INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK EN DE INSTALLATIE
INHOUDSOPGAVE
Pagina
Belangrijke aanwijzingen . . . 3
Beschrijving van het fornuis . . . 5
Instructies voor het gebruik . . . 6
Werking van de kookplaat . . . 6
Ontsteken van de branders . . . 6
Praktische tips voor het gebruik van de branders . . . 6
Elektrische klok . . . 7
Kookwekker . . . 9
Werking van de elektrische oven . . . 12
Ovenverlichting . . . 13
Controlelampje . . . 13
Reiniging en onderhoud . . . 13
Vervangen van de ovenlamp . . . 14
Kooktips . . . 15 - 16 Aanwijzingen voor de installateur . . . 17
Aansluiting op het gas. . . . 18
Ombouwen van het fornuis t.b.v. andere gassoorten . . . 20
Afstelling van minimum vermogen . . . 20
Elektrische aansluitingen . . . 23
Deze gebruiksaanwijzing is uitsluitend van toepassing in de landen waarvan het symbool op de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje van het apparaat zijn afgebeeld.
BESCHERMING VAN HET MILIEU Verpakking milieuvriendelijk afvoeren
Sorteer de verpakking naar de verschillende materialen (karton, polystyreen enz.) en voer het af overeenkomstig de locale inzamelvoorschriften.
Dit apparaat is uitsluitend geschikt voor huis- houdelijk gebruik.
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie met betrekking tot de veiligheid tijdens de installatie, het gebruik en het onderhoud. Lees de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing daarom aandachtig door en berg de gebruiksaanwijzing zorgvul- dig op om deze later te kunnen raadplegen.
Deze gebruiksaanwijzing is op verschillende versies van dit apparaat van toepassing.
Derhalve treft u verschillende omschrijvin- gen van individuele kenmerken aan die niet specifiek bij uw apparaat horen.
Voor uw veiligheid.
• Gebruik het apparaat in geen geval als het beschadigd is. Wanneer de stekker van het apparaat in een dicht bij het apparaat gele- gen stopcontact steekt, zorg dan dat de kabel niet met het kookoppervlak in aanraking kan komen!
• Als gebruiker bent u zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en de netheid in uw huishouding.
• Gebruik het apparaat alleen onder toezicht.
• Laat het apparaat nooit aanstaan zonder pot- ten en pannen op de kookplaat. Controleer of alle branderonderdelen correct zijn aange- bracht.
• Let op: tijdens het gebruik wordt het apparaat warm. Houd kinderen daarom uit de buurt.
• Maak het apparaat in geen geval schoon met stoomcleaners of onder waterdruk – gevaar voor kortsluiting.
• Koppel het apparaat los van de stroom wan- neer u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Trek in dat geval de stekker uit het stopcon- tact of verwijder de zekering. Draai de gas- kraan dicht.
• Reparaties mogen - in verband met de vei-
Opwarmkast
U mag geen licht ontvlambaar materiaal of plastic gebruiksvoorwerpen in de opwarm- kast plaatsen (onder de oven).
• Zie de waarschuwing voor olie en vetten.
Deze kunnen oververhit raken en gemakke- lijk vlam vatten. Levensmiddelen die worden bereid in vet of olie mogen alleen onder per- manent toezicht worden bereid!
• Gebruik geen brandbare vloeistoffen in de buurt van het fornuis als het in gebruik is.
• Het veronachtzamen van deze instructies sluit iedere aanspraak op garantie uit.
Voor het eerste gebruik
Voordat u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt, moet u onderstaande aanwij- zingen opvolgen:
• Verwijder de verpakking van het apparaat en voer het volgens voorschrift af.
• Houd de verpakking uit de buurt van kin- deren. Maak het fornuis en de toebehoren voor gebruik eerst zorgvuldig schoon.
Hierdoor voorkomt u "nieuwe" luchtjes en die van vuil (zie het hoofdstuk "Reinigen en onderhoud").
• Controleer na de verpakking te hebben verwijderd of het apparaat onbeschadigd en compleet is. In geval van enige twijfel, raden wij u aan het fornuis niet te gebrui- ken. Neem contact op met de leverancier.
• Sommige delen van het apparaat zijn bedekt met een verwijderbare krasvaste folie. Verwijder deze folie en reinig het onderliggende gedeelte met een doek en niet-schurend reinigingsmiddel voordat u het apparaat in gebruik neemt. Wij raden u aan de lege oven de eerste keer geduren- de 30 minuten tot op de maximum tempe- ratuur te verhitten.
• Het apparaat mag uitsluitend door een
• Alle gasaansluitingen en installatiewerk- zaamheden moeten door een erkende gasinstallateur overeenkomstig de gel- dende veiligheidsvoorschriften worden uitgevoerd. Specifieke informatie ten aan- zien van dit onderwerp is opgenomen in de instructies voor de gasinstallateur.
• Controleer regelmatig de toestand van de gastoevoerslang. Laat een kapotte slang vervangen door een erkend installateur.
• Controleer voordat het fornuis wordt aan- gesloten of de op het typeplaatje (aan de binnenkant van de lade aan de voorzijde) vermelde gegevens overeenkomen met die van het elektriciteits- en gasnet.
• Controleer of de capaciteit van de elektri- sche installatie en de wandcontactdozen geschikt zijn voor het op het typeplaatje aangegeven vermogen. Raadpleeg in geval van twijfel een erkend installateur.
