• No results found

Het belastingkrediet voor de aangroei van de eigen middelen : onbekend is onbemind ?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het belastingkrediet voor de aangroei van de eigen middelen : onbekend is onbemind ?"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in de weken 28-36

BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten

INHOUD

p. 1/ Het belastingkrediet voor de aangroei van de eigen middelen : onbekend is onbemind ?

p. 5/ Vouchers en kortingbonnen : btw- regeling

Het belastingkrediet voor de

aangroei van de eigen middelen : onbekend is onbemind ?

Het belastingkrediet voor de aangroei van de ei- gen middelen (art. 289bis WIB 1992) bestaat al meer dan 20 jaar, maar is in de praktijk niet al- tijd bekend, of wordt soms als te ingewikkeld be- schouwd. De complexiteit valt echter al bij al nog wel mee en met een beetje moeite kunt u dankzij dit belastingkrediet uw cliënten een fiscaal voor- deel van enkele honderden of zelfs een paar dui- zend euro bezorgen. We vonden het dan ook nuttig om deze fiscale gunstmaatregel nog eens onder uw aandacht te brengen.

Wie kan dit belastingkrediet genieten ?

Dit belastingkrediet voor de aangroei van de eigen middelen kan worden toegepast door belasting- plichtigen in de personenbelasting en in de belas- ting van niet-inwoners1 die als beroepsinkomsten winsten of baten behalen of verkrijgen, m.a.w.

voor natuurlijke personen met een zelfstandige activiteit, of nog korter, voor eenmanszaken. Het belastingkrediet is bedoeld om de financiering van

1 Voor winsten behaald via een Belgische inrichting en sommige an- dere winsten (bv. inkomsten uit de verhuur van onroerende goederen in België), en voor baten van een in België uitgeoefende beroepswerk- zaamheid.

investeringen met eigen middelen fiscaal te belo- nen. Oorspronkelijk bestond het ook voor ven- nootschappen, maar in de vennootschapsbelasting is het afgeschaft met ingang van het aanslagjaar 2007, toen het werd vervangen door de notionele interestaftrek.

De zelfstandige activiteit hoeft niet in hoofdberoep te worden uitgeoefend. Zelfstandigen in bijberoep kunnen dus ook aanspraak maken op het belas- tingkrediet. Forfaitair belaste belastingplichtigen zijn trouwens ook niet uitgesloten. Voor echtgeno- ten en wettelijk samenwonenden die gemeenschap- pelijk worden belast, worden het percentage, het bedrag en de grens van het belastingkrediet per echtgenoot of samenwonende beoordeeld. Meewer- kende echtgenoten hebben geen recht op het belas- tingkrediet.

Bij een voortzetting van de beroepswerkzaamheid door de echtgenoot of door de erfgenamen of erf- gerechtigden in de rechte lijn, wordt het belas- tingkrediet bepaald alsof er geen verandering van belastingplichtige is geweest. Dezelfde fictie geldt wanneer een landbouwonderneming in de vorm van een eenmanszaak wordt ingebracht in een landbouwvennootschap die niet geopteerd heeft

(2)

voor de vennootschapsbelasting, m.a.w. die fiscaal transparant is2.

Hoe wordt dit belastingkrediet berekend ?

Waarop wordt het belastingkrediet berekend ?

Het belastingkrediet wordt berekend op de zgn.

aangroei van de eigen middelen. Die aangroei ei- gen middelen wordt als volgt berekend :

1) Eerst wordt de fiscale waarde vastgesteld, op het einde van het belastbare tijdperk, dus op 31 decem- ber van het inkomstenjaar, van de vaste activa die voor de beroepswerkzaamheid worden gebruikt3. De fiscale waarde is de aanschaffings- of beleg- gingswaarde verminderd met de voorheen fiscaal aangenomen waardeverminderingen en afschrij- vingen4. Als er geen afschrijvingen of waardever- minderingen werden geweigerd door de fiscus, is de fiscale waarde dus gelijk aan de nettoboekwaar- de van de activa.

De uitdrukking ‘vaste activa’ heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door de boekhoud- wetgeving5 en omvat dus zowel de materiële, im- materiële als financiële vaste activa. Vlottende activa zoals vorderingen op klanten, voorraden, beleggingen en liquide middelen blijven voor de berekening van het belastingkrediet buiten be- schouwing.

