• No results found

Samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Stad Gent

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Stad Gent"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Stad Gent

Tussen

de Vlaamse Gemeenschap, hierbij vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Bart Somers, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen, Arenbergstraat 7, 1000 Brussel,

hierna genoemd ‘de Vlaamse overheid’;

en

de Stad Gent, met zetel op het stadhuis te 9000 Gent, Botermarkt 1, vertegenwoordigd door de gemeenteraad, waarvoor optreden mevrouw Astrid De Bruycker, schepen van Gelijke Kansen, Welzijn, Participatie, Buurtwerk en Openbaar Groen en mevrouw Mieke Hullebroeck, algemeen directeur en die handelen in uitvoering van het gemeenteraadsbesluit d.d. ;

hierna genoemd ‘de Stad’,

hierna samen genoemd ‘de Partijen’,

wordt de volgende overeenkomst (hierna genoemd ‘de Overeenkomst’) gesloten:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen en beleidskader Artikel 1. Definities

In deze Overeenkomst wordt verstaan onder:

1° Agentschap: het privaatrechtelijk extern verzelfstandigd Agentschap Integratie en Inburgering opgericht bij beslissing van 22 november 2013 van de Vlaamse Regering en waarvan de statuten zijn neergelegd ter griffie op 16 december 2013 (B.S. 30 december 2013);

2° Agentschap Binnenlands Bestuur: het agentschap opgericht voor de ondersteuning en de uitvoering van het beleid inzake de binnenlandse aangelegenheden, met inbegrip van de coördinatie van het integratie- en inburgeringsbeleid;

3° Atlas: het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap "Atlas, vzw integratie &

inburgering" opgericht bij besluit van de gemeenteraad van de stad Antwerpen van 24 november 2014 en waarvan de statuten zijn neergelegd ter griffie op 19 september 2003;

4° Besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2014: Het besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van taken en kerntaken aan een lokaal bestuur als vermeld in artikel 25, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid;

5° Decreet van 15 juli 2011: het decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest

(2)

2 periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd;

6° Decreet van 7 juni 2013: het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid;

7° Huis van het Nederlands Brussel : de vzw “Huis van het Nederlands Brussel” opgericht op 7 oktober 2003 (B.S. 30 januari 2004);

8° IN-Gent: het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap "Integratie & inburgering Gent vzw" opgericht bij besluit van de gemeenteraad van de stad Gent van 22 september 2014 en waarvan de statuten zijn neergelegd ter griffie op 2 januari 2015 (B.S. 6 januari 2015);

9° Minister: de Vlaamse minister bevoegd voor Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

Art. 2. Voorwerp van de Overeenkomst

§1. Deze Overeenkomst heeft tot doel de samenwerking tussen Partijen te regelen wat betreft het uitvoeren - door IN-Gent - van het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid op het grondgebied van de Stad.

§2. Deze Overeenkomst legt de afspraken vast voor het uitvoeren van de opdrachten door IN-Gent van de Stad en voor het toekennen van een subsidie van de Vlaamse overheid.

Art. 3. Beleidskader en juridisch kader

§1. De Overeenkomst wordt gesloten in uitvoering van artikel 19 en artikel 25 van het decreet van 7 juni 2013 en het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2014 tot toekenning van taken en kerntaken aan een lokaal bestuur als vermeld in artikel 25, §1, eerste lid, 1°, van het decreet van 7 juni 2013.

§2. De Overeenkomst steunt op de statuten van IN-Gent, goedgekeurd door de gemeenteraad van de Stad Gent op 22 september 2014, en waarvoor goedkeuring is verkregen bij ministerieel besluit van 3 december 2015.

§3. De samenwerking tussen de Stad en IN-Gent is geregeld in een afzonderlijke overeenkomst, afgesloten voor de periode van 2020-2025 en goedgekeurd door de gemeenteraad op 22 juni 2020.

§4. De Overeenkomst kadert in de uitvoering van de door de Vlaamse Regering goedgekeurde beleidsnota Gelijke Kansen, Integratie en inburgering 2019-2024.