Over het gebruik
• Het apparaat is uitsluitend bestemd voor huishoudelijke gebruik en mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
• Gebruik het apparaat alleen voor het berei- den van maaltijden. Het apparaat mag niet worden gebruikt om de ruimte waarin het is geplaatst, te verwarmen.
• Het gebruik van een gasfornuis zorgt voor warmte en vocht in de ruimte waarin het is geplaatst. Daarom dient u voor een goede ventilatie van uw keuken te zorgen. De natuurlijke ventilatieopeningen mogen niet worden afgedekt. Bij langdurig gebruik van het apparaat met diverse of alle ringen is extra ventilatie vereist, zoals een open raam of deur, of krachtiger luchtafzuiging via een afzuigkap.
• Gebruik de branders alleen als er potten en pannen op staan. Zet geen lege potten of pannen op het fornuis, deze kunnen over- verhit raken. Gebruik pannen met een dikke- re bodem, omdat de verspreidng bij een lagere stand deels wordt verhoogd. Hoe beter de maat van de potten en pannen bij het formaat van de brander past, hoe beter de gasvlam de inhoud ervan verwarmt en
hoe meer kosten u zult besparen. Grote kookpannen met bolle bodem mogen niet worden gebruikt.
• Pannen met een diameter van minder dan 80 mm of meer dan 260 mm mogen niet worden gebruikt. Bij het gebruik van grote- re pannen, moet een minimale afstand van 50 mm tussen de kookpannen en de brand- bare omgeving worden aangehouden. Een minimale afstand van 15 mm moet worden aangehouden tussen de bedieningsknop en de pot of pan.
• Zet de branders op een lagere stand als u een pot of pan even kort van het vuur neemt.
Op deze manier vermindert u het risico op brand terwijl u naast het ingeschakelde forn- uis werkt; bovendien bespaart u gas en ont- ziet het milieu.
• Als de kookplaat onder een afzuigkap is geplaatst, moet u de ringen altijd afdekken met potten of pannen. Anders kunnen delen van de afzuigkap beschadigd raken door de extreme hitte die wordt ontwikkeld of vet- resten in het filter kunnen ontbranden. Zorg voor een adequate luchttoevoer wanneer u een afzuigkap gebruikt.
• Sommige onderdelen van het fornuis blijven na gebruik nog lang heet. Wees voorzichtig bij het aanraken van deze onderdelen.
• Bij het bakken en grillen worden de glas- plaat in de ovendeur en de daar omheen geplaatste onderdelen heet. Let op dat kinderen zich hier niet aan branden.
• Plaats geen instabiele of vervormde pan- nen op de branders. Zo worden ongeluk- ken door omvallende pannen voorkomen.
In geval van storing, neemt u contact op met uw leverancier of de verantwoordelijke aftersales service.
Belangrijke aanwijzingen
A Hulpbrander B Normale brander C Grote brander
D Drievoudige ring (wok) G Pannendrager
F Thermo-elektrische beveiliging – deze treedt in werking als de vlam per onge- luk is uitgegaan (bijv. door overkoken of tocht) en onderbreekt automatisch de gastoevoer.
Kookplaat (6 branders)
E F
C C
A A
S S 895
895
615 615
4040
R B R
B G G
D D
H H
T T
M M N
N B B
B B
89089000÷÷6060 89089000÷÷6060
C C
A A
S S 895
895
615 615
4040
B B
R R B
B
G G
D D
H H
T T
M M N
N Kookplaat (5 branders)
Instructies voor het gebruik
Werking van de kookplaat
De branders hebben verschillende afmetin- gen en vermogens. Kies de brander die wat betreft de grootte het meest geschikt is voor de pan die u wilt gaan gebruiken.
De gekozen brander kan met bijbehorende knop (M) als volgt worden geregeld:
Regelknop dicht ● Maximaal geopend
Minimaal geopend
De symbolen naast de knoppen ver- wijzen naar de positie van de betreffende brander op de kookplaat.
Alleen bij bepaalde modellen
De branders zijn voorzien van een thermo- elektrische beveiliging tegen het ontsnap- pen van gas. Deze beveiliging zorgt ervoor dat de gastoevoer wordt onderbroken als de vlam van de brander tijdens het functio- neren uitgaat.
Ontsteken van de branders
Om een brander te ontsteken gaat u als volgt te werk:
• Draai de gewenste knop linksom tot aan het symbool van de grote vlam;
• Druk de knop stevig in om de automati- sche ontsteking te activeren
• Houd de knop bij een brandende vlam ongeveer 10 seconden ingedrukt, zodat het thermo-element kan worden ver- warmd.
• Laat de knop vervolgens los en controleer of de vlam regelmatig brandt. Is dit niet het geval, herhaal dan de procedure.
Voor de laagste stand draait u de knop tot aan het symbool van de kleine vlam. Ook tussenliggende standen zijn mogelijk door de knop tot een punt tussen het symbool van de grote en kleine vlam te draaien.
Om de brander te doven, draait u de knop rechtsom tot aan de stand " ● " UIT.
Belangrijk:
• Gebruik de automatische vonkontsteking niet langer dan 15 seconden achter elkaar.
• Problemen met de ontsteking kunnen het gevolg zijn van lucht in de gasleidingen.
• Indien de vlam onverwachts uitgaat, zal het gas nog een moment uitstromen voor- dat de thermo-elektrische beveiliging in werking treedt. Zet de knop op " ● " UIT en wacht minstens 1 minuut, voordat u pro- beert de vlam opnieuw te ontsteken. Hier- door heeft het ontsnapte gas de tijd om te vervliegen.
