• No results found

VEILIGHEIDS -EN GEZONDHEIDSPLAN. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Elektriciteit en Mechanica Gent Elfjulistraat Gent

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VEILIGHEIDS -EN GEZONDHEIDSPLAN. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Elektriciteit en Mechanica Gent Elfjulistraat Gent"

Copied!
58
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afdeling Elektriciteit en Mechanica Gent Elfjulistraat 41 9000 Gent

Onderhoud van de installaties voor radioheruitzending in de tunnels in Oost- en West-vlaanderen

VEILIGHEIDS -EN GEZONDHEIDSPLAN

BVBA ADVIPEX

(2)

VEILIGHEIDS –EN GEZONDHEIDSPLAN

INHOUDSTAFEL

DEEL A. ALGEMENE BESCHRIJVING VEILIGHEID EN GEZONDHEID

I. Informatie van het opdrachtgevend bestuur aan deaannemers/dienstverlener A 1

II. Algemene voorschriften inzake veiligheid, gezondheid en orde A 3

1. Algemene regels………..……….. A 3

2. Toegang tot en verkeer op de werf, de dienst of het bedrijf………..………..A 4

3. Orde en netheid ………..……….. A 5

4. Brandbeveiliging ………..………..A 6

5. Vergunningen ………..……….. A 6

6. Sanitaire voorzieningen ………..………..A 7

7. E.H.B.O ………..………..……….. A 7

8. Arbeidsongevallen ………..………..A 7

9. Graafwerken ………..………..A 7

10. Werken met open vlam………..………A 8

11. Werken in gevaarlijke atmosfeer ………..A 8 12. Werken met verdrinkingsrisico’s ………..………..A 9 13. Werken met hefwerktuigen ………..………..A 9

14. Werken in de hoogte ………..………..A 9

15. Vallen van personen ………..………..A 10

16. Werken met gevaarlijke stoffen of preparaten ………..………..A 10 17. Werken waarbij asbestvezels kunnen vrijkomen ………..………..A 11 18. Werken waarbij een nutsvoorziening dient onderbroken te worden ………..A 12 19. Installatie voor energiedistributie ………..………..A 12

20. Slopingswerken ………..……….. A 12

21. Beschadiging van nutsvoorzieningen ………..………..A 13 22. Werken aan electriciteit ………..………..A 13

23. Afval ………..………..……….. A 13

24. Persoonlijke beschermingsmiddelen………...……….. A 13

III. Ongevallen

1. Meldeingsformulier van arbeidsongeval……….……….………..…………A 14 2. Procedure bij ernstig ongeval………...………..………..A 15 3. Ongevalinstructieblad...………..………..A 16 4. Ongevalleninlichtingenblad... ………..………..A 18

(3)

VEILIGHEIDS –EN GEZONDHEIDSPLAN

DEEL B. VEILIGHEID –EN GEZONDHEIDSPLAN

I. Administratief B 2

1. Algemene inlichtingen……….………..………… B 2

2. Informatie betreffende de hoofdaannemer………..………..B 3 3. Inlichtingen in geval van een ongeval op de werf………..……….. B 4

II. Evaluatiefiche van de veiligheidsrisico’s ………..……B 6

III. Risico-analyse………..……….………..………… B 11

DEEL C. BIJLAGEN

1. Vuurvergunning………..……….………..………… C 1

(4)
(5)

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

DEEL A - ALGEMENE BESCHRIJVING VEILIGHEID EN GEZONDHEID

I. INFORMATIE VAN DE OPDRACHTGEVER AAN DE AANNEMER/DIENSTVERLENER

Veiligheid, gezondheid, welzijn en orde. - Aansprakelijkheid van de aannemer/dienstverlener

De aannemer/dienstverlener is ertoe gehouden alle nodige voorzorgen en maatregelen te treffen om de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemers van de aanbestedende overheid, van derden en van zijn eigen personeel en dat van zijn eventuele onderaannemers te waarborgen, en om de orde op de bouwplaats te garanderen.

De aannemer/dienstverlener verklaart kennis te hebben van alle wettelijke en reglementaire bepalingen terzake, waaronder de wetgeving betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, het algemeen reglement op de arbeidsbescherming (A.R.A.B.), de codex over het welzijn op het werk, het algemeen reglement op de elektrische installaties (A.R.E.I.),…, en verbindt zich die bepalingen nauwgezet toe te passen.

De aannemer/dienstverlener is niet alleen aansprakelijk voor schade die door zijn daden of door daden van zijn aangestelden/onderaannemers wordt berokkend aan personen of andermans goederen maar ook voor de schade die wordt veroorzaakt door zijn nalatigheid of onvoorzichtigheid of door die van zijn aangestelden/

onderaannemers.

Enkele essentiële rubrieken uit de wet- en regelgeving werden door de veiligheidscoördinator samengevat en gebundeld in het document, getiteld “Algemene Voorschriften inzake Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Orde”, dat bij dit bestek is gevoegd en er deel van uitmaakt. Deze algemene voorschriften zijn enkel als leidraad bedoeld voor de aannemer/dienstverlener en mogen geenszins worden beschouwd als een limitatieve opsomming van de na te komen verplichtingen.

Bij toepassing van artikel 8 van de wet van 4 augustus 1996, betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. 18 september 1996), wordt aan de aannemer/dienstverlener de volgende informatie verstrekt:

asbestinventaris informatie bij brand

plaats van putten en openingen bevloering in slechte staat

aanwezigheid van gevaarlijke producten werktijden

sanitair

(6)

De aannemer/dienstverlener dient deze informatie en de algemene voorschriften ter kennis te brengen van zijn personeel en dat van zijn eventuele onderaannemers en hen terzake opleiding en instructies te

verstrekken.

Indien de aannemer/dienstverlener zijn verplichtingen niet of gebrekkig naleeft, kan de opdrachtgever en/of de veiligheidscoördinator zelf de nodige maatregelen treffen op zijn kosten.

Op uitnodiging van het bestuur moet de aannemer/dienstverlener aan wie de opdracht werd toegewezen voor de aanvang van de opdracht met en onder begeleiding van de veiligheidscoördinator een plaatsbezoek op de werf afleggen.

(7)

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

II. Algemene Voorschriften inzake Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Orde

1. Algemene regels

1.1. De aannemer en de onderaannemer(s) moeten ervoor instaan dat hun werknemers de nodige opleiding en lichamelijke geschiktheid bezitten om de hun opgelegde taken (incl.

verantwoordelijkheden in veiligheidsfunctie) uit te voeren en het bijhorend materieel te gebruiken en te bedienen op volstrekt veilige wijze. Op vraag van de veiligheidscoördinator legt hij de nodige stukken ter staving voor (vb attest van de gevolgde veiligheidsopleiding).

De aannemer moet er tevens voor instaan dat al zijn onderaannemers, die voor zijn rekening werken, zullen geïnformeerd worden over deze algemene en specifieke veiligheidsvoorschriften voor de aannemer in verband met veiligheid en gezondheid op de werf.

1.2. Voorschriften i.v.m. roken moeten steeds gerespecteerd worden.

1.3. Het is verboden alcoholische dranken te gebruiken op de plaats van het werk of mee te nemen naar de plaats van het werk.

1.4. Alle doorgangen moeten, voor zover de werkzaamheden dit toelaten, maximaal worden vrijgehouden.

1.5. De toegang tot garages, brandkranen, brandhaspels en andere veiligheidsuitrusting, alsook de oog- en nooddouches, moeten steeds vrijgehouden worden.

1.6. Bij het verlaten van de werf op het einde van een werkdag of -periode dient de werf toegankelijk gehouden te worden voor de veiligheidskorpsen.

1.7. De werkomgeving moet steeds in ordelijke toestand gehouden worden en bij schorsing der werken of inactiviteit vanwege de aannemer of onderaannemer(s) dient de veiligheid gewaarborgd te blijven.

1.8. De naam, het adres en de telefoonnummer van de aannemer of zijn afgevaardigde, die steeds te bereiken is gedurende de uitvoering van de werken moet opgegeven worden aan de

veiligheidscoördinator en geafficheerd worden op de werf.

1.9. Afval moet opgeslagen, verwijderd en behandeld worden volgens de betreffende bepalingen van de milieuwetgeving.

1.10. Voor het afkoppelen van nutsvoorzieningen (water, lucht, stoom, gas, telefoon en elektriciteit) binnen een gebouw is de toelating vereist van de bouwheer of de verantwoordelijke van de in het gebouw gehuisveste dienst(en).

1.11. Wanneer het werk onmiddellijk gestopt moet worden vanwege uitzonderlijke omstandigheden moet degene die de opdracht hiervoor gegeven heeft, onmiddellijk de veiligheidscoördinator inlichten.

