• No results found

Waanzin. Deel 2: Manuscript. Door: Nikki Oerlemans

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Waanzin. Deel 2: Manuscript. Door: Nikki Oerlemans"

Copied!
84
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Waanzin

Deel 2: Manuscript

Door: Nikki Oerlemans

Joris een jonge jongen waarbij de wereld om hem heen langzaam lijkt in te storten. Thuis is zijn vader aan het doorslaan waarbij hij de klappen opvangt, daarnaast distantiëren zijn vrienden zich steeds verder van hem en word hij ook nog eens lastiggevallen door een van zijn klasgenoten Justin. Dit alles drijft Joris tot waanzin en als hij op een dag zijn limiet heeft bereikt neemt hij het recht in eigen hand.

(2)

Leeswijzer versie 2:

Grote veranderingen:

• Meervoudig perspectief weggehaald: Gefocust op Joris, alleen eindscene is vanuit Thomas zijn perspectief

• Verdeeld in hoofdstukken ivm met tijdsprongen

• Proloog geschreven als begin -> ik vorm meisje in de kast, doel: Nieuwsgierigheid wekken

• Climax: Schieten vanaf hoofdstuk 13 pag. 63 uitgebreider beschreven, +/- 20 pagina’s nu laten zien dat Joris controle voelt tijdens het schieten -

> hij is een keer de baas

• Scenes voor schieten vanaf hoofdstuk 11 p. 53 ->

begin deel 2 waanzin: Meer gefocust op het waarom nu? Waarom flip Joris juist op dit moment

• Pesterijen Justin dreigender gemaakt, angst Joris vergroot -> blz. 9, blz. 26, blz. 33, blz. 51

• Toepassing haat vader homoseksualiteit in een stukje p.49 -> is dit duidelijk genoeg, Joris gevoel moet niet te overduidelijk zijn aangezien het nog steeds een soort van plottwist moet zijn op het einde

• Plot halfbroer weg

Globale veranderingen:

• Over hele boek: Meer gefocust op liefde voor zijn zusje Nina

• Meer je inbrengen in het gevoel van de schieter -

> Hoe komt iemand zover dat hij gaat schieten

(3)

• Meer gefocust op haat tegen de relatie van Thomas en Jessica niet gelukkig voor hun kunnen zijn

• Meer gefocust op Thema met schrijven:

Eenzaamheid/ vervreemding kan lijden tot pure waanzin/ de dood

• Zinsniveau: zinsniveau aangepast op gehele boek, veel bijwoorden geschrapt, logischere opbouw, meer gekeken naar spelling/ grammatica -> nog wel een probleempunt

• Meer gelet op wat kort kan en wat lang beschreven: Voorbeeld; sportschoolscenes zijn kort en spannende stukken zijn vergroot

• Bouwstenen in scenes proberen af te wisselen;

detailverwerking in handeling, afwisseling tussen handeling, gevoel, dialoog etc.

(4)

Proloog

Paniek heeft de overhand genomen, ik loop gevaar, iedereen loopt op dit moment gevaar. Tranen lopen over mijn wangen, ik moet me stilhouden, maar het lukt niet.

Ik trek mijn benen naar mij toe en probeer rond me heen te kijken, de kast is klein en donker, ik zie niks, alleen schaduwen van spullen die ik op dit moment niet kan plaatsen.

Ik voel een trilling, ik schrik, mijn hart begint sneller te slaan, ik kijk naar mijn mobiel in mijn hand, het scherm licht op. Een melding van facebook, snel zet ik hem op stil. Mijn ademhaling versnelt, mijn borstkas gaat hard op en neer en mijn lichaam staat gespannen.

Ik probeer mijn oren te spitsen, op de gang is niks hoorbaar, gelukkig voor nu, mijn borstkas begint te bedaren maar mijn lichaam blijft gespannen.

Plots, hoor ik een geluid, ik kan het niet plaatsen, alles in mijn lichaam staat volledig op scherp, ik voel de rillingen over mijn rug lopen en Het geluid van mijn hartslag lijkt oorverdovend hard, als een verraderlijke bom die ontploffen staat. Ik voel mijn handen nog klammer worden dan eerst, ik trek mijn benen dichter naar mij toe, klem mijn armen eromheen en leg mijn hoofd op mijn knieën. Het geluid komt dichterbij, ik herken het, voetstappen.

Met elke stap die wordt gezet slaat de paniek bij mij harder toe, hete tranen stromen over mijn wangen en uit mijn keel komt een hard gesnik, een snik die mij waarschijnlijk zal verraden maar ik kan het niet tegenhouden. Ik begin te trillen en heb geen controle meer over mijn eigen lichaam.

Voor een heel kort moment stopt het geluid, maar daarna is het weer duidelijker hoorbaar, nu dichterbij dan ooit. Met elke stap die er wordt gezet begint mijn gesnik harder te worden, en plots zwaait de deur open.

(5)

Ik kijk recht omhoog, in zijn gezicht, een emotieloze uitdrukking is alles wat ik zie, een strakke mond, ogen die onleesbaar zijn. Zijn pistool is op mij gericht.

‘Alsjeblieft, alsjeblieft… laat me gaan.’ smeek ik door mijn tranen heen. Ik bid in mezelf, bid dat dit niet mijn laatste seconden zijn. Mijn gehuil wordt harder, en ik voel mijn wangen steeds natter worden. Ondertussen begint mijn lichaam een eigen leven te lijden en voel ik de rillingen over mijn rug heen lopen en begin ik nog heviger te trillen

De schieter toont geen medelijden, zijn pistool richt zich opnieuw op mij, heel mijn lichaam begint te trillen. ‘NEE ALSJEBLIEFT DOE HET NIET!’ ik pers een laatste wanhoopskreet uit mijn keel.

Geen medelijden, in mijn oren hoor ik nog net het schot, en daarna wordt het leeg…

(6)

Deel 1: Leven zonder liefde Joris

Hoofdstuk 1

Joris bekijkt de grauwe weerspiegeling van zichzelf, onder zijn ogen staan donkere kringen en boven zijn wenkbrauw is een nieuwe blauwe plek ontstaan.

Hij denkt terug aan de ruzie van gisteren. In zijn gedachten ziet het dreigende gezicht van zijn vader weer voor zich en hoort de harde woorden uit zijn mond. ‘Ik heb ook niks aan jou hé, klotekind.’ Joris kijkt weer naar zijn spiegelbeeld. Gelukkig kan hij het boksen als excuus gebruiken. Een ongemakkelijk gevoel begrijpt hem en hij draait zijn gezicht weg.

Hij zucht, draait de kraan open en plenst snel wat koud water in zijn gezicht.

‘Jeetje Jor, die plek is toch wel heftiger dan verwacht.’ Zijn moeder kijkt hem met een bezorgde blik aan.

‘Tja, ze zijn wel eens erger geweest, mam.’ Hij rolt even met zijn ogen en neemt plaats op een van de houten stoelen aan de keukentafel.

Zijn moeder zucht, pakt een koude theedoek en drukt die tegen de blauwe plek op zijn voorhoofd. Het prikt even en hij verbijt zich.

‘Je weet toch hoe je vader is als hij heeft gedronken na het werk, je moet hem dan niet uitdagen Jor, dat maakt het alleen maar erger.’

(7)

Joris trekt de hand van zijn moeder weg en kijkt haar indringend aan. ‘Dat weet ik mam, maar ik kan er niet tegen dat hij zich voor de buitenwereld voordoet als de perfecte zakenman terwijl er dit gebeurt als hij weer heeft gezopen.’

Zijn moeder slaat haar blik neer en legt de theedoek terug op het aanrecht. ‘Ik weet het lieverd, maar als ik hem verlaat weet ik al helemaal niet wat hij aanricht. Hij is en blijft mijn jeugdliefde en een deel van mij zal altijd van hem houden.’

Joris zucht even en besluit de woorden van zijn moeder te negeren, hij besmeert een boterham met jam en neemt er een aantal happen van.

Hij kijkt zijn moeder aan, in haar ogen staat een zielloze blik.

Haar blonde haren hangen slap langs haar gezicht en haar rimpels beginnen steeds meer zichtbaar te worden.

Vroeger liet ze door haar uitstraling menig man hun hoofd omdraaien als ze langsliep maar daar is tegenwoordig niks meer van over.

Alleen als ze uitgaat met vriendinnen, de familie langskomt of ze met zijn vader mee moet naar een congres maakt ze zichzelf op, dit om zodoende de schone schijn op te houden.

Joris voelt een steek van medelijden in zijn maag. Hij begrijpt zijn moeder wel, maar hij vindt het niet eerlijk dat hij alle klappen moet opvangen en ze het niet voor haar eigen zoon durft op te komen.

Hij neemt nog snel een paar laatste happen van zijn brood, staat dan op, loopt naar zijn moeder toe en geeft een snelle kus op haar wang waardoor een kleine glinstering in haar ogen ontstaat.

‘Goedemorgen Joris, fijne vakantie gehad? Mevrouw de Bilt kijkt hem aan met een vriendelijke lach. Haar bolle rode

(8)

‘Ja hoor, Mevrouw’. Joris glimlacht vriendelijk naar zijn lievelingslerares, wat is hij blij dat hij haar dit jaar als mentor heeft.

Hij kijkt rond in het klaslokaal. Iedereen is zoals gewoonlijk met zichzelf bezig. Niemand lijkt op te kijken van zijn nieuwe blauwe plek. Ze denken waarschijnlijk dat het door het boksen komt.

Hij loopt verder het lokaal en neemt plaats naast zijn beste vrienden, Thomas en Jessica.

De overenthousiaste stem van Jessica klinkt schel in zijn oren

‘Goedemorgen Joris.’ Joris kijkt zijn haar aan en glimlacht flauwtjes

‘Goedemorgen Sukkel.’

‘Goedemorgen Tommyboy.’ Joris lacht naar Thomas en ze begroeten elkaar met een ferme handdruk.

