van de raad te brengen middels plaatsing in rubriek B van de lijst van inkomende en uitgaande stukken van de gemeenteraad.

Akkoord/Aantekfjjringen secretaris: Datum: 13 september Steller: J. de Goeij Afd: RO-RUIMTE Aantalbijlagen 1

Afd.hoofd: ^ Akkoord/Aantekfjjringen secretaris:

ƒ

Akkoord D p i N • B&D/Jur. • OR • B&D/Com. D A D F

• P & O E l j . w e s s e l s ü • D i e r kennisname naar de raad

Nummer beleidsproduct:

D o p overzicht Bestaand beleid (website)

Openbaarheid

Besluit (voorblad) openbaar: ® Ja O Nee, zie beslispunt:

Groentje openbaar: ® Ja O Nee, zie beslispunt:

Bijlagen openbaar: © J a O Nee, vermelden op bijlage Collegeleden Akkoord Bespreken Aantekeningen

Burgemeester Wethouder A. de Kruijf Wethouder P.J.T. van Daalen Wethouder

G.J. van den Hengel Wethouder

(vacant)

Beslissing burgemeester en wethouders: . /

M a j 3 SEP 2016 Nummer op besluitenlijst: ^ H / j O

(2)

- 2 -

1. Inleiding

Op 6 juli 2016 heeft de raad besloten om het bestemmingsplan "Columbiz Park I" (NL.IMRO0203.1259- 0003, nr. 16-72) vast te stellen.

In augustus 2016 hebben twee partijen tegen het vaststellingsbesluit beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS).

Op 31 augustus 2016 ontving de raad van de AbRS het verzoek om een verweerschrift in te dienen vóór 14 september 2016.

2. Door de raad gestelde kaders.

Naast het vastgestelde bestemmingsplan zijn deze kaders relevant:

• Programmabegroting 2016: 'Verdere ontwikkeling van de locatie Columbizpark. Verbreding van de toekomstige functie van het gebied met inachtneming van de verbrede kaderstelling waartoe de raad in juli 2014 heeft besloten';

• Besluit van 8 juli 2014 van de raad (nr. 14-50): kaderstelling voor de heroriëntatie op het ontwikkelingsperspectief van Columbiz Park;

• Besluit van 4 maart 2015 van de raad (nr. 15-15): aanvullende verliesvoorziening op de grondexploitaties, waarbij Columbiz Park is belicht.

3. Effect

Door het besluit om verweer te voeren geeft het bestuur gehoor aan het verzoek van de AbRS. Zo kan het college de beroepsgronden weerleggen en de AbRS vragen om het bestreden besluit in stand te laten.

4. A r g u m e n t e n 1.1 Het college is bevoegd

In artikel 160, eerste lid onder sub f van de Gemeentewet staat dat het college bevoegd is om te besluiten namens de gemeente, het college of de raad rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

Het bestreden vaststellingsbesluit is van de raad. Het is echter gebruikelijk dat het college de beslissing van de raad over vaststelling van het bestemmingsplan voorbereidt en na de vaststelling het besluit verdedigt namens de raad. De raad heeft in dit geval niet anders beslist.

1.2 Een succesvol verweer leidt tot een onherroepelijk bestemmingsplan

In het verweerschrift kan het bestuur de beroepsgronden weerleggen en de bestuursrechter vragen om het bestreden vaststellingsbesluit in stand te laten. Als het verweerschrift de bestuursrechter overtuigt, dan zal deze de beroepen niet-ontvankelijk dan wel ongegrond verklaren en is het bestemmingsplan onherroepelijk.

2.1 Het is belangrijk de raad op de hoogte te houden van de beroepsprocedure

De raad moet het verloop van de beroepsprocedure kunnen volgen en weten of het vaststellingsbesluit in rechte standhoudt.

5. Kanttekeningen

Niet van toepassing.

6. Uitvoering Planning:

Het college verzendt het bijgevoegde verweerschrift op 13 september 2016.

Communicatie:

Het college zal dit besluit ter kennisneming naar de raad zenden.

7. Risico's, kosten, baten en dekking

Niet van toepassing.

(3)

VERZEND CÜNTRGLE RAPPORT

TIJD : 13/09/2016 17:53 NAAM : GEMEENTE BARNEVELD FAX : 0342495376

TEL : 140342

SER NR: 000K0N609733

DATUM,TIJD 13/09 17:43

FAX NR./NAAM 00703651380

TIJDSDUUR 00:10:00

PAGINA'S 16

RESULT OK

MODE STANDAARD

gemeente

Raadhuisplein 2 Postbus 63 3770 AB Bameveld Telefoon 14 0342 F$x (0342)495 376 E-ma;'/ info@bam©veld,nl Intsmei www.bamevsld.nl

Raad van State

Afdeling bestuursrechtspraak T.a.v. mevrouw I. Velsink Postbus 20019

2500 EA DEN HAAG

Tevens per telefax: (070) 365 13 80

Datum;

13 SEP 2018

Ons kenmerk:

Uw ksnmerk:

201606310/1/R6 Uw brisf van:

30 augustus 2016 Af09ling:

Ruimtelijke Ontwikkeling BQhandeld door:

mr. J. de Goeij Doorkiesnummer:

(0342) 495 390 ema//:

j.degoelJ@barnBveld.nl

Hoogedelgestreng college, Geachte mevrouw Velsink,

Inleiding

Naar aanleiding van uw brief van 30 augustus 2016 (nr. 201606310/1/R6) zenden wij u hierbij ons verweerschrift met betrekking tot het beroep van:

. Timo Kruft Beheer B.V. (TKB) en Midden Nedertand Meetings B.V. (MNM);

• Boerderij en Pluimveebedrijf "Schaffelaarbos" B.V. en de heren Van de Steeg.

Op 26 augustus 2016 hebben wij de relevante stukken naar u gezonden (ons kenmerk:

1021033). Verder hebben wij de digitale stukken geüpload (NL.IMRO.0203.1259- 0003.zip). Hieronder volgt het verweerschrift.

Voorgeschiedenis

Voordat wij ingaan op de grondén van beroep, geven wij een korte beschrijving van de voorgeschiedenis van bestemmingsplan "Columbiz Park I". Die voorgeschiedenis beslaat zo'n vier jaar en begint in 2012.

Het voorliggende bestemmingsplan heeft bijna dezelfde naam als het voorafgaande uitwerkingsplan dat dateert van dat jaar. Er is een onderscheid. Aan de naam van het bestemmingsplan is een Romeinse I toegevoegd.

Onderwerp; Q o ^ 2012'beeft het colleae van aemeente Bameveld besloten tot vaststelling

(4)

gemeente

Raadhuisplein 2 Postbus 63 3770 AB Bameveld Telefoon 14 0342 Fax (0342) 495 376 E-ma/7 info@barneveld.nl Internet www.barneveld.nl

Raad van State

Afdeling bestuursrechtspraak T.a.v. mevrouw I. Velsink Postbus 20019

2500 EA DEN HAAG

Tevens per telefax: (070) 365 13 80

Datum:

n 3 SEP 2018

Ons kenmerk:

Uw kenmerk:

201606310/1/R6 Uw brief van:

30 augustus 2016 Afdeling:

Ruimtelijke Ontwikkeling Behandeld door-

mr. J. de Goeij Doorkiesnummer:

(0342) 495 390 email:

j.degoeij@barneveld.nl Onderwerp:

Barneveid bp. en beeldregieplan Columbiz Park I

Hoogedelgestreng college, Geachte mevrouw Velsink,

Inleiding

Naar aanleiding van uw brief van 30 augustus 2016 (nr. 201606310/1/R6) zenden wij u hierbij ons verweerschrift met betrekking tot het beroep van:

• Timo Kruft Beheer B.V. (TKB) en Midden Nederland Meetings B.V. (MNM);

• Boerderij en Pluimveebedrijf "Schaffelaarbos" B.V. en de heren Van de Steeg.