Onder uitzonderlijke omstandigheden wordt begrepen elk ongeval met gewonde(n), een schadegeval aan nutsleidingen, gasontsnapping, brand, ontploffing, een zwaar ongeval met louter materiële schade,...

1.12. Telkens de aannemer of de onderaannemer(s) uit hoofde van de werken overweegt een openbare weg te onderbreken, zal hij vooraf de hulpdiensten (Politie, Brandweer) inlichten en zich schikken naar de richtlijnen die door deze hulpdiensten kunnen worden uitgevaardigd (bv. omleiding en signalisatie).

1.13. Voor installaties en arbeidsmiddelen die wettelijk onderworpen zijn aan periodieke controles, door een

(8)

1.14. Afbakening : rond de werkzone moet, tenzij anders vermeld, een vaste afsluiting met een goed zichtbare en eventueel verlichte signalisatie aangebracht worden. Stellingen, stutten en dwarsbalken moeten eveneens goed gesignaleerd worden en op donkere plaatsen verlicht. De werkzones waar gevaar bestaat voor derden moeten behoorlijk afgesloten zijn rond de werkzone.

1.15. Materieel, gereedschap, toestellen of werktuigen van de Bouwheer mogen door de werknemers van de aannemer of de onderaannemer(s) niet gebruikt worden zonder de toelating van de

verantwoordelijke van de Bouwheer. De gebruiker is verantwoordelijk voor de veiligheid.

1.16. De aannemer en onderaannemer(s) zullen zich dienen te houden aan de bijkomende

veiligheidsvoorschriften die hen door de opdrachtgever kunnen opgelegd worden, wanneer tijdens de uitvoering van dit contract onvoorziene risico's optreden.

1.17. De opdrachtgever houdt zich het recht voor tijdens de aannemings- of dienstverleningswerken de uitvoeringswijze aan te passen of te doen stoppen, indien, naar hun oordeel, deze een gevaar

opleveren voor het personeel of de uitrusting van de aannemer, de onderaannemer, voor aangelanden en derden.

1.18. Bij overtredingen van de algemene en/of specifieke veiligheidsvoorschriften, van toepassing op dit bestek, behoudt de veiligheidscoördinator zich het recht voor de toegang tot de werf aan bepaalde personen, werkend in opdracht van de aannemer, te verbieden.

1.19. Indien bij de werken bepalingen uit het Vlaams Reglement voor de Milieuvergunning (V.L.A.R.E.M.) van toepassing zijn (bv. bemaling), moet de aannemer of onderaannemer de nodige maatregelen treffen om ze volledig na te leven. Bij twijfel contact opnemen met de stedelijke dienst Leefmilieu en Natuurontwikkeling, Braemkasteelstraat 41, 9050 Gentbrugge, tel. (09)239 43 11.

1.20. Wanneer het bijzonder bestek oplegt dat de aannemer dient te beschikken over een veiligheidscertificaat (bv. ISOnorm of VCA), dient ook elke onderaannemer over een gelijkwaardig veiligheidscertificaat te beschikken.

2. Toegang tot en verkeer op de werf, de dienst of het bedrijf 2.1. Derden

De toegang tot de werf wordt slechts verleend aan personen van wie de aanwezigheid daar vereist is voor de uitvoering van de opdrachten in toepassing van dit contract.

Tenzij in een noodgeval is de toegang tot de werf voor de werknemers van de aannemer en de onderaannemer(s) niet toegelaten op de dagen en uren die opgegeven werden in de "Informatie van het opdrachtgevend bestuur aan de aannemer”. Deze regeling kan slechts gewijzigd worden in geval van overmacht of na het akkoord van de veiligheidscoördinator.

2.2. Enkel voertuigen, waarvan de aanwezigheid noodzakelijk is voor het uitvoeren van opdrachten in uitvoering van het bestek, mogen binnenrijden in een dienst of -bedrijf

2.3. Verkeersregels: De bepalingen van het Belgisch verkeersreglement zijn van toepassing.

2.4. Parkeren binnen een dienst of -bedrijf is enkel toegestaan op de plaatsen die daartoe door de Directie van de betreffende dienst of bedrijf zijn aangeduid.

2.5. Het is verboden te parkeren vóór poorten of inritten, in de nabijheid van brandstoftanks en -pompen, opslagplaatsen van ontvlarnbare producten en ter hoogte van brandweeruitrustingen.

(9)

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

2.6. Alle rijwegen moeten maximaal vrijgehouden worden voor normaal verkeer, vooral met het oog op de brandbestrijding en evacuatie

2.7. Alvorens een bestuurder zijn voertuig binnen een dienst of -bedrijf mag verlaten, moet de motor van het voertuig afgeschakeld zijn en de handrem aangespannen worden, zodat het voertuig zich uit zichzelf niet meer kan bewegen.

2.8. Op de werf moeten de voertuigen waarvan, omwille van de constructie ervan, de zichtbaarheid achter het voertuig beperkt is, uitgerust zijn met een geluidssignaal dat in werking treedt bij het achteruit rijden.

2.9. Indien men met een voertuig een achterwaartse beweging dient uit te voeren moet men tijdens deze beweging er constant over waken dat er zich geen personen of voorwerpen achter het voertuig bevinden. Indien de zichtbaarheid achter het voertuig, bv. omwille van de constructie ervan, onvoldoende is, dient men de achterwaartse beweging uit te voeren met behulp van een seingever.

2.10. Verkeersroutes, met inbegrip van trappen, vaste ladders en laadplatforms en -hellingen, moeten zodanig worden berekend, gesitueerd, ingericht en gereedgemaakt dat zij gemakkelijk, volledig veilig en overeenkomstig hun bestemming kunnen worden gebruikt zodat de werknemers die zich in de buurt van deze verkeersroutes bevinden geen enkel risico lopen.

2.11. De afmetingen van voor het verkeer van personen en/of goederen bestemde verkeersroutes, inclusief die waar wordt gelost of geladen, dienen te worden afgestemd op het mogelijke aantal gebruikers en de aard van het werk.

Wanneer op deze verkeersroutes vervoermiddelen worden gebruikt, dient voor de andere op de bouwplaats aanwezige personen een voldoende veiligheidsafstand in acht te worden genomen of dienen passende beschermende maatregelen te worden getroffen.

De routes dienen duidelijk te worden gemarkeerd, regelmatig gecontroleerd en onderhouden.

2.12. De voor voertuigen bestemde verkeersroutes dienen op voldoende afstand te zijn gelegen van deuren, poorten, doorgangen voor voetgangers, gangen en trappen.

2.13. Indien de bouwplaats zones bevat waarvoor een beperkte toegang geldt, dienen deze zones te worden uitgerust met voorzieningen die verhinderen dat onbevoegde werknemers deze zones betreden.

2.14. Vluchtroutes en nooduitgangen dienen vrij te zijn van obstakels en via de kortste weg naar een veiligheidszone te voeren.

3. Orde en netheid

Ordelijkheid is een eerste vereiste voor alle werk en moet altijd gehandhaafd worden. Speciale aandacht moet worden besteed aan het vrijhouden van looppaden en wegen, het verwijderen van obstakels, waardoor men kan uitglijden of struikelen, en aan het juiste opstapelen van materialen.

Aannemers moeten al het mogelijke doen om slijk, modder of andere glibberige bestanddelen van de wegen te houden.

Indien dit niet voorkomen kan worden, moet de aannemer de wegen onmiddellijk en regelmatig schoonmaken. Niet in gebruik zijnde materialen, gereedschappen, e.a. uitrusting, moeten zodanig worden opgeslagen of opgestapeld, dat ze geen hinder opleveren voor werkzaamheden van anderen.

Bij het stapelen van materiaal mag er geen gevaar voor instorting zijn.

(10)

4. Brandbeveiliging

4.1. Voor werken met open vlam moet een vuurvergunning bestaan en nageleefd worden (zie punt 10). De zone of de plaats waar las- of snijwerkzaamheden of soortgelijke werkzaamheden worden verricht, moeten vrijgehouden worden van alle brandbare stoffen (hout, papier, karton, brandbare

vloeistoffen .... ). Voor sommige werken kan het nodig zijn iemand de taak toe te wijzen toezicht te houden om het ontstaan van brand te voorkomen.

4.2. Er moet een 12 kg poederblusapparaat (met ABC-poeder) aanwezig zijn bij alle las-, snij- of soortgelijke werkzaamheden. Het is de verantwoordelijkheid van de aannemer om zich de vereiste brandblusapparaten aan te schaffen. Het is bovendien zijn verantwoordelijkheid om maatregelen te treffen, dat brandblusapparaten onmiddellijk na gebruik opnieuw gevuld en gebruiksklaar gemaakt worden.