• Indien het fornuis niet wordt gebruikt, controleer dan of alle knoppen in de stand " ● " UIT staan. Wij raden u boven- dien aan de gaskraan dicht te draaien.
Ovenventilatie
Om de buitentemperatuur laag te houden, is de oven met een ventilator uitgerust, die automatisch wordt ingeschakeld zodra de bakoven heet wordt.
Praktische tips voor het gebruik van de branders
De branders leveren het beste resultaat, wanneer u uitsluitend pannen met een voor de betreffende brander geschikte diameter gebruikt. Zo voorkomt u dat de vlam om de bodem van de pan slaag (zie onderstaande tabel).
Bovendien raden wij aan de vlam lager te draaien, zodra de inhoud van de pan aan de kook raakt. Draai de vlam zo laag dat de vloeistof net blijft koken.
Brander Diameter van de
pan (mm) A Hulpbrander 80 – 160 B Normale brander 120 – 200 C Sterkbrander 200 – 230 D Drievoudige ring 230 – 260
(wok)
De kookplaat is voorzien van een verklei- ningsrooster (afb. 1), die uitsluitend op de hulpbrander (A) mag worden gebruikt.
Afb. 1
Bedieningsknoppen en displaypaneel
Toets klok Gebruik deze toets om de tijd van de dag, de bereidingstijd en eindtijd in te stellen.
Sleuteltoets Gebruik deze toets voor het in-/uitschake- len van het kinderslot.
Timer-toets Gebruik deze toets om de timer in te stellen.
Minus-toets
–
Gebruik deze toets om een waarde te verlagen.Plus-toets
+
Gebruik deze toets om een waarde te verhogen.De ingestelde waarden kunnen op het dis- play worden afgelezen.
Instelprocedure
Als de oven voor het eerst wordt aange- sloten, of na een stroomstoring, knipperen het symbool en de drie nullen op het display.
Tijd instellen.
De keuzeschakelaar moet uitgeschakeld zijn.
1. Druk op de toets klok.
Op het display verschijnt 12.00 en het symbool knippert.
2. Stel de tijd in met de toetsen
+
of–
.Voorbeeld: 13:00
Instructies voor het gebruik
Semi-automatisch gebruik.1. Druk op de toets klok.
Het kooktijdsymbool gaat knipperen.
2. Stel de kooktijd in met de toetsen
+
of–
.+
toets standaardwaarde = 30 minuten.–
toets standaardwaarde = 10 minuten.De oven wordt na een paar seconden ingeschakeld.
Het symbool op het display gaat branden.
voorbeeld: bereidingstijd van 45 minuten.
Voorbeeld: afbeelding – het is 10.45 a.m.
De bereidingstijd voor het gerecht bedraagt 45 minu- ten en het gerecht moet klaar zijn om 12.45 pm
Nadat deze tijd is verstreken, klinkt er een geluidssignaal.
De oven gaat uit.
Druk tweemaal op de toets en zet de functietoets op
0
.Instelling wijzigen.
Druk op de toets klok. Wijzig de kooktijd met de toetsen
+
of–
.Instelling annuleren.
Druk op de toets klok. Druk op de toets
–
tot het display op nul staat.Zet de functietoets op
0
.Kooktijd instellen terwijl de tijd op de klok onzichtbaar is.
Druk tweemaal op de toets klok en voer de instelling uit zoals beschreven onder punt 2 (halfautomatische werking).
Automatische werking.
Voer de instellingen uit zoals beschreven onder punt 1 en 2 (halfautomatische werking).
De oven wordt ingeschakeld.
3. Druk net zo lang op de toets klok tot het einde-symbool knippert. Op het display verschijnt de tijd wanneer het gerecht klaar is.
4. Verleng de bereidingstijd met de toets
+
.Voorbeeld: 20 minuten
De instelling wordt na een paar seconden geaccepteerd. Op het display staat de eind- tijd totdat de oven wordt ingeschakeld.
Nadat deze tijd is verstreken, klinkt er een geluidssignaal.
De oven gaat uit.
Druk tweemaal op de toets en zet de functietoets op
0
.Opmerking:
U kunt de instelling wijzigen terwijl het symbool knippert. De instelling wordt pas geaccepteerd als het symbool permanent brandt. Ook kunt u de wachttijd voordat de instelling wordt geaccepteerd, wijzigen. Zie de basisinstellingen voor meer informatie.
Omschakelen van zomer- naar wintertijd.
Druk tweemaal op de toets klok en ver- ander de tijd met de toetsen
+
of–
. Tijd verbergen.U kunt de tijd onzichtbaar maken. Hij is dan alleen zichtbaar wanneer u instellingen uit- voert. Hiervoor moet u de basisinstellingen wijzigen. Zie het hoofdstuk Basisinstellin- gen.
Geluidssigaaal
U kunt de timer als keukentimer gebruiken.
Deze werkt onafhankelijk van de oven. De timer heeft een speciaal geluidssignaal. Dat wil zeggen dat u hoort wanneer de inge- stelde tijd is verstreken of wanneer de bereidingstijd is voltooid. U kunt de timer zelfs instellen als de kinderbeveiliging actief is.
Kookwekker
1. Druk op de toets kookwekker.
Het symbool gaat knipperen.
2. Stel de kooktijd in met de toetsen
+
of–
.+
toets standaardwaarde = 10 minuten.+
toets standaardwaarde = 5 minuten.Instructies voor het gebruik
De kookwekker begint na een paar seconden.Het symbool op het display gaat branden.
De tijd loopt zichtbaar af.
Na het verstrijken van de ingestelde tijd, klinkt er een geluidssignaal.