Merk op :

– Vaste activa die gedeeltelijk ook privé worden gebruikt, mogen enkel voor het beroepsgedeelte worden meegeteld.

2 Zie art. 29, § 2, 2° WIB 1992 .

3 Zie art. 41 WIB 1992 : dit zijn de vaste activa die in het kader van die werkzaamheid zijn aangeschaft of vervaardigd en als activabestand- deel zijn geboekt, de vaste activa of gedeelten ervan waarvoor fiscaal afschrijvingen of waardeverminderingen zijn aangenomen en de immateriële activa die tijdens de beroepswerkzaamheid tot stand zijn gekomen, ongeacht of zij als activabestanddeel zijn geboekt. Aange- zien een grond niet afschrijfbaar is en een boeking als actiefbestand- deel een dubbele boekhouding veronderstelt, is een grond voor een eenmanszaak met een vereenvoudigde boekhouding geen actief dat voor de beroepswerkzaamheid wordt gebruikt (rb. Brugge 11 april 2012).

4 Landbouwers die forfaitair worden belast, kunnen geen afschrij- vingen in rekening brengen, zodat in principe aan de vaste activa geen fiscale waarde kan worden toegekend. Zij hebben echter toch recht op het belastingkrediet als ze fictief afschrijvingen berekenen in de opgave 276J die ze bij de aangifte moeten voegen (Vr. en Antw., Kamer 2000-2001, 18 juni 2001, nr. 50/80, 9064 (Vr. nr. 554 van 10 januari 2001, LETERME)).

5 Zie art. 2, § 1, 9° WIB 1992.

– De vaste activa hoeven niet, zoals voor de inves- teringsaftrek, nieuw te zijn, ook tweedehandsin- vesteringen komen in aanmerking.

2) Van de fiscale waarde van de vaste activa wor- den vervolgens de schulden afgetrokken die be- trekking hebben op de beroepswerkzaamheid en die een oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar hebben.

Merk op :

– Er moet enkel rekening worden gehouden met de werkelijk opgenomen schulden, niet met het maximaal opneembaar bedrag van een krediet.

– Van schulden die zowel op de beroepswerkzaam- heid betrekking hebben als op privé-aankopen of die zijn aangegaan om een gemengd gebruikte investering aan te schaffen, moet enkel het be- roepsgedeelte in aanmerking worden genomen.

3) Is het saldo van de berekening onder 2) positief, dan wordt het hoogste saldo van diezelfde bereke- ning voor de vorige drie jaren daarvan afgetrok- ken. Is ook dit saldo positief, dan is er sprake van een aangroei van eigen middelen en kan er dus een belastingkrediet worden toegekend.

Merk op :

– Voor beginnende zelfstandigen kan het saldo voor het eerste jaar uiteraard niet worden ver- geleken met het saldo van de vorige jaren. Toch kan ook voor dat eerste jaar al een belastingkre- diet worden toegekend. Dit wordt dan berekend op het positieve saldo van de eigen middelen van het eerste jaar.

– Hoe sneller een actief wordt afgeschreven, hoe sneller de fiscale waarde ervan daalt, en dus, indien de schulden niet nóg sneller worden af- gelost, hoe kleiner het belastingkrediet. Omge- keerd, hoe sneller de schulden worden afgelost, hoe groter het belastingkrediet, ten minste als de fiscale waarde van de vaste activa niet nog sneller daalt.

– Uit de vorige opmerking kan worden afgeleid dat het mogelijk is om ook voor een jaar dat er niet wordt geïnvesteerd, recht te hebben op het belastingkrediet, nl. als de schulden sneller wor- den terugbetaald dan de fiscale waarde van de vaste activa daalt.

– Met het oog op een groter belastingkrediet worden kleine investeringen (bv. smartphone, printer, klein meubilair, …) het beste niet recht-

(3)

streeks in aftrek genomen, zoals wel eens ge- beurt, maar geactiveerd en afgeschreven.

Hoeveel bedraagt het belastingkrediet ?

Het belastingkrediet is gelijk aan 10 % van de aan- groei van de eigen middelen, met een maximum van 3 750 euro6.