4.3. De aannemer moet waarschuwingsborden met 'VERBODEN TE ROKEN' aanbrengen rondom elke brandstofopslag en andere plaatsen waar brandbare stoffen worden opgeslagen.

4.4. De aannemer moet zich ervan overtuigen dat zijn werknemers of deze van de onderaannemers vertrouwd zijn met het bedienen van de brandblusapparaten.

4.5. Er mogen enkel elektrische toestellen gebruikt worden die voldoen aan de vigerende wetgeving ter zake. Elektrische verwarmingselementen in houten gebouwen moeten zijn vastgezet en voorzien van een deugdeliike bescherming, d.w.z. ze moeten van houten delen worden afgeschermd door brandvrij materiaal. Boven de toestellen moeten roosters worden aangebracht om te verhinderen dat

kledingstukken of andere materialen op de verwariningselementen worden gelegd. Alle elektrische toestellen moeten van een gesloten type zijn. Open gloeispiralen zijn verboden.

4.6. Wanneer tijdens de werken een gasgeur wordt waargenomen die een gaslek laat vermoeden, dient vooraleer met open vuur wordt gewerkt, onmiddellijk de brandweer opgeroepen te worden om een meting uit te voeren.

4.7. Het behandelen van gasflessen gebeurt met de meeste zorg. De niet in gebruik zijnde gasflessen moeten buiten het gebouw op een vaste plaats rechtop gestockeerd worden, vastgemaakt, voorzien van de beschermkop en beschermd tegen de rechtstreekse zonnestralen.

4.8. De oproepnummers van de hulpdiensten moeten steeds aanwezig zijn op de werf.

5. Vergunningen

5.1. De aannemer en onderaannemer(s) moeten erop toezien dat de werken, waarvoor een vergunning vereist wordt, slechts worden aangevat wanneer de vergunning aanwezig is op de werf.

5.2. De aannemer en onderaannemer(s) moeten alle arbeiders onder hun toezicht inlichten over de voorwaarden van de vergunning, hen de beperkingen ervan uitleggen en waken over de naleving ervan.

(11)

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

6. Sanitaire voorzieningen

6.1. De aannemer en de onderaannemer(s) zullen erop toezien dat door hun werknemers en deze van de onderaannemers enkel gebruik wordt gemaakt van de kleedkamer, wasgelegenheid, eetplaats, sanitair, rookruimte, e.a., die hen in de "Informatie door de Bouwheer aan de aannemer" zijn toegewezen.

De aannemers en onderaannemers moeten de nodige maatregelen nemen om te bereiken dat hun werknemers de door de bouwheer beschikbaar gestelde voorzieningen net houden.

6.2. Indien door de Bouwheer geen sanitaire voorzieningen worden ter beschikking gesteld, moeten de aannemer of onderaannemer voor hun werknemers de nodige sanitaire voorzieningen ter beschikking stellen die voldoen aan de bepalingen van de vigerende wetgeving.

7. E.H.B.0.

7.1. De aannemer of onderaannemer(s) moet zijn werknemers voorzien van de vereiste voorzieningen inzake E.H.B.O.materiaal. Vóór de aanvang van de werken dient een ruimte aangewezen te worden, in overleg met de Directie van de betrokken dienst of -bedrijf, waar een werknemer die betrokken is bij een ongeval of die plotseling onwel is geworden, de eerste hulp kan verleend worden.

7.2. De oproepnummers van de hulpdiensten moeten steeds aanwezig zijn in de EHBO-kast op de werf.

8. Arbeidsongevallen

8.1. De veiligheidscoördinator moet onmiddellijk ingelicht worden over elk ongeval of incident.

9. Graafwerken

9.1. Vooraleer de graafwerken aan te vatten moet de aannemer of onderaannemer zich door de bevoegde instanties laten inlichten, om de plaats van de ondergrondse leidingen voor de nutsvoorzieningen en andere distributiesystemen te kennen.

9.2. Door de aannemer of onderaannemer(s) dienen alle maatregelen genomen te worden om grondverzakkingen te voorkomen door toepassing van de vigerende wetgeving inzake "Aardewerken"

(art.435 tot 437 v/h A.R.A.B.).

9.3. De aannemer en de onderaannemer moet binnen de dienst of -bedrijf onmiddellijk alle putten, sleuven of kuilen, die tijdens de werken worden gegraven of blootgelegd betrouwbaar afsluiten of afschermen met een stevige opgestelde leuning van minstens 1 meter hoog. Waar nodig dient hij veilig

overgangen te voorzien. De aannemer of onderaannemer moet de aanpassingen aan de betreffende afsluiting of afscherming, geadviseerd door de veiligheidscoördinator, onmiddellijk uitvoeren.

(12)

9.4. Bij werken in de nabijheid van ondergrondse elektrische kabels moet de aannemer of onderaannemer de voorschriften naleven zoals bepaald in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (art.

192 van het A.R.E.I.)

9.5. Indien tijdens graafwerken een grondverontreiniging (bv. geur van een chemisch product) wordt vastgesteld moeten de werken ONMIDDELLIJK stopgezet worden en moet de veiligheidscoördinator verwittigd worden.

10. Werken met open vlam

10.1. Elke aannemer of onderaannemer moet voor werken met open vlam of waarbij vonken vrijkomen (bv.

slijpen van metalen) beschikken over een vuurvergunning (model als bijlage aanwezig). De daarin vermelde veiligheidsvoorschiften moeten steeds nageleefd worden.

10.2. De zuurstof- en brandgasflessen worden bij gebruik vertikaal of schuin onder een hoek van minimum 35° geplaatst. Ze moeten gemonteerd zijn op een flessenkar. Op het einde van de dagtaak worden gasflessen dichtgedraaid en slangen en manometers ontspannen.

10.3. De gasflessen moeten steeds afgeschermd worden van het zonlicht of enige andere warmtebron.

11. Werken in gevaarlijke atmosfeer

11.1. De aannemer en onderaannemer moet de werknemer die hij afgezonderd tewerkstelt, voorzien van de vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen, een geschikte alarmapparatuur en/of een werknemer die onmiddellijk hulp kan bieden ingeval van nood.

11.2. Geluidshinder

Alle maatregelen dienen getroffen te worden teneinde de bescherming van de werknemers van de aannemer te verzekeren tegen de gevaren die voortvloeien of kunnen voortvloeien uit blootstelling aan geluid op het werk. Indien bij de uitvoering van de werken een onvermijdbare geluidshinder voor werknemers wordt verwacht, dienen preventief de nodige organisatorische afspraken gemaakt te worden met de veiligheidscoördinator, om de hinder te voorkomen.

11.3. Dampen

Wanneer werkzaamheden moeten uitgevoerd worden in de plaatsen waarbij gevaarlijke dampen kunnen vrijkomen, dient door een continue meting de atmosfeer van de zone gecontroleerd te worden en moeten steeds passende maatregelen genomen worden (zoals o.a. goede verluchting, persoonlijke beschermingsmiddelen enz...

11.4. Stof

Wanneer door de aard van de werkzaamheden een hinderlijke stofvorming zal ontstaan, moeten alle nodige collectieve maatregelen getroffen worden om de hinder voor de omwonenden en/of voor de werknemers van de aannemer te voorkomen.

(13)

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

12. Werken met verdrinkingsrisico

De werknemers van de aannemer en onderaannemer die het risico lopen voor verdrinking tijdens de uitvoering van hun werk moeten van hun werkgever gemakkelijk bereikbare reddingsmiddelen ter bescherming krijgen.

13. Werken met hefwerktuigen

13.1. Het laatste keuringsverslag van elk hefwerktuig, dat tijdens deze werken wordt gebruikt, moet aanwezig zijn op de werf en ter inzage zijn van de veiligheidscoördinator. Bij ontstentenis ervan heeft de veiligheidscoördinator het recht het hefwerktuig buiten gebruik te stellen. Geen enkel hefwerktuig mag gebruikt worden zonder gunstig en geldig keuringsversiag van een erkend organisme.

13.2. De nodige voorzorgen worden genomen om ieder toevallig contact van de kraan met de elektrische geleiders te vermijden (nl. de bewegingen van de arm, het zwieren van de kabels enz.).

13.3. Mobiele kranen moeten zich verplaatsen met de giek in de laagst mogelijke stand. Het hydraulische gedeelte moet volledig zijn ingetrokken. Een tweede man moet aanwezig zijn en met behulp van een rode vlag aanwijzingen geven gedurende iedere verplaatsing van mobiele kranen.

