• No results found

Bouwhistorisch onderzoek Oorgat 84 Edam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bouwhistorisch onderzoek Oorgat 84 Edam"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam

De secretaris,

i/o

HZ_WABO-18-1247 / SXO21283353

(2)

Bouwhistorisch onderzoek Oorgat 84, Edam Datum: 22-01-2019

Inhoud

1. Inleiding 3

Aanleiding onderzoek 3

Doel, methode en beperkingen 3

Betrokken partijen 3

Gegevens object 3

2. Beschrijving bouw- en gebruiksgeschiedenis 4

3. Beschrijving bouwwerk 7

Situering 7

Bouwmassa 7

Structuur en constructie voorhuis 7 Structuur en constructie uitstek 9

Exterieur voorhuis 11

Exterieur uitstek 13

Interieur voorhuis 15

Interieur uitstek 15

4. Waardestelling en conclusie 16

Waardebepaling voorhuis 16

Waardebepaling uitstek 16

Conclusie en aanbevelingen voor nader onderzoek 16

5. Bronnen 18 6. Bijlagen 19

Archieftekeningen 1965 19

(3)

Aanleiding onderzoek

De huidige bewoners van het adres Oorgat 84 te Edam, de familie Kramer-Kooij, wenst de woning aan de achterzijde uit te bouwen. Het betreffende adres is aangemerkt als Rijksmonument en derhalve zal bij de boordeling van deze plannen bouw- en cultuurhistorische waarden meespelen. De gemeente Edam- Volendam heeft om die reden om een bouwhistorische waardestelling gevraagd.

Doel, methode en beperkingen

Het doel van dit onderzoek is het nader onderzoeken van de bouw- en cultuurhistorische waarde van de woning aan Oorgat 84 te Edam. De kernvraag is: welke waarden van het object dienen te worden versterkt of in stand gehouden? Met behulp van dit onderzoek kan het architectonisch ontwerp worden aangepast, zodat het behoud van bouw- en cultuurhistorisch waardevolle elementen wordt gewaarborgd. De beoordelaars van deze plannen, De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Welstandscommissie van de gemeente Edam-Volendam, wordt met dit document een middel van toetsing geboden.

Dit onderzoek is uitgevoerd volgens de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek 2009. Het onderzoek is non-destructief van aard en beperkt zich tot het bovengrondse gebouw en is toegespitst op de onderdelen van het huis die in de voorgenomen plannen zullen wijzigen. Dit betreft de uitstek en de achtergevel van het voorhuis.

Inbegrepen in dit onderzoek zijn raadpleging van kaartmateriaal, als ook de meest voor de hand liggende publicaties.

Betrokken partijen

Opdrachtgever: fam. Kramer-Kooij

Uitvoerder bouwhistorisch onderzoek: Architectenbureau Ruben Wennekers

Veldwerk en documentatie: ir. S.F. Bijlard

Veldwerk plaatsgevonden op: 3-10-2018 en 21-1-2019 Opmeting en tekenwerk: ir. S.F. Bijlard en ing. E.J. Jonker Foto’s en beeldmateriaal: ir. S.F. Bijlard tenzij anders vermeld Gerelateerde omgevingsvergunningaanvraag:

HZ_WABO-18-1247

Behandelend ambtenaar: mevr. R. Runderkamp

Gegevens object Adres: Oorgat 84, Edam Kadastrale gemeente: Edam

Kadastrale aanduiding: Sectie B, 1106

Beschermde status: Rijksmonument, nummer 14377 Inschrijving register: 15 november 1967

X - Y coördinaat: 132825 - 503026 Oorspronkelijke functie: woonhuis Huidige functie: woonhuis

Omschrijving: Huis met puntgevel, goede schuiframen, bovenlicht en deur met kussenpaneel, XIX A

1. Inleiding

Afbeelding 1: de huidige kadastrale kaart. Het betreffende adres is met een rood kader aangegeven (beeld: GIS viewer Omgevingsdienst IJmond)

(4)

