• No results found

Financiële Kadernota Gemeente Beverwijk. Bijlage bij Raadsvoorstel INT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Financiële Kadernota Gemeente Beverwijk. Bijlage bij Raadsvoorstel INT"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Financiële Kadernota 2015 – 2018

Gemeente Beverwijk

Bijlage bij Raadsvoorstel INT-14-11019

(2)
(3)

Inhoudsopgave

Voorwoord... 4

1. Inleiding financiële kadernota 2015-2018 ... 5

1.1. Inleiding... 5

1.2. Begrotingsproces... 5

1.3. Voortgang rijksombuiging op gemeentefonds ... 6

2. Inleiding financieel kader ... 7

2.1 Vertrekpunt... 7

2.2. Meerjarenraming 2014-2017 ... 7

2.3. Eerste bestuursrapportage 2014 ... 9

2.4. Voorlopig resultaat jaarrekening 2013 ...10

3. Financiële uitgangspunten...11

3.1 Indexatie...11

3.2 CAO akkoord...12

3.3 Schatkistbankieren ...12

3.4 Interne rente/ renteresultaat ...12

3.5 Verloop OZB (tarieven)...13

3.6 Prognose aantallen inwoners en woonruimten ...13

3.7 Heffingen/ rechten ...14

3.8 Parkeertarieven ...14

3.9 Huren ...14

3.10 Bouwleges...14

3.11 Algemene reserves...15

4. Overige ontwikkelingen ...15

4.1 Berekening algemene uitkering ...15

4.2 Decentralisaties...16

4.3 Beheer en onderhoud groen en wegen...17

4.4 Aansluiting A8/A9 ...18

5. Samenvatting/ Nieuw financieel kader ...19

Bijlage 1: Grafiek liquiditeit 2014-2020 ...20

Bijlage 2: Renteresultaat 2014-2020...21

(4)

Voorwoord

De begrotingsvoorbereiding voor 2015 wordt gestart met het opstellen van een financiële kadernota. Daarmee is de kadernota het eerste sturingsinstrument in de jaarlijkse

planning- en controlcyclus.

Deze kadernota omvat naast beleidsmatige kaders hoofdzakelijk financiële kaders.

De beleidsmatige uitgangspunten geven aan welke beleidsmatige keuzes bij de

begrotingsvoorbereiding ter hand dienen te worden genomen. De financiële kaders bepalen de ruimte waarbinnen de begrotingsvoorbereiding ter hand moet worden genomen.

In de gemeente Beverwijk geldt sinds 2009 het uitgangspunt dat de meerjarenraming voor een periode van vier jaar wordt opgesteld. Dit zal ook toegepast worden voor de

meerjarenraming 2015-2018. Deze periode is gekozen om twee redenen. Ten eerste voldoet het hierbij aan de richtlijnen zoals gesteld in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de voorschiften van de Provincie. Ten tweede is voor een meerjarenraming van slechts vier jaar gekozen, omdat er veel onzekerheden zitten in het verloop van de algemene uitkering op langere termijn. Het is vooral in de huidige tijd zeer lastig om het voorspellend vermogen op een kwalitatief goed niveau uit te voeren.

Het college is na de verkiezingen van 19 maart jl. op 24 april 2014 geïnstalleerd. Het coalitieakkoord wordt momenteel uitgewerkt in een collegeprogramma voor de komende 4 jaar. De speerpunten uit het coalitieakkoord zijn niet in deze kadernota verwerkt. Dit zal naar verwachting plaatsvinden in de programmabegroting 2015 en meerjarenraming 2015-2018.

In het nieuw financieel kader is een regel ‘Vertaling coalitieakkoord/ collegeprogramma’ als pm post opgenomen. De jaarschijven na 2015 laten daarvoor ruimte zien.

Op 28 mei 2014 wordt naar verwachting de meicirculaire verwacht. Deze meicirculaire zal voor Beverwijk forse financiële gevolgen hebben. Enerzijds door het uitgevoerde onderhoud door het Ministerie van Binnenlandse Zaken aan de algemene uitkering en anderzijds doordat naar verwachting de budgetten voor de naderende decentralisaties bekend worden gemaakt. De financiële uitkomsten van de meicirculaire zijn niet in deze financiële kadernota 2015-2018 verwerkt. Immers op 22 mei jl heeft het college deze financiële kadernota 2015- 2018 vastgesteld. Na ontvangst van de meicirculaire worden de bekende parameters doorgerekend om de financiële effecten per jaarschijf voor Beverwijk te bepalen. Uw raad wordt in een separaat schrijven over de financiële effecten per jaarschijf geïnformeerd. Deze financiële effecten worden uiteraard in de programmabegroting 2015 en meerjarenraming 2015-2018 volledig verwerkt.

(5)

1. Inleiding financiële kadernota 2015-2018

1.1. Inleiding

Hierbij presenteert Beverwijk de financiële kadernota 2015-2018. Deze kadernota heeft tot doel inzicht te geven in de te maken keuzes ten aanzien van het te voeren beleid in de jaren 2015-2018 en de daarbij behorende randvoorwaarden zoals de inzet van middelen. Deze kadernota is het middel om het debat in de gemeenteraad te voeren over de

beleidsprioriteiten die de gemeente Beverwijk wenst voor deze periode. De gemeenteraad stelt deze prioriteiten vast en geeft daarmee aan het college van burgemeester en

wethouders het mandaat deze hoofdlijnen te verwerken in een, in het najaar, aan de gemeenteraad aan te bieden concept-(meerjaren)begroting.

1.2. Begrotingsproces

Deze kadernota gaat net als de kadernota’s van de laatste jaren uit van een begroting voor het komende jaar zonder nieuw beleid. Zoals in het voorwoord geschreven is er momenteel onzekerheid over het verloop van de omvang van de gemeentefinanciën. Tenslotte staat de behandeling van de programmabegroting in de raad van 6, 10 en 11 november 2014

gepland.