13.4. De bestuurder van een hefwerktuig moet onderworpen zijn aan de geneeskundige onderzoekingen voor werknemers die een veiligheidspost bekleden (art. 124 § 1.2' van het ARAB).

13.5. De bestuurder van een hefwerktuig moet steeds toezicht kunnen houden op de last. Kan dit niet, dan mogen de bewegingen slechts uitgevoerd worden op bevel en volgens aanwijzingen van een

seingever.

13.5. De veiligheidsvoorschriften van de constructeur van de kraan moeten steeds worden nageleefd.

14. Werken in de hoogte

14.1. De stellingen, bouwsteigers en ladders moeten steeds voldoen aan de terzake geldende wettelijke bepalingen.

14.2. Elke stelling vanaf twee meter hoog moet voorzien zijn van leuningen, tussenleuningen en plinten. De werkvloer moet aaneensluitend zijn, d.w.z. zonder gevaarlijke ruimten tussen de planken en de leuning en voldoende stevig, rekening houdende met de lasten.

14.3. De toegang tot de werkvloeren gebeurt door middel van trappen (torens) of ladders. De ladders moeten evenwel één meter hoger zijn dan de te bereiken werkvloer.

14.4. Wanneer op een stelling een hefwerktuig dient opgesteld te worden moeten

- de delen, waaruit de stelling bestaat, zorgvuldig nagezien en, desnoods, behoorlijk versterkt worden - de dwarshouten onbeweegbaar gemaakt worden

- de staanders stevig vastgemaakt worden aan een weerstandbiedend gedeelte van het gebouw, op de plaats waar het hefwerktuig dient opgesteld.

- een verticaal schutsel opgesteld op de hele hoogte van de stelling om te beletten dat de vloer of de vracht aan de stelling hapert.

(14)

14.5. Het materieel, de toestellen en de installaties moeten voldoen aan de vigerende wettelijke bepalingen.

14.6. Iedere stelling, steiger of ladder moet naar behoren zijn ontworpen, geconstrueerd en onderhouden, zodat hij niet kan instorten of bij toeval kan gaan schuiven. Zij worden opgesteld op een goede stevige ondergrond. Ladders worden steeds vastgemaakt wanneer zij dienst doen als toegangsladder of wanneer de ladder 25 of meer sporten telt.

14.7. Het platform, de doorgangen en ladders van de bouwsteiger moeten dusdanig worden geconstrueerd, berekend, beschermd en gebruikt dat niemand kan vallen of door vallende voorwerpen kan worden getroffen.

14.8. De aannemer en onderaannemer moet zijn stellingen en steigers laten inspecteren door een bevoegd persoon (bv. een daartoe opgeleide werknemer)

- voor hun ingebruikneming

- daarna, ten minste eenmaal per week

- na iedere wijziging, periode van niet-gebruiken, blootstelling aan weer en wind of aardschokken, of andere omstandigheden waardoor de stevigheid of stabiliteit ervan mogelijk is aangetast.

14.9. Hoger of lager gesitueerde mobiele of vaste werkplekken moeten stevig en stabiel zijn, waarbij rekening wordt gehouden met:

- het aantal werknemers dat zich op een plek bevindt;

- de maximale belasting en de verdeling daarvan;

- eventuele externe invloeden.

Indien de ondersteunende en de andere samenstellende delen van deze werkplekken zelf niet stabiel zijn, moet men voor stabiliteit zorgen door middel van geschikte, veilige bevestigingsmiddelen ten einde een toevallige of ongewilde verplaatsing van de gehele werkplek of delen ervan te voorkomen.

14.10 De stabiliteit en de stevigheid moeten adequaat en vooral na een eventuele wijziging van de hoogte of van de diepte van de werkplek worden gecontroleerd.

15. Vallen van personen.

15.1. De aannemer en onderaannemer(s) moeten tijdens de werken de putten, vergaarbakken, kommen en openingen die een risico inhouden voor het vallen van personen afsluiten overeenkomstig de

bepalingen van het art. 42, 43 en 465 van het A.R.A.B.

15.2. De aannemer en onderaannemer(s) moeten hun werknemers die blootgesteld zijn aan een val van meer dan twee meter uitrusten met een persoonlijke valbescherming wanneer de risico's voor een val niet kunnen uitgeschakeld worden met collectieve beschermingsmiddelen. De val moet in elk geval gestopt worden op één meter boven het opvangvlak of eender welke hindernis die een persoon kan verwonden.

16. Werken met gevaarlijke stoffen of preparaten.

Wanneer gevaarlijke stoffen of preparaten worden gebruikt dienen de aannemers of onderaannemers de volgende maatregelen te treffen:

16.1. Er mogen door de aannemer of onderaannemer enkel gevaarlijke stoffen of preparaten op de werf gebracht worden in hun oorspronkelijke verpakking, die op haar beurt voorzien is van een etiket dat voldoet aan de terzake geldende wettelijke vereisten. De verpakkingen moeten steeds op een degelijke manier afgesloten zijn.

(15)

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

16.2. Een kopie van de veiligheids- gezondheidskaarten van de gebruikte gevaarlijke stoffen of preparaten moeten steeds aanwezig zijn op de werf en ter inzage zijn voor de veiligheidscoördinator. De kaart omvat o.a.

- naam van de fabrikant - fysische eigenschappen - bijzondere kenmerken - gevaren/verschijnselen - preventie

- blusstoffen/eerste hulp/evacuatie

16.3. De voorraad gevaarlijke stoffen of preparaten moet steeds bekend zijn en in de opslagruimte bewaard worden die ofwel vermeld is in het bestek ofwel overeengekomen met de veiligheidscoördinator.

17. Werken waarbij asbestvezels kunnen vrijkomen

17.1. De aannemer of zijn afgevaardigde bevestigen hierbij dat zij de asbestinventaris of een uittreksel ervan ontvingen voor de plaatsen waar zijn werknemers of deze van zijn onderaannemer(s) worden

tewerkgesteld bij het uitvoeren van dit bestek.

17.2. De verwijdering van het asbesthoudend materiaal moet gebeuren door een door het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid erkende asbestverwijderaar volgens de bepalingen van het art. 148 decies 2.5.9.3. van het ARAB i.v.m. afbraak en verwijdering van asbest. Indien dit omwille van de aard van het asbesthoudend materiaal (bv. asbestcementmaterialen) niet moet gebeuren door een erkend verwerver, moeten de volgende voorschriften gevolgd worden :

•De asbestcementplaten moeten tijdens de verwijdering vochtig gehouden worden.

•De platen mogen niet gebroken worden of bewerkt met werktuigen met een grote snelheid (schuurschijven, snijmachines).

•Aan de betrokken werknemers wordt arbeidskledij ter beschikking gesteld die aangepast is aan de aard van de werkzaamheden.

•Aan de betrokken werknemers worden, indien hun arbeidsgeneesheer dit nodig acht, gepaste ademhalingstoestellen en andere indivuduele beschermingsmiddelen ter beschikking gesteld.

•Na het beëindigen van de in dit punt bedoelde werkzaarnheden worden de nodige maatregelen genomen om de lokalen, de apparatuur en het gereedschap evenals de klederen en de verpakking te ontstoffen. De betrokken werknemers zijn ertoe gehouden een douche te nemen indien hun

arbeidsgeneesheer dit nodig acht.

•De asbestcementplaten afvoeren naar een klasse III stort en bewijs daarvan afleveren aan de veiligheidscoördinator.

17.3. Wanneer tijdens de werken materialen moeten bewerkt worden, die in het bestek niet vermeld worden als asbesthoudend, maar waarvan de aannemer, of de onderaannemer,of hun beide werknemers, of de veiligheidscoördinator vermoedt dat ze asbest kunnen bevatten, moeten de werken onmiddellijk stopgezet worden en moet de volgende procedure nageleefd worden :

• alle nodige maatregelen treffen opdat geen vezels van het verdachte materiaal zouden vrijkomen in de ruimte.

• door een erkend labo, aangeduid en betaald door de Interne dienst PBW, een onderzoek laten uitvoeren naar de aanwezigheid van asbest in het verdachte materiaal. Het onderzoek omvat ook de staalname, in aanwezigheid van de veiligheidscoördinator.

• indien dit onderzoek wijst op de aanwezigheid van asbest in het betreffende materiaal moet de aannemer de nodige maatregelen treffen om te voldoen aan de bepalingen van het art. 148 decies 2.5 van het ARAB i.v.m. de strijd tegen de risico's te wijten aan asbest.

