• No results found

Burgers Heino, Educatief Ontwerpen, Biologie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Burgers Heino, Educatief Ontwerpen, Biologie"

Copied!
95
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Inhoudsopgave

Samenvatting ...5

Inleiding ...6

Het ontwerpvraagstuk ...6

Vraag vanuit het Jan Arentsz ...7

Het verschil tussen ANW en WON ...7

Doelstellingen voor de verkenning van de lessenserie ...8

DEEL 1: Theoretische en Empirische verkenning ...9

Theoretische verkenning ... 10

Wetenschap op de middelbare school... 10

Presenteren van gegevens als academische vaardigheid ... 11

Wat zijn elementen die terug moeten komen in de lessenserie? ... 12

Selectie van het onderwerp en literatuur zoeken ... 12

Verzamelen, lezen en analyseren van de literatuur... 12

Schrijven van het artikel ... 13

Het schrijven volgens het IMCa concept ... 13

Referenties ... 15

Peer-review... 15

Lesgeven in schrijven in de wetenschap ... 15

Empirische verkenning ... 17

Methode empirische verkenning ... 17

Interview experts ... 17

Vragenlijst voor leerlingen... 18

Beoordelen van de lesstof WON ... 18

Resultaten empirische verkenning ... 19

Interviews ... 19

Vragenlijst leerlingen ... 21

Beoordeling van lesstof ... 23

Discussie en conclusie verkenning lessenserie ... 25

Ontwerphypothese en ontwerpregels ... 26

Ontwerphypothese ... 26

Ontwerpregels ... 26

DEEL 2: Beschrijving lessenserie ... 27

Opbouw lessenserie ... 28

(3)

Opbouw van de lessen ... 29

Ondersteunende materialen ... 30

LES 1: Introductie en zoekstrategieën ... 31

Voorkennis... 31 Beschrijving les ... 31 Lesduur alternatieven ... 31 Ondersteunende materialen ... 31 Gebruikte bronnen... 31 Huiswerk ... 32

LES 2: Lezen, analyseren en organiseren van artikelen ... 33

Voorkennis... 33

Beschrijving les ... 33

Lesduur alternatieven ... 33

Ondersteunende materialen ... 33

Gebruikte bronnen... 33

LES 3: Het schrijven van een artikel ... 34

Voorkennis... 34 Beschrijving les ... 34 Lesduur alternatieven ... 35 Ondersteunende materialen ... 35 Gebruikte bronnen... 35 Huiswerk ... 35 LES 4: Peer-review ... 36 Voorkennis... 36 Beschrijving les ... 36 Lesduur alternatieven ... 36 Ondersteunende materialen ... 36 Gebruikte bronnen... 36 Huiswerk ... 36

DEEL 3: Validatie lessenserie ... 37

Inleiding validatie ... 38

Validatie van zoek strategieën Les 1 ... 38

Inleiding en methode ... 38

Resultaten ... 39

Discussie ... 40

Validatie van vragenlijst “check jezelf” les 2 ... 42

(4)

Resultaten ... 42

Discussie ... 43

Validatie lessenserie groepsinterview experts ... 45

Inleiding en methode ... 45

Resultaten ... 46

De lessenserie sluit aan op de voorkennis van de leerlingen van 4VWO. ... 46

De lessenserie leert de leerlingen de elementen nodig voor het schrijven van een artikel ... 46

De lessenserie past binnen de leerlijn van WON ... 46

Duidelijke studiehandleiding en Rubrics ... 47

Leerlingen zijn in staat om een artikel te schrijven... 47

Discussie ... 47

Conclusie ontwikkelde lessenserie ... 48

Reflectie en nawoord ... 49

Verwijzingen ... 51

BIJLAGE I: Interview Matrix ... 54

BIJLAGE II: vragenlijst leerlingen... 57

BIJLAGE III: Antwoordmodel open vragen leerlingen ... 58

BIJLAGE IV: Antwoorden van leerlingen vraag 3: ... 60

Bijlage V: Les 1 - MDA ... 61

Bijlage VI: Les 1 - PowerPoint ... 63

Bijlage VII: les 1 - vragenlijst wat is wetenschap ... 65

Bijlage VIII: Les 1 - Exitkaart... 67

Bijlage IX: Les 2 - MDA ... 68

Bijlage X: Les 2 - PowerPoint ... 70

Bijlage XI: Les 2 - Check jezelf en correctiemodel... 72

Bijlage XII: Les 3 - MDA... 76

Bijlage XIII: Les 3 - PowerPoint ... 77

Bijlage XIV: Les 3 - Voorbereidend huiswerk ... 81

Bijlage XV: Les 3 - Hand-out Indeling artikel ... 82

Bijlage XVI: les 3 - Feedback Socrative.com ... 82

Bijlage XVII: Les 4 – MDA ... 84

Bijlage XVIII: Les 4 – PowerPoint ... 86

Bijlage XIX: Les4 – Hand-out Peer-review ... 87

Bijlage XX: Rubrics beoordeling artikel ... 88

(5)