‘Goedemorgen, Mevrouw de bilt. Wat vind ik het fijn om weer terug te zijn.’ De harde, sarcastische stem komt van voren in het klaslokaal. Justin is er weer.

Joris kan hem niet uitstaan, al jaren valt Justin hem lastig met kleine treiterijen die de laatste tijd steeds heftiger beginnen te worden. Hij probeert zich er niks van aan te trekken maar het begint hem langzamerhand de keel uit te hangen zeker in combinatie met zijn situatie thuis.

Justin paradeert ondertussen als een te trotse pauw het klaslokaal binnen en neemt plaats, hij leunt naar achteren en gooit nonchalant zijn handen in zijn nek.

Het vrouwelijke deel van de klas is weer opgeschud, het kwijl loopt nog net niet uit hun mondhoeken en Justin geeft enkele meiden een dikke knipoog.

Joris voelt dat hij bijna moet kokhalzen. Op een of andere manier doet Justin hem altijd aan zijn vader denken. Net zo arrogant maar tevens ook een charmeur.

(9)

Als de bel van de school eindelijk klinkt haast Joris zich naar de fietsenstalling. Hij stopt zijn sleutel in het slot en besluit om een omweg te nemen naar huis.

Onderweg voelt hij de frisse wind langs zijn gezicht gaan, het doet hem goed en hij snuift de lucht naar binnen.

Hij kijkt om zich heen. De herfst is aangebroken en op de grond begint een tapijt van felgekleurde bladeren ontstaan. Het is een prachtig zicht.

Joris denkt terug aan de gemoedelijke schooldag van vandaag.

Hij heeft veel lol gehad met zijn vrienden. Zelfs Justin heeft hem vandaag met rust gelaten. Hij voelt zich al een stuk beter dan vanochtend, soms is het leven zo slecht nog niet.

Plotsklap verschijnt er een fiets voor hem en Joris wordt gelijk uit zijn gedachten geslingerd. Hij drukt hard op de handrem van en het piepende geluid lijkt bijna pijn te doen aan zijn oren.

Het lijkt even alsof de grond onder hem wegglipt maar gelukkig kan hij op tijd zijn voeten op neerzetten. Zijn hart is harder gaan kloppen en hij voelt dat hij even moet bijkomen van de schrik. Hij kijkt omhoog recht in het gezicht van de fietser.

Hij herkent hem meteen. Justin.

‘Zo, en waar denk jij heen te gaan?’ De stem van Justin klinkt dreigend en zijn donkere ogen lijken door te dringen tot Joris zijn ziel. Zijn kaken staan gespannen en hij lijkt op dit moment twee keer zo breed dan normaal.

Joris schrikt, hij snapt niet waar Justin opeens vandaan komt.

Heeft hij hem gevolgd? Hij slikt even en zoekt naar woorden maar zijn keel zit dicht.

‘Nou zeg eens wat!’ Justin zijn toon wordt harder, zijn gezicht komt langzaam dichterbij en hij knijpt zijn ogen samen.

(10)

‘Uhm, naar huis wat anders?’ Joris kijkt hem recht aan. Hij haalt diep adem en weet dat hij moet zich vermannen, niet bang voor hem zijn. Nee Justin is niks in vergelijking met het monster waar hij thuis mee te maken heeft.

‘Oh, nou ik zal je reis naar huis. Niet moeilijker dan maken dan het al is hé.’ Justin recht zijn blik weer naar voren en kijkt nu boven Joris uit. Het lijkt alsof hij verder wil gaan. Met een voet op zijn trapper en een voet op de grond stapt hij door achter hem langs.

Joris haalt opgelucht adem, hij laat hem met rust. Hij pakt het stuur van zijn fiets vast en zet een voet op de trapper, maar net op dat moment voelt hij een hand die hem stevig vastpakt.

Joris voelt dat hij zijn grip verliest, hij richt zich ten gronde en komt met een harde klap op de stoep terecht. De stenen ondergrond schaaft langs de zijkant van zijn lichaam en het voelt alsof zijn ribben in de fik staan.

‘Dat zal je leren, slappe lul!’ De woorden van Justin dringen bij hem binnen. Joris voelt zijn hoofd bonken en probeert diep adem te halen. Hij hoort een fiets die steeds verder wegrijdt en hij hoopt met heel zijn hart dat het Justin is.

Hij sluit even zijn ogen, zijn misselijkheid wordt heviger en in zijn hoofd ontstaat een lichte duizeling.

Hij concentreert zich op zijn ademhaling en herhaalt in zichzelf de woorden dat hij moet kalmeren.

Het lijkt te helpen, hij opent zijn ogen weer en de omgeving om hem heen wordt langzaamaan weer helder.

Hij hoort de geluiden van vogels die tjirpen, auto’s die in de verte voorbijrazen en de wind die de takken laat ritselen.

Verderop in de straat ziet hij een dame lopen met een hond, ze kijkt de andere kant op, en doet net alsof ze hem niet ziet.

Hij zal dus op eigen kracht omhoog moeten komen.

Hij zet zijn handen op de grond en probeert zich langzaamaan omhoog te duwen. De stenen ondergrond schuurt langs zijn

(11)

handpalmen maar uiteindelijk staat hij weer rechtop. Hij focust zich op de omgeving om hem heen. Alles wordt langzaam weer zichtbaar en het pijnlijke gevoel in zijn zij begint al iets meer weg te ebben en hij stapt weer op zijn fiets.

Eenmaal thuis haast hij zich naar boven. Hij moet zijn agressie kwijt en hij weet dat dit op dit moment alleen maar lukt door te gaan boksen. Hij grist zijn boksspullen bij elkaar en racet naar de sportschool toe. Eenmaal aangekomen loopt hij snel door naar het boks gedeelte. Er is niemand, zelfs zijn trainer Marco is afwezig. Gelukkig, zo kan hij in alle rust trainen.

Hij kleedt zich om en voelt dat het moeizamer gaat als normaal.

Zijn broek en shirt blijven kleven aan de verse schaafwonden en hij bekijkt de bebloede plekken even in de spiegel. Ze zien er gelukkig niet heel ernstig uit en uit ervaring weet hij dat ze snel zullen helen. In een flashback ziet hij de keren dat zijn vader hem tegen de muur heeft geduwd. Hij schudt zijn hoofd en zet de gedachte van zich af.

Hij loopt naar het gedeelte met de boksballen. Hij trekt zijn bok bandages strak om zijn handen en doet daar zijn bokshandschoenen overheen. Hij concentreert zich op de bal in het midden. In zijn gedachten stelt hij zich voor dat de boksbal zijn vader is. Nee niet alleen zijn vader, ook Justin is vandaag de lul.

Hij gaat erop los met harde stoten. Met elke stoot die hij geeft voelt hij een onwel gevoel in zijn lichaam maar hij zet zich eroverheen.

Zijn gedachten gaan de vrije loop en hij ziet de gebeurtenissen van de afgelopen maanden voor zich. De ruzies met zijn vader, de mishandelingen, zijn moeder die niet voor hem op durft te komen en de treiterijen van Justin.

(12)

beginnen warm aan te voelen. Hij stopt even komt op adem en ondertussen voelt hij de schaafwonden branden. Het lijkt net alsof hij elk moment in kan storten.

Hij laat zijn hoofd rusten op de boksbal en voelt dat hij zich niet meer in kan houden. Tranen wellen op in zijn ogen en hij voelt zijn wangen nat worden.

Hoelang kan hij dit allemaal nog aan…

(13)

Hoofdstuk 2

‘Jortje wil je mij nog voorlezen?’

Joris schrikt even op uit zijn gedachten, en kijkt op de klok. Is het al zo laat? Hij denkt even terug aan het sportschool tafereel van vanmiddag. De eerste keer dat hij zichzelf echt heeft laten gaan.

Er klinkt een nieuwe klop op de deur ‘Jorrie Jorrie verhaaltjeeee’.

Hij lacht even in zichzelf en opent zijn kamerdeur.

Zijn zusje ziet er ongelooflijk schattig uit in haar roze prinsessenpyjama. Haar felblauwe ogen kijken hem onschuldig aan en ze heeft haar duim in haar mond gestopt. Joris voelt zich even warm worden vanbinnen.

‘Ja hoor Nien.’ Nina pakt zijn hand vast en neemt hem mee naar haar kamer.

Van de boekenplank pakt hij haar lievelingsboek, de mooiste vis van de zee en neemt plaats naast haar op bed.

In haar handjes heeft ze haar versleten lievelingsknuffel meneer Giraf geklemd en ze legt haar hoofd op Joris zijn schouder.

‘En de zee schitterde van al zijn vrolijkheid.’ Joris slaat het boek dicht en kijkt naar zijn zusje.

Ze drukt zich dichter tegen hem aan en geeft hem een dikke knuffel. ‘Dat was mooi grote broer.’ Het zachte stemmetje klinkt lieflijk. ‘Maar nu ga ik slapen, ik ben moe.’ Nina trekt zich van Joris af en laat zich in haar bed zakken. Haar oogjes sluiten zich en ze ziet er vredig uit.

Als hij naar haar kijkt voel hij dat hij haar moet beschermen tegenover de buitenwereld. Nina mag absoluut niks

(14)

‘Slaaplekker Nien.’ Fluistert hij en er ontstaat een glimlach op haar lieve gezichtje.

Voorzichtig staat Joris op, knipt het licht uit en loopt de overloop op.

Hij wil naar beneden gaan maar hoort dan plots de voordeur die dichtslaat. Zijn vader is thuis.

‘Hallo schat, er staat nog eten voor je klaar.’ De schijnheilige toon in de stem van zijn moeder laat hem boos worden, hij heeft nu helemaal geen zin meer en loopt door naar zijn kamer.

Hij zakt neer in zijn bed en voelt zijn ogen langzaam dichtzakken.