Op 26 augustus 2016 hebben wij de relevante stukken naar u gezonden (ons kenmerk:

1021033). Verder hebben wij de digitale stukken geüpload (NL.IMRO.0203.1259- 0003.zip). Hieronder volgt het verweerschrift.

Voorgeschiedenis

Voordat wij ingaan op de gronden van beroep, geven wij een korte beschrijving van de voorgeschiedenis van bestemmingsplan "Columbiz Park I". Die voorgeschiedenis beslaat zo'n vier jaar en begint in 2012.

Het voorliggende bestemmingsplan heeft bijna dezelfde naam als het voorafgaande uitwerkingsplan dat dateert van dat jaar. Er is een onderscheid. Aan de naam van het bestemmingsplan is een Romeinse I toegevoegd.

Op 12 maart 2012 heeft het college van gemeente Barneveld besloten tot vaststelling van het uitwerkingsplan "Columbiz Park". Het betreft een uitwerking van het globale moederplan "Harselaar Centraal" dat de raad heeft vastgesteld op 27 juni 2006. De raad wilde het bedrijventerrein opwaarderen tot hoogwaardige bedrijvigheid. Er was een ruimtelijke intensivering van het gebied voorzien met onder andere kantoren, bedrijven en 'leisure' activiteiten.

Op 17 april 2013 heeft uw Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak gedaan in de zaak (nr. 201203815/1/R2) tegen het vaststellingsbesluit van het college. Naar uw oordeel was de appellant geen belanghebbende en diens beroep niet-ontvankelijk. Daarmee was het bestreden besluit onherroepelijk.

Vervolgens bleek in de praktijk met het uitwerkingsplan dat vooral voorzag in kantoren, niet de beoogde revitalisering van het bedrijventerrein tot stand te komen. De gewijzigde marktomstandigheden met betrekking tot kantoren waren de oorzaak.

Hoewel de raad gelooft dat het tij kan keren en daarvan voortekenen ziet, kiemde het dat het uitwerkingsplan niet zo flexibel was dat eenvoudig een alternatieve invulling aan het plangebied was te geven.

(5)

gemeente

Blad 2

Op 8 juli 2014 heeft de raad de kaders gesteld voor de heroriëntatie op het ontwikkelingsperspectief van Columbiz Park. Het was de bedoeling om een vrij globaal en flexibel bestemmingsplan op te stellen om zo een verbreding van functies mogelijk te maken. Het streven van het bestuur was om van de voorbereiding van het bestemmingsplan een interactief proces te maken met veel ruimte voor inbreng uit de markt. Verderop in dit verweerschrift komt de nieuwe functie hotel met congrescentrum aan de orde, een voorbeeld waaruit blijkt dat dit proces gelukkig van de grond is gekomen.

Op 13 mei 2015 is de kennisgeving (als bedoeld in artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening) van het voomemen om een bestemmingsplan voor te bereiden, geplaatst in de Bameveldse Krant.

Op 23 juni 2015 heeft het college besloten de inspraak over het voorontwerp van bestemmingspian "Columbiz Park I" te starten.

Op 25 juni 2015 stond de kennisgeving van het voorontwerp in de Barneveldse Krant.

Van 26 juni tot en met 9 juli 2015 heeft het voorontwerp van het bestemmingsplan ter inzage gelegen. Binnen deze termijn is één inspraakreactie ingediend.

Op 14 april 2016 heeft het college de openbare kennisgeving van het ontwerp- bestemmingsplan geplaatst in de Barneveldse Krant en in de Staatscourant, en gelijktijdig langs elektronische weg via de website van gemeente Barneveld.

Van 15 april tot en met 26 mei 2016 heeft het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage gelegen. Binnen deze termijn zijn twee zienswijzen naar voren gebracht.

Op 6 juli 2016 heeft de raad van gemeente Barneveld het bestemmingsplan "Columbiz Park I" gewijzigd vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de herontwikkeling van het centrale gedeelte van bedrijventerrein Harselaar ten noorden van de kern Barneveld en juist onder autosnelweg A l . Het plangebied wordt ruwweg begrensd door de Harselaarseweg, de Baron van Nagellstraat, de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn en de Industrieweg. Het is de bedoeling om het plangebied te maken tot het kloppende hart van Harselaar.

Op 14 juli 2016 plaatste het college de kennisgeving van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in de Barneveldse Krant en in de Staatscourant, en voorts is de kennisgeving geschied langs elektronische weg (website gemeente Barneveld).

Tot zover de beschrijving van de voorgeschiedenis. Hieronder gaan wij in op de gronden van beroep.

(6)

gemeente

Gronden van beroep

• TKB/MNM

Het beroep van TKB en MNM is gericht tegen het besluit van 6 juli 2016 van de raad van Barneveld tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "Columbiz Park I"

(nr. 16-72), Zij willen niet dat een hotel met congrescentrum wordt toegelaten op het bedrijventerrein. Andere bouw- en gebruiksmogelijkheden in het bestemmingsplan bestrijden zij niet.

De argumenten van TKB/MNM hebben meegewogen

Anders dan de appellanten u in het beroepschrift hebben voorgehouden, heeft hun zienswijze van 20 mei 2016 de raad wel degelijk aanleiding gegeven om het Blad 3 bestemmingsplan bij de vaststelling aan te passen ten opzichte van het ontwerp-plan.

Op paginanummer 5 van de "Nota Zienswijzen bestemmingsplan Columbiz Park I"

(hierna ook kortweg: zienswijzennota) staat dat letterlijk onder het kopje Conclusie. De nota is gevoegd als bijlage 10 bij de toelichting bij het bestemmingsplan.

Naar aanleiding van de zienswijze is de formulering van de omschrijving van bestemming 'Gemengd' (artikel 3) vereenvoudigd en de veelomvattende functieaanduiding 'cultuur en ontspanning' geschrapt. Alleen de functieaanduidingen van de toegelaten vormen van 'cultuur en ontspanning' komen voor op de verbeelding en in de regels van het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan. De raad meent dat zo eventuele verwarring over de toegelaten functies / gebruiksdoelen helemaal is uitgesloten. De gekozen systematiek is in overeenstemming met de SVBP 2012.

Verder is op de verbeelding het aantal vierkante meters in de maatvoeringsaanduiding voor de maximum oppervlakte van een congrescentrum veranderd van 2.000 m2 in 1.200 m2. Ook voor dit amendement was de zienswijze de aanleiding. De verandering is doorgevoerd om de door appellanten gevreesde concurrentie met de veel grotere evenementenhal aan de Thorbeckelaan te voorkomen. De raad vindt het van belang dat er evenwicht is in het totale aanbod van zalenaccommodaties in de regio Barneveld. Een bijkomend argument om de maximum oppervlakte van het congrescentrum terug te brengen, is dat de raad inmiddels vraaggestuurd te werk kon gaan. Tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan kwam er een concreet initiatief voor een hotel met congresfunctie. In tegenstelling tot het ontwerp- bestemmingsplan, waarin de toelaatbare omvang van de congresfunctie was gebaseerd op het verrichte onderzoek naar de actuele regionale behoefte, is de maatvoering in het vastgestelde bestemmingsplan afgestemd op het schetsplan van de initiatiefnemer. Zo heeft de raad voor deze specifieke functie handen en voeten gegeven aan de 'ladder voor duurzame verstedelijking'. Op de ladder komen we later terug.

Geen concurrerende functies

De raad blijft bij het standpunt dat met het congrescentrum op bedrijventerrein Harselaar geen evenementenlocatie ontstaat van gelijke aard als op de locatie aan de Thorbeckelaan, laat staan dat de schaalgrootte vergelijkbaar is. Dit standpunt is uiteengezet onder punt 1a van de zienswijzennota (zie met name paginanummer 3).