17.4. De asbest of asbesthoudende afvalstoffen moeten door de aannemer of onderaannemer behandeld en verwijderd worden volgens de terzake geldende wettelijke bepalingen.

(16)

18. Werken waarbij een nutsvoorziening dient onderbroken te worden

De periodes gedurende dewelke een nutsvoorziening moet onderbroken worden, moeten in gemeenschappelijk overleg met de directie(s) van de dienst(en) of -bedrijf(ven) die in het gebouw gehuisvest is(zijn), bepaald worden.

Wanneer voor andere gevallen dan verwacht een nutsvoorziening in een gebouw dient afgesloten te worden dient de veiligheidscoördinator of de verantwoordelijke van de dienst(en) of -bedrijf(ven), die in het gebouw gehuisvest is(zijn), daarvan verwittigd te worden.

Onder nutsvoorziening wordt begrepen : elektriciteit, gas, leidingwater, stoom, lucht, telefoon, fax, water,

TV-distributie.

19. Installatie voor energiedistributie

19.1. Op de bouwplaats aanwezige installaties voor energiedistributie, met name deze die aan externe invloeden blootstaan, dienen regelmatig te worden gecontroleerd, onderhouden en steeds beveiligd te zijn voor onbevoegden!

19.2. Wanneer er tijdelijke bovengrondse elektriciteitsleidingen worden aangelegd, dienen deze zoveel mogelijk buiten de bouwplaats te worden omgeleid en spanningloos te worden gemaakt.

Indien dit niet mogelijk is, moeten er hekkens of waarschuwingen worden geplaatst om voertuigen en installaties op een afstand te houden.

Wanneer voertuigen op de bouwplaats onder elektriciteitsleidingen door moeten rijden, dienen passende waarschuwingen en een bescherming onder deze draden te zijn aangebracht.

20. Slopingswerken

20.1. De slopings- of ontmantelingswerken moeten uitgevoerd worden overeenkomstig de veiligheidsvoorzieningen bepaald in het art. 464 van het A.R.A.B.

20.2. Voor het gebruik van springstoffen bij slopingswerken of grondwerken moet de aannemer beschikken over een tijdelijke vergunning van het type G voor het onder zich houden van explosieven. Deze vergunning wordt afgeleverd door de Gouverneur van de Provincie door toepassing van het art. 255 van het Algemeen Reglement op de Springstof. Indien een dergelijke vergunning dient afgeleverd te worden aan een departement van de staat (bv. universitaire dienst) dan wordt die vergunning toegekend door de minister van het betrokken departement.

Nadat de verantwoordelijke aannemer beschikt over de hierbovenvermelde tijdelijke vergunning moet hij, vooraleer de springstof wordt gebruikt, de Technische lnspectie Directie Antwerpen van het Ministerie van

Tewerkstelling en Arbeid, die instaat voor de controle, verwittigen.

20.3. Wanneer tijdens de uitvoering van dit bestek explosieven worden blootgelegd of opgehaald dient de werfverantwoordelijke van de aannemer (aannemer) ONMIDDELLIJK het hulpnummer 101 te verwittigen en alle activiteiten op de werf stop te zetten.

(17)

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

21. Beschadiging van nutsvoorzieningen

Wanneer tijdens de werken een beschadiging wordt veroorzaakt of vastgesteld aan de nutsleidingen op openbaar domein moeten de hulpdiensten verwittigd worden: Bel nr. 100.

22. Werken aan elektriciteit

Alle werken aan elektrische installaties moeten uitgevoerd worden overeenkomstig de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.).

23. Afval

23.1. Bij het beëindigen van de werken opgelegd in het bestek mogen door de aannemer of

onderaannemer(s) geen afvalstoffen, geproduceerd tijdens de opdracht, worden achtergelaten.

23.2. Alle afval en lege verpakkingsmiddelen van de gevaarlijke stoffen of preparaten moeten op kosten van de aannemer verwijderd en behandeld worden overeenkomstig de terzake geldende wettelijke

bepalingen.

24. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)

De aannemer staat zelf in voor de voorziening van de vereiste persoonlijke bescherrningsmiddelen van zijn werknemers en ziet er op toe dat ze gebruikt worden. Tevens zorgt hij, te gepasten tijde voor het onderhoud en de vernieuwing ervan.

De werknemers moeten op de juiste wijze gebruik maken van en zorg dragen voor hun persoonlijke beschermingsmiddelen.

(18)

Meldingsformulier van arbeidsongeval

Getroffene / Slachtoffer:

Naam / voornaam: ...

Beroep of functie in de onderneming: ...

Werkgever van het slachtoffer: ...

...

...

Ongeval:

1. op de weg naar of van het werk: ja / neen

2. op de werf: ja / neen

Dag / datum / uur van ongeval: ...

Uren werkverlet op de dag van ongeval: ...

Dag / datum / uur van onderbreking: ...

Normale diensturen van de getroffene: Voormiddag:...Namiddag:...

Plaats: ...

...

...

Naam van getuige(n): ...

...

...

Eerste zorgen gegeven door: ...

...

...

Omstandigheden en materiële oorzaken van het ongeval:

1. waar was het slachtoffer tewerkgesteld?

...

...

...

2. waarmee was hij bezig?

...

...

...

3. hoe heeft het ongeval zich voorgedaan?

...

...

...

4. aard en plaats van het letsel:

...

...

...

5. materiële oorzaken:

...

...

...

6. Getroffen of te treffen maatregelen om gelijkaardige ongevallen te vermijden:

...

...

...

Datum en naam van de werfleider of afgevaardigde + handtekening:

(19)

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

Procedure bij een ernstig ongeval

1. Voor elk ander ingrijpen:

Het eventueel nog bestaande gevaar uitschakelen (bv. voorwerpen die dreigen te vallen wegnemen, elektrische stroom uitschakelen, ...)

2. Alarm aan interne hulpdiensten, werfleiding en bestuur 3. Hulp verlenen aan het slachtoffer

4. Oproepen van de externe hulpdiensten, met inhoud van de boodschap:

• Naam van de oproeper

• Identificatie van de werf

• Aantal gekwetsten en aard van de verwondingen

• Indien nodig het MUG (medisch urgentieteam) er bij vragen

Bij de werftoegang moet een persoon geposteerd worden die de hulpdiensten opvangt, de nodige inlichtingen verschaft en begeleidt naar de plaats van het ongeval.

5. Verwittigen:

• Familie van de gekwetste bij opname in het ziekenhuis of bij overlijden

• De preventieadviseur van de hoofdaannemer

• De werkgever van de gekwetste

• De veiligheidscoördinator

• Het bestuur of de afgevaardigde ter plaatse

• De arbeidsinspectie (tel 03/232.79.05)

* onmiddellijk indien het slachtoffer dood is of >25% blijvend gehandicapt

* binnen de twee dagen indien een ongeschiktheid is van meer dan een maand of een lichtere handicap verwacht wordt

* na elk ongeval waarbij een persoon een elektrische schok onderging

• Het Ministerie van Economische Zaken – dienst elektrische energie (tel 02/233.61.11) na elk ongeval “met elektriciteit” waarbij gekwetsten vielen.

6. Ongevalonderzoek naar de omstandigheden door de prventieadviseur van de betreffende onderneming + geschreven rapport (kopij aan de veiligheidscoördinator).

7. Maatregelen nemen om herhaling van elk gelijkaardig ongeval te voorkomen.

8. Documenten:

• Ongevalaangifte

• Ongevalinstructieblad in samenspraak met de werfleiding, preventieadviseur en veiligheidscoördinator

• Kopieën klasseren in de CD op de werf 9. Bij werkhervatting:

• werkhervatting niet toegelaten zonder genezingsattest

• verwittigen van de preventieadviseur indien de afwezigheid meer dan een week bedroeg

• steeds de coördinator op de hoogte brengen

• eventueel medisch onderzoek door de arbeidsgeneesheer (art. 131 ARAB)

(20)

Ongevalinstructieblad

1. Wat doen bij een ongeval?

• Alle verder gevaar voorkomen en paniek vermijden

• Verzorgen van de gekwetste(n)

• Ruzies en onrust bij de andere werknemers voorkomen

• Onderzoek naar de omstandigheden

2. Formaliteiten en gegevens:

• Naam van het slachtoffer: ...

...

• Werkgever: ...

...

• Dag, datum, uur van ongeval: ...

• Werd de draagberrie gebruikt: ja / neen

• Wie verleende de eerste hulp: ...

...

• Plaats en aard van de verwonding: ...

...

• Vervoer naar het hospitaal? ja / neen

Zo ja: - met ziekenwagen ja / neen

- met vervoer werkgever ja / neen

uur van vertrek: ...