Voorbeelden

1) Peter Janssens is handelaar. Het saldo van de fiscale waarde van zijn vaste activa en zijn beroeps- schulden op meer dan één jaar is de laatste vier inkomstenjaren als volgt geëvolueerd :

inkomstenjaar fiscale waarde vaste activa

beroepsschulden op meer dan één jaar

saldo

2016 85 000 45 000 40 000

2015 70 000 45 000 25 000

2014 75 000 50 000 25 000

2013 65 000 47 000 18 000

Het saldo van het inkomstenjaar 2016 moet verge- leken worden met het saldo van de vorige drie ja- ren, en het hoogste saldo van die vorige jaren moet van het saldo van 2016 worden afgetrokken. Het resultaat van deze vergelijking is positief (40 000 euro – 25  000 euro = 15  000 euro), dus heeft de

heer Janssens voor 2016 recht op een belastingkre- diet van 1 500 euro (= 15 000 x 10 %).

2) Ann Peeters is arts. Het saldo van de fiscale waarde van haar vaste activa en haar beroeps- schulden op meer dan één jaar is de laatste vier inkomstenjaren als volgt geëvolueerd :

inkomstenjaar fiscale waarde vaste activa

beroepsschulden op meer dan één jaar

saldo

2016 120 000 82 000 38 000

2015 130 000 90 000 40 000

2014 135 000 98 000 37 000

2013 100 000 65 000 35 000

Het saldo van het inkomstenjaar 2016 moet verge- leken worden met het saldo van de vorige drie ja- ren, en het hoogste saldo van die vorige jaren moet van het saldo van 2016 worden afgetrokken. Het resultaat van deze vergelijking is negatief (38 000 euro – 40 000 euro = - 2 000 euro), dus heeft me-

vrouw Peeters voor 2016 geen recht op het belas- tingkrediet.

3) Pascal Louis is aannemer. Het saldo van de fis- cale waarde van zijn vaste activa en zijn beroeps- schulden op meer dan één jaar is de laatste vier inkomstenjaren als volgt geëvolueerd :

inkomstenjaar fiscale waarde vaste activa

beroepsschulden op meer dan één jaar

saldo

2016 150 000 90 000 60 000

2015 110 000 90 000 20 000

2014 95 000 85 000 10 000

2013 85 000 80 000 5 000

6

6 Dit bedrag wordt niet geïndexeerd.

(4)

Het saldo van het inkomstenjaar 2016 moet verge- leken worden met het saldo van de vorige drie ja- ren, en het hoogste saldo van die vorige jaren moet van het saldo van 2016 worden afgetrokken. Het resultaat van deze vergelijking is positief (60 000 euro – 20 000 euro = 40 000 euro), dus heeft de heer Louis voor het inkomstenjaar 2016 recht op een belastingkrediet van 3 750 euro (= 40 000 euro x 10 %, maar beperkt tot 3 750 euro).

4) Lucy Pacioli is in 2016 gestart als zelfstandig boekhoudster. Op 31  december 2016 is de fiscale waarde van haar vaste activa 30 000 euro en heeft ze beroepsschulden op meer dan één jaar van 20 000 euro. Het saldo van de eigen middelen be- draagt dus 10 000 euro, en aangezien er geen vori- ge belastbare tijdperken zijn, is dit ook het bedrag waarop het belastingkrediet wordt berekend, dat dus 1 000 euro bedraagt (= 10 000 x 10 %)

Hoe wordt dit belastingkrediet verrekend ?

Het belastingkrediet wordt verrekend met de fede- rale personenbelasting7. Een eventueel overschot is terugbetaalbaar8.

Het belastingkrediet heeft geen gevolgen voor het bedrag van de gemeentelijke opcentiemen op de per- sonenbelasting, aangezien die opcentiemen worden

7 Art. 290, lid 1, 2° WIB 1992.

8 Dat is nog maar het geval sinds het aanslagjaar 2015. Voordien was een overschot overdraagbaar naar de drie volgende aanslagjaren.

berekend vóór de verrekening van het belasting- krediet. Het belastingkrediet heeft wel invloed op de belastingvermeerdering wegens ontoereikende voorafbetalingen, want die vermeerdering wordt na de verrekening van het belastingkrediet bere- kend.

Welke documenten zijn vereist om dit belastingkrediet toe te passen ?

Wie het belastingkrediet wil toepassen, moet de vol- gende documenten toevoegen bij de elektronische belastingaangifte voor het aanslagjaar in kwestie of, in geval van een aangifte op papier, ter beschik- king houden van de Administratie :

– een speciaal voor het belastingkrediet bedoeld formulier, de opgave 276J, ingevuld, gedagte- kend en ondertekend. Dit formulier kan zoals andere fiscale formulieren worden gedownload van www.myminfin.be9.