‘MAMA!’ Joris zit rechtop in zijn bed en probeert naar adem te happen. Hij kijkt om zich heen, laat zijn ogen wennen aan het donker en realiseert zich dan dat hij zich in zijn eigen kamer bevindt.

Hij probeert zich de droom te herinneren, een monster, zijn moeder een schot. Alles lijkt opeens vaag.

Hij kijkt even op zijn mobiel kwart voor zeven, hij moet er sowieso over een kwartier uit voor school. Verder een bericht van Thomas, dat kan later ook wel. Hij slaat zijn benen om de rand van zijn bed en staat op.

Met moeite trekt hij de kleren uit waarmee hij gisteren in slaap is gevallen, ze lijken rond zijn lichaam heen te plakken.

Hij loopt door naar de badkamer, gooit zijn kleren in de wasmand en springt onder de douche. De warme stralen voelen heerlijk aan en hij maakt even zijn hoofd leeg.

(15)

Hoofdstuk 3

‘Hee Jor, wacht op mij!’ Joris wil net de fietsenstalling uitlopen als zijn beste vriend hem tegemoet loopt, zijn uitdrukking verandert gelijk als hij Joris ziet. ‘Gaat het wel? Je ziet er moe uit man!’

Joris haalt zijn schouders op en probeert een geforceerd glimlachje te maken naar Thomas toe.

‘Ach, gewoon kut geslapen, verder niks.’

‘Oh, kut man. Trouwens ik heb je een bericht gestuurd, maar ik heb nog geen reactie gekregen. Muse gaat op stadiumtour en komt ook naar Nederland. Gaaf hé, onze favoriete band, jij wilt vast wel mee man.’

‘Oja, ik kijk nog even oké.’

Thomas zijn gezichtsuitdrukking verandert, zijn wenkbrauwen trekken zich samen en hij schudt afkeurend zijn hoofd.

‘Serieus gast. Ik kijk nog even. Vroeger stond je te springen als we naar een concert van hen konden, maar nu…, ik weet niet wat er met jou is kerel, maar het lijkt net of bijna niks meer jou interesseert de laatste tijd.’

Joris wil zijn mond openen en iets zeggen maar op dit moment weet hij toch dat er niks fatsoenlijks bij hem uitkomt. Hij overweegt even om de waarheid te vertellen maar hij wil niet dat zijn vrienden hem zien als een slappeling die zijn eigen vader niet aankan.

Hij slaat zijn blik neer, en loopt naast zijn vriend verder door naar school. De rest van de dag lijkt Thomas hem wel volledig te negeren, hij heeft alleen maar oog voor Jessica.

Joris heeft dan ook een verlaten gevoel als hij zijn vrienden samen weg ziet fietsen zonder ook maar iets tegen hem te

(16)

‘Mam, ik ben thuis!’

Geen reactie, maar verderop hoort hij een harde stem. ‘Je moeder is de boodschappen aan het doen’

Shit, het is zijn vader, hij is dus thuis aan het werk vandaag.

Dan maar weer de hele dag boven zitten. Hij loopt door naar de trap maar als hij zijn voet op de eerste trede zet hoort hij hem opnieuw. ‘Joris, kom eens hier!’

Even twijfelt hij, eigenlijk wil hij hem negeren en gewoon doorlopen, maar hij weet dat dit meestal de situatie voor later erger maakt. Hij zucht zet zijn voet weer van de traptrede en loopt door naar zijn vaders kantoor.

In de deurpost blijft hij even staan, hij kijkt naar zijn vader die achter het gigantische bureau aan het werk is. Hij is half verstopt achter zijn IMac en het tikken van het toetsenbord weerklinkt in Joris zijn oren. Joris laat zijn ogen door het kantoor heen dwalen, het verbaast hem nog steeds hoe gigantisch het is en hoe piekfijn alles eruitziet.

Joris zijn vader kijkt op vanachter zijn IMac, er ontstaat een kleine lach op zijn gezicht en hij wenkt Joris dat hij dichterbij moet komen.

Joris vermoedt dat zijn vader op dit moment in een goede staat verkeert maar toch twijfelt hij. Hij heeft geen zin in een schijnheilig gesprek, en hij schuifelt even met zijn voeten op de rand van de deurpost.

‘Kom dichterbij jongen, dan kunnen we even met elkaar praten.’

Joris weet dat hij het beste het bevel kan opvolgen en langzaam loopt hij verder het kantoor in. Hij kijkt nog eens rond, de wanden met het brocante behang en de grote donkerbruine boekenkasten vol boeken erin die eigenlijk nooit worden gelezen. Hij denkt even terug aan de tijd dat hij hier vroeger verstoppertje speelde met zijn vader. Hij recht zijn blik

(17)

weer naar voren en stopt als hij voor het bureau van zijn vader staat.

‘Hoe gaat het op school, jongen?’ Zijn vader kijkt hem met een vriendelijk bedoelde blik aan, alsof hij oprecht geïnteresseerd is.

Joris bekijkt zijn vader even goed. Hij lijkt ouder geworden, zijn rimpels zijn dieper maar hij is nog steeds de aantrekkelijke charmante man voor de buitenwereld. Zijn brede gespierde lichaam zijn nog overblijfselen van zijn oude politiewerk en in combinatie met zijn strakke kaaklijn en donkere haardos laat hij menig vrouw smelten. Joris denk aan de secretaresses die soms ‘’voor de gezelligheid’’ over de vloer komen. Hij weet wel bijna zeker dat zijn vader ook hun pleziertjes vervult.

‘Ja, gaat wel.’ Joris probeert zo bot mogelijk te klinken en hij draait zijn hoofd weg.

‘En met je vrienden, Thomas en Jessica. Ik zie ze nooit meer ze mogen heus wel eens langs komen.’

Joris kijkt zijn vader weer aan. Hij zet zijn handen op het bureau fronst zijn wenkbrauwen. Het maakt hem boos dat zijn vader dit zegt, hij weet zelf heus ook wel de reden waarom hij zijn vrienden nooit meer uitnodigt.

Hij perst zijn lippen op elkaar, wetend dat hij beter niks kan zeggen, want alles wat hij nu zegt zal tegen hem gebruikt worden.

‘Jor, ik praat godverdomme tegen je, geef dan ook eens fatsoenlijk antwoord!’ Zijn vaders stem klinkt fel, met een licht dreigende ondertoon. Licht dreigend ja, niet de dreigende stem die Joris normaal gewend is.

Joris voelt een rilling over zijn rug lopen en hij bijt even op zijn lip. Hij wil zich inhouden, het negeren, maar hij wil ook dat zijn vader de waarheid weet, dat al deze ellende door hem komt.

(18)

afblijft, maar nee en maar blijven zuipen. Je bent echt drie kwart van de tijd dronken en nu probeer je normaal te doen, nee daar trap ik niet in.’ Zijn vaders gezicht verandert in een verbaasde uitdrukking. Het voelt voor Joris goed dit gezegd te hebben ook al weet hij dat hij zich hiermee waarschijnlijk in de problemen brengt. Het kan hem eigenlijk niet veel schelen.

Plotseling ziet hij een verandering in zijn vaders uitdrukking, zijn blik lijkt ondoordringbaar, zijn kaken staan gespannen en zijn ogen staan wijder dan voorheen. Joris voelt een angstvallig gevoel door zijn lichaam heen gaan en hij weet hoe laat het is.

Hij zet zich schrap.

‘Hoe durf je zo tegen mij te praten! Ik ben nog altijd de baas hier in huis. Probeer mij niet de les te lezen, jongeman!’ Zijn vaders stem buldert door de ruimte heen.

Joris knijpt zijn vuisten nog harder samen en hij klemt zijn kaken op elkaar. Hij heeft de neiging om zijn vader te slaan, hem de les te lezen. Jammer genoeg is zijn vader nog altijd drie keer zo sterk dan hij, iets wat hij de laatste tijd goed heeft gemerkt.

‘Nou, heb je nog wat te zeggen, slappe zak.’ Zijn vader is opgestaan uit de stoel vanachter zijn bureau. Hij lijkt opeens drie keer zo breed dan normaal en hij kijkt met een dominante blik naar Joris. Ik ben de baas wil hij zeggen.

Voor Joris lijkt het net alsof de ruimte om hen heen verdwenen is. Hij staat alleen met zijn vader in het duister. Het enige wat hij verder hoort is het tikken van de klok in de woonkamer. Hij slikt even waarna hij zijn ogen sluit en ze daarna weer snel opent. ‘Nee, pap, ik ben klaar voor nu.’

‘Goedzo!’ Zijn vader gaat vanachter zijn bureau vandaan en loopt het kantoor uit. Joris hoort de voordeur dichtslaan, hij is nu vast naar het café.

(19)

Joris omklemt nu de zijkanten van het bureau totdat zijn knokkels wit worden en het hout in zijn handpalmen lijkt te snijden.

Hij heeft een dubbel gevoel, zijn vader heeft hem niet geslagen wat hem geruststelt maar tegelijk voelt hij onrust voor wat hem waarschijnlijk vanavond te wachten staat.

Hij kijkt nog even naar het bureau. Alle pennen liggen op volgorde van kleur en alle notitieblokken zijn netjes van groot naar klein op elkaar gelegd. Het enige wat nog een beetje afwijkt is de grote wereldbol die op de hoek van het bureau staat. Als Joris ernaar kijkt denkt hij even aan de tijd van de vroeger. De tijd dat hij met zijn vader de landen van de wereld uit zijn hoofd leerde met behulp van de wereldbol. Hij zucht, zet zich af van het bureau en loopt het kantoor uit.

Als hij naar boven loopt hoort hij vanachter de kamerdeur van zijn zusje zachte snikken komen. Shit, zij heeft het ook allemaal gehoord. Hij doet de deur open en knuffelt het meisje.

‘Sorry, Nina. Papa en ik hadden ruzie. Word maar rustig.’

Hij klemt haar dicht tegen hem aan, haalt even zijn hand door haar zachte blonde krullen en geeft een kus op haar voorhoofd.