Bouwhistorisch onderzoek Oorgat 84, Edam Datum: 22-01-2019

De oorsprong van de stad Edam ligt in de late middeleeuwen. In die periode werden de omringende veenmoerassen ontgonnen en bruikbaar gemaakt voor bewoning, landbouw en veeteelt. In de 13e eeuw ontstond op de westoever van de veenrivier d’IJe een nederzetting en daarmee werd Edam geboren. Omstreeks 1250 werd een ringdijk aangelegd ter bescherming van het ontgonnen gebied. Die dijk liep dwars door de nederzetting, vanaf de Zuiderzeekust (langs het latere Oorgat) in oost-

westrichting rinchting de Purmermeer. De bebouwing van Edam concentreerde zich rond de kruising van deze dijk en d’IJe. Het ging de nederzetting zodanig voor de wind, dat het in 1357 stadsrechten verkreeg. Ook ontving het rechten om een directe verbinding naar de Zuiderzee te graven: het huidige Oorgat.

Rondom dit Oorgat vestigden zich schippers, boeren, werkvolk, herbergen en scheepswerven.

Met behulp van historische kaarten kan een beeld worden verkregen van de meer recente geografische ontwikkeling van Edam en het onderzoeksgebied. Vanaf het einde van de 16e eeuw komen er kaarten beschikbaar waarop gedetailleerde informatie over Edam te herkennen is. Het onderzoeksgebied is op veel van die kaarten goed herkenbaar. De oudste daarvan stamt uit 1550-1570 (afbeelding 2). Op deze kaart is de dijk ten noorden van het Oorgat al dichtbebouwd. Het is goed mogelijk dat de objectlokatie ook bebouwd is.

De kaart die in 1698 werd opgesteld door kaartenmaker Willem Janszoon Blaeu (afbeelding 3), toont een nog gedetailleerder beeld van het Oorgat. Ten noorden van de dijk is een dichte rij huizen met tuinen op het achterterrein te herkennen. Ten zuiden van de dijk liggen scheepswerven en andere vormen

2. Beschrijving bouw- en gebruiksgeschiedenis

Purmermeer

Zuiderzee

Oorgat d’IJe

d’IJe

Afbeelding 2: Edam 1550-1570, weergegeven door Jacob van Deventer. De projectlokatie is met een cirkel aangegeven. (beeld: Noord Hollands Archief)

(5)

van nijverheid. De exacte lokatie van het onderzoeksobject is helaas niet met zekerheid vast te stellen, waarmee het trekken van conclusies op gebouwniveau onmogelijk is. Wel is duidelijk afleesbaar dat de lokatie bebouwd was met een woning.

De exacte objectlokatie is voor het eerst te herkennen op de kadastrale minuut uit 1819 (afbeeldingen 4 en 5). De huidige gebouwcontouren komen zelfs grotendeels overeen met de contouren die op de huidige kadastrale kaart zijn aangegeven.

Afwijkend is de uitbouw aan de achterzijde. Op de minuut is deze over de gehele gevelbreedte, op een kleine uitsparing na, aanwezig. Dit is in de huidige situatie niet zo; thans bevindt zich hier een kleine plaats. Aannemend dat de op de minuut getekende bebouwing inderdaad overeenkomt met de huidige bebouwing, hebben we een eerste aanwijzing voor het oprichtingsjaar van het object: vóór 1819.

Het aantal historische foto’s van het object is helaas beperkt.

Ons is slechts één document bekend. Deze foto, genomen in 1966 ter documentering van het aanstaande rijksmonument, laat de voorgevel zien (afbeelding 6). Op de foto zijn duidelijk de kenmerken vermeld in de objectomschrijving van het monumentenregister herkenbaar: het betreft een huis met puntgevel, goede schuiframen, bovenlicht en deur met kussenpaneel.

Opvallend is het metselwerk van de gevel. Het metselwerk vanaf de plint tot aan de onderdorpel van het bovenste raam is in kruisverband met drieklezoor. Het daarboven gelegen metselwerk, dat van de puntgevel, is in halfsteensverband.

De mogelijke redenen hiervoor worden in het hiernavolgende hoofdstuk besproken.