– een attest van zijn sociaal verzekeringsfonds, waarin bevestigd wordt dat hij in orde is met de betaling van zijn sociale zekerheidsbijdragen als zelfstandige, d.w.z. dat op 31 december van het jaar in kwestie alle sociale bijdragen van dat jaar zijn betaald. Normaal stuurt het sociaal verzeke- ringsfonds dit attest automatisch op.

Felix VANDEN HEEDE Fiscaal jurist

9 Tabblad ‘Interactieve diensten’, rubriek Formulieren.

(5)

Vouchers en kortingbonnen : btw-regeling

Inleiding

In het kader van de marketing kunnen verschillen- de verkoopstimulerende acties ondernomen worden.

Het marketingbudget is echter niet onbeperkt. Kor- tingen kosten geld en beïnvloeden de winst. Ander- zijds werken commerciële kortingen1 verkoopprijs verlagend omdat ze niet tot de maatstaf van heffing inzake btw behoren2. De prijs inclusief btw wordt lager door een commerciële korting toe te kennen.

In de mate dat ze even effectief zijn kunnen vouchers en kortingbonnen een interessant alternatief vor- men in de publiciteitsvoering. We analyseren hierna de btw-aspecten van vouchers en kortingbonnen.

I. Kortingbonnen en geld- terugbonnen

Kortingbonnen

In hoofde van de kleinhandelaar is de omzet (incl.

btw) met betrekking tot de levering van de produc- ten in verband waarmee kortingbonnen worden verspreid gelijk aan het bedrag betaald door de consument verhoogd met het bedrag van de nomi- nale waarde van de door laatstgenoemde ingeruil- de kortingbonnen.

1 Ook financiële kortingen behoren niet tot de maatstaf van heffing. Ze mogen er dus van afgetrokken worden.

2 Commerciële kortingen behoren niet tot de maatstaf van heffing in de mate dat ze verkregen zijn. Het moet m.a.w. zeker zijn dat de klant ze krijgt. Het tijdstip van uitbetaling van de korting is irrele- vant. Bv. een korting bij een apotheker waarbij de uitbetaling op het einde van het jaar gebeurt.

Vermits in de regel zowel de door de consument betaalde prijs als de nominale waarde van de kor- tingbonnen bedragen zijn inclusief btw, bedraagt de door de kleinhandelaar in zijn periodieke btw- aangifte op te nemen maatstaf van heffing :

A x 100 / (100 + t) waarbij

A = de som van de door de consument betaalde prijs en het bedrag van de nominale waarde van de kortingbonnen

t = tarief van de geleverde goederen.

Voorbeeld

Een fabrikant van waspoeders verdeelt korting- bonnen met een waarde van 0,75 euro. Hij ver- koopt zijn product aan de detailhandelaar voor 8 euro, exclusief btw. De normale verkoopprijs bij de detailhandelaar is 10,25 euro, inclusief btw. Bij aankoop van het waspoeder betaalt een consument 9,50 euro in cash en 0,75 euro met een kortingbon.

Voor de detailhandelaar blijft zijn omzet inclusief btw 10,25 euro. Het feit dat er een deel cash en een deel via een bon wordt betaald, doet niet ter zake.

In rooster 03 neemt de detailhandelaar dus 8,47 euro op (d.i. de som die hij krijgt van de consument en de waarde van de kortingbon, exclusief btw, nl. 10,25 x 21/121 = 1,78 euro, 10,25 – 1,78 = 8,47 euro maat- staf van heffing). In rooster 54 wordt dus de ver-

Kortingbon

Commissie + btw

8 EUR, excl.

10,25 EUR, incl.

R 03 : 8,00 R 54 : 1,68

R 81 : 8,00 R 59 : 1,68

R 03 : 8,47 R 54 : 1,78 Bon (=> CN

(R 64 : 0,13))

Bon (0,75 EUR)

Cash : 9,50 + Afgifte bon telorganisme

Fabrikant Detail-

handel Consument

(6)

schuldigde btw opgenomen (1,78 euro). De aankoop komt in rooster 81, de aftrekbare btw in rooster 59.