Art. 4. Algemene principes en waarden

§1. De Stad/IN-Gent en het Agentschap Binnenlands Bestuur/de minister engageren zich om optimaal de informatie beschikbaar te stellen die van belang is voor de andere partij.

Hiertoe maken zij aan elkaar kenbaar over welke informatie zij wensen te beschikken. Er wordt hierbij rekening gehouden met eventuele vertrouwelijkheid van informatie of met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid bij de verwerking van de persoonsgegevens waarvan sprake in artikel 21 van het decreet van 7 juni 2013.

(3)

3

§2. De Stad/IN-Gent en het Agentschap Binnenlands Bestuur/de minister engageren zich om elkaar zo vroeg mogelijk in te lichten bij evoluties en ontwikkelingen die voor de andere partij, het beleid of voor de uitvoering van de Overeenkomst van belang zijn.

§3. De minister en het Agentschap Binnenlands Bestuur betrekken en informeren het Agentschap, IN-Gent, Atlas en het Huis van het Nederlands Brussel gelijktijdig en gelijkwaardig bij het voorbereiden en evalueren van beleidsbeslissingen en afspraken. De Stad regelt desgevallend onderling met IN-Gent of en op welke manier de Stad hierbij door IN-Gent betrokken en geïnformeerd wordt.

Hoofdstuk 2. Engagementen en verbintenissen van de Stad Art. 5. Opdracht, taken en kerntaken van de Stad

§1. De Stad heeft overeenkomstig artikel 25 van het decreet van 7 juni 2013 tot doel het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid op het grondgebied van de Stad te ondersteunen, te stimuleren en te begeleiden. Daartoe heeft de Stad op 22 september 2014 een stedelijk extern verzelfstandigd agentschap Integratie & inburgering Gent vzw, opgericht, dat door de minister is goedgekeurd op 3 december 2014.

IN-Gent heeft tot doel de kerntaken en taken van het Vlaamse 'inburgerings- en integratiebeleid, vermeld in artikel 17 van het decreet van 7 juni 2013, uit te voeren op het grondgebied van de Stad, op maat van de doelgroep en aangepast aan de lokale context in Gent. Bij het uitvoeren van artikel 17 van het Decreet van 7 juni 2013 houdt IN-Gent rekening met de beleidsnota van de minister.

§2. IN-Gent hanteert bij de uitvoering van de decretale opdrachten de principes van het Vlaams integratie- en inburgeringsbeleid, zoals bepaald in het decreet van 7 juni 2013 artikel 4, §3 en §4 en de beleidsnota. De inbedding van de opdracht van IN-Gent in de beheers- en beleidscyclus van de Stad, zorgt voor een optimale afstemming, efficiëntie en effectiviteit. Daarnaast heeft IN-Gent een rol in het horizontaal integratiebeleid van de Stad. Deze afstemming gebeurt daardoor onder meer met alle relevante stedelijke diensten en specifieke betrokken actoren.

Art. 6. De stedelijke beleids- en beheerscyclus

§1. De opdrachten van IN-Gent worden opgenomen in de beleids- en beheerscyclus van de Stad.

Voor de uitvoering van haar opdracht, baseert IN-Gent zich op de omgevingsanalyse van de Stad bij de opmaak van het stedelijk meerjarenplan 2020 – 2025 en de actualisatie ervan.

§2. De decretale opdrachten vermeld in artikel 17 van het decreet van 7 juni 2013 kaderen als volgt in het stedelijk meerjarenplan:

(4)

4

Decretale opdracht Doelstellingen in stedelijk

meerjarenplan

1° adviesverstrekking en begeleiding op maat in functie van empowerment van personen van buitenlandse herkomst met het oog op zelfstandige en evenredige participatie, actief burgerschap en sociale

samenhang via :

a) het aanbieden van inburgeringstrajecten voor inburgeraars en toeleidingstrajecten voor minderjarige nieuwkomers en

anderstalige kleuters;

b) het aanbieden van een specifiek trajectmatig vormings- en begeleidingsaanbod op maat, hetzij individueel, hetzij in groep, in samenwerking met reguliere voorzieningen, om personen van buitenlandse herkomst te bereiken en te versterken

OD10056 - Verhogen gelijke kansen voor doelgroepen met een verhoogd risico op maatschappelijke kwetsbaarheid.