Ze legt haar hoofd op zijn schouders en word langzaamaan al wat kalmer.

‘Oké, lieve broer.’ Nina’s stem klinkt zacht.

Ze trekt zich langzaam van Joris af en kijkt hem aan met een brede glimlach. Een grappig gezicht aangezien ze een week geleden haar eerste voortand heeft verloren.

Vorige week heeft hij het centje van de tanden fee onder haar kussen gelegd. Hij herinnert zich het te blije gezicht van zijn zusje toen ze naar beneden kwam gerend met het eurostuk in haar handen. Dat zijn de momenten dat hij zich weer even

(20)

‘Zo en nu ga ik weer verder spelen. Ga jij maar weer weg hoor Jortje.’ Joris lacht. Wat een bijdehand ding is het toch.

Hij staat op, loopt de kamer uit en voordat hij de deur zachtjes sluit kijkt hij nog even om naar het meisje dat lieflijk aan het spelen is met haar barbies. Het kalmeert hem en hij loopt door.

In zijn kamer aangekomen ploft hij neer op zijn bed, doet zijn oortelefoons in en zet zijn playlist op. De geluiden van Snow Patrol klinken in zijn oren.

If I lay here. If I just lay here. Would you lie with me and just forget the world?

Kan hij dat maar even de wereld om hem heen vergeten.

‘Beng.’ Het geluid van de voordeur weerklinkt door het huis.

Joris schrikt op. Hij haalt snel de oortjes uit zijn oren en kijkt op zijn wekker, hij ligt hier al meer dan een uur.

Hij staat op en loopt terug naar beneden, hij kijkt naar de kapstok, zijn vaders jas hangt er weer.

Hij slikt even, zal hij terug naar boven gaan of durft hij de confrontatie aan te gaan? Hij denkt even aan zijn zusje die boven zit. Liever dat zijn vader zijn opgekropte woede op hem uitoefent dan op haar.

Hij loopt de woonkamer door naar de keuken en hoort twee verschillende stemmen. Hij opent de keukendeur en ziet zijn vader en moeder in gesprek.

Zijn moeder is voor een keer mooi opgemaakt, haar haar is gekruld en ze heeft sinds lange tijd weer haar rode lippenstift op. Toch straalt ze droefheid uit, haar blik is naar beneden gericht en haar houding is ineengekrompen. Ze is duidelijk bang voor de man die naast haar staat.

Zijn vader staat licht voorovergebogen. Er staat een wazige blik in zijn ogen en hij probeert rechtop te staan door met zijn hand het aanrecht vast te houden. Hij is duidelijk weer dronken.

(21)

Zodra hij Joris ziet, doet hij een poging om zijn houden te rechten en loopt hij wankelend naar voren

Joris recht zijn rug, in zijn oren hoort hij de voetstappen van zijn vader over de keukentegels. Het lijkt alsof hij zich af en toe verstapt maar toch lijkt hij snel vooruit te komen. En al snel staat hij recht voor Joris. Hij haalt even zijn neus op en komt dan met zijn gezicht steeds dichterbij totdat hij nog maar enkele centimeters van Joris verwijderd. De geur van alcohol dringt bij Joris binnen. Een misselijkmakende geur die hem laat walgen.

Ze kijken elkaar aan. Het enige wat hij hoort horen is het geluid van zijn moeders nagels die zenuwachtig tikken op het aanrecht. Ze weten allemaal wat er nu komen gaat. Door de kiertjes van zijn wimpers kijkt Joris naar zijn vader. Zijn gezicht lijkt nu pafferig door de alcohol en over zijn voorhoofd lopen dikke zweetdruppels.

‘Jij stom rotjoch.’ de woorden komen er met een dubbele tong uit. Het doet Joris niks en hij blijft stokstijf stilstaan. Hij kijkt even naar beneden naar de donkergrijze tegels maar voordat hij weer omhoog kan kijken voelt hij twee sterke handen die zijn bovenarmen omklemmen. De handen knijpen met volle kracht en hij voelt de pijn doorstromen in zijn spieren, weer twee blauwe plekken erbij.

Joris klemt zijn kaken op elkaar en probeert de pijn te verbijten.

In reactie erop pakt zijn vader hem alleen maar nog steviger vast en drukt hem langzaam naar beneden toe. Hij probeert in alle macht terug te vechten maar al snel komt hij met een harde klap op de koude keukentegels terecht. Hij voelt het doordreunen in zijn achterhoofd.

‘Walter, stop, doe het niet, alsjeblieft!’ de stem van zijn moeder klinkt slap en Joris weet dat het niet genoeg is.

(22)

Hij hoort zijn vader opstaan, gevolgd door het geluid van een voet die naar achteren glijdt en dan plots een harde trap tegen zijn onderrug.

De pijn door schiet heel zijn lichaam heen, hij klemt zijn kaken nog dichter op elkaar en hoort het geluid van zijn kiezen die langs elkaar knarsen wat wordt gevolgd door nog een schop.

Joris duikt ineen, houdt zijn handen voor zijn hoofd en trekt zijn knieën naar zich toe. De koude ondergrond van de keukenvloer lijkt de pijn alleen maar te versterken.

In de verte hoort hij zijn moeder gillen, maar ze durft niet in te grijpen. Bang dat ze zelf het slachtoffer wordt.

Plotseling voelt hij dat de twee sterke handen hem omhoogtrekken, zijn vader zet hem tegen de muur aan. Joris voelt zijn hoofd naar beneden knikken maar zijn vader pakt hem stevig vast en duwt hem nog een keer extra naar achteren. Joris kan nog net bij kennis blijven en hij kijkt naar zijn vader die hem met een wijd opengesperde ogen aankijkt.

‘Je bent niets hoor je, helemaal niets!’

Joris voelt zich met de seconde slapper worden. Hij kan niet op tegen het monster voor hem, hij is niet sterk genoeg.

Alsof hij nog niet genoeg heeft geleden voelt hij nog een dreun op zijn neus.

Het bloed sijpelt naar beneden en in zijn mond proeft hij de smaak van ijzer.

‘Ik laat het hierbij, rotkind maar denk maar niet dat je zo snel van mij af bent. Als je nog een keer je bek opentrekt krijg je het nog harder te verduren.’ zijn vader spuwt de woorden uit en Joris voelt spuugspetters terecht komen op zijn wangen.

Zijn vader draait zich nu om en loopt stampend de keuken uit.

Joris voelt zich ellendig en leeg. De ijzersmaak is inmiddels volledig doorgedrongen in zijn mond en het voelt alsof zijn neus hevig begint op te zwellen. Hij probeert zijn hoofd te rechten, het lukt met heel veel moeite. Zijn ogen zijn gevormd

(23)

tot spleetjes en de keuken ziet er wazig uit. Hij ziet een vervorming van zijn moeder voor zich die een koude theedoek tegen zijn neus aan dept waarna een holle stem hoorbaar is.

‘Gaat het, lieverd?’

Joris negeert haar. Hij kan haar even niet luchten of zien. Hij trekt de theedoek van zijn gezicht af en doet een stap naar voren.

Hij voelt zich even licht in zijn hoofd worden en het lijkt net alsof hij elk moment kan overgeven. De pijn is door heel zijn lichaam te voelen maar vooral zijn onderrug heeft het zwaar te verduren.

‘Joris?’ zijn moeders stem klinkt lieflijk, een geluid dat hem op dit moment boos maakt.

Hij knippert even met zijn ogen en langzaamaan wordt de keuken voor hem weer zichtbaar. Hij zet voorzichtig wat stappen naar voren, en merkt dat het hem lukt om rechtop te staan.

Hij loopt de keuken uit, en strompelt moeizaam de trap op. Als hij eenmaal in zijn kamer aankomt laat hij zich zakken op zijn bureaustoel. Hij voelt het bloed uit zijn neus stromen en kijkt naar de grote rode vlek die is ontstaan op zijn spijkerbroek.

(24)

Hoofdstuk 4

Joris kijkt op zijn wekker, 20.00 uur. De tijd gaat traag voorbij vandaag. Zeker nu hij zogenaamd al een paar dagen ziek is.

Hij kijkt op zijn mobiel, geen berichten van zijn vrienden.

Logisch, hij heeft niet eens doorgegeven dat hij ‘’ziek’’ is en Thomas zal nog wel boos zijn over het akkefietje van gisteren.

Hij zucht, hij zal heel graag met Thomas meewillen, maar op dit moment heeft hij daar gewoon geen geld voor, alle ellende van de afgelopen tijd hebben ervoor gezorgd dat hij ontslagen is bij de Albert Heijn waar hij al sinds zijn vijftiende werkzaam was.

Hij kon zich niet meer concentreren op zijn werkzaamheden.

Hij kwam telkens te laat, deed alles verkeerd en deed twee keer zo lang over zijn werk als normaal. Begrijpelijk dat zijn leidinggevende hem uiteindelijk heeft moeten laten gaan.

Hij voelt weer even aan zijn hoofd, het bonkende gevoel is gelukkig al minder en de pijn in zijn onderrug is ook al wat aan het zakken.

Hij gaat rechtop zitten en staart voor zich uit, terugdenkend aan de ruzie van een paar dagen geleden. Gelukkig heeft zijn vader hem de afgelopen dagen met rust gelaten. Jammer genoeg zijn moeder ook waardoor hij vooral zijn tijd alleen in zijn kamer heeft doorgebracht. Alleen zijn zusje is af en toe nog wel eens binnen komen wandelen.

Joris laat zijn blik door zijn kamer heen gaan, na lange tijd voelen de muren beklemmend, hij moet naar buiten.

Zijn blik stopt even bij zijn sporttas, kan hem het verrotten, hij staat op uit zijn bed slaat de tas om zijn schouders en vertrekt zonder iets te zeggen naar de sportschool.

‘Zeg Joris, wat zie jij eruit? Ben je in elkaar geslagen?’ Zijn trainer, Marco, kijkt hem met een bezorgde blik aan.