Samenvatting

In dit verslag wordt een lessenserie voorgesteld die 4VWO leerlingen in staat stellen om een artikel te schrijven volgens de opzet van een wetenschappelijk artikel over het onderwerp van hun keuze in het kader van het project sterrenkunde binnen de leerlijn van het vak Wetenschaps Oriëntatie Nederland (WON) van het CSG Jan Arentsz. Ondanks dat het belang van het wetenschappelijk schrijven met betrekking tot wetenschappelijke geletterdheid uit de literatuur naar voren komt blijkt dat er in de praktijk weinig tijd besteedt wordt aan de ondersteuning van leerlingen en studenten bij dit proces. Een theoretische verkenning beschreven in dit verslag geeft de kaders van het vak WON weer en de benodigde kennis en vaardigheden voor het schrijven van een artikel wordt aan de hand van de literatuur geanalyseerd. Deze worden op een gestructureerde wijze weergegeven in dit verslag, zodat niet alleen een kader voor de lessenserie ontstaat maar ook helder wordt hoe een wetenschappelijk artikel gestructureerd wordt en welke vaardigheden een leerling moet bezitten om dit te produceren. Om te verzekeren dat de lessenserie aansluit op de WON lessen op het Jan Arentsz is met behulp van empirisch onderzoek de randvoorwaarden van de lessenserie vastgesteld en gevalideerd. De gepresenteerde lessenserie is breder inzetbaar dan alleen binnen de WON lessen van het Jan Arentsz. Publish or Perish kan als vakoverstijgende module ingezet worden doordat de beschreven principes algemeen toepasbaar zijn en de lessenserie modulair is opgebouwd. Dit geeft de docent ruimte om items meer of minder te belichten, passend bij de school of klas.

(6)

Inleiding

Dit verslag is in het kader van het vak Educatief Ontwerpen van de Universiteit van Amsterdam geschreven in opdracht van het CSG Jan Arentsz college in Alkmaar. Dit verslag beschrijft een nieuwe lessenserie die ingezet kan worden binnen het bestaande project sterrenkunde, met als doel de leerlingen leren kritischer, wetenschappelijker en beter te laten schrijven en het leren omgaan met literatuurbronnen (zoeken, organiseren en lezen). Het kan echter ook toegepast worden in een ander kader als dat wenselijk is met een paar kleine aanpassingen. Als 4VWO leerlingen de prototype lessenserie volgen zijn ze in staat om een artikel te schrijven volgens de opzet van een

wetenschappelijk artikel over een onderwerp van hun keuze. De lessenserie zal de leerlingen betere wetenschappelijke geletterdheid, in de literatuur Science literacy genoemd, bijbrengen en zal de reeds aanwezige kennis van de eerdere Wetenschaps Oriëntatie Nederland (WON) lessen verdiepen. Het zal daarnaast de leerlingen helpen bij het schrijven van hun profielwerkstuk en bij hun verdere carrière op bijvoorbeeld de universiteit omdat de vaardigheden die in deze lessenserie eigen gemaakt zijn ook direct toepasbaar zijn daarbij. De leerlingen zullen kritischer leren denken en de lessenserie zal hen dichter bij de “echte wetenschap” brengen door hiermee in contact te komen in de vorm van wetenschappelijke literatuur en processen uit de wetenschap zoals het schrijven van artikelen en peer-review.

Het middenstuk van dit verslag is in drie onderdelen opgesplitst.

In het eerste deel wordt door middel van literatuuronderzoek naar het leren van wetenschappelijk schrijven een theoretische achtergrond beschreven. Daarnaast heeft empirisch onderzoek op het CSG Jan Arentsz de voorkennis van de leerlingen, het huidige curriculum van WON en de meningen en ervaringen van de WON docenten in kaart gebracht. Deze gegevens en het literatuuronderzoek hebben geleid tot een ontwerphypothese en ontwerpregels die als kader hebben gediend voor de ontwikkeling van de lessen.