Druk op de toets kookwekker . Het kookwekkersymbool gaat uit.
Kooktijd wijzigen
Druk op de toets kookwekker. Verander de tijd met de toets
+
of–
.Instelling annuleren.
Druk op de toets kookwekker.
Druk op de
–
tot op het display een nul ver- schijnt.Indien de tijd en kooktijd gelijktijdig aftellen.
De symbolen branden. De tijd loopt zicht- baar af op het display.
De resterende kooktijd , eindtijd of tijd oproepen:
Druk net zo lang op de toets klok tot het betreffende symbool knippert. De opgeroe- pen waarde verschijnt dan een paar secon- den lang op het display.
Basisinstelling Tijd
= Tijd in
Geluidssi- gaaal duur
= ca.
2 minuten.
Reset-tijd
= medium
Functie Timer-display
Signaal nadat de bereiding- stijd of timer- periode is verstreken
Wachttijd tussen het instellen en het accepte- ren van de instellingen
Wijzigen in Tijd
= tijd onzichtbaar Duur signaal
= ca.
10 seconden
= ca.
5 minuten.
Reset-tijd
= kort
= lang
Basisinstellingen wijzigen.
Er mag geen programma zijn ingesteld 1. Druk tegelijk op de toets klok en de toets
+
tot een op het display ver- schijnt. Op de voorgrond ziet u de basisin- stelling voor de tijd.Basisinstelling.
2. Verander de basisinstelling met de toets
+
of–
.3. Bevestig de wijziging met de toets klok.
Gedurende de instelling verschijnt voor de basisinstelling een op het display.
Verander de basisinstelling zoals beschre- ven in stap 2 en bevestig de wijziging met de toets klok. U kunt nu de reset-tijd veranderen. Ter bevestiging drukt u op de toets klok.
Wanneer u de basisinstelling niet wilt wijzi-
Kinderslot.
De oven is voorzien van een kinderslot, zodat kinderen hem niet per ongeluk kun- nen inschakelen.
De oven vergrendelen.
Druk op de toets sleutel tot het symbool op het display verschijnt. Dit duurt ongeveer 4 seconden.
Ontgrendelen.
Druk op de toets sleutel tot dooft.
Opmerking
De instelling van het kinderslot gaat verlo- ren als de stroom wordt onderbroken.
WAARSCHUWING – OVEN:
Indien de oven of gril zijn ingeschakeld, kunnen sommige onderdelen bijzonder heet worden; daarom moeten kinderen uit de buurt van het apparaat blijven.
– Kook geen maaltijden op de bodem van de oven.
– Bij onzorgvuldig gebruik, in de buurt van de scharnieren van de ovendeur bestaat gevaar voor brandwonden.
– Kinderen mogen niet op de ovendeur zit- ten of met de deur spelen.
Werking van de elektrische oven
Gebruik de oven alleen bij een gesloten ovendeur.
De oven biedt zeven combinatiemogelijkhe- den voor de elektrische verwarmingselemen- ten; het kiezen van de meest geschikte func- tie voor het te bereiden gerecht biedt het beste resultaat.
De verschillende functies worden ingesteld door de keuzeknop ( H ) (zie de afbeelding op pagina 5) in de volgende standen te draaien:
0) Uit
1) Verlichting oven 2) Snel ontdooien
3) Boven- en onderwarmte 4) Hetelucht
(ringverwarming + ventilator) 5) Grill
6) Maxigrill
7) Maxigrill + ventilator 8) Onderwarmte + ventilator
Uw oven heeft 6 roosterniveau’s. De rooster- niveau’s worden van beneden naar boven geteld. Het laagste niveau (niveau B, afb. 3) wordt uitsluitend gebruikt om de bakplaat te plaatsen wanneer het draaispit (alleen bij bepaalde modellen) en/of grill wordt gebruikt.
Nadat u de gewenste verwarmingsmethode heeft gekozen, stelt u de temperatuurscha- kelaar (N) (zie afbeelding op pagina 5) in op de gewenste temperatuur.
• Voor het op normale conventionele wijze koken (braden, bakken enz.), gebruikt u de functie (boven- en onderwarmte).
• PLaats de te bereiden gerechten pas in de oven wanneer deze de vooraf ingestelde temperatuur heeft bereikt en gebruik bij voorkeur slechts één niveau.
• Met de functie (hetelucht) vindt de bereiding van gerechten plaats met behulp van door verwarmingselementen verwarmde lucht die met een ventilator door de oven circuleert. De over komt zeer snel op temperatuur en de gerechten kun- nen daarom direct vanaf het begin in de koude oven worden geplaatst. Bovendien is het mogelijk twee niveaus tegelijk te gebruiken.
• Bij de functie "Snel ontdooien" wordt geen verwarmingselement gebruikt;
alleen de ovenverlichting en hetelucht worden gebruikt.
• Bij het grillen wordt een hoog verwar- mingsvermogen gebruikt, waardoor het oppervlak van het gerecht snel wordt ger- oosterd. Hierdoor is grillen vooral geschikt voor vleessoorten die van binnen zacht dienen te blijven. Om de grillfunctie in te stellen, draait u de keuzeknop (H) in één van de standen (grill), (maxigrill) of (maxigrill + hetelucht).
Zorg er voor dat de ovendeur gesloten blijft terwijl de grill wordt gebruikt.
Bakken onder de grill + aan het spit (alleen bij bepaalde modellen)
Zet de bedieningsknop van de grill op de stand ;
De grill is ook in werking, zodat u kunt gril- len aan het spit.