Afbeelding 3: het Oorgat weergegeven door Willem Blaeu in 1698. De projectlokatie is met een cirkel aangegeven (beeld: Noord Hollands Archief)

(6)

Bouwhistorisch onderzoek Oorgat 84, Edam Datum: 22-01-2019

Afbeelding 4: uitsnede uit kadastrale minuut 1819, de projectlokatie is met een cirkel aangegeven (beeld: Noord Hollands Archief)

Afbeelding 5: uitsnede uit

kadastrale minuut 1819, de huidige bebouwingscontour is in het rood aangegeven (beeld: Noord Hollands Archief)

Afbeelding 6: De voorgevel in 1966 (beeld: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)

(7)

Situering

Zoals reeds in het vorige hoofdstuk is beschreven, ligt het

onderzoeksobject aan Oorgat 84. De voorgevel maakt onderdeel uit van een (nagenoeg) aaneengesloten gevelwand. Aan

beide zijden van het object bevindt zich een osendrop, aan de straatzijde afgeschermd met houten delen. De voorgevel staat in de rooilijn. Het straatbeeld van het Oorgat is kleinschalig; de meeste woningen zijn eenlaags met kap.

Bouwmassa

Het onderzoeksobject is eenlaags met kap. Aan de achterzijde bevindt zich een uitstek, waarvan de goot- en nokhoogte lager zijn dan die van het voorhuis. Dit resulteert in een lagere verdiepingshoogte in de uitstek, dat deels gecompenseerd wordt door een lagere ligging ten op zichte van het voorhuis (ca. 40 cm).

De tuin aan de achterzijde van het huis ligt eveneens ca. 40 cm lager dan de straat aan de voorzijde.

Structuur en constructie voorhuis

De structuur van het voorhuis en de uitstek verschillen. De structuur van het voorhuis bestaat uit een houten skelet aangevuld met gemetselde gevels (steens) en gemetselde zijmuren (halfsteens).

Het houtskelet van het voorhuis is opgebouwd uit gebinten, bestaande uit muurstijlen, korbelen en moerbalken. Opvallend is dat de gebinten zonder sleutelstukken zijn uitgevoerd. De korbelen zijn onversierd. De onderdelen zijn onderling verbonden met pen- en gatverbindingen. Het geheel betreft vermoedelijk een ankerbalkgebint; de moerbalken zijn gedeeltelijk in de muurstijlen geschoven. Dit lijkt in de loop der tijd tot problemen

te hebben geleid, want ten minste één verbinding is opgeklampt met ijzeren hoekprofielen (afbeelding 9). De muurstijlen staan op natuurstenen neuten (afbeelding 7). Twee gebinten lijken afwezig te zijn: bij twee moerbalken (die slanker zijn dan de overige moerbalken) ontbreken de muurstijlen (afbeelding 11). Dit houdt mogelijk verband met de plaatsing van een nieuwe trap in 1965, waarvoor vermoedelijk een nieuwe trapsparing moest worden gemaakt. Dit wordt onderschreven door archieftekeningen uit 1965, waarop is aangegeven dat de betreffende balken moeten worden vervangen. In drie van de zes moerbalken zijn uitsparingen voor kinderbalken te zien (afbeelding 8 en 10). Deze uitsparingen ontbreken bij de andere moerbalken. De stabiliteit van het houtskelet wordt verkregen door de halfsteens zijmuren.

De aanwezigheid van dit typische houtskelet - met daarin duidelijk herkenbare muurstijlen op neuten, korbelen en moerbalken met zwaluwstaartsparingen voor kinderbalken - doet vermoeden dat deze vele malen ouder is dan de datering van het object (begin 19e eeuw) in het register van rijksmonumenten. Dergelijke houtskeletten werden tot circa 1650 op deze manier uitgevoerd (Zantkuijl, p.39). Daarna namen over het algemeen gemetselde muren de constructieve functie in het Noord Hollandse woonhuis over. Het is niet ongebruikelijk dat er achter een 19e eeuwse gevel een aanzienlijk ouder houtskelet wordt aangetroffen. Hergebruik van een bestaande constructie, verpakt in een nieuw jasje, kwam ook toen al regelmatig voor. Mogelijkerwijs heeft dat hier ook plaatsgehad. Dit zou betekenen dat het houtskelet zoals het er nu staat, al is weergegeven op de kaart van Willem Blaeu uit 1698.