(7)

gemeente

Blad 4

In het bestemmingsplan "Thorbeckelaan Zuid I" (2015, NLII\/!RO,0203.1239-0003) is het terrein met de functieaanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenementenhal' wel degelijk ongeveer 4,8 hectare groot. De vergelijking op paginanummer 2 e.v. van het beroepschrift is onjuist nu appellanten schrijven dat het begrip 'evenementenhal' zich beperkt tot een gebouw. Zij stellen dit nadat ze de omschrijving van het genoemde begrip in artikel 1.34 van bestemmingsplan

"Thorbeckelaan Zuid I" verkeerd hebben geciteerd. Die bepaling luidt als volgt:

'Een gebouw en/ of een terrein dat dient voor het organiseren van één of meerdaagse evenementen en activiteiten waaronder ook verstaan beurzen, markten, manifestaties, themadagen, bedrijfsmanifestaties, ateliers, bioscopen, bowlingbanen, speeltuinen, creativiteitscentra, dansscholen, (muziek)theaters en daarmee gelijk te stellen activiteiten.'.

Het dikgedrukte zinsdeel hebben appellanten weggelaten. Het zinsdeel is toegevoegd aan de omschrijving naar aanleiding van uw uitspraak van 6 mei 2015 (zaaknummer 201406820/1/R2). U oordeelde in overweging 5.9 van die uitspraak dat de oorspronkelijke begripsomschrijving onvoldoende duidelijk was omdat het de bedoeling was van de raad om de bewuste functie ook op de gronden buiten de bouwvlakken toe te staan. De totale oppervlakte van de bouwvlakken bedraagt 17.766 m2, maar dit terzijde. Zoals hierboven is uitgelegd, is de functie evenementenhal niet beperkt tot die bouwvlakken. Wij wijzen erop dat het gebruiksdoel congrescentrum niet is genoemd in de aangehaalde bepaling.

Wij benadrukken nogmaals dat de evenementenhal aan de Thorbeckelaan (met '48.000 m2) veel forser is dan de beperkte congresfunctie (1.200 m2) waarin is voorzien in bestemmingsplan "Columbiz Park I". Een kleinschalig congrescentrum - al dan niet als onderdeel van een (zaken-)hotel - maakt Columbiz Park I nog niet tot een evenementenlocatie van gelijke aard en schaalgrootte als de locatie Thorbeckelaan Zuid I. Gelet op de omvang en de hierboven opgesomde gebruiksdoelen is de evenementenhal fundamenteel anders dan het congrescentrum. Van een sterk concurrerende voorziening is geen sprake. Volgens de routeplanner van de ANWB is overigens de afstand tussen de evenementenhal en de beoogde locatie van het congrescentrum 5 kilometer.

Par/ceernormen

Het is een onjuiste aanname van appellanten dat het bestaande transferium bij station

"Barneveld Noord" gratis zal worden ingezet ten behoeve van het nieuwe hotel met congresfunctie. Dat is op voorhand nadrukkelijk niet de bedoeling. Op paginanummer 14 onder punt 2h van de zienswijzennota hebben wij al gewezen op artikel 6.2, eerste lid van het bestemmingsplan. In die bepaling is vastgelegd dat voor dergelijke nieuwe ontwikkelingen voldoende parkeerplaatsen aanwezig dienen te zijn conform de Nota Parkeernormen (2015). In de laatstgenoemde nota staat dat de parkeereis (de hoogste gestapelde werkelijke parkeervraag van een bepaalde functie) in beginsel binnen het plangebied moet worden opgelost. Een initiatief mag niet leiden tot een (toename van) parkeertekort in de openbare ruimte. Als een restcapaciteit bestaat in de openbare ruimte, dan kan daarvan gebruik worden gemaakt om de parkeervraag op te vangen.

Initiatiefnemers kunnen een verzoek doen om het parkeeraanbod te realiseren buiten het plangebied. De kosten van de realisatie van de parkeerplaatsen worden in dat geval doorberekend aan de initiatiefnemer. Deze krijgt geen exclusief gebruiks- of eigendomsrecht.

(8)

Blad 5

Ladder voor duurzame verstedelijking

Hoewei het voorziene hotel / congrescentrum voor TKB en MNM geen 'sterk concurrerende functie' betreft naar de mening van de raad, blijkt uit het beroepschrift duidelijk dat appellanten uitsluitend vanwege hun concurrentiebelang opkomen tegen het vaststellingsbesluit. In interviews met de Barneveldse Krant heeft de heer T. Kruft, de bestuurder van TKB, meermalen laten weten dat hij graag een hotel wilVealiseren bij de evenementenhal en dat hij zich om die reden verzet tegen een nieuw hotel op bedrijventerrein Harselaar. Klaarblijkelijk is hij het eigenlijk wel eens met de onderbouwde stelling van de raad dat er wel degelijk behoefte is aan een hotel, maar wil hij het liever zelf exploiteren. In dat licht moeten we dan ook de beroepsgrond beschouwen dat de onderbouwing van het bestreden besluit niet zou voldoen aan de zogeheten 'ladder voor duurzame verstedelijking' ex artikel 3.1.6, tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

De raad stelt zich op het standpunt dat de hierboven genoemde bepaling niet strekt tot bescherming van de belangen van appellanten, omdat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat het voorziene hotel / congresfunctie op bedrijventerrein Harselaar zai kunnen leiden tot relevante leegstand.

Ingevolge artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Met deze bepaling heeft de wetgever de eis willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin appellanten door het bestreden besluit dreigen te worden geschaad. Artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro strekt tot bevordering van zorgvuldig ruimtegebruik, waaronder het voorkomen van onnodig ruimtebeslag en het voorkomen van onaanvaardbare leegstand.

In dit geval is het belang van de appellanten bij de toepassing' van de ladder voor duurzame verstedelijking uitsluitend gelegen in het concurrentiebelang. Zij hebben geen locaties aangewezen waar daadwerkelijk ruimtelijk relevante leegstand dreigt. Die locaties zijn er dan ook niet in de directe omgeving. Appellanten beperken zich tot de mededeling dat zij zelf ondervinden dat de vraag naar congresruimte beperkt is. Zij vrezen kennelijk dat het voorziene hotel / congrescentrum kan leiden tot een verminderde vraag naar de diensten van de multifunctionele evenementenhal. Bedient de op 5 kilometer afstand gelegen forse evenementenhal niet een ander marktsegment dan een kleinschalig congrescentrum bij een hotel? De raad meent dat het relativiteitsvereiste van artikel 8:69a Awb in de weg staat aan een beroep van appellanten op toepassing van de ladder. Wij baseren ons op uw uitspraken, zoals de uitspraak van 20 mei 2015 (zaaknummer 201403699/1/R2, BR 2015/71).

Overigens blijft de raad de mening toegedaan dat de motivering van de toegelaten functies is opgebouwd zoals dat in artikel 3.1.6, tweede lid Bro is voorgeschreven. Wij verwijzen naar § 5.7 van de toelichting bij het bestemmingsplan en onze uiteenzetting over de ladder voor duurzame verstedelijking onder punt 2g van de zienswijzennota (paginanummers 12-14).

Volgens appellanten is niet gebleken dat niet kan worden voorzien in een congrescentrum in bestaand stedelijk gebied. De raad herhaalt het in de zienswijzennota ingenomen standpunt dat het plangebied "Columbiz Park I" en de directe omgeving juist zijn aan te merken als bestaand stedelijk gebied, gelet op de begripsomschrijving in artikel 1.1.1, eerste lid onder sub h Bro.