Rijg het vlees dat u wilt bakken in de lengte aan het spit "S", houd het vlees aan de uit- einden op zijn plaats met de instelbare vor- ken "F"; plaats het spit in de opening "E"
aangebracht op steun "A" en schroef de
Instructies voor het gebruik
hendel "D" van het spit (afb. 2). Plaats steun A in de tweede roostersteun van onderen (afb. 3) en bevestig stang "C" in de opening
"G" van de spitmotor (afb. 4). Draai het spit rond terwijl u hem op zijn plaats bevestigd.
Plaats de lekbak op de onderste rooster- steunen (niveau B, afb. 3). Dit niveau wordt uitsluitend gebruikt om de pan te plaatsen wanneer het draaispit en/of de grill wordt gebruikt. Voordat u de ovendeur sluit, con- troleert u eerst of stang "C" precies in de opening "G" in de spitmotorschacht (afb. 4) is bevestigd.
Ovenverlichting
De oververlichting wordt automatisch inge- schakeld, zodra de keuzeknop (H) op een willekeurige stand wordt gezet.
Draai de thermostaatknop op 0°C, indien u de ovenverlichting wilt gebruiken zonder een verwarmingselement in te schakelen.
Controlelampje
Geeft de verwarmingsfase van de oven aan;
het lampje gaat uit, zodra de met de thermo- staatknop ingestelde temperatuur is bereikt.
Het zal vervolgens afwisselend aan- en uit- gaan. Dit betekent dat de thermostaat cor- rect functioneert om de oventemperatuur constant te houden.
Reiniging en onderhoud
Om van een lange levensduur van het forn- uis verzekerd te zijn, dient u bij het reinigen met het volgende rekening te houden:
• Voordat u het fornuis gaat reinigen, dient de stroom te worden uitgeschakeld.
• Het reinigen van nog warme onderdelen dient te worden vermeden.
• De geëmailleerde, verchroomde en glazen delen mogen uitsluitend worden gerei- nigd met lauwwarm water. Gebruik geen schurende of bijtende reinigingsmidde- len, om beschadiging van deze delen te voorkomen.
• De oven dient bij voorkeur na elk gebruik met warm zeepsop te worden gereinigd, nagespoeld en zorgvuldig te worden gedroogd.
• De stalen onderdelen en met name de gedeelten met symbolen mogen niet met oplosmiddelen of schuurmiddelen worden gereinigd. Hiervoor kunt u beter een zachte, vochtige doek en een vloeibaar afwasmid-
S F
E A
D
C
G
Afb. 2
Afb. 3
Afb. 4 Niveau
• Na de reiniging kunnen de oppervlakken desgewenst worden behandeld met een glansmiddel. Gebruik hiervoor uitsluitend middelen die geschikt zijn voor roestvrij- staal.
• Zure vloeistoffen (azijn, citroensap, agres- sieve reinigingsmiddelen enz.) dient u onmiddellijk van de geëmailleerde of gelakte oppervlakken te verwijderen.
• De losse delen van de branders dienen regelmatig met warm zeepsop te worden afgewassen. Verwijder hierbij eventueel aangekoekte resten. Controleer eveneens of de gasuitstroomopeningen niet ver- stopt zijn. Droog de branders zorgvuldig alvorens ze weer te gebruiken.
• Reinig het uiteinde van de bougies van de automatische ontsteking van de kookplaat regelmatig.
• Gelieve geen stoomreiniger te gebruiken om uw bakoven te reinigen.
Vervangen van de ovenlamp
Zorg ervoor dat het apparaat niet op het elektriciteitsnet is aangesloten.
Schroef aan de binnenzijde van de oven de glazen beschermkap los (afb. 5), verwijder vervolgens de lamp en vervang deze door een hittebestendige lamp (300°C) met de vol- gende eigenschappen: spanning 230 V – ver- mogen 15 of 25 watt – fitting E14.
Demonteren/monteren ovendeur
De oven kan van binnen gemakkelijker wor- den gereinigd als de deur volgens onder- staande instructies is verwijderd: Zet de deur wijd open en duw hem voorzichtig omlaag (afb. 6 ) zodat de haakjes "A" van het schar- nier in de holte "B" vallen (afb. 7). Gebruik beide handen en trek de deur naar u toe tot deze loslaat van de oven (gewicht van de deur kg. 13.920). Ga in omgekeerde volgorde te werk om de deur weer te monteren.
Kooktips
De bereidingstijden kunnen variëren, afhankelijk van het soort gerecht, de homo- geniteit en de omvang ervan.
Kies daarom in eerste instantie voor de kortste bereidingstijden om deze later, indien nodig, aan te passen.
Instructies voor het gebruik
B A A
Afb. 5
E14
15 of 25 W - 230 V~
A
Afb. 6
Afb. 7
Bakken/braden met boven- en onderwarmte
Grill/grill + ventilator
GerechtGebak/cake Vruchtentaart Schuimgebak Biscuitgebak Luchtig biscuitgebak Vruchtencake Chocoladetaart Tompouce Pita-brood Vlees Kip (1-1,5 kg) Kalkoen (4-8 kg) Gans (4-5 kg) Eend (2-4 kg) Haan (2,5-3 kg)
Gestoofd rundvlees (1-1,5 kg) Lamsbout
Gebraden haas Gebraden fazant Vis
Roosterstand vanaf de onderzijde
3 3 4 3 2 3 3 3
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 Temp.
in °C
180 130 160 180 180 180 180 220
200 200 200 200 200 200 200 200 200 200
Bereidingstijd (minuten)
60-80 60-80 30-40 30-40 60-80 30-40 20-30 20-30
60-90 90-150 150-210
90-150 120-150
90-150 60-90 60-90 60-90 20
Gerecht
Lapjes vlees Steaks
Roosterstand vanaf de onderzijde
5 5 Temp.
in °C Max.