AC35137 - Ondersteunen EVA IN-Gent

2° adviesverstrekking en

praktijkondersteuning op maat in functie van structureel werken aan integratie met het oog op zelfstandige en evenredige participatie, toegankelijkheid van alle voorzieningen, actief burgerschap en sociale samenhang via :

a) dienstverlening sociaal tolken en sociaal vertalen;

b) taalbeleid;

c) taalpromotie;

d) integratiewerk;

e) juridische dienstverlening aangaande de rechtspositie van vreemdelingen

3° adviesverstrekking en

praktijkondersteuning op maat in functie van het draagvlak, de beeldvorming en de wederkerigheid van integratie en in functie van sociale samenhang

4° adviesverstrekking en

praktijkondersteuning op maat in functie

(5)

5 van een onderbouwd, afgestemd,

gecoördineerd en inclusief beleid;

5° adviesverstrekking en begeleiding op maat in functie van een optimale dienstverlening met betrekking tot Nederlands voor anderstaligen die aan de voltijdse leerplicht voldaan hebben en die Nederlands willen leren gericht op sociale, professionele of educatieve redzaamheid;

6° uitreiken van bewijzen van het taalniveau Nederlands;

7° de regie opnemen over een behoeftedekkend en behoeftegericht aanbod Nederlands als tweede taal.

In functie van de realisatie van de doelstellingen van het Vlaamse integratiebeleid, vermeld in artikel 4, vervult het EVA tevens de volgende taken:

1° verzamelen, bewerken en ter beschikking stellen van data;

2° opzetten van gerichte, experimentele projecten in functie van de realisatie van de kerntaken, vermeld in het tweede lid;

3° verzamelen en ter beschikking stellen van expertise.

§3. De Stad koppelt aan de acties die in het meerjarenplan verbonden zijn aan het uitvoeren van het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid volgende externe rapporteringscode: VII.

Art. 8. Werkingsgebied

IN-Gent voert de Overeenkomst uit in het grondgebied van de Stad Gent.

Art. 9. Beleidsinteractie

§1. De Stad geeft mee uitvoering aan het horizontale integratiebeleid, overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Decreet van 7 juni 2013, zoals gecoördineerd door de minister, en signaleert belangrijke evoluties op het terrein.

§2. In het meerjarenplan, de actualisatie van het meerjarenplan en in de jaarverslagen signaleert de Stad belangrijke evoluties in het veld die voor de minister en het Agentschap Binnenlands Bestuur nuttig kunnen zijn en die aanleiding kunnen geven tot een bijsturing van de Overeenkomst.

(6)

6

§3. Het stedelijk meerjarenplan en de actualisatie van het meerjarenplan houden rekening met beleidsopties zoals die geformuleerd worden in beleidsnota en beleids- en begrotingstoelichtingen van de minister en met eventuele wijzigingen in de decretaal toegekende opdrachten.

§4. Voor de opvolging van de Overeenkomst, ter evaluatie van de sturings- opvolgings- en toezichtsmechanismen en met het oog op een vlotte taakverdeling en goede informatiedoorstroming, wordt tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Stad en IN-Gent op structurele wijze overleg gepleegd. De Stad en IN-Gent spreken onderling af wie hierop aanwezig zal zijn. Tijdens deze overlegmomenten vormen de evoluties op het veld, problemen en uitdagingen inzake beleid en nieuwe beleidsinitiatieven een vast gespreksonderwerp. Op dit overleg worden afspraken gemaakt over de onderlinge samenwerking. Dit overleg vindt tijdens de duur van de overeenkomst jaarlijks minstens drie keer plaats.