Ook de kap van het voorhuis is opmerkelijk. Dit betreft een enkelvoudige sporenkap van rondhout, oftewel een jufferkap

3. Beschrijving bouwwerk

(afbeelding 12). Ter versteviging zijn enkele hanenbalken

toegepast. De sporen worden ondersteund door twee horizontale draaghouten (flieringen) halverweg het dakvlak. Hoewel

jufferkappen vaak zonder beschieting werden gemaakt, is dat hier niet het geval. Aan de binnenzijde is een dakbeschot te zien. De pannen en panlatten bevinden zich aan de buitenzijde daarvan.

Mogelijk is dit een latere toevoeging, maar dat is nu niet met zekerheid te stellen. Dit type kap kwam in steden eigenlijk al vanaf de 14e eeuw niet meer voor (H. Janse, p. 298). Of het hier daadwerkelijk om een bijzonder oude kap gaat of dat het een latere versie van een oud type is, is nu niet met zekerheid te stellen.

Afbeelding 7: De muurstijlen van het voorhuis staan op neuten

(8)

Bouwhistorisch onderzoek Oorgat 84, Edam Datum: 22-01-2019

Afbeelding 8: in drie moerbalken (hier twee in beeld) zijn uitsparingen voor kinderbalken te herkennen

Afbeelding 9: de aansluiting tussen moerbalk en muurstijl is opgeklampt met een ijzeren hoekprofiel

Afbeelding 11: twee muurstijlen lijken te ontbreken.

Afbeelding 10: de uitsparingen in een moerbalk vanaf de andere kant gezien

Afbeelding 12: het interieur van de kap van het voorhuis

(9)

Structuur en constructie uitstek

De constructie van de uitstek bestaat eveneens uit een houtskelet aangevuld met gemetselde gevels (halfsteens). Het dak en de zoldervloer worden door in totaal drie gebinten gedragen. De muurstijlen zijn aan één zijde nog aanwezig (afbeelding 13). Het gebint is hier anders van opbouw dan in het voorhuis: korbelen en sleutelstukken ontbreken. De moerbalk rust op een strijkbalk, die vervolgens op de muurstijl ligt. De moerbalken zijn alternerend groter en kleiner (afbeelding 16). Aan de onderzijde van de balken zijn ronde kraalprofielen geschaafd (afbeelding 15). De muurstijlen staan niet op neuten, zoals in het voorhuis. Ze stoppen zelfs voortijdig: ze raken de vloer niet (meer) (afbeelding 14). Dit doet vermoeden dat de vloer van de uitstek later is aangepast. Het dragende vermogen van de muurstijlen is hiermee teniet gedaan.

De aanwezigheid van kraalprofielen aan de onderzijde van de moerbalken geeft aan dat de constructie op zijn vroegst 18e eeuws is. Voor die tijd werd dit type versiering niet toegepast (H.

Janse 1993, p.50). Het is ook goed mogelijk dat deze van later datum is.

De kap wordt gedragen door spantjes van dun hout. Aan

weerszijden zijn twee gordingen ingelaten en er is een nokgording (afbeelding 17 en 18). Dit type kap kwam vanaf de 17e eeuw

regelmatig in Waterland en de Zaanstreek voor en wordt een beschoten gordingenkap met staand dakbeschot genoemd.

Dit type kap is in grote delen van Nederland tot op heden een normaal kaptype geworden en gebleven (H. Janse 1989, p.281).

Afbeelding 13: een van de overgebleven muurstijlen van het uitstek

Afbeelding 15:

kraalprofiel aan de onderzijde van een moerbalk

Afbeelding 16:

afwisselend brede en smalle moerbalken Afbeelding 14: de

muurstijl loop niet door tot op de vloer

(10)

Bouwhistorisch onderzoek Oorgat 84, Edam Datum: 22-01-2019

Afbeelding 17: de kap van het uitstek

Afbeelding 18: de kap van het uitstek

(11)

Exterieur voorhuis

De voorgevel van het voorhuis is een gemetselde puntgevel met schuiframen. Een vijftal eenvoudige balkankers koppelen de gevel aan het achterliggende houtskelet.

De voordeur betreft een paneeldeur met een puntig ovaal kussen.

Boven de deur siert een stervormig bovenlicht. Dergelijke deuren kwamen vanaf het begin van de 19e eeuw in de mode (Zantkuijl, p. 311). De voordeur wordt voorafgegaan door een hardstenen stoep.