250
Bereidingstijd (minuten)
12+12 15-20+6-9 Opmerkingen voor het gebruik van bakvormen:
1) Plaats de bakvormen altijd in het midden van het bakrooster
2) Donker gekleurde bakvormen die gemaakt zijn van metaal geven het beste resultaat. Wanneer u gebruikt maakt van lichtgekleurde bakvormen adviseren wij om deze op de bakplaat te plaatsen in plaats van op het bakrooster.
Kooktips
Opmerkingen:
1) De genoemde bereidingstijden gelden zonder voorverwarmen, met uitzondering van de met een sterretje aangegeven gerechten.
2) De in de tabel genoemde roosterstanden hebben betrekking op het bereiden van gerechten op meerdere niveaus.
3) De aangegeven tijden hebben betrekking op het bereiden van gerechten op slechts één niveau.
Bij het bereiden van gerechten op meerdere niveaus dient u 5 – 10 minuten bij de tijden op te tellen.
4) Voor het braden van rundvlees, kalfsvlees, varkensvlees of kalkoen met bot of rollades dient u 20 minuten bij de bereidingstijd op te tellen.
Gerecht
Gebak
* Met geklopt deeg, in bakvorm
* Met geklopt deeg, zonder bakvorm Kruimeldeeg, taartbodem
Kruimeldeeg met vochtige vulling Kruimeldeeg met droge vulling
* Met natuurlijk gerezen deeg Klein gebak
Vlees (1-1,5 kg)
Op het rooster bereid vlees Kalfsvlees
Rundvlees Rosbief (rosé) Varkensvlees Kip
In de braadslede bereid vlees Kalfsvlees
Rundvlees Varkensvlees Kip
Kalkoen in stukken Eend
Stoofschotels
Rundvleesstoofschotel Kalfsvleesstoofschotel Vis
Visfilets, vissteak, kabeljauw, snoek, tong, makreel, tarbot, zalm
oesters Ovenschotels
Ovenschotel met deegwaren (pasta) Ovenschotel met groenten
* Zoete en hartige soufflés
* Gewone pizza’s en calzones (gevulde pizza)
Toast Ontdooien
Kant en klaar maaltijden (1 kg) Vlees (0,5kg)
Vlees (0,75kg) Vlees (1 kg)
Bakken/braden met HETE LUCHT
Roosterstand vanaf de onderzijde
2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 2 + 5
2 2 + 5
3 3 3 3 3 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 2 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 + 5 2 + 5 Temp.
in °C
175 175 175 175 175 175 160
180 180 220 180 200 160 160 160 180 180 180 175 175 200 200 200 220 200 180 200 190 200 50 50 50
Bereidingstijd (minuten)
20 – 25 20 – 25
30 70 45 50 30
60 60 40 40 70 60 60 50 70 80 80 120 110 30 45 20 60 50 50 30 15 45 50 70 110
Het apparaat is ingedeeld in klasse 1 of klasse 2, subklasse 1
Aanwijzingen voor de installateur
Het apparaat moet overeenkomstig de plaatselijke voorschriften, met behulp van een stabiliteitsvoorziening aan de structuur van het gebouw worden gemonteerd.
Installatie van stabiliteitsvoorziening Nadat het apparaat op het gasnet is aange- sloten, moet de veiligheidsketting aan het starre buisgedeelte worden bevestigd met de ronde bevestiging die bij de ketting wordt geleverd.
Bevestig het andere uiteinde van de ketting vervolgens aan de achtermuur.
De onderstaande aanwijzingen zijn bestemd voor de erkende installateur, zodat hij de installatie, het instellen en het technische onderhoud correct en overeenkomstig de geldende voorschriften en normen kan uit- voeren.
Belangrijk: voordat instellings- of onder- houdswerkzaamheden worden uitgevoerd, dient het fornuis van de elektriciteit te wor- den afgesloten.
De technische kenmerken van het fornuis vindt u op het typeplaatje aan de binnen- kant van de lade aan de voorzijde.
Bevestig het fornuis stevig aan de muur Boor twee gaten in de muur, ongeveer 710 mm boven de onderste hoek aan de zij- kant van het fornuis (zoals aangegeven in afb. A positie F, zodat ze worden afgedekt door het fornuis zelf (zie afb. B). Plaats onderdeel R (muurplug) in de gaten F en schroef de haak G in onderdeel R (afb. C).
Bevestig de ketting aan de haak G zoals aangegeven in afb. D positie C.
Afb. 8
Afb. 9
G
R
G F
Afb. A
Positie F
= gat ø 6 mm
60 mm +/- 3 Positie
2
muur
muur
positie C Positie
1
H - stel- voetje
710 mm ±10 710 mm ±10
Afb. B
Afb. C Afb. D
De afmetingen van het fornuis vindt u in de afbeelding op pagina 5. De minimum afstanden zoals aangegeven in afb. 8 moe- ten worden aangehouden om een correcte werking van het fornuis te garanderen.
Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakken bestand zijn tegen tempera- turen van 85°C.
Alvorens het fornuis te plaatsen, dienen de meegeleverde stelpoten in de hiervoor bestemde uitsparingen aan de onderzijde van het fornuis te worden aangebracht, zie afb. 9. Deze stelvoeten zijn in hoogte ver- stelbaar, waardoor het fornuis, indien nodig, waterpas kan worden gezet.