Samengevat leidt dit tot de volgende planning op hoofdlijnen:

Actie Wie Datum

Behandeling kadernota in raad Raad 3 juli 2014

Verwerken uitkomsten mei circulaire 2014

Bedrijfsvoering/P&C pm

(wordt naar verwachting 28 mei as. ontvangen) Verwerken uitkomsten

september circulaire 2014

Bedrijfsvoering/P&C pm

Programmabegroting 2015 ter besluitvorming in B&W

B&W 23 september 2014 Behandeling

programmabegroting 2015 en 2e berap 2014 in expertmeeting

P&C/ Raad 9 oktober 2014

Behandeling

programmabegroting 2015 in financiële raadscommissie

Raad 23 oktober 2014

Vaststelling

programmabegroting 2015

Raad 6, 10 en 11 november 2014 Toezenden begroting 2015 naar

Provincie Noord-Holland

Bedrijfsvoering/P&C 12 november 2014

(6)

1.3. Voortgang rijksombuiging op gemeentefonds

De algemene uitkering is aan verandering onderhevig. Zoals gemeld worden de beschikbare budgetten voor de uitvoering van de Jeugdzorg, de AWBZ en de Participatiewet vanaf 2015 via de algemene uitkering aan de gemeentes verstrekt. Dit stuwt de omvang van de

algemene uitkering omhoog. Uiteraard staan tegenover deze aanvullende baten aanvullende lasten. Daarnaast heeft er groot onderhoud aan de algemene uitkering plaatsgevonden.

Hieruit ontstaan voordeelgemeentes en nadeelgemeentes. Volgens de eerste berichten lijkt Beverwijk een voordeelgemeente te zijn. Het eventuele voordeel kan nog niet

gekwantificeerd worden en ook kan nog niet worden gemeld in hoeveel jaar dit eventuele voordeel wordt opgebouwd.

(7)

2. Inleiding financieel kader

2.1 Vertrekpunt

In deze paragraaf wordt ingegaan op het vertrekpunt voor deze kadernota 2015. Het financiële vertrekpunt is gebaseerd op de volgende gegevens:

• De programmabegroting 2014

• De meerjarenraming (MJR) 2014-2017

• De vastgestelde begrotingswijzigingen met de verwerking van de mutaties uit de septembercirculaire 2013 en decembercirculaire 2013.

• De voorgestelde begrotingswijziging 2014 (1e bestuursrapportage 2014)

• De voorlopige uitkomsten jaarrekening 2013

Uiteindelijk leidt dit tot een geactualiseerd kader als eindpunt voor deze kadernota 2015-2018.

2.2. Meerjarenraming 2014-2017

Op de volgende pagina is het overzicht van het integrale vertrekpunt voor de meerjarenraming 2014- 2017 opgenomen. Dit is de door de raad vastgestelde

meerjarenraming 2014-2017 (pagina 21 van de programmabegroting 2014 en MJR 2014- 2017). Uitgangspunt financieel is hierbij de sluitende meerjarenraming.

(8)

Meerjarenraming 2014-2017

2014 2015 2016 2017

1 Saldo meerjarenraming 2013-2016 bron: pag 17 prog begroting 2013 A 1.534.302 1.497.364 3.810.367 3.631.667

2 Saldo Berap 2013-1 (INT-13-02929) B -1.098.956 249.764 137.917 171.318

3 Saldo meerjarenraming 2013-2016, NA Berap 2013-1 C = A + B

435.346 1.747.128 3.948.284 3.802.985 4 Effect Algemene uitkering uit meicirculaire (UIT-13-03504) D 498.593 -1.252.226 -2.313.212 -2.190.993 5 Voorlopig saldo Berap 2013-2 (INT-13-XXX exclusief effect Algemene uitkering) E -610.089 -600.997 -764.842 -638.851

6 Saldo meerjarendoorkijk 2014-2017, na Berap 2013-2

F = C + D

+ E 323.850 -106.095 870.230 973.141

7 Effect productenraming 2014 G 44.328 172.337 403.519 761.204

8 Saldo meerjarendoorkijk 2014-2017 na aanpassing productenraming H = F + G 368.178 66.242 1.273.749 1.734.345

9 Verwacht effect Algemene uitkering uit septembercirculaire I -700.000 pm pm pm

10

Hogere kosten raad door meer dan 40.000 inwoners

(vervallen amendement 2) J 0 0 0 0

11 Eenmalige afdracht parkeerexploitatie aan algemene middelen K 116.910 0 0 0

12

Hogere algemene uitkering door hogere uitvoeringslasten door groei bestand

Bijstandscliënten L 116.000 368.000 455.000 476.000

13 Verwachte hogere uitvoeringslasten door groei bestand Bijstandscliënten M -116.000 -116.000 -116.000 -116.000

14 Lagere spaardoelstelling N 222.912 0 0 0

15

Saldo meerjarendoorkijk 2014-2017 na Berap 2013-1 en Berap 2013-2 = saldo niet bestemde middelen

O = H tm

N 8.000 318.242 1.612.749 2.094.345

16 Het saldo meerjarendoorkijk is inclusief opgenomen spaardoelstelling van: P 423.557 646.469 646.469 646.469

(9)

2.3. Eerste bestuursrapportage 2014

De effecten vanuit de nog vast te stellen 1e bestuursrapportage 2014 zijn onderstaand uiteengezet in een tabel. De tabel begint met de vastgestelde 1e en 2e begrotingswijziging waarin de financiële effecten van de septembercirculaire 2013 en decembercirculaire 2013 zijn verwerkt. De structurele doorwerking is meegenomen in het uiteindelijk geactualiseerde financiële kader (zie paragraaf 5).

Nr. Progr

begroting 2014

begroting 2015

begroting 2016

begroting 2017 Saldo begroting conform meerjarenraming 2014-2017 8.000 318.242 1.612.749 2.094.345

Reeds verwerkte begrotingswijzigingen

1 1 BW 1-2014 Verlaging restant uitgavenstelpost dualiseringskorting (IN-13-06431) 0 -54.847 -49.314 -43.940 1 11 BW 1-2014 Verschil geraamde algemene uitkering en sept. Circ. 2013 (IN-13-06431) 107.056 -677.248 -1.035.468 -1.209.918 2 8 BW 2-2014 Taken op het gebied van VTH bij provinciale inrichtingen (IN-14-08566) -62.000 -62.000 -62.000 -62.000

2 10 BW 2-2014 Intensivering armoedebeleid (IN-14-08566) -175.000 -229.000 -229.000 -229.000

2 11 BW 2-2014 Verschil september circulaire en december circulaire 2013 (IN-14-08566) 247.230 579.668 593.376 633.790 Saldo begroting na verwerking 1e en 2e begrotingswijziging 2014 125.286 -125.185 830.343 1.183.277

Nog te verwerken voorstel resultaatbestemming jaarrekening 2013 (IN-14-10940) 3 diverse BW 3-2014 Onttrekking algemene reserve ivm resultaatbestemming 2013 1.098.371 3 diverse BW 3-2014 Ramen lasten mbt aanvragen tot budgetoverheveling -783.371 3 11 BW3-2014 Storten in de voorziening proceskosten bezuinigingen -300.000

3 4 BW3-2014 Kosten OD1 -15.000

Saldo begroting na verwerking 1e tm 3e begrotingswijziging 2014 125.286 -125.185 830.343 1.183.277