Jaarlijks wordt door IN-Gent een schriftelijke planning van de activiteiten die het komende werkingsjaar zullen worden uitgevoerd, bezorgd aan het Agentschap Binnenlands Bestuur en besproken op dit overleg.

Art. 10. Samenwerking en afstemming met het Agentschap, Atlas en het Huis van het Nederlands Brussel

§1. IN-Gent werkt voor de uitvoering van het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid nauw samen en stemt, met het oog op een uniforme aanpak waar mogelijk, af met het Agentschap, Atlas en het Huis van het Nederlands Brussel. Het Agentschap zal hiertoe periodiek overleg organiseren tussen het Agentschap, Atlas, IN-Gent en het Huis van het Nederlands Brussel om hierover concrete afspraken te maken. De Stad kan indien gewenst deelnemen aan dit overleg. Er worden hiertoe onderlinge afspraken gemaakt tussen de Stad en IN-Gent.

§2. De onderlinge samenwerking wordt vastgelegd in een afsprakenkader tussen het Agentschap, Atlas, IN-Gent en het Huis van het Nederlands Brussel. Dit afsprakenkader wordt ten laatste 3 maanden na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst afgesloten en wordt aan de minister (door het Agentschap) en aan de Stad (door IN-Gent) ter kennisgeving bezorgd.

§3. Het in §2 bedoelde afsprakenkader regelt minstens volgende aangelegenheden:

1° afspraken met betrekking tot het streven naar uniformiteit bij de uitvoering van de gemeenschappelijke (kern)taken;

2° afspraken met betrekking tot overkoepelende opdrachten die overeenkomstig de regelgeving aan het Agentschap werden toegewezen;

3° afspraken met betrekking tot opdrachten die overeenkomstig de regelgeving gemeenschappelijk moeten gebeuren.

(7)

7 Hoofdstuk 3. Financiële betrekkingen tussen de Stad en de Vlaamse overheid Art. 11. Subsidiëring door de Vlaamse overheid

§1. Overeenkomstig artikel 25, §2, van het decreet van 7 juni 2013 en artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2014 , kent de minister ten laste van de algemene uitgavenbegroting en binnen de beschikbare begrotingskredieten van de Vlaamse Gemeenschap jaarlijks aan de Stad een subsidie toe voor de uitvoering van de opdrachten in het kader van het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid op het grondgebied van Stad.

§2. De subsidie wordt steeds toegekend onder voorbehoud van eventuele bijstelling(en) naar aanleiding van begrotingsaanpassing(en) en kredietherverdeling(en) doorheen het begrotingsjaar.

§3. De subsidie wordt toegekend voor de uitvoering van de opdracht, taken en kerntaken zoals beschreven in artikel 6 van de Overeenkomst.

Art. 12. Bijkomende opdrachten

De Vlaamse overheid kan gedurende de looptijd van deze Overeenkomst bijkomende niet- decretale opdrachten toewijzen aan de Stad, mits op voorhand over deze bijkomende opdrachten en de bijhorende middelen wordt onderhandeld tussen de betrokken partijen.

Dit gebeurt op basis van een expliciete opdrachtomschrijving vanwege de Vlaamse overheid en een hierop gebaseerd onderbouwd kostenvoorstel vanwege de Stad.

Art. 13. Uitbetaling subsidie door Vlaamse overheid De subsidie wordt uitbetaald in twee schijven:

1° een eerste schijf van 90% wordt uitbetaald na ondertekening van het jaarlijkse subsidiebesluit door de minister;

2° het saldo van 10% wordt ten vroegste uitbetaald in het kalenderjaar volgend op het werkjaar.

Art. 14. Meerjarenplan, boekhouding en jaarrekening

De Stad maakt haar meerjarenplan en jaarrekening op, en voert haar boekhouding volgens de regelgeving van de beheers- en beleidscyclus, zoals vervat in het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, het besluit van de Vlaamse Regering over de beleidscyclus van de lokale en provinciale besturen van 30 maart 2018 en het ministerieel besluit over de beleids- en beheerscyclus van 26 juni 2018.