AANSLUITING OP HET GAS
Het apparaat mag alleen overeenkomstig de geldende regels en alleen in een goed geventileerde ruimte worden geïnstalleerd.
Lees voor de installatie van het apparaat eerst de aanwijzingen zorgvuldig door.
BELANGRIJK
Wij raden u aan eerst te controleren of het apparaat is afgesteld op de te gebruiken gassoort.
De afstelling op een andere gassoort mag alleen door een erkende installateur wor- den uitgevoerd. Voor meer informatie over het gebruik van andere gassoorten kunt u contact met uw plaatselijke Service Centre opnemen.
Het fornuis moet door een erkende installa- teur en overeenkomstig de plaatselijke regels worden geïnstalleerd.
Door een onjuiste installatie kan de aan- spraak op de fabrieksgarantie verloren gaan en kan leiden tot juridische stappen conform de bovengenoemde regels.
Voorwaarde voor ventilatie
De ruimte waarin het fornuis wordt geplaatst, moet over een luchttoevoer overeenkomstig de plaatselijke regels beschikken.
Houd er rekening mee dat de hoeveelheid lucht die nodig is voor de verbranding nooit minder mag zijn dan 2m3/h voor elke kW vermogen (zie het typeplaatje voor het tota- le vermogen in kW).
Veiligvoorschriften voor de omgang met gas (installatie & gebruik)
Het is wettelijk bepaald dat alle gasinstalla- ties door erkende installateurs en overeen- komstig de huidige editie van de Installatie &
Gebruiksregels moeten worden geïnstal- leerd. Het is in uw eigen belang en voor uw eigen veiligheid dat de wettelijke regels worden nageleefd.
Aanwijzingen voor de installateur
Het fornuis moet dus ook overeenkomstig de plaatselijke regels worden geïnstalleerd.
Door een onjuiste installatie kan de aan- spraak op garantie verloren gaan en kan lei- den tot juridische stappen.
Aansluiting op het gas
Voor de installatie moet worden gecontro- leerd of de plaatselijke omstandigheden (soort gas en gasdruk) en de afstelling van het apparaat op elkaar zijn afgestemd. De technische kenmerken van het fornuis vindt u op het typeplaatje op de achterzijde. Dit apparaat is niet bedoeld voor aansluiting op een afzuiginstallatie voor verbrandings- producten. Er dient extra aandacht aan de relevante eisen met betrekking tot de venti- latie te worden geschonken.
Het fornuis moet overeenkomstig de plaatselijke voorschriften (zie ook tabel 2 pagina 21) worden aangesloten.
• Om een veilige werking van het apparaat, een optimaal energieverbruik en een lange levensduur te kunnen garanderen, dient de gasdruk overeen te komen met de in tabel 1 aangegeven waarden. Is dit niet het geval, installeer dan een toegela- ten drukregelaar in de gastoevoerleiding.
• De aansluiting op de gasleiding dient zodanig te worden uitgevoerd, dat belas- ting van het fornuis – op welke wijze dan ook – wordt voorkomen.
Een speciale klep voor het routinematig aan-/afsluiten van het gas moet tussen de gasaanvoerpijp in de ruimte en het fornuis worden gemonteerd, zodat het gas na het koken en bij eventuele ongelukken bij het koken kan worden afgesloten. Deze klep moet op elk moment gemakkelijk toeganke- lijk zijn en moet worden gesloten als het fornuis langere tijd niet wordt gebruikt.
De gasleiding moet zo worden aangelegd dat deze niet in aanraking komt met hete oppervlakken en niet met eventuele hete delen van het fornuis, bijv. de onderkant van de kookplaat. De installatie van de slang moet zo zijn uitgevoerd dat de slang vrij kan bewegen en niet in aanraking kan komen met of bekneld kan raken tussen bewegende delen in de keuken, bijv. lades.
1-2"
Ombouwen van het fornuis t.b.v. een andere gassoort
Indien het fornuis met een andere gassoort gaat worden gebruikt dan de gassoort waarop de kookplaat is ingesteld (zie de sti- cker op de achterkant van het fornuis of de verpakking), dan dienen de sproeiers van de branders te worden vervangen. Ga daar- bij als volgt te werk:
• Verwijder het rooster en de branders van de kookplaat;
• Draai de sproeiers (afb. 13) met behulp van een 7 mm pijpsleutel los en vervang deze door de met de andere gassoort overeen- komende sproeiers (zie tabel 1: Sproeierin- stellingen op pagina 21).
• Plaats vervolgens alle onderdelen in omgekeerde volgorde terug.
Afstelling van het minimum vermogen
• Draai de regelknop in de laagste gasstand;
• Trek de knop van de eronder liggende regelstang en draai de stelschroef (Z) die zich in de regelstang bevindt (afb. 14) met een schroevendraaier losser of vaster (los- draaien van de schroef verhoogt het mini- mum vermogen, vastdraaien verlaagt het minimum vermogen) tot de brander een kleine, gelijkmatige vlam levert. Opmer- king: bij vloeibare gassen dient de stel- schroef compleet te zijn vastgedraaid.
• Controleer of de vlam bij het snel draaien van maximum naar minimum niet dooft.
Aanwijzingen voor de installateur
A A
Z
Afb. 13 Afb. 14
3,00 kW 0,75 kW 1,75 kW 0,48 kW 1,00 kW 0,33 kW 3,60 kW 1,30 kW
121
94
72
142
85 42 65 31 50 27 96 60 ll 2L3B/P
333 l/h
194 l/h
111 l/h 400 l/h
219 gr/h
128 gr/h
73 gr/h 262 gr/h Brander
Snel
Normaal
Hulp
Drievoudige ring
Warmte- capaciteit
Min.