(25)

Hij lijkt opeens een stuk minder breed en met een langzame pas komt hij naar Joris toegelopen.

‘Je hebt toch niet de dingen die je hier hebt geoefend in het echt uitgevoerd hé en daardoor jezelf in de problemen gebracht.’

‘Nee Marco, ik ben gewoon hardgevallen met de fiets en daardoor ook op de zijkant van mijn gezicht terechtgekomen.’

Joris zucht, telkens als hij een nieuwe blauwe plek heeft blijft Marco erover doorvragen en telkens moet hij een nieuwe smoes verzinnen. Hij weet dat het goed is bedoeld, maar het vermoeit hem.

‘Oké Joris, en de blauwe plek van de vorige keer dan, nog steeds van het keukenkas...?’

‘Ja Marco, ik liep tegen het keukenkastje aan! Soms ben ik nogal onhandig. Kunnen we nu gaan trainen daar ben ik hiervoor gekomen hé.’ Joris kijkt Marco een felle blik aan maar al snel voelt hij zich schuldig over zijn uitval. Hij wil helemaal niet zo klinken tegen een van de weinige mensen die hem wel steunt.

Marco slaat een diepe zucht, hij slaat zijn blik neer en er ontstaat een korte stilte tussen de twee.

‘Goed dan Joris, op naar de training. We gaan sparren in de ring.’ Hij draait zich om en loopt verder.

De sparsessie tegen Marco zorgt ervoor dat Joris zijn hoofd even leeg kan maken en hij zich kort weer even goed voelt.

Als ze dan ook klaar zijn neemt Marco hem even apart en geeft hem een kort schouderklopje. ‘Zeg Joris, je bent goed bezig kerel. Als je zo doorgaat kunnen we je misschien klaar gaan stomen voor je eerste wedstrijd.’ Marco lacht breeduit naar Joris en zijn gebleekte tanden lijken licht te geven tegen het

(26)

‘Tof, Marco. Zeker wil ik wedstrijden gaan spelen.’ Joris voelt zich even trots op zichzelf. Hij babbelt nog even met zijn trainer en gaat daarna naar de kleedkamer. Hij kleedt zich uit in een van de douchecabines en draait aan de knoppen waarna er lauwwarm water uit de douchekop komt. Het doet pijn aan zijn blauwe plekken maar voelt tegelijkertijd ook heerlijk.

Hij draait snel de douche weer uit, kleed zich aan, pakt zijn spullen bij elkaar en gaat terug naar buiten op zoek naar zijn fiets. Al snel heeft hij hem gevonden en om een kortere route te nemen loopt hij een donker steegje door.

‘Zozo wie hebben we daar.’ Joris schrikt op de van de duistere stem. Zijn fietst glipt uit zijn handen en het stuur blijft haken tegen de muur.

Hij voelt zijn hart bonzen en kijkt omhoog recht in het gezicht van Justin. In het donker lijkt hij op een kwaadaardig breedgebouwd monster.

‘Zeg lulletje rozenwater, jij was toch ziek vandaag? Ik wilde net heel ff gaan sporten maar zag toen jou de sportschool uitkomen.’ Justins gezicht komt langzaam dichterbij en een gemengde geur van sigaretten en wiet dringt door in Joris zijn neusgaten.

Hij kijkt naar het gezicht voor hem, Justin lijkt steeds breder te worden en Joris voelt de kracht wegtrekken uit zijn lichaam. Hij weet dat hij niks kan tegen het monster voor hem.

‘Ga, je nog wat zeggen of wat?’

‘Ik uh, voel.. me weer beter, dus ik dacht ik kan gewoon gaan sporten.’ Joris probeert de trilling in zijn stem te onderdrukken, zijn keel voelt aan als schuurpapier maar hij wil niet laten merken dat hij bang is.

‘HA Bullshit!’ Justin trekt hem tegen de muur aan. Waarbij hij met zijn onderarm tegen Joris zijn keel aandrukt. Hij kijkt Joris met een vuurspuwende blik aan, waarna er een rochelend

(27)

geluid vanuit zijn keel is te horen die spuugt het eruit en een natte klodder komt op Joris zijn wangen terecht.

Joris voelt in zichzelf een paniekaanval opkomen hij krijgt bijna geen adem en vanuit zijn keel zijn piepende geluiden te horen.

Hij probeert de arm van zich af trekken, het lukt niet. Hij merkt dat het boksen te veel van hem heeft gevergd vandaag, Justin is veel te sterk op dit moment.

Hij voelt zich licht in zijn hoofd worden, voor zijn ogen ontstaan zwarte vlekken en hij weet dat hij op ieder moment knock-out kan gaan.

Plotseling voelt hij een scherpe punt tegen de onderkant van zijn kaak. Justin heeft een mes getrokken en Joris voelt heel zijn lichaam verstijven. Hij probeert te schreeuwen maar uit zijn keel komt geen enkel geluid meer.

‘Dus sukkeltje, ik zal geen klikspaan zijn en zeggen dat ik je hier zag terwijl je eigenlijk ziek bent. Maar voortaan niet meer zo’n lafaard zijn hé.’ Er ontstaat een kwaadaardige grimas op Justin zijn gezicht en hij speelt even met het mes voor Joris zijn zicht.

Joris kijkt ernaar met een angstvallige blik maar gelukkig stopt Justin snel het mes weer in zijn zak.

Hij laat Joris langzaam los en met grote ademteugen ademt Joris de frisse lucht binnen. Hij voelt zijn lichaam trillen en het koude zweet loopt over zijn rug heen.

Justin kijkt hem nog een keer aan en rolt met zijn ogen, vervolgens zegt hij niks meer en loopt weg.

Joris voelt een hevige golf van misselijkheid in hem opkomen.

Hij houdt zich vast aan de muur van het steegje, hij telt langzaam tot tien en voelt dat zijn lichaam iets meer begint te bedaren.

Trillend pakt hij het stuur van zijn fiets vast maar dan voelt hij plots een zure oprisping omhoogkomen in zijn keel. Hij kan het

(28)

van het steegje en zijn klamme handen glijden bijna van het stuur af.

In zijn hoofd is kortsluiting ontstaan, hij houdt zijn adem in om de geur van het braaksel niet te hoeven ruiken en voelt een nieuwe oprisping omhoogkomen die hij snel weer doorslikt. Hij focust zich, laat je niet gek maken Joris denkt hij in zichzelf. Hij tast met een hand aan de muur van het steegje en pakt met een trillende hand zijn stuur vast om zich zo de weg uit het steegje te sturen. Eenmaal uit de duisternis voelt hij zichzelf al iets kalmer worden maar zijn hele lichaam voelt nog steeds aan als een slappe drilpudding.

Hij stapt op zijn fiets en op automatische piloot fietst hij de route naar huis. In zijn oren hoort hij het getoeter van een auto. Hij stopt net op tijd, kijkt even in het gezicht van de scheldende automobilist die hem daarna in volle vaart voorbij scheurt.

Hij stapt weer op zijn fiets en als hij thuis aankomt kijkt hij omhoog naar het vrijstaande huis. Overal staan de lichten uit en de donkere ramen geven een duistere uitstraling.

(29)

Hoofdstuk 5

‘Hee, Jor, waar was jij dan, ik heb je gemist?’ Thomas begroet hem uitbundig, zo te zien is zijn vriend niet meer boos op hem.

‘Oh, sorry ik was ziek, vergeten te melden.’

‘Maakt niet uit gap, je bent er nu toch.’ Thomas slaat een arm om hem heen en ze lopen samen richting school.

Joris merkt dat Thomas hem aankijkt en zijn blik even blijft hangen. ‘Zeg Joris, ben je gaan trainen terwijl je ziek was. Ik zie namelijk nieuwe blauwe plekken.’

Joris verstijft e zijn gedachten lopen even vast en hij weet even niet hoe hij moet reageren. Met moeite stamelt krijgt hij er hakkelend een paar woorden uit. ‘Uhm, ja ik ben van de fiets gevallen een par dagen geleden.’

‘Okédan.’ Joris ziet lichte twijfel in Thomas zijn ogen. Hij zal hem echt wel de waarheid willen vertellen, maar hij kan het niet. Gelukkig gaat Thomas al snel weer door over een ander onderwerp. ‘Zeg Jor, ik heb even je advies nodig over iets man.’

Thomas kijkt hem aan, zijn blik is veranderd en er lijkt lichte wanhoop bij hem af te lezen.

‘Zeg het maar.’

‘Nou uh, ik denk dat ik verliefd ben op Jessica. Ik weet ook niet hoe, ik voel me opeens ja anders. En als ik haar zie, wauw ja wat er dan door mij heen gaat dat kan ik niet uitleggen.’

De mededeling dringt door bij Joris, nee niet dit ook nog. Hij voelt zich onrustig worden en het lijkt net alsof de moed hem in zijn schoenen zakt. In zijn ogen prikken tranen. Nee niet laten merken denkt hij in zichzelf.

‘Tja, dan moet je het haar vertellen hé.’ Hij voelt zijn lip trillen en durft niet naast zich te kijken. Snel loopt hij door naar het

(30)

en focust zijn blik op een van de schilderijen die hangen in de schoolgangen. Hij kijkt naar een paard met felle bonte kleuren die lijkt te dartelen door een wei met verwelkte bloemen.

Geen idee wat het eigenlijk moet voorstellen maar op een of andere manier kalmeert het hem. Hij hoort de woorden van Thomas nog een keer nagalmen in zijn gedachten en probeert ze van zich af te schudden. Stiekem hoopt hij dat het nooit iets tussen die twee gaat worden en hij vervolgt zijn weg naar het klaslokaal.

De schoolbel laat Joris verlossen uit zijn lijden. Hij denkt terug aan een ongemakkelijke dag, zijn vrienden hebben bijna niks tegen hem gezegd, vooral Thomas stond in de negeerstand..

Gelukkig is het nu weekend.