(9)

Blad 6

In aanvulling op de ladderparagraaf uit de toelichting bij het bestemmingsplan en de uiteenzetting in de zienswijzennota willen wij hier onze visie op het plangebied in relatie tot de ladder voor duurzame verstedelijking uitdiepen. Gemeente Barneveld heeft de ambitie om Columbiz Park I door te ontwikkelen tot het economische hart en het centraal gelegen, levendige punt binnen bedrijvengebied Harselaar. De locatie Columbiz^Park I moet een facilitaire functie vervullen aan de rest van de bedrijvigheid op Harselaar én het station Barneveld Noord.

De raad acht het van belang om deze herontwikkelingsplek flexibel te bestemmen omdat het eindbeeld nog niet vaststaat. De gemeente zet daarbij in op een breed functieprofiel, zodat Columbiz Park I goed aansluit op de (toekomstige) marktvraag.

Het bestemmingsplan moet maximale flexibiliteit bieden om aan te sluiten op de vraag vanuit de markt, wensen van de gebruikers en kansen die zich op de locatie voordoen.

Daarmee sluit het bestemmingsplan voor Columbiz Park I aan op de ambitie die de gemeenteraad van Barneveld heeft uitgesproken (kaderstellende notitie

'Bestemmingsplannen globaal en flexibel') om voor met name de grote(re)

uitleggebieden te werken met globale en flexibele bestemmingsplannen. Dit om zo adequaat mogelijk in te kunnen spelen op maatschappelijke en marktontwikkelingen voor deze herontwikkelingslocatie, waarbij het eindbeeld niet door ons in alle opzichten is vast te stellen.

Bij globale en flexibele bestemmingsplannen is er een spanningsveld met de ladder voor duurzame verstedelijking. Het is een zoektocht waarbij gemeente Barneveld haar uiterste best heeft gedaan om de ladder goed toe te passen. Conform de ladder hebben wij goed gekeken welke functies in welke omvang gewenst zijn op Columbiz Park I en welke niet. Bij een gedetailleerd eindplan is dit minder complex. Er is dan minder te onderzoeken.

Een flexibel en globaal bestemmingsplan betekent mede in het licht van de genoemde zoektocht uitdrukkelijk niet dat de gemeente Barneveld alles mogelijk wil maken op Columbiz Park I. De gemeente streeft namelijk naar een versterking van de totale structuur van Barneveld met twee belangrijke en aan elkaar complementaire centra:

een consumentenverzorgend stadscentrum en een economisch centrum vooral gericht op het bedrijvengebied en de zakelijke consument op Harselaar/Columbiz Park I. Met de ontwikkeling van Columbiz Park I wil de gemeente opnieuw toekomstwaarde toevoegen aan dit bestaande stedelijk gebied en onnodig nieuw ruimtebeslag voorkomen. Vanuit die achtergrond heeft de gemeente in het bestemmingsplan

duidelijk aangegeven welke functies zij wel en welke niet op Columbiz Park I wil en zijn - waar nodig -maximale en/of minimale omvangen c.q. aantallen aangegeven voor specifieke functies. In de optiek van de gemeente is leegstand in het stadscentrum van Barneveld en op Columbiz Park I zeer ongewenst. Vormen van leegstand buiten deze plekken zijn in onze ogen eerder acceptabel en aanvaardbaar. Dit zijn belangrijke uitgangspunten geweest bij het toepassen van de ladder bij deze flexibele en globale gebiedsontwikkeling.

Tot zover de nadere toelichting op onze algemene visie voor het bedrijventerrein in relatie tot de ladder voor duurzame verstedelijking. Nu gaan wij specifiek in op de ladder en de functie die appellanten bestrijden, te weten: hotel / congrescentrum.

In onze reactie onder punt 1b van de zienswijzennota (paginanummer 4) hebben wij gewezen op de subparagraaf (§ 5.7.4) van de toelichting bij het bestemmingsplan die is gewijd aan de ladder en onder meer de gebruiksdoelen hotel / congrescentrum. De raad heeft de overtuiging dat deze gebruiksdoelen voorzien in de kwalitatieve vraag en dat dit niet leidt tot ruimtelijk onaanvaardbare leegstand elders. Daaraan willen wij het volgende toevoegen.

(10)

gemeente

Blad 7

De (zakelijke) markt voor hotels en congressen heeft lastige jaren achter de rug, o.a, door de economische tegenwind. Door de aantrekkende economie lijkt er wei

verbetering op te treden. Daarnaast is er een aantal trends, die positief effect kunnen hebben voor de vraag naar een zakenhotel c.q. congrescentrum op locaties als

Columbiz Park I. Zo laat een analyse van de sector door het NBTC (Zakelijk ontmoeten in Nederland. Het belang van de sector in kaart gebracht, 2015) zien dat steeds vaker meetings worden georganiseerd buiten de grote steden. Deze plekken zijn steeds meer in trek, vanwege de beperkte beschikbaarheid en daarom ook de hoge kosten in de grote steden. Zeker als een locatie goed bereikbaar en centraal gelegen is, zoals op Columbiz Park I het geval is. De ontwikkelaar / initiatiefnemer van het hotel met congrescentrum heeft een marktanalyse laten uitvoeren waarin naar voren komt en wordt bevestigd dat in het zakelijke segment sprake is van een actuele regionale behoefte.

In ons verweer met betrekking tot het beroep van de andere appellanten, 'Boerderij en Pluimveebedrijf Schaffelaarbos B.V.' en de heren Van de Steeg, komen we terug op de ladder in relatie tot andere gebruiksdoelen dan hotel / congrescentrum.

(11)

Blad 8

o Boerderij en Pluimveebedrijf "Schaffelaarbos" B. V. /heren Van de Steeg

Ook het beroep van deze appellanten is gericht tegen het besluit van 6 juli 2016 van de raad van Barneveld tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "Columbiz Park I".

Ontvankelijkheid

Het beroep is ingesteld namens 'Boerderij en Pluimveebedrijf Schaffelaarbos B.V.' en 'de heren J. van der Steeg sr, en J. van der Steeg jr,'. Ons primaire standpunt is dat de genoemde partijen niet zijn aan te merken als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan en dat dit aanleiding geeft om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

Voor zover ons bekend is er geen boerderij c.q. pluimveebedrijf aanwezig in de directe omgeving van het plangebied. Wellicht is de boerderij van de heer J. van de Steeg Sr.

aan de Wesselseweg 23 in Barneveld bedoeld? Die boerderij, een bedrijf met voornamelijk vleeskuikens, ligt op een afstand van ongeveer 2 kilometer hemelsbreed van het plangebied. De boerderij ligt direct naast het bos dat de naam Schaffelaarbos draagt.

De 'Boerderij en Piuimveebedrijf Schaffelaarbos B.V.' staat niet als zodanig ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en het betreft dan ook een niet-bestaande rechtspersoon. Het is ons duidelijk dat de hoedanigheid van belanghebbende niet is voorbehouden aan natuurlijke personen en rechtspersonen, en dat ook andere entiteiten belanghebbende kunnen zijn - voor zover zij herkenbaar zijn in het rechtsverkeer. Nu 'Boerderij en Pluimveebedrijf Schaffelaarbos B.V.' geen rechtspersoon is, geen bestuur kent en evenmin over statuten of een reglement beschikt, is zij niet herkenbaar in het rechtsverkeer. Het gegeven dat de statutaire naam Schaffelaarbos B.V. sec wel voorkomt in het handelsregister maakt dat niet anders. Uit het beroepschrift blijkt niet dat het beroep mede is ingesteld namens andere vennootschappen. De identiteit van degenen namens wie beroep wordt ingesteld dient vóór afloop van de beroepstermijn kenbaar te zijn.