Het metselwerk van de voorgevel bestaat uit twee gedeeltes, waarbij de overgang ter hoogte van de onderdorpel van het bovenste raam ligt (afbeelding 19). Het onderste gedeelte is gemetseld in kruisverband met drieklezoor en is gevoegd met een smalle knipvoeg. Dit metselverband werd vanaf begin 18e eeuw toegepast (Janse 1993, p. 45). De voeg is van recente datum. De afmeting van de bakstenen is 17,5 x 8,2 x 4 cm, een zogenaamd

‘juffertje’. Boven de raam- en deuropeningen zijn getoogde strekken toegepast, met een hoogte van 6 lagen.

Het metselwerk van de puntgevel is in halfsteensverband uitgevoerd. De steen is groter dan die van het ondergelegen metselwerk, namelijk waalformaat. De voeg is hier niet vernieuwd en is plat en vol. De bovenzijde van het metselwerk is afwerkt met een uitkragende kops rollaag. Net als bij het ondergelegen metselwerk is boven de raamopening een getoogde strek toegepast met een hoogte van 6 lagen.

De daadwerkelijke reden voor het afwijkende metselwerk is ons onbekend. Het lijkt echter aannemelijk dat dit verband houdt met een eerdere houten puntgevel, die in een later stadium is

De zijmuren van het object bestaan uit halfsteens metselwerk. Dit is via de beide osendroppen zichtbaar. De oostelijke zijmuur is in het verleden, vermoedelijk in 1965 gegeven de archieftekeningen, voorzien van een spouw. Aan de buitenzijde is een nieuwe

steensoort herkenbaar (afbeelding 23).

De achtergevel bestaat uit een gemetselde plint en een houten topgevel. De gebruikte bakstenen zijn even groot als bij de voorgevel (juffertjes), maar zijn veel ruimer gevoegd (afbeelding 21 en 22). De voegbreedte verschilt aanzienlijk van stuk tot stuk en varieërt van 1 tot 2 centimeter. De bakstenen vertonen onderling grote kleurverschillen, van goudgeel en oranje tot diep donkerbruin. Het metselverband is halfsteens. Witte kalkresten doen vermoeden dat de stenen ooit zijn afgebikt. Boven en onder de raamopening zijn kops rollagen toegepast. De gemetselde gevel staat op een betonnen plint (afbeelding 20).

Het huidige raam en de bijbehorende opening dateren van 1965.

Voor die tijd was er een kleiner raam en een houten deur. Het is aannemelijk dat de gemetselde gevel tegelijk met het raam in 1965 nieuw is opgetrokken. De fundering zal hierbij ook zijn aangepakt en zal zijn vervangen door een nieuwe betonnen fundering.

De topgevel is afgewerkt met verticale sponningdelen van 23 cm breed (afbeelding 24). Ze zijn onderling verbonden met mes en groef. Dit is een tamelijk recente houtverbinding. De recentheid van de gevelbekleding wordt onderschreven door de archieftekeningen uit 1965, waarop tekstueel is aangegeven dat de betreffende delen moeten worden vervangen.

Afbeelding 19: de voorgevel. Met een stippellijn is de overgang tussen de twee verschillende types metselwerk aangegeven

(12)

Bouwhistorisch onderzoek Oorgat 84, Edam Datum: 22-01-2019

Afbeelding 20: de achtergevel staat op een betonnen plint

Afbeelding 21: hoogte van een baksteen

Afbeelding 22: breedte van een baksteen

Afbeelding 23: nieuw metselwerk in de osendrop.

Oorgat 84 is rechts in beeld

Afbeelding 24: houten sponningdelen van onderaf gezien

(13)

Exterieur uitstek

De gevels van het uitstek bestonden oorspronkelijk uit halfsteensmuren. In 1965 is hier een binnenspouwblad aan toegevoegd (waarmee de muurstijlen, zoals eerder besproken, overbodig werden).

De gevels bestaan uit een gemetselde plint en een houten topgevel. Het metselwerk komt overeen met het metselwerk van de achtergevel van het voorhuis. Ook hier zijn veelkleurige juffertjes gebruikt voorzien van een ruime voeg. Het verband is halfsteens. Ook hier zien we witte kalkresten op de stenen. De detaillering rondom de ramen komt ook overeen: er zijn onder en boven het raam kops rollagen toegepast (afbeelding 25, 26 en 27).