Zuchtend pakt hij zijn fiets uit de stalling hij kijkt even om zich heen of er nergens iets van een Justin in de buurt is en stapt dan op.

Hij trapt flink door en voordat hij het centrum in fietst slaat hij een zijstraat en parkeert zijn fiets voor het tentje Koffie & Co.

Hij neemt plaats aan een van de kleine houten tafeltjes en bestelt een cappuccino.

Een vriendelijke serveerster met een olijfkleurige huid en haar kastanjebruin haar in een paardenstaart neemt zijn bestelling op. Ze kijkt vriendelijk maar zodra ze haar blik richt op Joris zijn gezicht verandert haar uitdrukking.

Ze loopt snel weer terug naar de toonbank en geeft de bestelling door aan de Barista achter de bar. Hun blikken zijn allebei kort gericht op Joris waarna ze allebei weer verder gaan met hun werk.

Joris zucht, ze zullen wel denken dat hij een van die agressieve tieners is die heeft geknokt tijdens het uitgaan. Ze moesten eens weten.

(31)

De serveerster loopt binnen enkele minuten weer terug naar zijn tafel en zet zijn cappuccino neer, ze geeft een geforceerde glimlach en loopt snel weer door.

Hij rolt even met zijn ogen, het kan hem eigenlijk niet veel schelen. Het is niet de eerste keer dat iemand hem zo aan heeft gekeken. Op zijn gemak drinkt hij zijn cappuccino leeg, hij wenkt vervolgens weer even de serveerster naar hem toe en bestelt er nog een. Al snel komt ze terug met een nieuw kopje en ook dit goedje smaakt weer naar meer.

Hij voelt zich rustig worden in het café, de rustieke uitstraling en de gemoedelijke sfeer maken zijn hoofd leeg en zachtjes neuriet hij mee met de muziek op de achtergrond. Het laat hem de woorden van Thomas even vergeten.

Hij laat zijn blik rusten op de mensen die in het café aanwezig zijn. In het hoekje zitten een aantal nette dames samen te kletsen en te genieten van hun stukje appelgebak en hun koffie of cappuccino.

Aan de andere kant van het café zit juist een groepje alternatieve jongeren die zich verorberen aan een Chai of Soja Latté. Hun kleding is voornamelijk wijd in bruin of groentinten en hun kapsels bestaat voornamelijk uit dreadlocks.

Iedereen praat honderduit en lacht uitbundig om elkaars grappen. Het confronteert Joris en hij denkt even aan hoelang het eigenlijk geleden is dat hij echt iets leuks met zijn vrienden heeft gedaan.

Vanuit zijn ooghoeken ziet hij plots zijn mobiel oplichten, een bericht van zijn moeder: Waar blijf je Jor, het eten staat over tien minuten al op tafel. X Mam

Het maakt hem gelijk weer chagrijnig. Hij zucht, drinkt snel zijn cappuccino leeg en rekent af bij de bar.

(32)

Hoofdstuk 6

Joris kijkt nog een keer op zijn mobiel, half negen over een half uur moet hij alweer op school zijn. Hij kijkt nog een keer naar de bleke weerspiegeling van zichzelf. Zijn ogen stralen vermoeidheid uit ondanks dat hij de afgelopen dagen vele uren slaap heeft kunnen inhalen. Het weekend is traag voorbijgegaan, zijn vrienden hebben niks laten weten en eigenlijk heeft hij de tijd alleen besteed aan videogames en netflix. Het enige wat hem opbeurde was als zijn zusje aandacht van hem vroeg.

Hij schudt zijn hoofd en loopt de badkamer uit. Beneden begroet hij zijn moeder, eet snel een boterham en vervolgt daarna zijn weg naar school.

Als Joris de fietsenstalling binnenrijdt gelooft hij zijn ogen niet, het beeld voor hem dringt bij hem binnen en hij verkeert even in korte shock.

‘Ik heb het dit weekend verteld Joris en kijk eens het is allemaal goed gelopen.’ Joris kijkt vol ontzet naar het overenthousiaste hoofd van Thomas. Hij geeft een snelle kus op Jessica haar mond en het geluk lijkt er bij de twee af te stralen.

Joris zet zijn fiets in een van de rekken. In zijn hoofd voelt hij nu een bonkende pijn en hij pakt even het rek vast om bij te komen.

Als hij terugloopt kijkt hij vol walging naar zijn vrienden. Jessica geeft Thomas een kus op zijn wang en het dringt nu pas bij hem binnen hoe ongelukkig hij zichzelf voelt. Hij loopt langzaam door tot hij vlakbij zijn vrienden staat. Rustig blijven Jor, doe net alsof je blij voor ze bent.

Hij haalt even diep adem, kijkt allebei zijn vrienden aan en vermant zich. ‘Ik ben blij voor jullie.’ De woorden komen met moeite zijn strot uit.

(33)

Joris voelt een opluchting als de schooldag eindelijk voorbij is.

De dag heeft volledig in het teken gestaan van de twee tortelduifjes. Hij weet niet hoelang hij de schijn voor hen op kan houden.

Hij voelt opnieuw het jaloerse gevoel in zijn maag en probeert het te negeren. Hij loopt de schoolpoorten uit en wil op zijn fiets stappen tot er plotseling een gedaante voor hem verschijnt

Joris herkent hem meteen, hij kijkt omhoog en ziet weer het gezicht van Justin voor zich. De triomfantelijke uitdrukking op zijn gezicht laat Joris walgen.

‘Wat moet je van me?’ Joris probeert zeker te klinken maar in zijn stem is een angstvallige ondertoon te horen. De vorige confrontatie tussen de twee speelt nog steeds in zijn gedachten. Hij weet nu hoever Justin kan gaan.

‘Gewoon ik wilde even weten hoe het met mijn beste vriend Joris gaat.’ Justin heeft opnieuw de beangstigende grimas op zijn gezicht. Joris houdt krampachtig het stuur van zijn fiets vast. Hij kijkt om zich heen of er iemand in de buurt is die hem kan helpen.

Niemand te zien, in de verte hoort hij alleen het geluid van tjirpende vogels. Joris slikt even, zijn keel voelt gortdroog aan, hij recht zijn rug en blijft Justin met een indringende blik aankijken.

Justin grinnikt even ‘Weet je Joris, ik mag jou wel. Soms zie ik mijzelf wel in jou.’

‘Ik hoop toch voor mijzelf dat ik voor geen meter op jou lijk!’

Joris bijt de woorden van zich af, geen haar op zijn hoofd dat hij zijn zwakheid zal tonen. Hij voelt zich even krachtig en wil zichzelf niet laten kennen.

(34)

glinstert in het zonlicht, het lijkt net op een van de messen die zijn moeder gebruikt bij het snijden van vlees. Joris voelt het angstzweet bij hem uitbreken. Hij heeft geen idee hoe ver Justin kan gaan, daarvoor kent hij deze jongen niet goed genoeg.

Uit Justins mond klinkt nu een monsterlijke lach. In reactie op het geluid spant Joris zijn lichaam aan waarna hij begint te beven. Plots hoort hij een ritseling achter zich. Hij schrikt even maar krijgt tegelijk ook hoop dat iemand hen heeft gezien maar jammer genoeg is het een kat die uit de bosjes komt.

De moed zakt hem in de schoenen, het mes van Justin komt ondertussen langzaamaan dichterbij en op zijn gezicht ontstaat een schurkachtige grijns. Hij lijkt hier duidelijk plezier aan te beleven. ‘Zozo, nu ben je bang hé.’

Joris voelt zijn lichaam steeds heviger trillen hij wil eigenlijk vluchten maar hij is versteend en kan geen kant op. Het mes bevindt zich inmiddels naast zijn wang en hij hoort zijn hart steeds harder kloppen. Hij bijt hard op zijn lip en in zijn mond proeft hij de smaak van bloed.

Plots veranderd Justin de richting van het mes en steekt het in de voorband van Joris zijn fiets.

‘Zo sukkeltje, voortaan niet meer zo’n grote mond tegen mij anders is het niet alleen je band die platgaat.’ Justin lacht schaapachtig, draait zich om en verdwijnt.

Joris richt zijn blik op de band van zijn fiets die langzaamaan leegloopt en vloekt in zichzelf. Gelukkig zit er een fietsenmaker in zijn straat waar hij gelijk naar toekan.

Hij haalt een keer diep adem en langzaamaan voelt hij de stress van het afgelopen moment van zich afglijden. Hij beseft dat hij geluk heeft gehad, het mes had ook op een hele andere plek terecht kunnen komen. Joris schudt de gedachte van zich af en met de fiets aan zijn hand loopt hij verder.

(35)

Ondertussen ontstaan er donkere wolken aan de hemel waarna er een flinke hoosbui losbarst. Joris voelt het water doorsijpelen in zijn kleren en hij verkleumt tot op zijn botten aan toe. De kou begint pijn te doen en de rillingen lopen over heel zijn lichaam heen.

Hij trekt zijn capuchon over zijn hoofd heen en trekt zijn jas dichter naar zich toe. Het helpt een beetje maar eigenlijk is de jas veel te dun om de regen verder tegen te houden.

De regen lijkt steeds harder te worden, wat een omslag vergelijken met het weer een uur geleden.

Joris heeft het gevoel alsof hij twee uur aan het lopen is en hij komt steeds moeizamer vooruit.

Hij richt zijn blik weer naar voren en in de verte ziet hij de fietsenmaker opdoemen. Gelukkig.

‘Alle Jezus, jongen wat zie jij eruit! Kom maar snel mee naar achter. De kachel staat aan en een kop koffie zal je ook vast goed doen.’ Barry, de fietsenmaker loopt naar hem toe. Een aardige man, met vriendelijke bruine ogen en een grote zwarte snor waardoor zijn mond bijna niet zichtbaar is.

Joris volgt Barry naar achteren en neemt plaats op een van de ouderwetse bruine banken.

‘Melk of suiker, jongen?’

‘Suiker graag.’