Mutaties 1e bestuursrapportage

4 diverse Bijstellen kapitaallasten 144.171

5 diverse Hogere onderhoudslasten beheersysteem GBI -8.490 -8.490 -8.490 -8.490

6 diverse

Extra lasten dienstverleningsovereenkomst HVC door meer huisaansluitingen en

afwijkende indexering -54.818 -54.818 -54.818 -54.818

7 1 Kosten raadsbesluit Kansenonderzoek IJmondgemeenten (INT-13-06740) -25.155 -25.155

8 1 Aanpassen wachtgeldregeling oud-wethouders 58.000

9 1 Hogere lasten verkiezingen -100.000 -50.000 80.000 0

10 3 Kosten groot onderhoud stadhuis -30.000 -30.000 -30.000 -30.000

11 3 Nadeel omgevingsvergunningen -155.000

12 3 Juridische kosten ivm beroep en hoger beroep aanslagoplegging leges Meerplein -15.000

13 3

Conform collegevoorstel (C-14-01112) vervolg te geven aan de door de VRK opgestelde

controlerapporten -68.000

14 4 Advocaatkosten strafrechtelijk ongeval fietstunnel -13.110

15A 4 Eenmalige en structurele lasten digitale parkeervergunningen -102.620 -5.600 -5.600 -5.600

15B 4

Dekking eenmalige en structurele lasten digitale parkeervergunningen uit de

egalisatiereserve parkeren 102.620 5.600 5.600 5.600

16 4

Uitbreiding parkeerterrein Wijckerpoort en doorvoeren aanpassingen tegen

wateroverlast. -21.443

17 6 Repareren van achterstalligheid: hogere OZB lasten sportaccomodaties -11.000 -11.000 -11.000 -11.000 18 6 Haalbaarheidsonderzoek naar en implementatie van de buurtsportcoaches -4.930 -1.680 -10.680 -1.430

19 7 Subsidie aan de bibliotheek aanpassen ivm afwijkende indexering -6.099 -6.099 -6.099 -6.099

20 9 Extra kosten dierenwelzijn -19.000 -19.000 -19.000

21 11 Huur Microsoft licenties -50.000 -50.000

22 11 Hogere lasten oninbare belastingdebiteuren -68.000

23 11 Hogere ontvangsten BNG dividend 18.474

24 11 Renteresultaat (incl uitzetten geldlening) 37.069

25 11 Juridische kosten ivm opleggen van precario op kabels en leidingen -30.000

26 12 Hogere lasten uitstroombevordering -100.000 -100.000 -100.000 -100.000

27 14

Repareren van achterstalligheid: hogere OZB en verzekeringslasten

onderwijsaccommodaties -62.000 -62.000 -62.000 -62.000

28 15 Incidentele onderhoudslasten kades -20.000 -20.000

Subtotaal mutaties 1e bestuursrapporage -535.331 -388.242 -272.087 -342.837

Mutaties algemene reserve

29A 3 Extra eenmalige vastgoedopbrengsten 547.500

29B 3 Extra eenmalige vastgoedkosten -208.250

30A 3 Verkoop grond Wijk aan Duinerweg tbv realisatie woningen door woningcorparatie 345.600

30B 3

Afboeken boekwaarde Wijk aan Duinerweg tbv realisatie woningen door

woningcorparatie -138.700

30C 4 Aanpassingen openbare ruimte door ontwikkeling aan de Wijk aan Duinerweg -189.000 31 4+19 Afsluiten project westelijke randweg en Groen- en waterplan 212.482

32 19 Uitkering fondsen Broekpolder als gevolg van afspraken bij verlengingsovereenkomst 1.740.000

33 divers Subtotaal toevoegen aan algemene reserve 2.309.632 0 0 0

Totaal mutaties 1e bestuursrapportage -535.331 -388.242 -272.087 -342.837

Saldo begroting 2014 e.v. na 1e bestuursrapportage -410.045 -513.427 558.256 840.440

(10)

2.4. Voorlopig resultaat jaarrekening 2013

De effecten van de concept-jaarrekening 2013 op de kadernota 2015-2018 zijn relatief beperkt. Er zijn geen structurele effecten naar boven gekomen welke bijstelling behoeven in de nu op te stellen MJR 2015-2018. De nu bekende structurele financiële effecten zijn opgenomen in de 1e berap 2014. Het enige zijdelingse effect is het voorstel voor

resultaatbestemming, waarbij een positief effect op de hoogte van de algemene reserve optreedt. Onderstaand de opstelling van het voorstel tot resultaatbestemming en tegelijkertijd het actuele inzicht in de algemene reserve van de gemeente Beverwijk.

Omschrijving Bedrag

Resultaat exploitatierekening 2013 1.510.878

Voorgestelde budgetoverhevelingen -783.371

Toevoegen aan algemene reserve 727.507

Onttrekken algemene reserve (ivm terugstorten in de voorziening proceskosten bezuinigingen) -300.000 Onttrekken algemene reserve (ivm beschikbaar stellen voor OD1) -15.000

Mutatie algemene reserve 412.507

De verwachte stand van het vrij beschikbare deel van de algemene reserve bij vigerend beleid:

Omschrijving Storting/ onttrekking Raadsbesluit Bedrag

Saldo algemene reserve ultimo 2013 na resultaatbestemming 8.466.917

Verwachte stortingen / onttrekkingen 2014:

Versterking vermogen Storting

MJR 2010-2014 en MJR

2011-2014 396.412

Verhogen storting t.b.v. versterken eigen vermogen Storting MJR 2011-2014 250.057

Lagere spaardoelstelling Lagere storting MJR 2014-2017 -222.912

Vrijval exploitatiebudget wachtgeld (B2-2010, item

2B) Storting Berap 2/2010 39.249

Storting in voorziening proceskosten en

implementatie bezuinigingsvoorstellen Onttrekking

RB 2012/30529 d.d. 12-07-

2012 -200.000

Dekking OD deel 3 (B2-2011, item N4) verschuift

naar 2014 (B2-2012 item N-5) Onttrekking Berap 2/2012 -1.368.565

Voorbereidingskrediet OD1 fase B (B1-2013 item N-

5) Onttrekking Berap 1-2013 -25.000

Verkoop niet strategisch vastgoed minus kosten Toevoeging Berap 1-2014 357.150 Afsluiten project WR-weg en GWW plan Toevoeging RB 13-05643 dd 19-12-13 212.482 Uitkering fondsen Broekpolder ivm verlenging Toevoeging Berap 1-2014 1.740.000 Hoofdwaterstructuur (B1-2013 item N23) Onttrekking Berap 1-2013 -250.000 Verwacht negatief exploitatieresultaat 2014 Onttrekking Berap 1-2013 -410.045 Voorgenomen dekking krediet openbare ruimte

fietsenstalling (20 mei cie en 5 juni raad) Ontrekking INT-14-10076 -940.000

Verwacht saldo ultimo 2014 8.045.745

Verwachte stortingen / onttrekkingen 2015:

Storting in voorziening proceskosten en

implementatie bezuinigingsvoorstellen Onttrekking

RB 2012/30529 d.d. 12-07-

2012 -420.000

Versterking vermogen Storting MJR 2012-2015 646.469

Lagere spaardoelstelling Lagere storting Fin. Kadernota 2015-2018 -246.469 Voorbereidingskrediet OD1 fase B (B1-2013 item N-

5) Onttrekking Berap 1-2013 -10.500

Verwacht saldo ultimo 2015 8.015.245

Verwachte stortingen / onttrekkingen 2016:

Versterking vermogen Storting MJR 2013-2016 646.469

Verwacht saldo ultimo 2016 8.661.714

Verwachte stortingen / onttrekkingen 2017:

Versterking vermogen Storting MJR 2014-2017 646.469

Verwacht saldo ultimo 2017 9.308.183

(11)

In het verloopoverzicht van de vrije algemene reserve is de vaste algemene reserve op 31 december 2013 van € 5.084.000 niet meegenomen.

In de paragraaf weerstandsvermogen in de jaarrekening 2013 blijkt dat de

weerstandscapaciteit van Beverwijk ultimo 2013 (na voorgestelde resultaatverwerking) volgens de intern gestelde norm als voldoende classificeert. De berekende ratio van 1,22 valt in de schaal van 1,0 – 1,4 waartussen een uitkomst als voldoende wordt aangeven. De berekening van de uitkomst 1,22 is als volgt:

Omschrijving Bedrag

€ Berekend weerstandsvermogen (a) 13.008.000

Berekende risico’s (b) 10.630.000

Weerstandsratio (a) / (b) 1,22

Onderdeel van de berekende risico’s (b) zijn risico’s in de grondexploitaties. Deze risico’s zijn in het Meer Jaren Perspectief grondexploitaties (MJP) 2013 benoemd. Het MJP 2013 is op 3 oktober 2013 door de raad vastgesteld. De toen benoemde en berekende risico’s kunnen in de wereld van nu veranderd zijn. Het MJP 2014 wordt in het najaar van 2014 door het college ter vaststelling aan de raad aangeboden. De risico’s in de grondexploitaties in dit MJP vormt de basis voor de berekende risico’s voor het weerstandsratio in de

programmabegroting 2015. De in 2014 door Beverwijk te ontvangen bijdrage uit de gesloten afwikkelingsovereenkomst Broekpolder van € 1.740.000 is in mindering gebracht op het bedrag aan berekende risico’s.

Het overzicht met het verwachte verloop van de algemene vrije reserve laat door geraamde uitnames een lagere algemene reserve ultimo 2014 zien. Versterking van het

weerstandsvermogen blijft noodzakelijk.

In de programmabegroting 2015 zal opnieuw het weerstandsratio naar de inzichten van dat moment worden bepaald en gerapporteerd.

3. Financiële uitgangspunten 1. Indexatie

2. CAO akkoord 3. Schatkistbankieren

4. Interne rente/ renteresultaat 5. Verloop OZB (tarieven)

6. Prognose aantallen inwoners en woonruimten 7. Heffingen/ rechten

8. Parkeertarieven 9. Huren

10. Bouwleges

11. Algemene reserves

3.1 Indexatie

In de vastgestelde meerjarenraming 2014-2017 is een indexatie voor overige goederen en diensten, subsidies en loonkosten opgenomen. Voor het jaar 2015 en voor de jaren erna is de index 0,9 %. Dit aansluitend bij de BBP index. Als de meicirculaire 2014 een afwijking van

(12)

het gehanteerde percentage laat zien, stelt het college voor het percentage te wijzigen. Dit is in lijn met de gevolgde systematiek in voorgaande jaren. In de programmabegroting 2015 zal het college hiervoor met een voorstel komen.

3.2 CAO akkoord

Volgens recente berichtgeving is er nog geen akkoord over de CAO voor de ambtenaren.

Beverwijk heeft reeds voor de jaren 2015-2018 een index op de salarissen van 0,9 % per jaar verwerkt.

Dit onderwerp blijft te allen tijde onderwerp van discussie en de financiële raming is daarom onzeker. Indien de situatie wijzigt, zal uw raad hierover bij de programmabegroting 2015 worden geïnformeerd.

3.3 Schatkistbankieren

Eind 2013 is de door het rijk aangekondigde maatregel schatkistbankieren ingevoerd.

Beverwijk had ultimo 2013 ruim € 50 miljoen uitstaan bij het Rijk. Het college blijft echter actief om de overtollige kasmiddelen op een verantwoorde manier uit te zetten om een zo hoog mogelijk rendement te genereren maar zal zich aan de gestelde grenzen in de wet Fido (wet financiering decentrale overheden) en Ruddo (Regeling uitzettingen derivaten

decentrale overheden) en het gemeentelijke treasurystatuut dienen te houden. De verstrekte lening aan de gemeente Muiden is daar een voorbeeld van.

3.4 Interne rente/ renteresultaat

Het rentepercentage voor nieuwe investeringen voor 2015-2018 blijft vanuit een consistente beleidslijn gehandhaafd op 6%. Het in rekening gebrachte rentepercentage op de

opgenomen langlopende leningen varieert van 4,24 % tot 6,65 %. Gemiddeld wordt ca 5,1 % rente op de opgenomen langlopende leningen betaald.

Ontwikkelingen renteresultaat/treasury:

Inleiding

Door het niet of in afgeslankte vorm doorgaan van een aantal grote projecten kampt Beverwijk momenteel met een tijdelijk liquiditeitsoverschot. Om deze gelden binnen de mogelijkheden in de wet Fido en Ruddo en het treasurystatuut maximaal te laten renderen, wordt tweemaal per jaar een liquiditeitsprognose opgezet. Daarnaast wordt op basis van deze prognose het te ramen renteresultaat berekend.