Ook deze gevels staan op een betonnen plint (afbeelding 28 en 29).

De overeenkomsten tussen de drie gevels doet vermoeden dat ze tegelijkertijd zijn uitgevoerd, wat ons opnieuw naar 1965 leidt. Op de tekening uit die periode is te lezen dat de betonvloer van de uitstek dient te worden vervangen. Het ligt voor de hand dat de fundering daarbij ook is vervangen, wat heeft geresulteerd in de nu zichtbare betonnen plint. Aannemelijk is dat het metselwerk van de gevel opnieuw is opgetrokken.

Over de herkomst van de gebruikte stenen weten we op dit moment weinig. Mogelijk zijn de oude stenen hergebruikt, mogelijk zijn er andere stenen gebruikt.

De raam- en deuropening in de langsgevel van de uitstek zijn in 1965 gewijzigd. Deuropening is enigszins verschoven en het keukenraam is vergroot. Ook is er een toiletraampje toegevoegd.

De deur- en raamkozijnen van zowel de achtergevel van het voorhuis als die van de uitstek zijn op dezelfde manier gedetailleerd. Het kozijn is 6,7 cm breed en is ondiep in het

metselwerk geplaatst. Het is rondom voorzien van een kraalprofiel (afbeelding 30). Een eenvoudige loodslab aan de boven- en

onderzijde voorkomt inwatering. De ramen zijn uitgevoerd als schuiframen met een vast bovenlicht. Het glas is door middel van roedes onderverdeeld en wordt met stopverf op zijn plaats gehouden. Het toiletraam betreft een uitzetraampje.

De houten topgevel is, net als bij het hoofdhuis, afgewerkt met verticale sponningdelen van 23 cm breed die onderling verbonden zijn met mes en groef.

Afwatering van het dak geschiedt via een zinken bakgoot op houten gootklossen. Een zinken hemelwaterafvoer zorgt voor de afwatering (afbeelding 31).

Afbeelding 25: het schuifraam in de kopse gevel van de uitstek

Afbeelding 26: het keukenraam

(14)

Bouwhistorisch onderzoek Oorgat 84, Edam Datum: 22-01-2019

Afbeelding 28: net zichtbaar is de betonnen plint waarop de gevel rust

Afbeelding 27: het toiletraam

Afbeelding 30: detaillering ramen Afbeelding 31: bakgoot met zinken hwa

Afbeelding 29: de betonnen plint waarop de gevel rust

(15)

Interieur voorhuis

Volgend uit de archieftekeningen uit 1965 blijkt het interieur van het voorhuis aanzienlijk gewijzigd. Oorpronkelijk lijkt er een gang in het verlengde van de voordeur rechtstreeks naar de uitstek te hebben gelopen. Het voorhuis was onderverdeeld in een voorkamer en een achterkamer, gescheiden door een trap.

Tegenwoordig is de gang een kleine drie meter korter en bestaat het voorhuis uit één grote, open ruimte. Een nieuwe trap leidt naar de 1e verdieping.

Een grote schouw prijkt tegenwoordig aan de achterkant van het voorhuis (afbeelding 32). Uit de archieftekeningen van 1965 blijkt dat dit een recente toevoeging is. Oorspronkelijk heeft er op die plaats geen schouw gezeten. Waar deze wel zat is onbekend.

Interieur uitstek

Uit de archieftekeningen uit 1965 blijkt dat ook vroeger de keuken zich in het uitstek bevond. De oriëntatie was echter anders. Ook ontbrak het huidige toilet. Dit komt overeen met de indeling van veel huizen uit die periode; behoeftes deed men op een (apart) privaat op het achtererf. De tegenwoordige schouw in het achterhuis lijkt opnieuw een recente toevoeging (afbeelding 33).

Op de vloer liggen gebakken, geglazuurde vloertegels: estrikken.

Ze zijn veelkleurig en variëren van roodbruin tot donkergroen.