Teruggaaf voor de fabrikant

De fabrikant mag de btw die is begrepen in de waarde van de kortingbon, terugvragen, in casu 0,13 euro (0,75 x 21/121). Deze vormt dus voor de fabrikant geen marketingkost.

De fabrikant moet deze btw terugvragen in zijn btw-aangifte van de periode waarin hij de detail- handelaar effectief heeft terugbetaald. Concreet neemt de fabrikant op het tijdstip van de verkoop in rooster 03 8,00 euro op, in rooster 54 neemt hij de verschuldigde btw op van 1,68 euro. In de maand van de effectieve terugbetaling neemt hij in rooster 62 0,13 euro op (dit is de btw die is begre- pen in de kortingbon, nl. 0,75 x 21/121).

Geld-terugbonnen

In tegenstelling met de kortingbonnen, worden de «geld-terug» bonnen door de consument recht-

streeks hetzij naar de fabrikant, hetzij naar een door de fabrikant vermeld telorganisme gezonden.

Aangezien in dat geval die «geld-terug» bonnen niet bij de kleinhandelaar worden ingeruild noch de nominale waarde ervan door of voor rekening van de fabrikant aan de kleinhandelaar worden terugbetaald, spreekt het vanzelf dat de prijs die bij de levering van producten in verband waarmee geld-terug bonnen werden verspreid, door de con- sument wordt betaald niet wordt verminderd met de nominale waarde vermeld op die bonnen.

Voorbeeld

Op een wasmiddel staat een geld-terug bon van 0,50 euro die terugbetaald wordt door de fabrikant. Het wasmiddel wordt verkocht voor 8,00  euro, excl.

btw in een warenhuis. De aankoopprijs voor het warenhuis was 4,50 euro, excl. btw.

In de relatie tussen het warenhuis en de klanten wordt als maatstaf van heffing de verkoopprijs genomen, 8,00 euro + 1,68 euro btw (21 %), d.i.

9,68 euro. De klant betaalt dit bedrag.

Geld-terug bon

Commissie + btw

4,50 EUR, excl.

9,68 EUR, incl.

R 03 : 4,50 R 54 : 0,95

R 81 : 4,50 R 59 : 0,95

R 03 : 8,00 R 54 : 1,68 Bon (=> CN

(R 64 : 0,09))

Bon : 0,50 EUR

Cash : 9,68 + Opsturen bon naar Fabrikant (of

telorganisme) telorganisme

Fabrikant Waren-

huis Consument

Teruggaaf voor de fabrikant

De fabrikant van de wasmiddelen verkrijgt recht op teruggaaf van de btw vervat in de 0,50 euro (0,09 euro) en kan dit recht op teruggaaf uitoefe- nen in de btw-aangifte die betrekking heeft op het tijdstip van de uitreiking van het verbeterend stuk aan de eindconsumenten.

De eindconsument krijgt zijn korting uitbetaald3.

3 Voor de geïnteresseerde lezer verwijzen we naar aanschrijving nr. 8 dd. 27 augustus 1997.

II. Vouchers voor promotiedoeleinden

De nieuwe regelgeving van toepassing op vouchers is van toepassing vanaf 1  januari 2019 op basis van de nieuwe definitie van een voucher.4

Een voucher is een bon waarvan de houder recht heeft op een bepaalde goederenlevering of dienst-

4 De huidige btw-regeling voor vouchers ligt in de lijn van deze nieuwe regeling die voor alle lidstaten uniform zal worden.

(7)

prestatie en waarbij de leveranciers of dienstver- richters daarvan vermeld staan op die bon of bijho- rende documentatie5.

Het klassieke voorbeeld zijn de Bongo-bonnen.

Het gaat hierbij niet om kortingbonnen of geldte- rug-bonnen.

Men onderscheidt vouchers voor enkelvoudig ge- bruik en vouchers voor meervoudig gebruik.

Bij vouchers voor enkelvoudig gebruik bestaat er zekerheid over de identiteit van de leverancier of dienstverrichter, het goed of de dienst waartegen de bon kan ingeruild worden en het btw-tarief. Dit is bijvoorbeeld het geval voor een bon waarmee je een boek kan kopen bij een bepaalde boekhandel.

Bij vouchers voor meervoudig gebruik zijn deze gegevens niet vast. Een bon die recht geeft op een overnachting en een maaltijd al dan niet met dran- ken inbegrepen, te kiezen uit een lijst van hotels in Nederland en België is een voorbeeld hiervan.