Art. 15. Reservevorming

§1. De Stad kan, als het de subsidie in het werkingsjaar waarvoor die inkomsten werden toegekend niet volledig aanwendt, met het niet-aangewende gedeelte reserves aanleggen.

§2. Deze reserve moet in de rapportage opgenomen worden in de rubriek 'bestemde gelden’ met duidelijke vermelding dat deze bestemde gelden opgebouwd zijn op basis van

(8)

8 het decreet van 7 juni 2013. De evolutie van deze reserves moet jaarlijks duidelijk gerapporteerd worden in de financiële rapportage.

§3. Deze bestemde gelden kunnen in de volgende financiële boekjaren enkel aangewend worden voor de specifieke bestemming waarvoor ze zijn aangelegd, namelijk de uitvoering van de kerntaken en taken zoals bepaald in het decreet van 7 juni 2013.

§4. Voor de aanwending van deze bestemde gelden moet steeds de toestemming gevraagd worden aan de minister.

Hoofdstuk 4. Toezicht op de uitvoering van de opdrachten Art. 16. Rapportering door de Stad

§1. De subsidie valt, overeenkomstig artikel 25, §2 van het decreet van 7 juni 2013, onder de principes, vermeld in het decreet van 15 juli 2011.

§2. Overeenkomstig artikel 4, §2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2014 en artikel 10 van het decreet van 15 juli 2011 rapporteert de Stad uiterlijk op 31 juli van het jaar dat volgt op het jaar van de toekenning van de subsidie, over de uitvoering van de opdrachten en over de aanwending van de subsidie.

De Stad bezorgt daarvoor de relevante onderdelen van de door de gemeenteraad goedgekeurde jaarrekening van het voorbije werkingsjaar aan het Agentschap Binnenlands Bestuur. Zij maakt hierbij gebruik van de externe rapporteringscode VII.

In de rapportage is eveneens minimaal duidelijk hoeveel middelen besteed worden aan de kerntaken van het Vlaamse inburgerings- en integratiebeleid, zoals vermeld in artikel 17 van het decreet van 7 juni 2013.

De Stad voegt een inhoudelijk jaarverslag toe aan de beleidsevaluatie van de jaarrekening dat weergeeft welke activiteiten en prestaties werden verricht of effecten werden bereikt in het kader van de uitvoering van de opdrachten vermeld in artikel 6, §2. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de door de minister vastgelegde set kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren. Deze minimale set indicatoren wordt bepaald in het subsidiebesluit voor het desbetreffende kalenderjaar.

§3. Na het indienen van de rapportage, vermeld in § 2 kan de minister aanvullende of verduidelijkende informatie opvragen.

Art. 17. Toezicht en opvolging door het Agentschap Binnenlands Bestuur

§1. Het Agentschap Binnenlands Bestuur is belast met de controle op de aanwending van de subsidie.

§2. Overeenkomstig artikel 11 van het decreet van 15 juli 2011, maakt de Vlaamse Regering uiterlijk drie maanden na de ontvangst van de rapportering bezwaar bij de Stad wanneer de Stad niet voldoet aan de rapporteringsverplichtingen of als de rapportering manifest onduidelijk is of wanneer de Stad onvoldoende aantoont dat het de vooropgestelde doelstellingen heeft nagestreefd. De Stad bezorgt, binnen twee maanden na ontvangst van het bezwaar, de Vlaamse Regering een aangepaste rapportering en/of een motiverende nota waarom bepaalde engagementen niet zijn nagekomen. De Vlaamse

(9)

9 Regering bezorgt daaropvolgend haar beslissing aan de Stad binnen twee maanden na ontvangst van de aangepaste rapportering en/of motiverende nota. Deze termijn kan door haar eenmalig verlengd worden met een maand.

Als uit de aangepaste rapportering of uit de bijkomende motivering blijkt dat de subsidie niet aangewend werd voor het doel waarvoor ze werd verleend keert de Vlaamse Regering verdere toegezegde subsidies in eerste instantie niet uit en in tweede instantie vordert ze reeds toegekende subsidies terug.