Naast 'Boerderij en Pluimveebedrijf Schaffelaarbos B.V.' zijn de heren 'J. van der Steeg sr. en J. van der Steeg jr.' in het beroepschrift genoemd als appellanten. Uit het beroepschrift volgt niet hoe de belangen van deze natuurlijke personen zijn betrokken bij het bestreden besluit. Betrokkenen wonen allebei op hemelsbreed ongeveer 2-2,5 kilometer afstand van het plangebied. Overigens zijn in het beroepschrift bij de opsomming van de appellanten verschrijvingen geslopen. Wij gaan ervan uit dat de advocate de heren Van de Steeg heeft bedoeld en niet Van de[r] Steeg. Nu over de hoedanigheid van betrokkenen in het beroepschrift niets is geschreven, nemen wij aan dat de heren Van de Steeg als natuurlijke personen en op persoonlijke titel deelnemen aan deze procedure. In het beroepschrift staat niet wat de relatie is tussen de heren Van de Steeg en de eerstgenoemde entiteit 'Boerderij en Pluimveebedrijf Schaffelaarbos B.V.'. Wij herhalen dat deze entiteit niet voorkomt in het handelsregister en dat de heren Van de Steeg daarin niet zijn genoemd als aandeelhouders / bestuurders.

Ten overvloede merken wij op dat de heren Van de Steeg in het handelsregister evenmin zijn genoemd bij de besloten vennootschap Schaffelaarbos B.V., een onderneming met de handelsnaam "Ei-, eiproducten en drogerij Schaffelaarbos". Enig aandeelhouder en bestuurder van deze onderneming is namelijk de besloten vennootschap Van de Steeg B.V.. Deze rechtspersoon is in het beroepschrift niet genoemd.

(12)

gemeente

Blad 9

Wij verzetten ons ertegen dat de opsomming van appellanten in het beroepschrift zo wordt uitgelegd dat ontbrekende (rechts-)personen na afloop van de beroepstermijn nog worden 'ingelezen' of toegevoegd. Appellanten hebben professionele rechtsbijstand ingeschakeld dus mogen wij ervan uitgaan dat bewust en zorgvuldig is gekozen namens welke (rechts-)personen beroep is ingesteld.

Resumerend: de 'Boerderij en Pluimveebedrijf Schaffelaarbos B.V.' is geen entiteit die herkenbaar is in het rechtsverkeer en kan dus niet als belanghebbende worden aangemerkt. De heren Van de Steeg nemen kennelijk op persoonlijke titel deel aan de procedure, maar zij wonen op ruime afstand van het plangebied en uit het beroepschrift blijkt niet dat zij een persoonlijk (kenmerkend) belang hebben bij het bestreden besluit.

Wij vragen u dan ook het beroep van deze appellanten niet-ontvankelijk te verklaren.

Voor het geval u ons primaire standpunt over de ontvankelijkheid van het beroep niet onderschrijft, gaan wij hieronder in op de inhoud van de beroepsgronden. Tot op zekere hoogte is dit een herhaling van zetten ten opzichte van de gewisselde argumenten in de zienswijzennota.

Chw

In het beroepschrift stellen appellanten de vraag of de Crisis- en herstelwet (hiema: de Chw) in dit geval van toepassing is. Wij menen van wel. Ingevolge artikel 1.1, aanhef en onder a, in samenhang bèzien met categorie 3, onder 3.1, van bijlage 1 van de Chw is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van toepassing op de ontwikkeling en verwezenlijking van werken en gebieden ten behoeve van de herstructurering van woon- en werkgebieden.

Het bestemmingsplan maakt de herstructurering van een werkgebied mogelijk zodat ingevolge artikel 1.1, aanhef en onder a, van de Chw afdeling 2 van hoofdstuk 1 op het bestreden besluit van toepassing is. De raad verwacht het plangebied te transformeren tot het kloppende hart van bedrijventerrein Harselaar door daar een scala aan ondersteunende, faciliterende functies mogelijk te maken en niet hoofdzakelijk kantoren zoals in het geldende uitwerkingsplan.

Columbiz Park I is geen slot, maar opent juist deuren

Zoals hiervoor aangegeven, is de vennootschap met de handelsnaam "Ei-, eiproducten en drogerij Schaffelaarbos" in het beroepschrift niet genoemd als één van de appellanten. Het is een onjuiste voorstelling van zaken dat enig bedrijf, bijvoorbeeld deze nu door ons genoemde vennootschap, door de herontwikkeling van het centrale gedeelte van het bedrijventerrein 'op slot' wordt gezet. Voor deze vennootschap gelden reeds beperkingen op grond van het bestemmingsplan "Harselaar-West" (2011) en de omgevingsvergunning uit 2012 (dossiernummer 34, omgevingsloketnr. 41212). Het betreft onherroepelijke besluiten. De raad ziet dit beroep als een verkapte poging van appellanten om die besluiten met formele rechtskracht alsnog ter discussie te stellen en daaraan te tornen. Het bestuur van gemeente Barneveld acht de beperkingen noodzakelijk omdat anders - zonder die beperkingen - het bedrijf een te grote belasting voor de omgeving zal vormen en het dan niet langer is te verenigen met andere daar gewenste functies.

Het een en ander hebben wij in onze reactie onder punt 2a van de zienswijzennota (zie paginanummers 6-9) verwoord. Wij concluderen dat bij de opzet van het nieuwe bestemmingspian wel degelijk rekening is gehouden met de belangen en bestaande rechten van de Ei-, eiproducten en drogerij Schaffelaarbos, en dat ook haar wensen daarbij zijn betrokken hoewel we in de afweging van belangen wellicht niet alle wensen van het bedrijf hebben kunnen honoreren.

(13)

gemeente

Blad 10

Wij hebben als uitgangspunt genomen dat de bedrijfsactiviteiten door de voorgenomen ontwikkeling van Columbiz Park I niet meer 'belemmerd' mogen worden dan het geval is op grond van het uitwerkingsplan uit 2012. Zo is in het bestemmingsplan bepaald dat geen geurgevoelige objecten mogen komen op gronden waar de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone' geldt. Ook is een bepaling over 'dove gevels' opgenomen.

De toekomstplannen van het bedrijf zijn onduidelijk en nog niet uitgekristalliseerd. De laatste schetsen die zijn gedeeld met vertegenwoordigers van gemeente Barneveld zijn in strijd met bestemmingsplannen "Harselaar-West" en "Columbiz Park I". De onlangs bij de omgevingsdienst ingediende aanvraag om een revisievergunning is niet- ontvankelijk. In besprekingen met de gemeente heeft het bedrijf steeds verschillende scenario's voor de toekomst opengehouden. Die scenario's / wensbeelden liepen erg uiteen; het ging van uitbreiding aan de westzijde van Industrieweg tot expansie in plangebied Columbiz Park I en zelfs gehele bedrijfsverplaatsing.

In onze reacties onder de punten 2a, 2b, en 2c van de zienswijzennota hebben wij beargumenteerd waarom wij niet de mening delen dat in bestemmingsplan "Harselaar West" bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 4.2 toegelaten hadden moeten worden op de gronden aan de westzijde van de Industrieweg. Er is bewust gekozen voor een maatwerkbestemming (lees: specifieke functieaanduiding) en daar is geen milieucategorie aan gekoppeld. Het is dus niet zo dat in zijn algemeenheid bedrijfsactiviteiten van een milieucategorie hoger dan 3.2 zijn toegelaten of zullen worden. De raad vond (en vindt) alleen een eierdrogerij acceptabel - onder bepaalde omstandigheden. De milieuvergunning uit 2012 is verleend op basis van hetgeen is aangevraagd. De hierin beschreven categorisering is gebruikt om te duiden om welk soort vergelijkbare bedrijfsactiviteiten het gaat omdat een SBI-code eierdrogerij niet voorkomt in de VNG-publicatie ten aanzien van categorisering. De in de milieuvergunning gebruikte categorisering staat los van de aanduiding in het bestemmingsplan.