Aardgas G25 25 mbar
Verbruik
luchtspleet
Butaan + Propaan G30/G31 30 mbar
Verbruik
Inspuiting By-pass
By-pass
By-pass
By-pass Inspuiting
Inspuiting
Inspuiting luchtspleet
luchtspleet
luchtspleet Hs - 15°C - 1013,25mbar
nom.
AT BE CH DE DK ES FI FR GB GR HU IE IS IT
X X X X X X X
X X X X X
X X X
X ISO 228-1
ISO 7-1
ISO 228-1 Tabel 2: Gasaansluitingen
Tabel 1: Sproeierinstellingen
Fornuis Fornuis
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN Het apparaat dient te worden geïnstalleerd door een erkende installateur en in over- eenstemming met de laatste editie van de IEE-regels en conform de instructies van de fabrikant.
Controleer of de voedingsspanning over- eenkomt met de waarde zoals aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van de lade aan de voorzijde.
WAARSCHUWING!
DIT FORNUIS MOET OP EEN GEAARDE WANDCONTACTDOOS WORDEN
AANGESLOTEN
Het fornuis dient rechtstreeks op het elektri- citeitsnet te worden aangesloten; daarvoor moet tussen het fornuis en de wandcon- tactdoos een tweepolige schakelaar wor- den geplaatst. De voeding moet met een schakelaar worden aangesloten waarvan de afstand tussen de contacten zo groot is dat deze overeenkomstig de overspan- ningscategorie III kan worden verbroken, zoals wordt vereist door de installatievoor- schriften.
Wij adviseren dat de fornuisbedrading geschikt is voor max. 13 A.
Wanneer een verbindingsstekker wordt gebruikt, moet de stekker die met de voe- dingskabel is verbonden van hetzelfde type zijn als de bijbehorende wandcontactdoos (in overeenstemming met de regels).
VERVANGEN VAN DE KABEL Zet het fornuis uit en sluit de gas-kraan.
Indien de kabel is beschadigd, vervang deze dan overeenkomstig de onderstaande instructies:
- open de doos van de voedingskast zoals beschreven op onderstaande afbeelding;
- draai schroef "A" die de kabel op zijn plaats houdt, los;
- vervang de kabel door een nieuwe met dezelfde lengte en overeenkomstig de kenmerken zoals aangegeven in de tabel;
Kabel type HO5 RRF 3 x 1.5 mm2
- de "groengele" draad moet worden aan- gesloten op de terminal " " en moet ca.
10 mm langer zijn dan de overige draden;
- de "blauwe" neutrale draad moet worden aangesloten op de terminal met de letter "N";
- de andere draad moet worden aangeslo- ten op de terminal met de letter "L".
Bevestig de kabel en breng schroef "A" van de kabelklem weer aan. Een voldoende lange kabel zorgt dat het fornuis naar voren kan worden getrokken bij reinigingswerk- zaamheden, de kabel mag echter niet lager hangen dan 50 mm (2") boven de vloer. De kabel mag eventueel worden opgerold, echter zorg er dan wel voor dat hij niet wordt geknikt of bekneld raakt als het forn- uis op zijn plaats wordt gezet.
BELANGRIJK
De draden van de kabel zijn voorzien van een kleur overeenkomstig de onderstaan- de code:
GROEN EN GEEL... AARDE BLAUW... NEUTRAAL BRUIN... LIVE
Aanwijzingen voor de installateur
✒
✑
✓
✔
✕ L
N
A
Dit fornuis voldoet aan de volgende Euro- pese richtlijnen:
• 73/23/EEC van 19-02-1973 (laagspanning) en successievelijke modificaties;
• 89/336/EEC van 03-05-1989 (elektromag- netische compatibiliteit) en successieve- lijke modificaties;
• 90/396/EEC van 29-06-1990 (gas) en suc- cessievelijke modificaties;
• 93/68/EEC van 22-07-1993 en successieve- lijke modificaties.
De accessoires van de oven die met etens- waren in aanraking kunnen komen, zijn ver- vaardigd van materiaal dat in overeenstem- ming is met de CEE richtlijn 89/109 van 21-12-1988.
Dit apparaat voldoet een de Europese richt- lijn 2002/96/EC voor de inname van elektri- sche en elektronische apparatuur (Waste Electrical and Electronic Equipment [WEEE]). Door dit product volgens voor- schrift in te leveren, helpt u eventuele nega- tieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid, die door een onzorgvuldige verwerking van het apparaat kunnen wor- den veroorzaakt, te vermijden.
Dit symbool op het product, of op de bij het product behorende doucmenten, geven aan dat dit apparaat niet als huis- houdelijke afval mag worden afgevoerd. In plaats daarvan moet het worden ingeleverd op een daarvoor bestemd inzamelpunt, zodat de elektrische en elektronische onder- delen kunnen worden hergebruikt. Het afvoeren moet overeenkomstig de plaatse- lijke regels voor het afvoeren van afval wor- den uitgevoerd.
Voor meer informatie over de behandeling, terugwinning en hergebruik van dit product kunt u contact opnemen met het gemeente- huis, de stortplaats voor huishoudelijk afval of met de winkel waar u het product heeft gekocht.
Robert Bosch Hausgeräte GmbH Carl-Wery-Straße 34
81739 MÜNCHEN
DEUTSCHLAND ST01/10