• Andere verzorging:

- gekwetste gaat zelf naar hospitaal ja / neen

- gekwetste gaat naar huisarts ja / neen

- gekwetste heeft alleen verzorging genoten op de werf ja / neen

• Dag, datum, uur van eventueel verwittigen:

- Familie van de

gekwetste: ...

- Preventieadviseur: ...

....

- veiligheidscoördinator: ...

....

- Preventieadviseur: ...

....

(21)

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

- Technische

inspectie: ...

-

Andere

instanties:

...

• Formulieren mee te geven met de gekwetste: medisch attest en genezingsattest

• Werknemer dient ziekenkas op de hoogte te brengen

• Datum van werkhervatting: ...

(22)

Ongevalleninlichtingenblad

De ondergetekende: ...

van de onderneming ...

verklaart dat tijdens de periode van ...tot...

1. geen enkel arbeidsongeval gebeurde in het kader van de uitvoering van zijn werkzaamheden.

2. volgende arbeidsongevallen zich voordeden:

Datum Naam gekwetste Wergever Afwezigheid van / tot

Een kopij van elke ongevalaangifte wordt hierbij gevoegd.

Handtekening:

(Dit blad dient telkens op het einde van de maand te worden bezorgt aan de veiligheidscoördinator)

(23)
(24)

DEEL B: VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

Provincie:

9000 Gent

(Voorafgaande kennisgeving bladzijden 1. 2 en 3) datum van de voorafgaande kennisgeving door de Algemeen Aannemer: …/…/…

cfr. het KB van 25 januari betreffende "De tijdelijke of mobiele werkplaatsen".

Betreffende werf: Oost- en West-Vlaanderen Gemeente:

Straat, n°:

Opdrachtgever: naam: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Elektriciteit en Mechanica Gent straat: Elfjulistraat 41

gemeente:

Kenmerken van de werkzaamheden:

• Aard van het bouwwerk:

Nieuwbouw Onderhoud Uitbreiding Gezinswoning Wooncomplex Utilitair gebouw Industrieel gebouw Andere

• Omschrijving van het bouwwerk:

Installaties voor radioheruitzending in de tunnels in Oost- en West-Vlaanderen

• Kenmerken van de werkzaamheden:

Onderhoud van de installaties voor radioheruitzending

• Bijzondere opmerkingen:

(25)

1

Tel: 09/244.82.11

Tel: 09/244.82.11

Tel:

Coupure Links 55 te 9000 Gent

Tel: 09/296 00 61

Fax: 09/296 00 69

E-mail:

Coupure Links 55 te 9000 Gent

Tel: 09/296 00 61

Fax: 09/296 00 69

E-mail:

09 268 63 30 050/44 20 20

09 268 63 20 050/44 20 29

DEEL I - Administratief

Algemene inlichtingen 1. Werf

• Contactpersoon

Naam: Projectingenieur Dhr. K. Wardenier

2. Opdrachtgever:

• Contactpersoon

Naam: Afdelingshoofd

Dhr. Ir. W. Van Walleghem Adres: Elfjulistraat 41, 9000 Gent

3. Studiebureau:

• Architectuur

Maatschappij: Nihil Adres:

• Ingenieur

Maatschappij: Nihil 4. Veiligheidscoördinator:

• De coordinator ontwerp

Naam: bvba Advipex

Adres:

"info@arch-teco.com"

• De coordinator verwezenlijking

Naam: bvba Advipex

Adres:

"info@arch-teco.com"

5. Technische Inspectie:

• Ambtenaar belast met het toezicht

Oost-Vlaanderen Oost-Vlaanderen

Verantwoordelijke: Hermine Torck Adviseur-Generaal Johnny Deplancke Sint-Lievenslaan 33B, 9000 Gent Breidelstraat 3, 8000 Brugge

(26)

2

GSM:

GSM:

1.

2. JA - NEE

3.

4.

Inlichtingen betreffende de hoofdaannemer

Door de hoofdaannemer in te vullen en te faxen naar de Technische inspectie De bladzijden 1,2 en 3 vormen de Voorafgaande Kennisgeving zoals vermeld in artikel 45 van het KB van 25/01/2001

Algemene Aannemer Naam:

Adres:

Veiligheids verantwoordelijke Naam:

Werfverantwoordelijke Naam:

Werfuurrooster

Van maandag tot vrijdag Variabel uurrooster Andere

Onderaangenomen werkzaamheden

Gepland aantal ondernemingen en zelfstandigen op de werf:

Identificatie van de reeds geselecteerde ondernemingen:

Onderaannemer Adres Aard van de werkzaamheden

Vermoedelijke begindatum en duur van de werkzaamheden

Vermoedelijk maximum aantal arbeiders op de werf

(27)

1.

BRANDWEER 100

POLITIE 101

OP GSM 112

2.

ANTI-GIF CENTRUM 070/245.245

BRANDWONDENCENTRUM 02/268.62.00

AMBULANCE 100

Tel

3.

3. Inlichtingen In geval van ongeval op de werf

• Een meldingsformulier Arbeidsongevallen sturen naar de bevoegde ambtenaar inzake arbeidsveiligheid

• Verantwoordelijke in deze zone:

Buitenhulpdiensten

Instructies voor eerste hulp

DICHTSBIJGELEGEN ZIEKENHUIS:

Adres:

Voor de start der werkzaamheden te bepalen door de aannemer

Bijzondere alarminstructies voor de werf

(28)

DEEL II -

veiligheidsrisico's

Geschreven door de coördinator 1 Inrichting van de werf

Risico betreffende Opmerkingen

Afsluiting en pictogrammen

X

X Inrichting verkeer & wegen

X

NA Zone voor de verplaatsing van materiaal NA

Verlichting van de werkplaats X

X Op voorhand vastgelegde plaats, afgebakend.

Rekening houden met de nutsbedrijven NA

Bovengrondse leidingen NA

Hygiëne op de werf X

2 Kwaliteit van de site vanuit het standpunt "toegankelijkheid"

Risico betreffende Opmerkingen

Toegang via een trap (of een lift) NA Toegang tot het dak via een trapladder NA Toegang tot het dak via een ladder NA NA

Binnenverlichting X

Buitenverlichting (aan de toegangsweg) X Indien er wordt gewerkt in donker Aanwezigheid van een (houten) vloer NA

Staat van het dakterras NA NA NA

Evaluatiefiche van de

X/NA + --> +++

Plaatsen van een tijdelijke afsluiting rond de werkzaamheden en de opslagplaats voor de bouwmaterialen. Noodzakelijke pictogrammen op werfafsluiting plaatsen ter hoogte van elke toegang.

Werfparking Parkeren zo dicht mogelijk bij de werf op een veilige plaats, verwijderd van verkeer

Voor werkzaamheden die langs de openbare weg worden uitgevoerd en die het verkeer mogelijk hinderen: De werkzaamheden dienen gesignaleerd te worden volgens het Ministerieel Besluit van 07/05/1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg. De vereiste vergunningen voor het plaatsen van de signalisatie dienen bij de beheerders van de wegen aangevraagd te worden en voorhanden te zijn, alvorens de signalisatie aan te brengen. Een signalisatieplan dient opgemaakt en goedgekeurd te worden.

Specifieke procedure voor het afsluiten van een tunnelkoker:

Zie hoofdstuk 8 van het bestek Toegangsgangen

Werkplaats dient overal voldoende verlicht te zijn, eventueel voorzien van tijdelijke verlichtingspunten

Opslagzone voor constructiemateriaal

cfr. ARAB

X/NA + --> +++

Toegangsgangen

Binnenverlichting te voorzien wanneer men dient te werken in het donker. De werkplaats en circulatiezones steeds voorzien van voldoende verlichting

Aanwezigheid van elementen op het dak om verdere toegang mogelijk te maken Dakstructuur onvoldoende dragend

(29)

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

Aanwezigheid van elementen op hoogte NA (electriciteitsleidingen)

(30)

.

3 Kwaliteit van de site vanuit "stedenbouwkundig" standpunt

Risico betreffende Opmerkingen

Overstromingsgevaar NA Belemmering van de site NA

Val van voorwerpen op de site X Tijdens de werkzaamheden in de hoogte.