Opvallend is dat de estrikken rondom de recente deurkozijnen van de tussendeur en het toilet liggen (afbeelding 34 en 35), wat betekent dat ze na de realisatie van het toilet zijn gelegd en dus na 1965. Dit komt overeen met de aanname dat de vloer van de uitstek in 1965 werd vervangen.

Afbeelding 32: de schouw in het voorhuis

Afbeelding 33: de schouw in de uitstek

Afbeelding 35: de esterikken liggen niet onder de deurkozijnen van toilet en tussendeur Afbeelding 34: de

esterikken liggen niet onder de deurkozijnen van toilet en

tussendeur

(16)

Bouwhistorisch onderzoek Oorgat 84, Edam Datum: 22-01-2019

Om de cultuurhistorische en monumentale kwaliteiten van een gebouw zo objectief mogelijk te meten en beschrijven, zijn door de overheid richtlijnen opgesteld die voor de beoordeling van monumenten bruikbaar zijn. Deze ‘Richtlijnen voor

Bouwhistorisch Onderzoek’ (2009) zijn hier gevolgd.

Op basis van deze richtlijnen is een bouwhistorische waardekaart opgesteld (afbeelding 36), waarop de monumentale waardering van de afzonderlijke bouwdelen afleesbaar is.

Waardebepaling voorhuis

De belangrijkste monumentale waardes concentreren zich in het voorhuis. Hierbij springt de voorgevel in het oog. De vroeg 19e eeuwse voordeur met kussen en fraai vormgegeven bovenlicht behoren hiertoe, net als de goed onderhouden schuiframen met roedeverdeling. Ook het metselwerk van het onderste deel van de gevel valt op: het is in goede staat, is buitengewoon strak en regelmatig opgebouwd en ook de getoogde strekken getuigen van vakmanschap. Toch is ook de gemetselde topgevel het

vermelden waard. Hoewel van vermoedelijke latere datum, vertelt het over hoe monumenten in beweging zijn en aangepast worden aan veranderende opvattingen en gebruiken. Ten slotte vertellen ook de muurankers een aardig verhaal: de gemetselde gevel is slechts als ‘jasje’ aan de houten draagconstructie gehangen.

Misschien nog interessanter dan de voorgevel is het houtskelet van het voorhuis. Mogelijkerwijs daterend uit de 16e of 17e eeuw, toont het hoe ook in die tijd over hergebruik werd gedacht.

Daarnaast is een dergelijke constructie zeldzaam, zelfs in een historisch rijke stad als Edam. Behoud van deze constructie is derhalve sterk aan te bevelen.

De achtergevel van het voorhuis heeft kenmerken typisch voor de regio: een bakstenen onderbouw en een houten topgevel.

Het vertelt over economisch materiaalgebruik: metselwerk was duurder dan hout, maar gaf betere brandveiligheid. De combinatie van de twee materialen gaf het beste van beide werelden. De bestaande materialisatie lijkt echter van recente datum (1965) en is om die reden niet direct van monumentale waarde. De monumentale waarde schuilt in de geschiedenis van de structuur van de woning. Het advies is derhalve om die geschiedenis en structuur in de toekomst afleesbaar te houden.

Het interieur omvat, naast het genoemde houtskelet, onderdelen van indifferente monumentenwaarde. Wel noemen we graag de historische indeling van de woning, waarbij de keuken altijd in de uitstek lijkt te zijn geweest. Dit geeft uitdrukking aan hoe woningen als deze in het verleden functioneerden en om die reden adviseren we het behoud hiervan.

Waardebepaling uitstek

De situering en bouwmassa van het uitstek ten op zichte van het voorhuis - lager en bescheidener van formaat - is typisch voor woningen in de regio. Het vertelt over hoe uitbouwen als deze ontstonden: was er budget, dan kon er weer wat aangebouwd worden. Dit is een waardevol cultureel aspect dat getuigt van flexibiliteit en aanpasbaarheid. Het is om die reden van belangrijke monumentale waarde.

De materialisatie en vormgeving van de gevels van de uitstek volgen, net als de achtergevel van het voorhuis, lokale tradities.

Ze zijn echter van recente datum (1965). Het advies op dit vlak is dus vergelijkbaar met die voor de achtergevel van het voorhuis:

de geschiedenis en materialisatie van de gevels dient afleesbaar te blijven. Aanpassingen aan de gevel ter flexibilisering van de woning worden passend bij het karakter van de woning geacht.