De treasury-planning voor de komende jaren is gebaseerd op de volgende onderdelen die als bijlagen zijn opgenomen in deze kadernota:

o Grafiek van verwacht verloop liquiditeit;

o Prognose renteresultaat 2014 - 2020;

Liquiditeitsplanning 2014 - 2020

In het eerste kwartaal van 2014 is op basis van de huidige inzichten een nieuwe

inventarisatie van de projecten gemaakt en een nieuwe liquiditeitsplanning 2014 - 2020 (bijlage 1) opgesteld. De huidige liquiditeitsplanning laat in 2014 een maximaal overschot aan liquiditeit zien van circa € 20 miljoen aflopend naar circa € 2 miljoen ultimo 2019.

Volgens de prognose is er in 2017 een incidenteel liquiditeitstekort van ca € 1,0 miljoen.

Uitstel van investeringen en de verstrekte lening aan de gemeente Muiden is de

voornaamste oorzaak van de afwijking met de liquiditeitsprognose 2013 - 2019. Ondermeer

(13)

door het verwachte tekort in 2016 en 2017 is afkoop van leningen is momenteel nog altijd niet opportuun. Daarnaast is de huidige marktrente nog altijd lager dan de rente op de aangetrokken leningen. Dit heeft een forse boeterente tot gevolg bij eventuele vervroegde aflossing van leningen. Zoals in paragraaf 3.3 van deze kadernota geschreven blijft het college echter actief om de overtollige kasmiddelen op een verantwoorde manier uit te zetten om een zo hoog mogelijk rendement te genereren. Maar zal het college zich aan de gestelde grenzen in de wet Fido en Ruddo en het treasurystatuut dienen te houden. In deze wet en dit statuut is aangegeven waar Beverwijk ondermeer aan gebonden is voor wat betreft het aangaan en verstrekken van leningen en welk bestuursorgaan besluitvormend is.

De grafiek met daarin het verwachte liquiditeitsverloop voor de jaren 2014-2020 vindt u in bijlage 1.

Prognose renteresultaat 2014 - 2020

De bijgestelde projectinventarisatie en -planning vormen de basis voor zowel de

liquiditeitsplanning 2014 - 2020 als voor de prognose renteresultaat 2014 - 2020 (zie bijlage 3). De prognose renteresultaat geeft inzicht in het renteresultaat over de jaren 2014 - 2020.

Naast de rentebate door de in 2014 verstrekte lening aan de gemeente Muiden heeft Beverwijk ook te maken met een lagere rentetoerekening door uitstel van investeringen en afsluiten van kredieten. Het project Meerplein is nog altijd niet gestart en de kredieten Westelijke Randweg en Groen en Waterplan zijn inmiddels afgesloten. Overigens in de berekening van het renteresultaat uitgegaan van een realisatie van het project Meerplein vanaf 2015. Dit wordt van jaar tot jaar door het college gemonitord.

3.5 Verloop OZB (tarieven)

Voor de verhoging van de OZB tarieven, de overige gemeentelijke belastingen en de leges wordt minimaal uitgegaan van een jaarlijkse verhoging op basis van de prijsindexatie van de overige goederen en diensten, subsidies en loonkosten. Daarbij wordt uitgegaan van de totale opbrengst van het voorgaande jaar bij gelijkblijvend areaal. De opbrengstmutatie is daarmee onafhankelijk van de mutaties in de WOZ waarde. Dat betekent dat mutaties in de WOZ waarden van woningen worden verwerkt middels bijstelling (positief of negatief) van de tarieven. De totale WOZ opbrengst van de gemeente groeit mee met een areaaluitbreiding.

Tot en met het jaar 2013 werd naast de bovengenoemde trendmatige compensatie voor de inflatoire ontwikkelingen in de uitgavenbudgetten minimaal vastgehouden aan de in de meerjarenraming 2009-2013 vastgestelde 2% voor reële groei als extra dekkingsmiddel voor de gemeentebegroting. Voor de jaren vanaf 2014 is naast de reguliere indexatie geen

bedrag aan groei verwerkt.

3.6 Prognose aantallen inwoners en woonruimten

In onderstaande tabel is de verwachting tot en met 2018 opgenomen van de ontwikkeling van het aantal inwoners en aantal woonruimten in Beverwijk op basis van de laatst bekende gegevens. Deze aantallen hebben mede invloed op de hoogte van de te ontvangen

algemene uitkering.

2014 2015 2016 2017 2018

Aantal inwoners 40.054 40.152 40.195 40.333 40.396

Aantal woonruimten 18.736 18.761 18.804 18.942 19.005

(14)

3.7 Heffingen/ rechten

Voor de tarieven afvalstoffenheffing, de rioolrechten en het reinigingsrecht wordt

het uitgangspunt van kostendekkendheid gehanteerd. Deze tarieven blijven in de komende jaren kostendekkend, ook indien dit betekent dat de stijging hoger is dan het inflatie- percentage. Wel zal het college maximaal sturen op efficiency-verbetering en mogelijke lastenbesparing op deze taakvelden.

3.8 Parkeertarieven

Het verloop van de parkeertarieven vormt een uitzondering op de indexeringsystematiek. De parkeertarieven worden aangepast op basis van afzonderlijke besluiten. Immers de raad heeft met het vaststellen van de rapportage bebouwd parkeren de parkeerinkomsten en -uitgaven als een gesloten systeem aan elkaar gekoppeld. Dat betekent dat het parkeerfonds met de parkeertarieven tenminste alle lasten aan het maaiveld- en bebouwd parkeren

moet kunnen dragen.

Op 9 juli 2013 is de raad via een brief (UIT-13-03280) geïnformeerd over het geactualiseerd verloop van de egalisatiereserve parkeren (Meerjarenprognose egalisatiereserve parkeren – juni 2013). In deze brief is door de uitstel van de start van het project Meerplein ook een bijstelling van de parkeertarieven voor garage en straat opgenomen.

Onderstaand een tabel van de geprognosticeerde parkeertarieven:

2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023

Garage 0,00 0,00 0,00 1,62 1,75 1,89 2,04 2,20 2,27 2,34 2,41

Straat 1,25 1,25 1,25 1,87 2,00 2,14 2,29 2,45 2,52 2,59 2,66

Ook is in de Meerjarenprognose egalisatiereserve parkeren – juni 2013 is een

meerjarenoverzicht parkeerexploitatie als bijlage opgenomen. Hierin is het verloop geschetst van de mutaties in en hoogte van de egalisatiereserve parkeren. Immers het parkeren is door een raadsbesluit een financieel gesloten systeem. Tekorten in de exploitatie van het parkeren worden onttrokken aan de bestemmingsreserve en overschotten in de

parkeerexploitatie worden toegevoegd aan de bestemmingsreserve.

3.9 Huren

De huren van welzijn-, sport- en overige accommodaties voor de periode 2015 – 2018 worden verhoogd met de in de huurovereenkomsten opgenomen indexering.