Grondverschuivingen NA

Aanwezigheid van waterpartijen NA Geluidsoverlast NA Gevaarlijke producten

X

4 Kwaliteit van de site vanuit "sociaal" standpunt

Risico betreffende Opmerkingen

Onveiligheid - misdaad NA Vandalisme NA Gevaarlijke dieren NA NA

5 Kwaliteit van de site vanuit het standpunt "constructie/instandhouding"

Risico betreffende Opmerkingen

Invloed van en op het stedelijk milieu NA Invloed van en op menselijke activiteiten NA NA NA

Leveren van bouwmaterialen op de werf X

NA

NA

NA X/NA + --> +++

Lijst met op de werf gebruikte gevaarlijke producten dient aanwezig te zijn op de werf

X/NA + --> +++

Risicogroepen

X/NA + --> +++

Invloed van en op industriele activiteiten Antivalbeveiligingen nodig voor normale activiteiten

Alle bouwmaterialen dienen op een vooraf te bepalen plaats opgeslagen te worden

Leveren van onderhoudsactiviteit op de werf

Rekening houden met geïsoleerde werkzaamheden

Werkzaamheden waarvoor abnormale houdingen of bewegingen nodig zijn

(31)

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

6 Aansluitingen

Opmerkingen Voorlopig

Definitief

Telefoonaansluiting Opmerkingen

Voorlopig Definitief

7 Collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen

OP DE WERF VERPLICHT TE DRAGEN:

COLLECTIEVE BESCHERMINGSMIDDELEN

Risico betreffende Opmerkingen

Open putten en sleuven X

X

PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN

Risico betreffende Opmerkingen

X

Andere PBM

X Electriciteitsaansluiting

VEILIGHEIDSSCHOENEN (IN ALLE OMSTANDIGHEDEN)

HELM (BIJ GEVAAR VOOR VALLENDE VOORWERPEN EN/OF STOTEN VAN HET HOOFD) VEILIGHEIDSHANDSCHOENEN (BIJ GEVAAR VOOR HANDKWETSUREN)

X/NA + --> +++

Open putten en sleuven dienen afgebakend te worden met een roodwit signalisatielint.

Plaatsen van tijdelijke werfafsluiting met ter hoogte van elke toegang volgende

pictogrammen:

- Verboden toegang voor derden - Helmplicht

- Vuurverbod

- Veiligheidsschoenen

X/NA + --> +++

PBM antivalbeveiliging Bij werkzaamheden die uitgevoerd worden op een hoogte groter dan 2m, dienen de personen die de werkzaamheden beveiligd te zijn tegen vallen. In eerste instantie moet de mogelijkheid op vallen vermeden worden door collectieve beschermingsmiddelen toe te passen (leuningen,....). Indien het niet mogelijk is om collectieve beschermingsmiddelen toe te passen, dient men persoonlijke beschermingsmiddelen toe te passen (valharnas,...)

Oordoppen en stofmasker moeten beschikbaar zijn. Veiligheidsbril bij las- en slijpwerken, ook door de eventuele helper dient PBM gedragen te worden.

(32)

8 Verplaatsing van materiaal en materieel

Risico betreffende Opmerkingen

manuele verplaatsing van lasten X

X

Beschrijving en gebruiksaanwijzing X Grondvlak voldoende stabiliseren.

X

9

opgemaakt door de hoofdaannemer

10 Bijzondere maatregelen

BIJZONDERE MAATREGELEN VOOR WERKZAAMHEDEN

BIJZONDERE MAATREGELEN VOOR CO-ACTIVITEITEN

BIJZONDERE MAATREGELEN VOOR ONDERHOUDSWERKEN X/NA

+ --> +++

Lasten verplaatsen tot max. 20 kg/persoon.

Hulpmiddelen gebruiken zoals rolwagen, hijstoestellen.

Heftoestel Hijs- en heftoestellen dienen gekeurd te zijn.

Voorafgaande inspectie door gebruiker noodzakelijk.

Hefplannen Hefplannen indien vereist voor te leggen

Bijzondere maatregelen te nemen in het kader van het werfreglement

(33)

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN

11 Algemene beoordeling van de site

12 Opmerkingen voor het optimaliseren van de veiligheid op de site

Op datum: 22/08/08 Onderhoud van de installaties voor radioheruitzending in de tunnels in Oost- en West-vlaanderen.

- De werfafsluiting dient rondom de gehele werkzaamheden geplaatst te worden en dient ten alle tijde gesloten gehouden te worden; zowel tijdens als na de werkuren.

- Sanitair, refter en ruimte voor documenten, plans dossiers, e.d. wordt door de hoofdaannemer ter beschikking gesteld - Bergruimte voor materiaal en materiëel zijn door de aannemer te voorzien.

- EHBO kit dient steeds op de werf aanwezig te zijn tijdens de werkuren.

- Denk aan het behoud van de orde en de netheid van de werf. Afval en vuilnis moeten DAGELIJKS door de aannemer van de werf verwijderd worden.

Evaluatiefiche van de veiligheidsrisico's van de site opgemaakt door de coordinator, Koen Van Haver

(34)

VEILIGHEIDS –EN GEZONDHEIDSPLAN

DEEL III - RISICO-ANALYSE

HOE IS DE RISICO-ANALYSE OPGEBOUWD?

De risico-analyse is opgebouwd uit 10 kolommen, zoals hieronder weergegeven :

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Nr .

Verrich- tingen

Risico’s = Mogelijke ongevals-

vormen

Preventie- maatregel

en Instructies

Risico- indicat

or

Wf,d = deel- wegings-

factor

“duur”

Wf,m = deel- wegings-

factor

“moeilijk- heid”

Wf,e = deel- wegings-

factor

“ervaring”

Wf = wegings-

factor

Risico niveau werf

Kolom 1 : Nummering :

• de bouwverrichtingen die voorkomen tijdens de bouwwerkzaamheden zijn chronologisch genummerd volgens hun normaal achtereenvolgend optreden in het bouwproces,

• de nummering is pyramidaal opgebouwd waarbij we vertrekken van algemene risico’s verbonden aan een bepaalde bouwactiviteit zoals diepfunderingen om vervolgens de risico’s van specifieke

bouwverrichtingen zoals het maken van diepwanden te behandelen.

Kolom 2 : Verrichtingen :

• een opsomming van de bouwverrichtingen die bij courante bouwprojecten kunnen voorkomen,

• het is mogelijk dat er voor speciale bouwprojecten specifieke bouwverrichtingen dienen toegevoegd te worden,

Kolom 3 : Risico’s :

• opsomming van de mogelijke risico’s die gepaard gaan met de bouwverrichtingen,

• de indeling van de risico’s of vormen van ongeval is gebaseerd op die opgenomen in de veiligheidswetgeving CODEX .

Kolom 4 : Preventiemaatregelen :

• opsomming van de mogelijke preventiemaatregelen,

• deze kolom kan aangevuld worden met specifieke instructies alsook de naam van de aannemer, onderaannemer... die de preventiemaatregelen / instructies moet uitvoeren. De uit deze kolom weerhouden

preventiemaatregelen / instructies in het preventieplan voor een

(35)

VEILIGHEIDS –EN GEZONDHEIDSPLAN

Kolom 5 : Risico-indicator

• risiconiveau’s per bouwverrichting voor bouwwerven van gemiddelde moeilijkheidsgraad,

• op die risiconiveau’s dient een wegingsfactor toegepast te worden in functie van de specifieke bouwplaats.

Kolom 6, 7, 8 : Methode voor het bepalen van de waarde van de wegingsfactor per verrichting en een ermee gepaard gaand risico :

De wegingsfactor per verrichting en een eraan verbonden risico wordt bekomen door het samentellen van 3 deelwegingsfactoren gekozen uit onderstaande tabel in functie van de karakteristieken van de uit te voeren bouwverrichting.

WEGINGSFACTOR PER VERRICHTING

Deelwegingsfactor "Duur"

Wfd

Duur in functie van de totale duur van de werken

Deelwegingsfactor

"Moeilijkheidsgraad" Wfm

Technische moeilijkheidsgraad in functie van de omgeving, het gebruikte materieel en materialen, de werkomstandigheden

Deelwegingsfactor "Ervaring"

Wfe

Ervaring van de uitvoerders van de verrichting

korte duur 0,10

zeer eenvoudige verrichting, gunstige werkomstandig- heden en technisch gemak- kelijk uitvoerbaar

0,25 zeer ervaren uitvoerders 0,15

normale werkomstandig- heden en normale

technische uitvoerbaarheid

0,50 ervaren uitvoerders (minimum 5 jaar ervaring in dit werk)

0,20

middellange duur 0,15 normale werkomstandig- heden en eerder hoge technische moeilijkheids- graad

0,75

niet alle uitvoerders zijn

ervaren 0,30

relatief lange duur 0,20 ongunstige of moeilijke werkomstandigheden en hoge technische moeilijk- heidsgraad

1,00

Wfd Wfm Wfe

(36)

VEILIGHEIDS –EN GEZONDHEIDSPLAN

Kolom 9 : Wegingsfactor Wf :

• deze wegingsfactor wordt bepaald rekening houdend met de moeilijkheidsgraad en de omgevingsomstandigheden van de uit te voeren verrichting, de duur ervan en de ervaring van de uitvoerders.