Wij bestrijden de stelling van appellanten dat met de milieuvergunning in feite bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 4.2 zijn toegelaten - in afwijking van het geldende bestemmingsplan. Er zou 'impliciet ontheffing' van het bestemmingsplan zijn verleend. De juridische figuur van een 'impliciete ontheffing' van het bestemmingsplan via een milieuvergunning is de raad onbekend. Met de geurnorm in de milieuvergunning is juist bewerkstelligd dat de belasting van de activiteiten van de eierdrogerij op de omgeving binnen de perken blijft - en niet zo zwaar wordt als bij een milieucategorie 4.2-bedrijf.

Appellanten denken dat 'de afstanden te gering zijn' en dat zij daardoor niet meer aan de 'geldende milieueisen kan blijven voldoen', maar met berekeningen is juist aangetoond dat de - legale - activiteiten van de eierdrogerij en de nieuwe functies in het plangebied met elkaar te verenigen zijn, en dat zelfs groei in productie mogelijk is door BBT-maatregelen. Volgens appellanten heeft de door de gemeente ingeschakelde deskundige SPA geen gebruik gemaakt van actuele gegevens, maar dat neemt niet weg dat de geurnorm in de milieuvergunning glashelder is. Wij gaan uit van het standstill-beginsel. Daarmee is bedoeld dat bij de toetsing is gekeken naar de vergunde geurbelasting en dat de geurbelasting bij nieuwe ontwikkelingen niet mag toenemen om zo geurhinder te voorkomen. Dus bij groei van de productiecapaciteit mét geuruitstoot dient de toename in uitstoot via maatregelen te worden weggenomen zodat per saldo de belasting van de omgeving gelijk blijft.

(14)

Blad 11

Eind november 2015 heeft de Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA) een controle uitgevoerd bij de Ei-, eiproducten en drogerij Schaffelaarbos, waarbij aan het licht gekomen is dat het bedrijf de activiteiten heeft uitgebreid en verzwaard zonder zich te storen aan de regels uit het geldende bestemmingsplan en de laatste omgevingsvergunning uit 2012. Dit heeft het bedrijf ertoe aangezet om onlangs een - weliswaar incomplete - aanvraag om revisievergunning in te dienen. BBT-maatregelen ontbreken onder meer. Appellanten'roepen ook de bescherming in van het belang bij bedrijfsactiviteiten die nu niet legaal zijn. Dat belang is voor ons niet zwaarwegend.

Grondpos/f/es

Appellanten stellen grondposities te hebben in het plangebied. Uit kadastrale informatie blijkt echter dat de in de aanhef van het beroepschrift genoemde appellanten geen gronden in eigendom hebben in het plangebied.

Een andere vennootschap, te weten Van de Steeg B.V., heeft wel twee percelen in het plangebied in eigendom. Het gaat om de percelen Industrieweg, kadastraal bekend gemeente Voorthuizen, sectie H, nummers 2626 en 2627 (met een totale oppervlakte van 3.175 m2).

Met diezelfde partij Van de Steeg B.V. heeft gemeente Bameveld in 2011 een overeenkomst gesloten met betrekking tot drie andere bouwkavels in het plangebied.

De levering en eigendomsoverdracht van die kavels heeft nog niet plaatsgevonden. Dit heeft te maken met het vertrek van het bedrijf BCA Autoveiling uit het plangebied, een recente bodemsanering, en het nog voortdurende overleg tussen partijen over de vorm en omvang van de kavels waarop een opslagloods zou worden gebouwd. De gronden zijn vooralsnog in eigendom van gemeente Barneveld.

Geurhinder

Wat betreft het aspect geurhinder verwijzen wij naar onze reactie onder punt 2d van de zienswijzennota (paginanummer 10).

De bestaande planologische mogelijkheden waren maatgevend bij de totstandkoming van bestemmingsplan "Columbiz Park I". Wat betreft de geuremissie die gepaard gaat met de activiteiten van de eierdrogerij is Schaffelaarbos B.V. gebonden aan de geurnormen die zijn opgenomen in de voorschriften bij de omgevingsvergunning van 14 maart 2012 (artikel 8.2). De geurnormen veranderen niet als Schaffelaarbos B.V. de emissiepunten zou verplaatsen binnen het deelgebied met de functieaanduiding 'eierdrogerij', waarbij tevens rekening moet worden gehouden met geprojecteerde bestemmingen en de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone' uit het geldende uitwerkingsplan.

In de praktijk zal geen sprake zijn van de verplaatsing van emissiepunten. Dat is te kostbaar. Bovendien heeft het bedrijf zich te houden aan de maatvoeringsregels uit het bestemmingsplan die van toepassing zijn op schoorstenen. De emissiepunten zijn niet zomaar naar een willekeurige andere plek te verplaatsen.

Het bedrijf dient geuremissie-beperkende maatregelen te treffen in het kader van de Beste Beschikbare Technieken (BBT) om nog steeds te voldoen aan de normen uit het geldende bestemmingsplan en de omgevingsvergunning als het meer ruimte wil creëren in de productie. Als het bedrijf het daarmee niet redt en de ambitie heeft om nog veel groter te groeien, dan dient het uit te wijken naar elders. Voor bedrijven met zwaar milieubelastende activiteiten zijn met name de perifere deelgebieden "Harselaar- Driehoek" en "Harselaar-Zuid Fase 1a" gereserveerd. Bedrijfsactiviteiten van milieucategorieën 5.3 en 6 zijn niet toegelaten op bedrijventerrein Harselaar.

(15)

gemeente

Blad 12

Op paginanummer 4 van het beroepschrift merken appellanten zelf op dat tot op heden niemand heeft geklaagd over de geurhinder van het bedrijf. Wij willen graag dat dit zo blijft. Om die reden willen wij vasthouden aan de gestelde normen. Het is opvallend dat die geurnormen uit artikel 8.2 van de voorschriften bij de omgevingsvergunning tot nu toe toereikend waren; immers, het bedrijf heeft zich daartegen niet eerder verzet. De raad is van mening dat appellanten oneigenlijk gebruik maken van de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen het vaststellingsbesluit van bestemmingsplan "Columbiz Park I" nu zij pogen om de geurnormen - die niet in het bestreden bestemmingsplan zijn vastgelegd maar in een onherroepelijke vergunning - ter discussie te stellen in deze procedure.

Appellanten beklagen zich erover dat de geurnormen 'niet in verhouding zijn tot de aanwezige installaties binnen de inrichting' omdat het bedrijf de installaties door de beperking niet volledig kan benutten. Die redenering kan de raad niet volgen. Iemand die een snelle sportwagen koopt, moet toch ook niet klagen dat hij binnen de bebouwde kom niet harder dan 50 km/u mag rijden?

Verder stellen appellanten dat de geurnormen afwijken van het Gelders Geurbeleid.

Ook het beleid van provincie Gelderland zet geen onherroepelijke vergunning opzij. De onderbouwing van de geurnormen staat in § 10.7.1 van de toelichting bij de omgevingsvergunning. Daarin staat onder meer dat het algemene uitgangspunt van het geurbeleid is het zoveel mogelijk beperken van geurhinder en het voorkomen van nieuwe hinder. Wij menen dat dit een redelijk beleidsuitgangspunt is.

In onze reactie 'onder punt 2e van de zienswijzennota (paginanummer 11) hebben wij uiteengezet welke regels gelden voor geurgevoelige objecten in het plangebied. Het is geen woonomgeving. Voor het bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau van industrie en bedrijven buiten de 'milieuzone - geurzone' hanteert gemeente Barneveld de Handleiding geur. Dit is maatwerk. Een lager beschermingsniveau op het bedrijventerrein buiten de geurcontour acht het bestuur acceptabel.