Ook een voucher die recht geeft om goederen of diensten aan te kopen bij een lijst van deelnemende handelaars is een voorbeeld van een meervoudige voucher. Er is geen zekerheid over de identiteit van de leverancier of dienstverrichter, de aard van de prestatie en het toepasselijk btw-tarief.

Naargelang het om vouchers gaat voor enkelvou- dig gebruik of voor meervoudig gebruik zijn er aparte btw-regels.

Bij een voucher voor enkelvoudig gebruik is de btw opeisbaar op het tijdstip van de verkoop van de bon. Bij de verkoop van een voucher voor 50 euro waarmee boeken kunnen gekocht worden in een bepaalde boekhandel is er 6 % verschuldigd. Ook bij de doorverkoop van een dergelijke voucher is er btw verschuldigd. De voucher vertegenwoordigt als het ware het goed op zich. Voor de verkoop van een voucher die recht geeft op een wellness behan- deling voor 100 euro in een bepaald instituut is er 21 % verschuldigd. De voucher wordt hierbij ge- acht btw-inclusief te zijn.

Bij vouchers voor meervoudig gebruik is er btw verschuldigd op het tijdstip van de inruiling van de bon. Dan pas weet men immers wie wat levert

5 Richtlijn 2016/1065/EU.

als goed of als dienst presteert en welk btw-tarief hierop van toepassing is.

Overnacht u in een hotel in Nederland en geniet u daar van een heerlijk diner dan is er Nederlandse btw verschuldigd.

Bij de verkoop van een voucher voor meervoudig gebruik voorafgaand aan de inruiling ervan is er dan ook geen btw verschuldigd. Bij de doorver- koop is er evenmin btw verschuldigd.

Besluit

De nieuwe regeling op de vouchers geeft een defi- nitie en beperkte draagwijdte aan een voucher en geldt niet voor kortingbonnen. De btw op een vou- cher voor enkelvoudig gebruik is verschuldigd bij de verkoop ervan, terwijl de btw op een voucher voor meervoudig gebruik pas betaald moet worden bij de inruiling ervan.

III. Restaurantbonnen met gratis maaltijden

Om het aantal klanten te doen toenemen in restau- rants hebben bepaalde vennootschappen een sys- teem ontwikkeld dat een gratis maaltijd aanbiedt voor elke betalende klant. Op die manier hopen de aangesloten restauranthouders hun omzet op te krikken via de verkoop van dranken en via het bereiken van restaurantbezoekers die anders niet naar het restaurant zouden komen.

Kosteloos verstrekte maaltijden

6

Gespecialiseerde vennootschappen passen een han- delsprocédé toe dat aan restauranthouders de mo- gelijkheid biedt klanten te winnen.

Met het voorafgaand akkoord van een bepaald aantal restauranthouders geven deze vennoot- schappen een document7 uit dat in ieder restau- rant dat aan deze formule deelneemt recht geeft op één gratis maaltijd op twee (dranken uitgezon- derd).

6 Beslissing nr. E.T. 40556 dd. 9 april 1990, BTW-Revue, nr. 90, blz.

253.

7 Het gaat niet om een voucher maar om een soort kortingbon.

(8)

Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoor- delijke uitgever : Mirjam VERMAUT, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info@bibf.be, URL : http: //www.bibf.

be. Redactie : Mirjam VERMAUT, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Frédéric DELRUE, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met Wolters Kluwer – www.wolterskluwer.be

Relatie vennootschap – restaurantbezoeker

Voor hun tussenkomst vragen bedoelde vennoot- schappen van de potentiële verbruikers een vaste som of een lidgeld; aan de betrokken restaurant- houders rekenen zij een jaarlijkse vergoeding aan.

De door de vennootschappen uitgegeven documen- ten geven alleen recht op een gratis maaltijd.

Onder deze omstandigheden worden de door de restauranthouders aan de aangesloten verbruikers verstrekte maaltijden geacht te zijn verstrekt te- gen de aan deze laatsten werkelijk aangerekende prijs, zonder dat de gevoerde promotie-actie aanlei- ding geeft tot een herziening van de aftrek of tot een onttrekking.

Anderdeels dienen de door de betrokken vennoot- schappen aan de verbruikers gevraagde bedragen, de vaste sommen of lidgelden, als de prijs van een geheel van diensten als bedoeld in artikel 18, § 1, 1° van het WBTW te worden aangemerkt die onder- worpen zijn aan het tarief van 21 %.