Uit een van de okergele keukenkastjes pakt Barry een glazen suikerpotje en schept twee schepjes suiker in een mok die hij daarna vult met koffie. Hij geeft de mok aan Joris en neemt plaats naast hem.

‘Dankjewel.’ Joris omklemt met zijn handen de warme mok en voelt zich al snel wat beter worden. Hij kijkt om zich heen, de ruimte ziet eruit als een typische mannenkantine met

(36)

‘Zo, jongen, ik neem aan dat je die platte band van je wilt laten plakken.’

De woorden van Barry laten Joris opschrikken uit zijn gedachten en hij richt zijn blik weer op de fietsenmaker. ‘Ja, ik vond hem opeens zo terug in de fietsenstalling van school, zal wel een of andere streek geweest zijn.’ Joris haalt zijn schouders op en hij neemt nog een slok.

Barry knikt en kijkt Joris nog eens aan maar de blik staat nu een stuk meer bezorgd. ’Zeg Joris, hoe gaat het eigenlijk thuis? Ik zie je ouders tegenwoordig nooit meer en het is ook al maanden geleden dat ik jou heb gezien.’

Joris weet dat de vraag gedoeld is op de blauwe plekken die Barry heeft opgemerkt. Hij zal zo zijn eigen vermoedens hebben waar die vandaan komen.

‘Goed hoor, papa en mama hebben het gewoon druk en ik ben hard bezig om te trainen voor het boksen.’ Hij kijkt Barry aan met een neppe glimlach, neemt nog een laatste slok van zijn koffie en zet daarna de mok weer neer op de bijzettafel.

Barry slaat zijn blik neer, hij opent zijn mond en sluit hem daarna weer. Hij lijkt te zoeken naar woorden waarna hij Joris weer aankijkt, er is nu duidelijk ongeloof van zijn ogen af te lezen, maar toch besluit hij niet om door te vragen. ‘Goed om te horen Jongen, ik denk dat ze al flink bezig zijn met je fiets zullen we ff een kijkje gaan nemen.’

‘Zo, helaas moet je binnen en buitenband vervangen worden en zal die morgen pas klaar zijn.’

Een man met lang bruin haar en een smoezelig gezicht kijkt Joris aan. Zijn blik blijft even stilstaan bij het zien van de blauwe plekken. ‘Ik denk dat het ongeveer 40 euro gaat kosten, wil je een factuurtje ervan’ de man kijkt nu met een medelevende blik. Net alsof hij weet wat er bij Joris thuis afspeelt.

(37)

‘Deze jongen ken ik nog van vroeger en hoeft niks te betalen.’

Barry geeft Joris een vette knipoog. ‘Service van de zaak.’

‘Oh uh, ik wil wel iets betalen hoor.’

‘Nee hoor Jongen, ga maar lekker naar huis en doe de groeten aan je ouders. Wij zorgen dat morgen je fiets in orde is’ Barry loopt met hem mee naar de uitgang van de werkplaats.

‘Dankjewel Barry.’

‘Graag gedaan jongen.’ Barry lacht vriendelijk, draait zich om en sluit de deur achter zich.

Joris voelt zich overspoeld worden door een warm gevoel, het is lang geleden dat iemand zo oprecht vriendelijk tegen hem heeft gedaan. Een traan welt op in zijn ooghoek en loopt over zijn wang.

(38)

Hoofdstuk 7

‘Waar is je fiets heen?!’ zijn vader kijkt Joris met een felle blik aan en pakt hem bij zijn arm vast. Hij klinkt stomdronken en Joris probeert met alle macht de arm weg te trekken.

‘De fietsenmaker. De band was plat.’

‘Godverdomme kutkind, je weet hoe duur die fiets is kan je dan ook niks heel houden!’ zijn vader wankelt even op zijn benen waardoor Joris wordt meegetrokken. De greep om zijn arm verslapt nu wel en hij kan zich lostrekken.

‘Het is maar een platte band hoor! Als je daar al niet tegen kan vuile lul!’ en voor hij het weet ziet hij de vuist van zijn vader op zijn gezicht afkomen.

Klets, de klap komt hard aan, Joris grijpt naar zijn neus en kijkt naar zijn hand die vol zit met bloed.

In de verte hoort hij het gehuil van zijn zusje, zijn moeder pakt haar op en samen lopen ze de keuken uit waardoor Joris alleen achterblijft met zijn vader.

‘Kutjong, ik heb ook niks aan jou.’ zijn vader geeft hem nog een stomp in zijn maag.

Joris valt bijna naar achteren en kan zich nog net vastgrijpen, hij voelt de pijn door zijn hele lichaam heen gaan.

De keuken wordt wazig en met een hand vast aan de tafel probeert hij op adem te komen.

‘Pap, alsjeblieft.’

Zijn vader negeert hem en voor hij het weet voelt hij een volgende klap op zijn gezicht, zijn hele lichaam trekt zich nu samen en hij proeft de smaak van ijzer in zijn mond.

Hij hapt naar adem, er ontstaan zwarte vlekken voor zijn ogen, het voelt alsof hij ieder moment flauw kan vallen.

Hij balt zijn handen tot vuisten, en knijpt zo hard in zijn handpalmen dat het pijn begint te doen.

(39)

‘Hou je bek eikel!’ de woorden van zijn vader galmen door de keuken heen en hij pakt Joris hard vast bij zijn schouders. ‘Kijk me aan, slappeling.’

Joris kijkt naar het gezicht voor hem. Het lijkt op een afschuwelijk monster, hij is volledig rood aangelopen en zijn ogen lijken vuur te spuwen.

Langzaam begint het gezicht te vervagen, het lukt Joris amper om zijn ogen open te houden. Hij slikt een keer om zich tot een poging te wagen om iets te zeggen maar in plaats daarvan voelt hij een klodder bloed door zijn keel heen stromen, de smaak is verschrikkelijk.

‘En als je nog een keer zo’n grote mond tegen mij hebt he jongeman.’ Zijn vaders gezicht komt akelig dichtbij. De geur van alcohol dringt weer binnen en het laat zijn maag een extra koprol maken. In zijn keel voelt hij een zuuroprisping die hij snel weer doorslikt.

‘Dan zwaait er wat!’ de woorden klinken bruut. Zijn vader schudt hem nog een keer door elkaar en laat hem dan los. Joris voelt dat hij zijn evenwicht niet meer kan bewaren, hij laat zich als een slappe pop naar de grond glijden tot hij op de koude keukentegels terechtkomt. Zijn ogen vallen dicht en voor hem ziet hij alleen nog maar duisternis. Als hij nu dood zal gaan, zal het een opluchting zijn. Hij hoort voetstappen die de keuken inrennen, gevolgd door de stem van zijn moeder.

‘Joris, joris!’ haar stem klinkt bezorgd, ze is duidelijk aan het huilen.

Plots voelt hij iets op zijn gezicht gedrukt worden, het geeft een prikkend gevoel. Hij probeert zijn ogen open te doen en zijn armen te bewegen maar hij krijgt het niet voor elkaar.

‘Jor, jor, alsjeblieft blijf wakker.’ Zijn moeders stem klinkt wanhopig. Ze pakt hem vast, haar handen voelen warm aan en

(40)

Hij probeert nog een teken van leven te vertonen maar op een of andere manier werkt zijn lichaam niet meer mee.

Langzaam voelt hij zich verder wegzakken, de geluiden om hem heen dempen weg, het enige wat hij nog hoort is een schreeuw.

Het monster staat voor hem, scherpe klauwen, een behaarde zwarte huid, puntige oren, rood doorlopen ogen en een lange snuit met scherpe tanden. Hij doet zijn mond open en er komt een gebrul uit. Joris draait zich om en rent, zo snel als hij kan.

Zijn ademhaling versneld. Zijn hart klopt in zijn keel. Hij rent harder, zijn longen beginnen pijn te doen maar hij kan niet stoppen. Hij moet door... Het monster rent achter hem, zijn klauwen naar voren gericht en zijn tanden duidelijk zichtbaar.

Joris zijn pas vertraagt, hij kan niet meer, zijn lichaam doet te veel pijn. Het monster begint daarentegen harder te rennen.

Joris sluit zijn ogen, wetend wat er komen gaat. Het monster pakt hem, twee scherpe klauwen grijpen hem in zijn rug. Joris wordt omgedraaid en ze kijken recht in elkaars ogen. Het monster begint te vervagen, te vervormen en hij kijkt in het gezicht van zijn vader… Plotseling hoort hij een knal.

Met een schrik wordt Joris wakker, wat een droom.

Hij kijkt om zich heen en realiseert zich dat hij zich in een donkere ruimte bevindt. Hij laat even zijn ogen wennen aan het donker en herkent al snel de contouren van de spullen die zich in zijn kamer bevinden.

Pfoe, hij is dus thuis.

Hij probeert rechtop te gaan zitten maar bij elke beweging die hij maakt voelt hij zijn lichaam tegenstribbelen.

Met zijn hand tast hij naast zijn bed, hij voelt het touwtje en trekt het naar beneden waardoor het licht aanspringt.

(41)

Het doet pijn aan zijn ogen, hij knippert weer even en kijkt dan om zich heen.

Zijn oog valt op een glas water met ibuprofen ernaast op zijn nachtkastje. Vast neergezet door zijn moeder. Hij neemt de ibuprofen in met een grote slok water en slikt het goedje in een keer door waarna hij zich weer laat neerzakken in bed.

(42)

Hoofdstuk 8

Joris staart naar de broodtrommel voor hem, hij heeft nog maar een halve boterham opgegeten, de rest krijgt hij niet meer naar binnen.

Hij voelt zich nog steeds misselijk en de pijn in zijn lichaam is nog steeds hevig. Toch heeft hij besloten om naar school te gaan, zijn ziekmeldingen mogen niet te veel op gaan vallen.