Richtafstandsnormen

Appellanten stellen dat in het bestreden bestemmingsplan sprake is van een afwijking van de richtafstandsnormen en dat deze onvoldoende is gemotiveerd.

Ten aanzien van bedrijvigheid geldt als uitgangspunt dat toekomstige gevoelige objecten geen onevenredige milieuhinder (geur, geluid etc.) mogen ondervinden van nabijgelegen bedrijvigheid. In de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (editie 2009) worden in verband met de aanwezigheid van milieubelastende bedrijfsactiviteiten indicatieve afstandsnormen tot milieugevoelige functies voorgeschreven.

De directe omgeving van het plangebied is bestaand bedrijventerrein waar de bestemmingsplannen "Harselaar West" (2011) respectievelijk "Harselaar-Oost" (2012) van kracht zijn.

Ingevolge artikel 4.1 onder sub c van bestemmingsplan "Harselaar West" zijn op de gronden ten westen van de Industrieweg en ten noorden van de Harselaarseweg bedrijven van milieucategorie 2 tot en met milieucategorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. In de reactie onder punt 2a van de zienswijzennota is genoteerd dat de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - eierdrogerij' van toepassing is op de gronden van de percelen Industrieweg 18-20-22, kadastraal bekend gemeente Voorthuizen, sectie H, nummers 1397 en 1438. Wij beschouwen dit als een maatwerkbestemming.

(16)

gemeente

Blad 13

Ingevolge artikel 4,1 onder sub b van bestemmingsplan "Harselaar-Oost" zijn op de gronden aan de oostzijde van de Baron van Nagellstraat bedrijven van milieucategorie 3.1 tot en met milieucategorie 4.2 toegestaan. In principe is de voorgestane functionele invulling van het bedrijvenpark goed te combineren.

In de deelgebieden met de functieaanduiding 'maatschappelijk' zijn milieugevoelige functies (zoals gezondheidszorg en onderwijs) toegelaten. Voor het mengen van deze functies met de andere functies is het nieuwe plangebied aangewezen als 'omgevingstype gemengd gebied'. Dit kan omdat de gebieden direct langs een hoofdinfrastructuur liggen. Hierdoor kunnen alle milieuafstanden met één afstandsstap worden verlaagd.

Daarnaast is in artikel 7.1 van bestemmingsplan "Columbiz Park I" vastgelegd dat geen geurgevoelige objecten mogen worden opgericht op gronden waar de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone' geldt. In het plangebied zijn in beginsel geurgevoelige objecten toegestaan, tenzij dat uitdrukkelijk is uitgesloten met de genoemde gebiedsaanduiding. Zo is gewaarborgd dat voldoende afstand in acht wordt genomen. En is voor geluidsgevoelige functies bepaald dat deze alleen mogen komen in een gebouw met 'dove gevels' (artikel 3.5, zevende lid van het bestemmingsplan).

Door de dove gevels is de functie niet meer als geluidsgevoelig te beschouwen.

Ladder voor duurzame verstedelijking

Op paginanummers 5-7 van dit verweerschrift zijn wij al ingegaan op artikel 3.1.6, tweede lid van het Bro, de ladder voor duurzame verstedelijking. Daar hebben we uiteengezet wat onze visie is op de gewenste invulling van het plangebied in relatie tot de ladder. Verder is daar het gebruiksdoel hotel / congrescentrum besproken.

Hieronder komen andere gebruiksdoelen aan de orde.

De appellanten 'Boerderij en Pluimveebedrijf Schaffelaarbos B.V: en de heren Van de Steeg schrijven op paginanummer 10 van het beroepschrift dat alle nieuwe functies leiden tot leegstand doordat 'in het verzorgingsgebied voldoende bestaand aanbod' aanwezig zou zijn. De raad meent dat het onmogelijk is om voor alle functies samen één afgebakend verzorgingsgebied aan te wijzen en vindt in het beroepschrift geen bewijzen voor de stelling over leegstand.

Zoals hiervoor al aangegeven, moeten wij aannemen dat de heren Van de Steeg op persoonlijke titel beroep hebben ingesteld aangezien in het beroepschrift niet staat dat zij optreden in een bepaalde, bijzondere hoedanigheid. Nu hun percelen Wesselseweg 23 onderscheidenlijk Van Zuijlen van Nieveltlaan 47 in Barneveld niet grenzen aan het plangebied maar zich juist op ruime afstand bevinden, kunnen appellanten voor zover zij opkomen voor hun eigen woon- en leefklimaat niet staande houden dat artikel 3.1.6, tweede lid van het Bro mede strekt ter bescherming van hun belang.

Wij komen terug op de door appellanten gevreesde, niet nader geduide leegstand. De gemeente Barneveld wijkt voor wat betreft economische ontwikkeling en demografische bevolkingssamenstelling in positieve zin af van het landelijk gemiddelde. De verstedelijkingsdruk is hoog en de leegstand (leegstand kernwinkelgebied Barneveld en Voorthuizen respectievelijk 4,6% en 3,4%) is over het algemeen laag. Om de ruimtelijk economische ontwikkeling te accommoderen, hanteert de gemeente Barneveld een strikt planologisch beleid waarbij inbreiding voor uitbreiding gaat en waarbij de leegstand in het bestaande aanbod periodiek wordt gemonitord. De specifieke aandacht van het gemeentebestuur richt zich met name op het tegengaan van leegstand in de winkelgebieden en het up-to-date houden van de bedrijventerreinen. Centraal in het gemeentelijk beleid staat een gebiedsgerichte aanpak waarbij aan de hand van thema's de ontwikkeling wordt vormgegeven.

(17)

Blad 14

Voor wat betreft het thema kantoren is er bijvoorbeeld transformatiebeleid vorm gegeven en vindt er periodiek overleg plaats met vastgoedeigenaren.

In § 5.7.2 van de toelichting bij het bestemmingspian is uitgelegd dat het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een gelijke hoeveelheid kantoorruimte als het voorheen geldende uitwerkingsplan, te weten maximaal 63.000 m2 bedrijfsvloeroppervlakte. Die hoeveelheid is afgestemd op de voorziene vraag voor de middellange termijn. Daarbij is rekening gehouden met de ontwikkeling van de gemeente en de vervanging van niet- marktconform kantooraanbod. Wij menen dat de planologische mogelijkheden uit het uitwerkingsplan waarvan nog geen gebruik is gemaakt, mogen worden aangemerkt als leegstaande verstedelijkingsruimte. Volgens de raad is geen sprake van een nieuw beslag op de ruimte.

Het zou wat betreft de functie kantoren dan ook een Pyrrusoverwinning zijn van appellanten als het bestreden besluit wordt vernietigd en de kantoren uit het bestemmingsplan moeten worden geschrapt. Dan vallen we namelijk terug op het uitwerkingsplan op grond waarvan nog steeds dezelfde 63.000 m2 aan kantoren is toegelaten. Wij willen het aantal meters kantoren pas reduceren indien en voor zover de regionale afspraken onder aanvoering van provincie Gelderland over het verwijderen van harde plancapaciteit aan kantoren daartoe aanleiding geven. Tegen die tijd is er waarschijnlijk ook meer zicht op de concrete invulling van het plangebied.

Dan blijkt of onze verwachting over de vraag op middellange termijn is uitgekomen.

Op paginanummer 13 en verder van de zienswijzennota komen de overige gebruiksdoelen aan de orde. In aanvulling op daarop vragen wij u het volgende in uw oordeel te betrekken.