Hoofdstuk 5. Evaluatie Art. 18. Evaluatie

§1. Als een van de Partijen een overleg over de uitvoering van de Overeenkomst vraagt, gaat de andere partij daar op in en wordt dit overleg binnen een redelijke termijn, uiterlijk binnen een periode van één maand, georganiseerd.

§2. Ten laatste één maand voor het aflopen van de Overeenkomst wordt door vertegenwoordigers van de Partijen een gezamenlijke eindevaluatie doorgevoerd van de uitvoering van de Overeenkomst en de aanwending van de toegekende middelen. Voor de Vlaamse overheid zullen aan deze eindevaluatie deelnemen: een vertegenwoordiging van het Agentschap Binnenlands Bestuur eventueel aangevuld met een vertegenwoordiging van het kabinet van de minister.

Art. 19. Bijsturing en sanctionering

§1. Indien blijkt dat de Stad zijn verbintenissen niet naleeft, wordt in eerste instantie naar de redenen van deze niet-naleving gevraagd. Vervolgens kunnen in overleg correctieve maatregelen en acties worden afgesproken met inbegrip van de periode waarin deze acties moeten worden uitgevoerd en tot resultaat moeten leiden, alsook de wijze waarop het de Stad hierover moet rapporteren. Na deze afgesproken periode wordt de gewenste verbetering door de Vlaamse overheid geëvalueerd.

§2. Wanneer de Vlaamse overheid aansluitend een blijvende niet-nakoming van de verbintenissen door de Stad vaststelt, kan een gemotiveerd besluit getroffen worden om de subsidie eenzijdig te herzien. Het Agentschap Binnenlands Bestuur brengt het de Stad binnen de vijf werkdagen per aangetekende brief op de hoogte van dit besluit en de motivering.

Art. 20. Geschillenregeling

§1. Onverminderd bovenstaande bepalingen, worden geschillen waartoe de Overeenkomst aanleiding geeft, geregeld via een bemiddelingsprocedure, die op initiatief van elke partij kan worden opgestart. Deze bemiddelingsprocedure omvat het formuleren van een voorstel door een commissie van deskundigen bestaande uit twee afgevaardigden van de Stad, aan te duiden door de gemeenteraad , twee van de Vlaamse overheid, aan te duiden door de minister, en één onafhankelijk lid, in onderling overleg tussen de Partijen aan te duiden. Dit laatste lid neemt het voorzitterschap van de commissie waar.

§2. Indien op grond van dit voorstel geen vergelijk kan gevonden worden, wordt het geschil voorgelegd aan de Vlaamse Regering, die hierover beraadslaagt en tot een

(10)

10 eensluidende beslissing komt, die per aangetekende brief en gemotiveerd wordt meegedeeld aan de Stad.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Art. 21. Antidiscriminatie- en diversiteitsclausule

§1. De Stad ziet er op toe dat het zijn opdracht uitvoert met inachtneming van de antidiscriminatiewetgeving. Dit geldt zowel voor personeelsleden onderling als voor derden, zoals deelnemers, bezoekers, externe medewerkers.

§2. De Stad verbindt zich ertoe de werknemers en derden zoals deelnemers, bezoekers, externe medewerkers mee te delen dat het geen rekening zal houden met vragen of wensen van discriminerende aard. Indien een personeelslid zich hier toch schuldig aan maakt, zal de Stad de nodige maatregelen treffen om een eind te maken aan dit gedrag en waar nodig het slachtoffer in eer herstellen. De werknemers met hiërarchische verantwoordelijkheden zullen speciaal toezien op het naleven van dit engagement.

§3. De Stad verbindt zich er toe, overeenkomstig artikel 19 van het Decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid, voor zover redelijk, aanpassingen door te voeren, op vraag van personen met een handicap, die de beperkende invloed van een onaangepaste omgeving op de participatie van een persoon met een handicap neutraliseren.