Uitgangspunt is dat altijd geïndexeerd wordt, tenzij anders overeengekomen. Daar waar huurovereenkomsten aflopen is het uitgangspunt voor nieuwe overeenkomsten dat

indexering wordt toegepast op basis van de prijsmutatie BBP (Bruto Binnenlands Product) zoals vermeld in de meicirculaire voorafgaand aan het begrotingsjaar

3.10 Bouwleges

De opbrengsten aan bouwleges staan uitgezonderd een incidentele forse bouwaanvraag de laatste jaren flink onder druk. Zie ook de structurele aframingen in voorgaande P&C

producten. Ook de komende jaren zullen als gevolg van de economische crisis de

legesopbrengsten vermoedelijk teruglopen als gevolg van teruglopende bouwactiviteiten.

Ook staan er op korte termijn geen concrete grote bouwprojecten op stapel waarvoor een

(15)

volgende jaren een andere wijze van ramen of een andere wijze van legesoplegging kan leiden tot een structurele oplossing binnen de kaders van de wet.

3.11 Algemene reserves

De reserve vast eigen vermogen ad € 5,1 miljoen blijft gehandhaafd. De omvang van de algemene reserve bedraagt € 8,5 miljoen (stand ultimo 2013 na voorgestelde

resultaatverwerking). Zoals in de jaarrekening 2013 verwerkt heeft Beverwijk een weerstandsvermogen wat als voldoende wordt geclassificeerd. Zie hiervoor ook het verloopoverzicht van de algemene reserve voor de komende jaren in deze financiële kadernota.

4. Overige ontwikkelingen 4.1 Berekening algemene uitkering Economische ontwikkelingen

In het afgelopen jaar is de algemene uitkering voor Beverwijk hoofdzakelijk door een gestegen accres structureel gestegen. Beverwijk heeft gemeend zich hiermee niet rijk te rekenen en heeft op basis van inschattingen uit voorzichtigheid buffers in de exploitatie aangebracht. Vanaf 2015 betreft dit jaarlijks € 430.000. Een eventuele afname van het accres zou door deze buffers niet direct leiden tot een gat in de exploitatie.

Groot onderhoud gemeentefonds

In het Periodieke Onderhoudsrapport (POR) van 2010 constateerden de fondsbeheerders BZK en Financiën dat de verdeling van middelen niet meer aansloot op de kosten van gemeenten. Deze scheefgroei gaf aanleiding tot vervolgonderzoek. In 2010 zijn de

fondsbeheerders gestart met het nader onderzoeken van de bevindingen uit het POR 2010.

Daarbij is ook gezocht naar een vernieuwing van de uitgangspunten voor de verdeling.

Het doel van het groot onderhoud is een toekomstbestendige basis voor het gemeentefonds.

Dit betekent dat de gemeenten de uitkering krijgen die bij hun taken past volgens de systematiek van de Financiële-verhoudingswet. Ook bestaat het groot onderhoud uit het doorvoeren van enkele technische aanpassingen. Het resultaat van het groot onderhoud leidt tot een andere verdeling tussen en binnen clusters en tot herverdeeleffecten tussen gemeenten.

Het groot onderhoud heeft zich geconcentreerd op vier punten:

1. het aantal clusters is teruggebracht van 15 naar 9;

2. de vaste bedragen voor de G4 zijn zoveel mogelijk teruggebracht;

3. er zijn meerdere administratieve wijzigingen aangebracht en 4. de groeiafspraken met Almere zijn herzien.

De eerste uitkomsten uit het groot onderhoud gemeentefonds lijken positief voor Beverwijk.

Op basis van de gegevens ultimo 2010 lijkt er een substantieel structureel voordeel voor Beverwijk te zijn. Bij de verwerking van de meicirculaire 2014 worden de uitkomsten definitief beschikbaar. Daarnaast is ook al duidelijk dat er eveneens een lagere bijdrage op voortgezet onderwijs van jaarlijks circa €100.000 wordt ontvangen.

De herverdeeleffecten zijn voor bepaalde gemeenten positief en voor andere negatief. Bij de vorige herverdeling van de algemene uitkering is een maximum van € 15 per inwoner per jaar gehanteerd. Dit houdt in dat als een gemeente € 45 nadeel per inwoner heeft dat de totale herverdeeleffecten over 3 jaren worden verspreid (ook voor de voordeel-gemeenten).

(16)

Deze gegevens worden naar verwachting ook bij de meicirculaire 2014 beschikbaar gesteld.

Daarom is het momenteel nog niet met zekerheid te zeggen wat de financiële gevolgen voor de jaren 2015 en verder zijn.

Vanzelfsprekend zijn we zeer terughoudend met tussenstanden over het gemeentefonds omdat alleen bij de meicirculaire de echte cijfers bekend worden gemaakt. Zoals reeds vermeld zal uw raad in een separaat schrijven over deze financiële effecten geïnformeerd worden en zal verwerking van de mutaties plaatsvinden in de programmabegroting 2015. In het nieuw financieel kader is de verwachte aanvullende algemene uitkering als pm

opgenomen.

Overhevelen gelden onderwijshuisvesting

Per 1 januari 2015 komt er een wetswijziging onderwijshuisvesting. Doel is de taken en het budget voor het buitenonderhoud en aanpassingen van schoolgebouwen in het primair en speciaal onderwijs van gemeenten naar schoolbesturen over te hevelen. Dit betekent enerzijds een uitname uit de algemene uitkering aan de gemeente en anderzijds dat de onderhoudskosten niet meer ten laste komen van de gemeente. Omdat de lagere algemene uitkering en eventueel lagere onderhoudskosten nog niet gekwantificeerd kunnen worden zijn deze bedragen in het nieuw financieel kader 2015-2018 als pm verwerkt.

4.2 Decentralisaties

Op 1 januari 2015 worden naar verwachting de 3 transities (AWBZ/WMO, Jeugdzorg en Participatie) van kracht. Met de noodzakelijke wetgeving is echter nog niet volledig door de Tweede en Eerste kamer ingestemd. Achter de schermen wordt ambtelijk op regionaal gebied gewerkt aan een invoering via een hoofdzakelijk zachte landing. Uw raad is op het gebied van de naderende decentralisaties ondermeer geïnformeerd via kadernota’s. Op 6 februari jl is bijvoorbeeld het regionale beleidsplan decentralisatie AWBZ (INT-13-07714) door uw raad vastgesteld. Ook is op 6 februari jl. door uw raad het beleidsplan Jeugdhulp IJmondgemeenten 2015-2018 (INT-13-07347) vastgesteld. Ook is door het college het Convenant “Wijk-/gebiedsgericht werken met teams van CJG-coaches en inschakelen specialistische jeugdhulp in de IJmondgemeenten” (INT-14-09120), dat geldig is tot 1 januari 2015, aangenomen.