Binnen de onderbouwing is aangetoond dat het verzorgingsgebied van een sauna- en wellnescentrum groter is dan de gemeente Barneveld en zich daarom niet enkel daartoe beperkt. Gebaseerd op benchmarks, kengetallen en onderzoek, is bepaald dat binnen de marktregio behorende bij een saunavoorziening op Columbiz Park I (kwantitatief) ruimte is voor 5 tot 7 voorzieningen. Er zijn nu 5 voorzieningen aanwezig binnen dit gebied, waarvan 1 in Barneveld. Binnen de regio is zo bezien dus (kwantitatief) ruimte voor 1 of 2 saunavoorzieningen. De sauna- en wellnessmarkt is bovendien nog een lichte groeimarkt, waar bovendien volgens de huidige inzichten van de gemeente Barneveld geen sprake is van ongezonde leegstand.

Het enkele feit dat er in Barneveld (en regio) al sauna- en wellnesscentra zijn, betekent overigens ook niet dat er geen behoefte is. Zo verandert ook de vraag vanuit de consument aan deze centra. Zoals in de toelichting aangegeven groeit enerzijds de behoefte aan grootschalige voorzieningen met een breed aanbod en anderzijds de behoefte aan kleine gespecialiseerde voorzieningen. Het middensegment holt uit.

Daarom heeft de gemeente Barneveld volgens de principes van de Ladder beperkingen gesteld aan het soort sauna- en wellnessvoorziening op Columbiz Park I.

Door het opnemen van een minimale unitgrootte van 2.500 m2 kan op Columbiz Park I enkel een grootschaligere voorziening worden gerealiseerd. Een dergelijke voorziening past bij de aard (bereikbaarheid, focus op zakelijke consument) en schaal van de locatie en onderscheidt zich van het al bestaande aanbod in Barneveld. Ten opzichte van het aanbod dat er al is, betekent dit een toevoeging en leidt dit naar verwachting van de gemeente Barneveld dan ook niet tot het ontstaan van ongewenste leegstand.

(18)

Blad 15

Voor bioscopen geldt het volgende. Feit is dat hier sprake is van een groeimarkt.

Daarnaast is er niet of nauwelijks sprake van leegstand in deze markt, ook niet in Barneveld en regio voor zover wij weten. Dit omdat het vaak aantrekkelijke panden betreft op gunstige locaties waar vaak ook een bestemming (bijvoorbeeld 'centrumdoeleinden') op rust die meerdere invullingen mogelijk maakt. Denk aan mediabedrijven/studio's, dansscholen. Daarbij komt dus dat er relatief nog weinig filmdoeken zijn op het aantal inwoners. Met oog op de verdere groei'van de markt, is het dus aannemelijk om aan te nemen dat er behoefte is aan extra doeken.

De appellanten betogen dat de rekensom niet juist is en zich zou moeten richten op het verzorgingsgebied Barneveld. In de toelichting wordt duidelijk aangegeven dat het verzorgingsgebied van een bioscoop zo'n 6,5 km is en dat daarbinnen gemeente Barneveld het zwaartepunt is. Binnen dit verzorgingsgebied is op basis van benchmarks, kengetallen en onderzoek in de toelichting bepaald naar hoeveel filmdoeken vraag is. Daarbij is rekening gehouden met de ontwikkeling van het inwoneraantal komende jaren. Immers, appellanten geven terecht aan dat het inwonertal nu 55.300 is in Barneveld, maar de gemeente stelt het bestemmingsplanperiode vast voor een periode van 10 jaar. Hieruit volgt dat er een vraag is van circa 4 bioscoopdoeken. Binnen Barneveld is dit aanbod er niet. Wat alleen al op niveau van Barneveld een marktruimte van 4 filmdoeken onderbouwt.

Volledigheidshalve is daarnaast door de gemeente gekeken naar vraag en aanbod in een grotere omgeving rondom Barneveld. Ook op basis hiervan concludeert de gemeente dat er behoefte is aan een bioscoop van zo'n 4 tot 6 doeken. Filmtheaters betreffen een ander segment. De goede bereikbaarheid van de locatie Columbiz Park I in combinatie met een autonome ontwikkeling en schaalvergroting binnen de branche is daarbij meegenomen in de overwegingen.

Tot slot gaan wij in op cumulatie. Het klopt dat in bestemmingsplan "Columbiz Park I"

bepaalde horecafuncties op meerdere plekken in het plangebied mogelijk worden maakt. De gemeente Barneveld wil, zoals eerder aangegeven, immers flexibel zijn in de ontwikkeling van Columbiz Park I en de locatie goed laten aansluiten op de (toekomstige) marktvraag. Dit zou kunnen betekenen dat er op meerdere plekken bijvoorbeeld restaurants komen. In lijn met de ladder heeft de gemeente hier echter wel een maximum aan gesteld in de gebruiksregels. Het kan maximaal gaan om 4 restaurants. Buiten het feit dat het niet de venwachting is dat dit gebeurt, vindt de gemeente Barneveld dit ook geen probleem. De gemeente streeft naar een versterking van de totale structuur van Barneveld met twee belangrijke en aan elkaar complementaire centra: een consumentenverzorgend stadscentrum en een economisch centrum met horeca die vooral gericht is op het bedrijvengebied en de zakelijke consument op Harselaar/Columbiz Park I. Columbiz Park I is voor horeca qua plek en milieu daarmee een ander gebied dan het stadscentrum en daaraan complementair.

(19)

Blad 16

Conclusie

Onzes inziens is het bestreden besluit op zorgvuldige wijze en op juiste gronden tot stand gekomen. Wij verzoeken u het besluit in stand te laten.

Op grond van het voorgaande vragen wij u:

« het beroep van Timo Kruft Beheer B.V. en Midden Nederland Meetings B.V. niet- ontvankelijk te verklaren voor zover het de 'ladder voor duurzame verstedelijking betreft;

« het beroep van 'Boerderij en Pluimveebedrijf Schaffelaarbos B. V.' en de heren Van de Steeg niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien zij niet zijn aan te merken als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Awb,

Ingeval de beroepen naar uw oordeel wel ontvankelijk zijn, dan vragen wij de beroepen ongegrond te verklaren.

Ingeval u tot het oordeel komt dat de motivering het bestreden besluit niet kan dragen, dan vragen wij u ons in de gelegenheid te stellen om het gebrek binnen een door u te bepalen termijn alsnog te herstellen, met toepassing van artikel 8:51a van de Awb. Zo nodig, laten wij nader onderzoek uitvoeren.

Met vriendelijke groet,

burgemeester en wethouders,

drs. D. Bakhuizen

secretaris dr. J.WA. van Dijk burgemeester

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het voorstel over de gehele vastgoedportefeuille (4277) is besloten te bezien in hoeverre aanvullende steunmaatregelen voor de verschillende categorieën huurders voor de periode

En als deze appartementen niet als levensloopgeschikte appartementen mogen worden aangemerkt, wat zijn het dan wél en voor welke doelgroepen zijn ze

Subsidieplafond kunst en cultuur van 12.000 euro, waarbij maximaal 1.500 euro beschikbaar is voor Stichting Geschiedschrijving in de gemeente Dronten voor een activiteit op de

Een boventallig verklaarde medewerker die -op eigen kracht- een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie of zich vestigt als zelfstandig ondernemer (op basis van een

In het kader van de beraadslagingen over het raadsvoorstel voor een bijdrage aan de Internationale School Gelderland in juni 2015, is door het college aan de gemeenteraad een

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergen op 7 februari 2013. Griffier,

Daarnaast wordt voorgesteld het budget voor bijzondere bijstand duurzame gebruiksgoederen ad € 20.500 toe te voegen aan de LDT. Een aantal gemeenten heeft deze norm

Noël Versteeg (groenbeheerder) op de Heuvel en bevroegen hem over het beheer en onderhoud van het weiland, aangezien het 'door de gemeente ingezaaide perceel met een zaadmengsel