Conclusie en aanbevelingen voor nader onderzoek De woning aan Oorgat 84 is een fraai voorbeeld van een stadswoonhuis in Edam. De voorgevel bevat goed bewaarde 19e eeuwse elementen. Mogelijkerwijs nog interessanter en waardevoller is echter het achterliggende houtskelet. Gegeven de opbouw van dit skelet dateert het mogelijk uit de 17e of zelfs 16e eeuw. Dit onderzoek is echter niet diepgravend genoeg om dat sluitend vast te stellen. De aanbeveling is derhalve dit nader in detail te onderzoeken indien er zich (ver)bouwplannen voordoen.

De uitstek is een fraai voorbeeld van flexibiliteit en

aanpasbaarheid van de Edamse woning. Hierbij zijn met name de structuur, materiaalgebruik en bouwmassa van relevantie.

De precieze indeling van ramen en deuren is hierin van minder belang, omdat dit ook in het verleden vanwege veranderend gebruik zonder schroom aangepast werd. Het getuigt juist van een culturele gevoeligheid om een dergelijke flexibiliteit toe te staan.

4. Waardestelling en conclusie

(17)

Begane grond - Bestaand

keuken 18,2m²

woonkamer 49,3m²

entree 8,8m²

erfgrens

A A

belending

1,4m²hal toilet 1,2m²

Afbeelding 36: Bouwhistorische waardekaart

Indifferente monumentenwaarde. Bouwdeel is niet zeer waardevol, maar maakt wel onderdeel uit van de structuur van het gebouw.

Positieve monumentenwaarde. Bij wijzigingen dient de originele structuur en indeling afleesbaar te blijven.

Hoge monumentenwaarde. Behoud en herstel aanbevolen.

Monumentwaarde van plafond, zoldering en kap.

(18)

Bouwhistorisch onderzoek Oorgat 84, Edam Datum: 22-01-2019

Hendriks, L., Hoeve, J. van der, 2009, Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap

Janse, H., 1993, Amsterdam Gebouwd op Palen, Ploegsma, Amsterdam

Janse, H, 1989, Houten Kappen in Nederland 1000-1940, Digitale Bibliotheek Nederlandse Letteren

Kooijman, H., 2016, Op Eigen Houtje, MA Architectuurgeschiedenis

& Monumentenzorg, Universiteit Utrecht, Utrecht

Zantkuijl, H.J., 1993, Bouwen in Amsterdam, Het Woonhuis in de Stad, Architectura & Natura, Amsterdam

E.a., jaar onbekend, Waarderingscriteria voor Bouwkunst,

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap

Archieven:

Noord Hollands Archief Waterlands Archief

5. Bronnen

(19)

6. Bijlagen

Archieftekening uit 1965 (op de hiernavolgende pagina’s uitsnedes van dezelfde tekening) (bron: Waterlands Archief)

(20)

Bouwhistorisch onderzoek Oorgat 84, Edam Datum: 22-01-2019

(21)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Akoestische en visuele indicatie geblokkeerde driewegklep (alleen voor systemen met controle van de werking van de driewegklep). Er zijn ongerechtigheden in de

1 Department of Dermatology and Allergology, University Medical Center Utrecht, 2 Department of Clinical Chemistry, Erasmus Medical Centre Rotterdam background: Atopic

Zout is door de eeuwen heen een belangrijke stof geweest. De rol van zout is voor de dermatoloog langzaam maar zeker van minder groot belang geworden. Momenteel lijkt zout met

Niet alleen balans maar dan ook naar een krachtig paard trainen die in alle vrijheid zijn kwaliteiten en lichaam kan inzetten om een heerlijke tocht in de natuur te maken.. Dat

2p 2 † Bespreek twee verschillen tussen modello en tapijt die voortkomen uit de techniek waarin ze gemaakt zijn.. Het modello diende als voorbeeld voor de assistenten

[r]

[r]

Opgave voor gemeenten: Voorkomen dat armoede onder een diverse groep aan huishoudens leidt tot langdurige effecten op iemands gedrag en andere leefdomeinen?. Wat kun je als