Relatie vennootschap – aangesloten restaurant

De door de restauranthouders aan dezelfde ven- nootschappen betaalde vergoeding is de prijs voor een commerciële tussenkomst die eveneens aan het tarief van 21 % is onderworpen.

Relatie restaurant – restaurantbezoeker

De spijzen en dranken voor verbruik ter plaatse worden aangemerkt als een dienst die belastbaar is aan 12 % voor de spijzen en 21 % voor de dranken.

Het ticket van de geregistreerde kassa (of het btw- bonnetje) vermeldt het bedrag, btw inbegrepen, verschuldigd of betaald door de klant. Anderzijds kunnen de door de vennootschappen uitgegeven documenten, samen met eventuele andere stuk- ken, gebruikt worden tot staving van de gratis verstrekte maaltijden.

Het spreekt vanzelf dat in het dagboek van ont- vangsten enkel het bedrag moet worden opgeno- men dat werkelijk werd ontvangen.

Deze regeling is dus vergelijkbaar met wat gebeurt als een restauranthouder een gratis drankje aan- biedt aan de restaurantbezoeker. Ook hier gaat men er van uit dat de prijs voor de maaltijd en de dran- ken het gratis drankje omvatten waardoor er geen correctie moet gebeuren op de aftrek van de gratis verstrekte drankjes. Wanneer de uitbater van een restaurant, van een café of een dergelijke inrichting een geestrijk of ander drankje aanbiedt aan een klant ter gelegenheid van het verstrekken onder bezwarende titel van een maaltijd of consumpties, wordt in beginsel aangenomen dat de gevraagde prijs voor de maaltijd of de consumpties eveneens het aangeboden drankje omvat. Dit «gratis aanbod»

heeft derhalve noch een herziening van de aftrek, noch enige belastbare onttrekking tot gevolg. Men mag evenwel niet uit het oog verliezen dat, om het vermoeden van artikel 64, § 1 van het WBTW te weerleggen (op grond waarvan de administratie het recht heeft om de btw te eisen over de «tariefprijs»

van het aangeboden drankje), de belastingplichtige moet bewijzen dat het drankje aangeboden werd in het kader van het verstrekken van een maaltijd of consumpties onder bezwarende titel8.

Restaurants kunnen uiteraard zelf dergelijke pro- motieacties organiseren zonder de tussenkomst van een organiserende vennootschap. Een restau- rant zou bijvoorbeeld een gratis fles wijn kunnen aanbieden aan de bezoeker die op de dag van het be- zoek zelf jarig is of de volledige maaltijd (spijzen en dranken) gratis kunnen aanbieden, op voorwaarde dat hij vergezeld is van een betalende klant. Ook in dat geval is er geen correctie van de aftrek nodig.

Stefan RUYSSCHAERT FOD Financiën – UGent en Fiscale Hogeschool

8 Beslissing Btw nr. E.T.93.887 dd. 30 augustus 2000.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Advantages of these techniques over culture methods include their sensitivity for detection of low level resistance and hetero-resistance although with a detection

Denktanks worden in de literatuur vaak verondersteld niet formeel verbonden te zijn met andere politieke organisaties, zoals partijen of belangengroepen, en evenmin een onderdeel

Meer aandacht voor sociale geneeskunde is niet alleen wenselijk vanuit de arbeids markt proble ma tiek, maar óók en misschien wel vooral omdat de zorg in de toekomst

voorgeschreven. Het document is een initiatief van de brancheorganisatie. Omdat het document echter betekenisvol kan zijn voor de wijze waarop de instellingen met de

In de Verenigde Staten kennen de wetgevingen der staten globaal drie stelsels: a dat waarbij de statuten het vermogen der vennootschap moeten vermelden met

Dit laatste betekent onder meer dat investeringen die het tot dan toe gebruikelijke inves- teringsbeleid ontstijgen, niet voor compensatie in aanmerking komen, tenzij de inves-

Het realiseren van waterdoelen in projecten van stedelijke vernieuwing kan worden ingeschat als zeer complex, vooral als de waterinbreng moet komen van het waterschap en er bij

Zo is bijvoorbeeld het vergroten van de toegankelijkheid van zorg- centra voor allochtonen beslist een zorg voor het project Alloch- tone ouderen.. „Onbekend maakt nog