Hij kijkt even om zich heen, naar de groepjes vrienden die met elkaar lachen, stelletjes die elkaar innig zoenen en brugwuppen die vol enthousiasme door de kantine heen rennen. Hij zucht, wanneer mag hij zich weer eens zo voelen.

‘Hee Joris, we vroegen ons af hé, gaat het wel goed met je. Je lijkt de laatste tijd zo afwezig?’ Hij schrikt even op en draait zijn hoofd naar Jessica die hem met een bezorgde blik aankijkt. Hij kijkt naar beneden, naar de hand van Thomas om haar middel en een (olifant) gevoel grijpt hem bij zijn keel

‘Ja hoor, alles gaat goed. Druk met trainen alleen’ Hij hoopt het hiermee af te kappen, hij heeft op dit moment totaal geen zin in een serieus gesprek over zijn leven.

‘Echt? Je kan altijd alles tegen ons vertellen hé?’

‘Ik zeg toch dat het goed met me gaat!’ Het komt er feller uit dan verwacht en al snel heeft hij spijt van zijn reactie.

Zijn vrienden kijken hem met een minachtende blik aan, vooral Thomas rolt zijn ogen.

Gelukkig klinkt het geluid van de schoolbel en ze staan op om terug naar de les te gaan.

Joris probeert zijn vrienden te volgen maar ze lopen stug door en negeren hem.

Plots voelt hij een harde klap tegen zijn schouder aan. De pijn is door zijn hele lichaam te voelen en hij perst zijn lippen op elkaar om het niet uit te schreeuwen.

(43)

Hij draait zich om en kijkt recht in het gezicht van Justin, hij kijkt Joris even kort aan en er ontstaat een geniepige lach op zijn gezicht. Joris voelt de rillingen over zijn rug heen lopen en hij moet zich inhouden om niet te gaan kokhalzen. Al snel draait Justin zich weer om en loopt voor Joris door om door te gaan naar het lokaal.

Joris voelt een vieze smaak in zijn mond. Hij rent snel een van de zijdeuren in en opent de deur van de mannen wc.

Boven een van de wc-potten leegt hij zijn maaginhoud die grotendeels uit gal bestaat. Tranen prikken in zijn ogen en de nasmaak in zijn mond is afschuwelijk. Hij drukt de spoelknop in en ziet de inhoud in de pot verdwijnen.

Hij veegt even het zweet van zijn voorhoofd, gaat weer het hokje uit en bekijkt zich in een van de spiegels.

Hij verafschuwt zijn spiegelbeeld. Zijn gezicht is lijkbleek, zijn neus is nog dikker dan voorheen en op zijn lip bevindt zich een snee waar inmiddels een korstje begint te vormen. Hij opent de kraan, en laat het koude water over zijn polsen stromen.

In zijn hand vormt hij een kommetje die het water opvangt en het daarna naar zijn mond brengt.

Het zorgt ervoor dat de vieze nasmaak in zijn mond minder wordt, hij sluit even zijn ogen en haalt diep adem.

In de verte hoort hij de drukte van leerlingen die door de gang lopen en giechelen. Het klinkt allemaal veel te vrolijk.

Hij opent weer zijn ogen en negeert zijn spiegelbeeld, hij loopt terug meldt zich ziek bij de balie en loopt naar buiten.

(44)

‘Mam, ik had lesuitval, dus ik ben al thuis!’

‘Oké, ik ben in de keuken.’

Joris loopt door naar de keuken waar zijn moeder al bezig is met de voorbereidingen van het avondeten. Ze kijkt hem aan en schrikt even als ze de toestand van zijn gezicht ziet.

‘Jeetje, Jor. Gaat het wel?’

Hij rolt met zijn ogen, gisteren durfde ze ook niet voor hem op te komen en nu is ze opeens bezorgd.

Zijn moeder negeert het feit dat hij geen reactie geeft, pakt een tomaat van de plank en snijd hem in grote plakken. Even ziet hij zijn vader de plaats van de tomaat overnemen.

‘Nu je hier toch bent lieverd, wil ik je graag ergens over spreken.’

‘Wat dan, mama?’

Zijn moeder legt het mes weer neer, loopt naar hem toe en begeleid hem naar de woonkamer. Ze nemen samen plaats op de bank, zijn moeder zucht. ‘Het gaat over je vader.’

‘Ik weet niet of ik hier zin in heb mam.’ hij staat op van de bank en wil zich omdraaien naar de gang.

‘Luister even!’ de stem van zijn moeder klinkt opeens luid en duidelijk. Ze pakt hem bij zijn arm en trekt hem terug de bank in. Joris is even perplex van haar reactie en besluit om er niet verder tegenin te gaan.

Zijn zusje, Nina kijkt even op vanuit de hoek van de kamer waar ze met haar barbies aan het spelen is. ‘Kijk mama, Barbie Dory heeft haar prinsessenjurk aan!’

Joris grinnikt in zichzelf, alleen Nina kan op dit soort momenten met zulke opmerkingen komen. Zijn moeder lach kort even naar Nina en focust zich daarna weer op Joris. Waarna ze begint te vertellen op fluistertoon. ‘Luister Jor, je weet dat je vader tijdens zijn vroegere politiewerk ontslag heeft genomen, alleen dit ontslag ligt een beetje anders dan altijd tegen jullie

(45)

is verteld.’ Zijn moeder zucht, slaat even haar ogen neer en vertelt dan weer verder.

‘Je vader was op weg naar een grote drugsvangst die totaal mislukte. Hij en zijn collega namen te veel risico. Ken je Ben nog, de collega van je vader. Zijn beste vriend destijds?’

Joris knikt, hij denkt even terug aan goedlachse ben die vroeger vaak bij hun over de vloer kwam.

‘Nou, dat was dus de collega waarmee hij samenwerkte bij de drugsvangst. De dealers hadden mensen gegijzeld en je vader en hij moesten de gijzelaars vrij krijgen.’

Zijn moeder legt ondertussen haar hand op Joris zijn been en pakt zijn hand vast ze slikt even en het lijkt net alsof ze moeite heeft om de woorden te vinden.

‘Dit liep helemaal verkeerd. Je vader en Ben werd geadviseerd om niet binnen te vallen maar ze deden het toch. In het gebouw konden ze de dealers niet gelijk vinden maar hun hadden wel door dat ze er waren. Als gevolg werden alle gijzelaars doodgeschoten en zijn de dealers zelf ontsnapt. Een oneervol ontslag volgde.’

Ze knijpt nog wat harder in Joris zijn hand.

Op de achtergrond hoort hij zijn zusje luidruchtig met haar barbies spelen. Ze krijgt duidelijk niks van het gesprek mee.

‘Je vader heeft alles moeten inleveren behalve zijn wapenvergunning en wapen. Hij moest zichzelf en ons natuurlijk kunnen beschermen stel de dealers zouden terugkomen.’

Ze kijkt Joris aan, in haar ooghoeken zijn tranen zichtbaar.

‘Die bescherming is nu niet meer nodig, de dealers zijn een aantal maanden geleden succesvol opgepakt in het buitenland.

Kort daarna heeft de collega van je vader, Ben zelfmoord gepleegd. Volgens je vader is hij nooit over de zaak heen

(46)

Er loopt nu een traan over haar wang heen, ze friemelt even aan haar haar brengt een van haar blonde lokken achter haar oren.

‘Mam, ik snap dat dit moeilijk is. Maar waarom vertel je dit mij nu?’ Joris pakt de hand van zijn moeder vast en kijkt haar aan.

‘Luister Joris, de dood van Ben heeft ook iets in je vader zijn hersenen omgezet. Nooit heeft hij zijn angsten laten merken en godszijdank heeft hij wel een andere baan kunnen vinden.

Maar sinds Ben is overleden, is je vader aan de alcohol geraakt en zo agressief geworden… Heb dan ook alsjeblieft begrip voor de situatie jongen en gedraag je naar je vader, daarnaast is het pistool ook nog steeds in huis en wie weet waar je vader toe in staat is.’

Joris laat de woorden even bij hem binnenkomen, vraagt zijn moeder nou aan hem om zich in te houden, terwijl zijn vader hem bijna elke dag verrot slaat. Het lijkt wel alsof de hele wereld zich tegen hem keert en hij overal de schuldige van is Hij laat de hand van zijn moeder los, staat op van de bank en draait zich naar haar toe.

‘Ik snap je, mam. Ik snap je angst. Ik zal me voortaan koest houden. Maar denk maar niet dat ik enig begrip voor die lamlul kan opzetten nadat wat hij mij en jullie aandoet.’

Even valt er een stilte. Zijn moeder buigt lichtjes haar hoofd en een aantal tranen vallen op haar schoot.

‘Ik snap je Jor, maar je vader…’

‘Ik zie in die vent geen vader meer...’

Hij stampvoet naar boven en laat zijn moeder snikkend achter.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toen de jongen twee maanden na het begin van zijn behandeling in november 2005 niet meer kwam opdagen in het gezondheidscentrum van Saint- Pierre, haalde Constant heel

Bekijk samen eens welke kleding er in de kledingkast van uw kind hangt.. Zijn er kleren bij die je eigenlijk alleen aantrekt in

Want, de Pramenrace mag meer en meer een ‘gewoon’ gezellig feest voor en door Aalsmeerders zijn ge- worden, toch zijn er teams die louter en alleen meedoen om de snelste tijd

Al die tijd kon ik niet werken en kon ik geen goede vader zijn voor mijn drie jonge kinderen.. Mijn vrouw Renske was in die tijd moeder en va-

[r]

Mail ze dan naar Aduis (info@aduis.nl) en wij plaatsen deze dan als downlaod op onze web

Niet elke oefening leent zich bijvoorbeeld voor differentiatie naar een hoger en lager niveau (items 6a, 6b en 6c) of het inzetten van het eigen taalgebruik door de leerkracht om

N-VA zal wel op zoek gaan naar een andere drogreden om toch maar niet met het Vlaams Belang te moeten samenwerken.. Filip de Winter heeft ondertussen al in de pers gezegd dat