Kolom 10 : Risiconiveau werf :

• risiconiveau’s per bouwverrichting, eigen aan een welbepaalde bouwplaats,

• de risiconiveau’s worden bekomen door de indicatieve risiconiveau’s te vermenigvuldigen met de wegingsfactoren eigen aan de bouwplaats.

(37)

Nr.

VERRICHTINGEN

DATUM VAN UITVOERING

+ NAAM UITVOERDER DATUM VAN ONTVANGST

DATUM VAN LAATSTE AANPASSING

HOOFDSTUK 0 : VOORBEREIDING VAN DE WERF

1. VOORAFGAANDE

KENNISGEVING 1.1. Provinciale Directie

van de Arbeid- sinspectie 1.2. N.A.V.B.

2. OPVRAGEN VAN

DE DOCUMENTEN 2.1. Algemeen veili-

gheidsplan 2.2. Planning van de

coördinatie- vergaderingen 2.3. Specifiek veiligheid-

splan van de res-

(38)

Nr.

VERRICHTINGEN

DATUM VAN UITVOERING

+ NAAM UITVOERDER DATUM VAN ONTVANGST

DATUM VAN LAATSTE AANPASSING - NMWL

- Distrigas/Sibelgas

Tractebel /

Electrabel - Belgacom - kabeltelevisie - MIVB-

infrastructuur- werken - TUC-Rail - andere

2.5. Aanvraag voor tijde- lijke onderbreking van elektrische luchtlijnen

3. AANVRAAG VOOR

AANSLUITING VAN NUTSLEIDINGEN 3.1. Telefoon

3.2. Stadswater 3.3. Elektriciteit

3.4. Aansluiting op de riolering

4. SPECIFIEKE VRA- GEN

4.1. Toelating voor het

(39)

Nr.

VERRICHTINGEN

DATUM VAN UITVOERING

+ NAAM UITVOERDER DATUM VAN ONTVANGST

DATUM VAN LAATSTE AANPASSING 4.2. Aanvraag grondon-

derzoek

4.3. Goedgekeurd si- gnalisatieplan voor de werf

5. OVERZICHT VAN

DE

PLANNEN EN / OF

DOCUMENTEN 5.1. Algemeen in-

plantings-

plan van de werf:

5.1.1 Overzichtsplan i.v.m.

de werforganisatie:

- opslag - werfketen - mortelsilo - kra(a)n(en) 5.2. Goedgekeurd si-

gnalisatieplan door de plaatselijke ove-

(40)

Nr.

VERRICHTINGEN

DATUM VAN UITVOERING

+ NAAM UITVOERDER DATUM VAN ONTVANGST

DATUM VAN LAATSTE AANPASSING derden

doorgangen op de werf

6. INSTRUCTIES BIJ - INCIDENT

- ONGEVAL

IDENTITEIT INSTRUCTIES

6.1.

Memento

6.2.

Ploeg van E.H.B.O.- verleners

6.3.

Namen van de E.H.B.O.- verleners

(41)

NR. VERRICHTINGEN RISICO'S PREVENTIEMAATREGELEN RISICO RISICO

= INSTRUCTIES INDI- NIVEAU

MOGELIJKE ONGEVALSVORMEN CATOR WERF

HOOFDSTUK 1: WERFINRICHTING

1 OPZOEKEN 16 0,1 0,25 0,3 0,65 10,4

VAN DE ONDER- GRONDSE LEIDINGEN

6 0,1 0,25 0,3 0,65 3,9

4 0,1 0,25 0,3 0,65 2,6

2 WERFKETEN 33 0,2 0,2 0,3 0,7 23,1

72 0,2 0,5 0,3 1 72

30 0,2 0,25 0,3 0,75 22,5

Wf,m Wf,m Wf,e Wf

60: warmte - koude : Vaststellen van de juiste ligging - gasontploffing door het manueel uitvoeren van

controlesleuven op basis van de liggingsplannen en (eventueel) detector

70: blootstelling aan elektrische stroom:

81: giftige stoffen : Schriftelijke bevestiging van af- - gas,gevaarlijke produkten wijzing aansprakelijkheid bij het

niet ter beschikking stellen van de plannen bij onvolledige gegevens 12: val personen begane grond : Voldoende ruimte en vlakke in- - tijdens de montage planting voorzien,

- tijdens het gebruik Regelmatig opruimen

Plaatsen van b.v. een schoen- en laarzenborstel aan de ingang - verankerde toegangstreden 23: val voorwerpen bij behandeling : Heftoestel en hijsgereedschappen - val van de werfkeet tijdens de

plaatsing laten controleren door

keuringsorganisme

40: klemming : Voldoende afstand houden

- tijdens het plaatsen van de Gebruik maken van PBM’s.

(42)

NR. VERRICHTINGEN RISICO'S PREVENTIEMAATREGELEN RISICO RISICO

= INSTRUCTIES INDI- NIVEAU

MOGELIJKE ONGEVALSVORMEN CATOR WERF

Wf,m Wf,m Wf,e Wf

2 0,2 0,25 0,3 0,75 1,5

2.2. 75 0,2 0,25 0,3 0,75 56,25

39 0,2 0,25 0,3 0,75 29,25

1,5 0,2 0,25 0,3 0,75 1,1

2.7. 1 0,2 0,25 0,3 0,75 0,75

3 AANSLUITINGEN 298 0,1 0,25 0,3 0,65 193,7

- fax - ...

198 0,1 0,25 0,3 0,65 128,7

5 0,1 0,5 0,3 0,9 4,5

307 0,1 0,5 0,3 0,9 276,3

70: blootstelling aan elektrische

stroom: Voorzien van een verliesstroom-

- verwarming schakelaar

Materieel- en/of

materiaalwagen 23: val voorwerpen bij behandeling : Oordeelkundige stapeling van het materieel en/of materiaal : => zware stukken beneden en de lichte stukken boven in de rekken,

Verankering van het rekkensysteem 32: contact onbeweeglijke

voorwerpen Doorgangen vrij van materieel en/of

materiaal

81: giftige stoffen : Gescheiden opslag van de verschillende scheikundige produkten.

- inademing, opneming of opslor- ping van giftige stoffen

Huishoudelijk afval 90: andere vormen : Een voldoend aantal en aangepaste afvalbakken voor het vuilnis,

- oplopen van een insektenbeet

omwille van het aanwezige afval Oordeelkundig afgesloten vuilnis- bakken, zodat de insekten geweerd worden

11: val personen van hoger vlak Het afbakenen en zo vlug mogelijk NUTSLEIDINGEN :

- riolering

dichten van de respektieve sleuven - waterleiding

- elektriciteit - telefoon

12: val van personen begane

grond : Regelmatig reinigen van de

werkpost

21: grondverzakking Respekteren van de natuurlijke afschuivingshoek, indien niet haalbaar => beschoeiing toepassen,

33: contact beweeglijke voorwerpen Het gebruik van P.B.M. (o.a.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor merries van 6 jaar en ouder dient bij de aanvraag het bewijs gevoegd dat de merrie de voorbije 3 jaren ten minste 1 veulen heeft geworpen dat werd verwekt door een hengst

Wanneer 1 of meerdere van de hierboven vermelde risico’s aanwezig zijn, dienen er extra inspanningen geleverd te worden door alle partijen, dit naar collectieve

Het beleidsplan Veiligheid en Gezondheid van VoetbalBSO Time4Skills moet inzichtelijk maken hoe we op onze locatie op het gebied van veiligheid en gezondheid werken. Het

Wel dient een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd te worden om na te gaan of binnen het onderzoeksgebied relevante archeologische sporen aanwezig zijn.. Deze

Davids bouwkundig ontwerp- en adviesbureau 9 van 12 2.3 Veiligheids- en Gezondheidsgevaren voor de omgeving van de bouwlocatie.. Omgevingsfactor Activiteit Arbo-risico

Eisende partij voert aan dat de beslissing van FEDASIL, volgens hem gesteund op de (algemene) instructie van FEDASIL, discriminerend is, omdat hij zijn recht op

Deze zijn een korte omschrijving van de te nemen veiligheidsmaatregelen en een aparte prijsberekening hiervoor (zie hoofdstuk 8 – artikel 30). Wanneer er enkel gewerkt wordt met

§1. De Stad heeft overeenkomstig artikel 25 van het decreet van 7 juni 2013 tot doel het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid op het grondgebied van de Stad te