In de nog te ontvangen meicirculaire worden naar verwachting ook de budgetten voor de extra taken die de gemeentes moeten gaan uitvoeren bekend. Uit voorzichtigheid zijn in het nieuw financieel kader vanaf 2015 de extra inkomsten uit de algemene uitkering en de daarbij horende aanvullende lasten structureel als pm opgenomen. In de

programmabegroting 2015 zullen op basis van de dan aanwezige inzichten de te verwachten baten en lasten gekwantificeerd worden.

Omdat rijksontvangsten en gemeentelijke uitgaven de komende jaren wellicht niet in

dezelfde jaarschijf vallen, kan er bij het opmaken van de jaarrekening overwogen worden om overschotten in de te vormen bestemmingsreserve te storten. Niet bestede middelen in het jaar X blijven dan beschikbaar voor besteding in jaar X+1. Op de mogelijke vorming van een bestemmingsreserve zal bij het aanbieden van de programmabegroting 2015 door het college worden teruggekomen.

Alleen de raad kan beslissen over het instellen c.q. opheffen van reserves en het storten in c.q. het onttrekken aan reserves. Dit vereist een expliciet raadsbesluit. De mutaties vinden plaats in het resultaat bestemmende gedeelte van de begroting (art. 17 BBV) en/of de jaarrekening (art. 27 BBV). De BBV schrijft voor dat de mutaties in de reserves per programma apart zichtbaar gemaakt moeten worden.

(17)

Vanwege de doelmatigheid verdient het aanbeveling om het aantal reserves zo beperkt mogelijk te houden. Daarom is het van belang strikte voorwaarden te stellen aan het instellen van reserves. Om het instellen van nieuwe c.q. het handhaven van de huidige

bestemmingsreserves aan voorwaarden te binden geeft de nota reserves en voorzieningen van de gemeente Beverwijk (2010/46068) een aantal criteria voor de vorming van een bestemmingsreserve:

1. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

a. het specifieke doel van de reserve;

b. de voeding van de reserve;

c. de maximale omvang van de reserve;

d. en de maximale looptijd van de reserve.

2. Indien een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

3. Een bestemmingsreserve blijft alleen bestaan als het nut en de noodzaak onomstotelijk vast staan. Als dat niet zo is wordt het toegevoegd aan de algemene reserve.

4. Er vindt een jaarlijkse herijking plaats in de programmabegroting.

5. De minimale omvang van een bestemmingsreserve bedraagt € 100.000.

De wellicht te vormen bestemmingsreserve ‘risicoreserve decentralisaties’ zal aan de genoemde vereisten moeten voldoen.

4.3 Beheer en onderhoud groen en wegen

Op 12 december 2012 is het meerjarenprogramma beheer en onderhoud wegen en groen 2013-2022 vastgesteld (2012/51815). Dit plan gaat voornamelijk in op benodigde kosten voor adequaat onderhoud en vervangingen in de openbare ruimte op het gebied van wegen en groen voor de komende jaren. Elk jaar vindt een actualisatie plaats met een vooruitblik van 10 jaar. Om de duurzaamheid van de kapitaalgoederen te waarborgen is goed

onderhoud van belang. Bij achterstallig onderhoud is kapitaal versneld aan renovatie en vervanging toe en kunnen de financiële gevolgen van renovatie of groot onderhoud een behoorlijk beslag leggen op de beschikbare middelen. Bij het samenstellen van de diverse uitvoeringsplannen voor onderhoud en vervangingen in de openbare ruimte is het

wegenprogramma leidend maar wordt daarbij zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de vervangingscyclus van riolering, ondergebracht in het GRP (gemeentelijk rioleringsplan).

Vervolgens wordt een jaarprogramma vastgesteld voor het groot onderhoud. Voor 2014 en 2015 zijn de onderhoudskosten voor wegen afgestemd op de beschikbare budgetten.

Uit het geactualiseerde meerjarenplan blijkt dat de huidige beschikbare budgetten voor groot onderhoud aan de wegen op termijn onvoldoende zijn. Er zal extra moeten worden

geïnvesteerd om op termijn het minimum vastgestelde onderhoudsniveau te kunnen handhaven. Voor 2014 en 2015 zijn de budgetten vooralsnog toereikend. Op dit moment is er voor groot onderhoud en vervanging van wegen ca. € 1,75 miljoen beschikbaar. Voor groen bedraagt het vervangingbudget in 2014 ca. € 0,5 miljoen.

Na 2015 zal het benodigde budget voor wegen snel oplopen. Hierbij dient wel te worden aangetekend, dat de benodigde bedragen voor de jaren ná 2015 zijn gebaseerd op cyclische vervanging en in het jaar van aanpak dienen te worden naverkend. Voor het noodzakelijke

(18)

groot onderhoud en de vervangingen van wegen en groen is gemiddeld € 2,8 miljoen per jaar geraamd. Indien noodzakelijk zal jaarlijks hiervoor een passende extra kredietaanvraag ten behoeve van concrete vervangingsprojecten aan de raad worden voorgelegd. Hierbij dient wel aandacht te zijn dat door het activeren en afschrijven van vervangingsprojecten het product wegen met (forse) kapitaalslasten wordt belast.

Het streven is om de jaarlijkse update van de beheerplannen parallel te laten lopen met het opstellen van de meerjarenraming. Extra benodigde budgetten kunnen dan worden

opgenomen in de aan te bieden meerjarenraming. Vooralsnog is in het nieuw financieel kader vanaf de jaarschijf 2016 structureel pm als mogelijk aanvullend budget voor groot onderhoud aan wegen en groen opgenomen.

4.4 Aansluiting A8/A9

Op 14 januari 2014 heeft het college besloten de samenwerkingsovereenkomst planstudie fase 1, begroting en marktbenadering ten behoeve van de verbinding A8/A9 aan te gaan (C- 14-01102; INT-13-08274). In de samenwerkingsovereenkomst is onder andere een

inspanningsverplichting opgenomen om de raad in 2014 voor te stellen een besluit te nemen met betrekking tot het leveren van een financiële bijdrage. Voor Beverwijk gaat het om € 2,1 miljoen in de periode 2018-2020, vast te leggen tot 1-1-2020. De financiële verwerking van dit bedrag is op dit moment nog niet duidelijk. Onderzocht moet worden of dit bedrag geactiveerd kan worden waarna de exploitatie jaarlijks met kapitaalslasten (rente +

afschrijving) wordt belast of dat de totale bijdrage ten laste van de exploitatie wordt verwerkt.