§4. De Stad verleent bij elke mogelijke klacht in dit verband zijn volledige medewerking aan een eventueel onderzoek dat in dit verband verricht wordt door de organen zoals vermeld in artikel 40 van het decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid van 10 juli 2008 of andere organisaties, in dit verband aangesteld door de Vlaamse overheid.

§5. De Stad ziet er op toe dat ook derden, die het eventueel inschakelt voor de uitvoering van zijn opdrachten, zich houden aan deze antidiscriminatie- en diversiteitsclausule.

Art. 22. Duur van de Overeenkomst

§1. De Overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2021 en eindigt met het in werking treden van een in de plaats komende samenwerkingsovereenkomst, ten laatste op 1 januari van het 2de jaar volgend op de beëdiging van een nieuwe Vlaamse Regering na de algehele vernieuwing van het Vlaams Parlement.

§2. Indien er uiterlijk op 1 januari van het 2de jaar volgende op de beëdiging van een nieuwe Vlaamse Regering na de algehele vernieuwing van het Vlaams Parlement geen nieuwe samenwerkingsovereenkomst in werking is getreden, dan wordt de Overeenkomst automatisch verlengd tot op het ogenblik dat de nieuwe samenwerkingsovereenkomst in werking treedt.

Art. 23. Ongeldigheid van bepalingen

De nietigheid of de niet-afdwingbaarheid, om gelijk welke reden, van een deel van de Overeenkomst, heeft geen invloed op de geldigheid en afdwingbaarheid van de resterende bepalingen van de Overeenkomst.

(11)

11 Art. 24. Aanpassing van de Overeenkomst

Op initiatief van één van de Partijen en na beider akkoord kunnen bepalingen van de Overeenkomst worden aangepast.

Art. 25. Beëindiging Overeenkomst

Indien één van beide partijen de Overeenkomst wenst te beëindigen, kan dit door middel van een aangetekend schrijven, en mits inachtneming van een opzegperiode van minimaal één jaar.

De Overeenkomst is opgemaakt in 3 originele exemplaren op ……… 2020 te Gent .

De Partijen erkennen een ondertekend en geparafeerd exemplaar van de Overeenkomst te hebben ontvangen.

Voor de Vlaamse Regering, Voor de voorzitter van de gemeenteraad van de Stad bij delegatiebesluit van 26 november 2019,

De heer Bart Somers

Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen

Mevrouw Astrid De Bruycker

Schepen van Gelijke Kansen, Welzijn, Participatie, Buurtwerk en Openbaar Groen

Mevrouw Mieke Hullebroeck

Algemeen directeur Stad en OCMW Gent

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1.1/ Partijen gaan akkoord dat een gemeentelijke openbare ontsluitingsweg voor het verkeer van en naar de bedrijventerreinen Zwijnaarde II en III richting het rond punt van de R4,

Binnen de stad is de contactpersoon voor de opvolging van deze overeenkomst de bedrijfsdirecteur bevoegd voor het domein cultuur of een door hem/haar aangeduid vervanger, de

In 2025 is Gent een leeftijdsvriendelijke stad, waar elke Gentenaar actief ouder kan worden, maximaal en betekenisvol kan deelnemen aan de maatschappij en zo lang mogelijk zelfstandig

Voor het personeel van de Stad Gent dat ter beschikking wordt gesteld of uitgeleend aan het agentschap kan departement HR een full service geven: prestaties worden.. geregistreerd

financieel deel met een financiële verantwoording van de ontvangen middelen : WoninGent bezorgt de stad jaarlijks de individuele afrekening van District09 met een volledig

onderdelen van het inburgeringstraject zijn behaald en de inburgeraar is toegeleid naar de reguliere voorzieningen.”. Artikel 30 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat

De Stad kan overgaan tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de uitgekeerde subsidie in geval het doel waarvoor de subsidie werd toegekend geheel of gedeeltelijk niet

Ook indien de overeenkomst tussen Stad Gent en CultuurNet Vlaanderen wordt beëindigd, om welke reden dan ook, mag de organisator niet langer gebruik maken van het UiTPASprogramma.