Om deze reden is in het nieuw financieel kader vanaf 2017 een pm post opgenomen.

(19)

5. Samenvatting/ Nieuw financieel kader

In onderstaande tabel is het financieel kader ten behoeve van de opstelling van de programmabegroting 2015 en meerjarenraming 2015-2018 opgenomen.

Nieuw financieel kader 2015-2018 2015 2016 2017 2018

1 Saldo meerjarenraming zoals vastgesteld 318.242 1.612.749 2.094.345 2.275.045 in de programmabegroting 2014

2 Verwerkte bijstelling algemene uitkering -443.427 -782.406 -911.068 -911.068 na september- en decembercirculaire

3 Effect 1e Bestuursrapportage 2014 -388.242 -272.087 -342.837 -451.837

4 Saldo 1e berap 2014 -513.427 558.256 840.440 912.140

5 Aanpassing renteresultaat 290.677 582.292 592.551 716.626 6 Aanpassing kapitaalslasten -13.522 9.041 -21.590 155.860

7 Effect aanpassing BBP index pm pm pm pm

8 Verwachte hogere algemene uitkering pm pm pm pm

door uitvoeren groot onderhoud

9 Verwachte hogere algemene uitkering tbv pm pm pm pm

uitvoering decentralisaties

10 Verwachte hogere lasten voor uitvoering pm pm pm pm

decentralisaties

11 Lagere algemene uitkering ivm overhevelen pm pm pm pm

onderhoudsgelden onderwijs

12 Lagere onderhoudslasten ivm overhevelen pm pm pm pm

onderhoudsgelden onderwijs

13 Meerjarenplan onderhoud wegen en groen 0 pm pm pm

14 Aansluiting A8/A9 0 0 pm pm

15 Vertaling coalitieakkoord/ collegeprogramma pm pm pm pm

16 Verlagen spaardoelstelling 246.469 0 0 0

Saldo na 1e berap 2014 en kadernota 2015-2018 10.197 1.149.589 1.411.401 1.784.626

Saldo is inclusief:

17 Spaardoelstelling 400.000 646.469 646.469 646.469

18 Opgenomen stelpost voor mogelijk lager 430.000 430.000 430.000 430.000 accres algemene uitkering

(20)

Bijlage 1: Grafiek liquiditeit 2014-2020

Liquiditeit (jaren 2014 t/m 2020)

-10 0 10 20 30 40 50

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020

Liquiditeit in miljoen €

Eindsaldo liquide middelen

(21)

Bijlage 2: Renteresultaat 2014-2020

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020

1) Rentedekking MVA 6.070.112 6.389.293 6.706.453 6.590.323 6.542.023 5.803.123 5.392.312

2) Prognose rentedekking MVA: BIP 0 55.815 74.225 57.144 41.924 21.963 12.385

3) Rentedekking FVA 156.173 161.471 157.034 152.590 148.191 143.796 139.395

4) Rentekosten leningen -5.919.752 -5.365.753 -4.797.044 -4.609.593 -4.426.310 -4.243.027 -4.059.820

Saldo rentedekking 306.533 1.240.826 2.140.668 2.190.464 2.305.828 1.725.855 1.484.272

5) Rentebaten / rentelasten 396.273 461.413 450.403 438.260 446.971 451.237 451.479

Renteresultaat 702.806 1.702.239 2.591.071 2.628.724 2.752.799 2.177.092 1.935.751

6) Begroot renteresultaat 665.737 1.411.562 2.008.779 2.036.173 2.036.173 2.036.173 2.036.173

7) Nieuw effect op begroting 37.069 290.677 582.292 592.551 716.626 140.919 -100.423

Legenda

1) Dit betreft de rentebate die ontstaat door de jaarlijkse belasting van produkten en/of kredieten met een interne opslagrente over de boekwaarde van de materiële vaste activa (MVA) per 1 januari van elk jaar.

2) Dit betreft de rentedekking, berekend op basis van de prognose van (nog niet aangevraagde) BIP-investeringen (Bedrijfs Investerings Plan) over de periode 2014-2017 (zie tab: BIP 2014-2017).

3) Dit betreft de rentebate die ontstaat door de jaarlijkse facturatie van contractuele rente over de boekwaarde van de financiële vaste activa (FVA) dan wel door de jaarlijkse belasting van produkten met een interne opslagrente over de boekwaarde van de financiële vaste activa per 1 januari van elk jaar.

4) Dit betreft de boekhoudkundig gematchte rentekosten over de leningportefeuille (zie overzicht leningen-gematcht).

5) Dit betreffen de geschatte rentebaten die naar verwacht kunnen worden ontvangen op het overschot aan liquide middelen.

6) Dit zijn de - in de berap (voor lopend jaar) c.q. meerjarenraming (voor komende jaren) reeds verwerkte - mutaties op het renteresultaat.

7) Dit is het nieuwe effect op de begroting, dat in de eerstvolgende Berap moet worden verwerkt.

Renteresultaat (vóór optionele aanpassingen)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Is je kind ingeschreven in één van de vestigingen van onze kleuterschool, Rozenberg 4 (vestiging Rozenberg, vestiging Singellaan en vestiging Rijpad) dan hoeft het zich niet

Omdat het aantal deelnemers dat een indicatie laaggeletterdheid krijgt onder mensen die Nederlands niet als moedertaal hebben veel hoger is dan onder mensen met Nederlands

Wanneer uw kind een onderdeel minder goed heeft begrepen, wordt hierop geremedieerd in de klas en wordt er vervolgens een nieuwe toets (alleentje 2) afgenomen om te kijken of uw

Tijdens de besprekingen in de leesgroep kunnen de juryleden praten over wat ze gelezen hebben, over hoe ze lezen, over wat ze goed vinden en wat net niet.... Door te praten en

Door te kiezen voor een innovatieve wapeningsmethode, in de vorm van constructieve kunststofvezels, is de MKI-score voor de wapening met meer dan 95% gereduceerd.. Jeroen

Naast de zeven prioritaire gebieden waarop we als zes Peelgemeenten gezamenlijk willen optrekken voor meer veiligheid, is er ook een aantal thema’s, dat niet door alle gemeenten

Het Algemeen Bestuur heeft besloten om de Kadernota 2018 niet gelijktijdig met de begroting, zoals voorheen het geval was, maar al in een eerder stadium aan de gemeenten aan te

Het Algemeen Bestuur heeft besloten om de Kadernota 2018 niet gelijktijdig met de begroting, zoals voorheen het geval was, maar al in een eerder stadium aan de gemeenten aan te