In het tweede deel wordt de ontwikkelde lessenserie beschreven. Alle ontwikkelde materialen zijn opgenomen in de bijlagen.

in het derde deel van het middenstuk wordt de gemaakte lessenserie beoordeeld en gevalideerd aan de hand van de ontwerphypothese en ontwerpregels om te verzekeren dat deze goed toepasbaar zijn op het CSG Jan Arentsz college binnen de lessen van de vierde klas WON.

Het vooronderzoek, de ontwikkelde materialen en de validatie worden kort besproken in de conclusie.

Het ontwerpvraagstuk

Het Jan Arentsz is een school waar al geruime tijd Algemene Natuurwetenschappen (ANW) wordt gegeven. Vanaf het schooljaar 2015-2016 is ANW geen verplicht onderdeel meer van het examen VWO voor de leerlingen in de vierde klas vwo in dat schooljaar (SLO nationaal Experticecentrum leerplanontwikkeling, 2018; College voor Toetsen en Examens, 2018). Het Jan Arentsz is naast ANW zeven jaar geleden ook gestart met de invoering van Wetenschap oriëntatie Nederland (WON). Eén van de experts gaf tijdens dit onderzoek aan dat de afkorting WON niet logisch is. De N staat voor Nederland. De leerlingen hebben les in Wetenschaps Oriëntatie (WO). De leerlingen kennen het vak echter als WON, het staat in het rooster als WON en in de volksmond wordt ook de term WON gebruikt. Daarom is er voor gekozen om ook in dit verslag de term WON in plaats van WO te gebruiken. De school is WON gecertificeerd door de WON Akademie (Wetenschaps

(7)

vaardigheden centraal staat...Ook werken we samen met de Wetenschaps Oriëntatie Nederland Academie (WON). De leerlingen krijgen les in wetenschapsoriëntatie”. In het schooljaar 2018-2019

heeft de laatste lichting VWO4 ANW afgerond. In het schooljaar 2019-2020 wordt gestart met het geven van WON aan VWO4.

Binnen het kader van JAcademic wordt voor ANW een vakoverstijgend project georganiseerd in de 4e

klas, waarbij de leerlingen in een academische vorm (colleges) informatie kregen over een vakoverstijgend onderwerp: sterrenkunde. De leerlingen werken in groepjes samen om parallel daaraan informatie te verzamelen over een onderwerp naar keuze. Deze onderwerpen kunnen een biologisch, natuurkundig, geschiedkundig of maatschappelijke focus hebben. Dit resulteerde in een drietal items die door de leerlingen zijn gecreëerd: Een presentatie, een poster en een model. Deze worden aan de ouders gepresenteerd als afsluiting van het project. De leerlingen worden beoordeeld op de PowerPoint die ze inleveren en de kwaliteit van de poster en model door de ANW docent.

Vraag vanuit het Jan Arentsz

Het Jan Arentsz heeft de behoefte om het sterrenkunde project (nu ANW) te kunnen continueren binnen een WON kader. Hierbij worden de succesvolle items behouden, zoals de academische wijze van lesgeven, het onderwerp, het maken en geven van

een PowerPoint aan de ouders en het maken en presenteren van een poster en model. Daarnaast is er behoefte aan concretisering voor de leerlingen en de docent zodat het eindresultaat voor de leerlingen en de docent meer diepgang heeft.

De vraag is dus om binnen het bestaande kader van het sterrenkundeproject een lessenserie te ontwikkelen om de leerlingen te ondersteunen in het schrijven van een artikel met wetenschappelijke insteek, die voldoet aan de eisen van WON, toetsbaar is en aansluit op de reeds bestaande opdrachten.

Het verschil tussen ANW en WON

Bij het CSG Jan Arentsz gaat ANW gestopt worden en worden de WON-lessen geïntensiveerd. Dat maakt het interessant om de belangrijkste verschillen tussen deze twee vakken op een rijtje te zetten. Beide vakken hebben dezelfde kernvragen als doelstelling (SLO nationaal

Experticecentrum leerplanontwikkeling, 2018). Deze zijn in tabel 1 aangegeven. De benadering van deze vragen is echter anders. Het vak ANW heeft een natuurwetenschappelijke insteek en zal dus deze vragen benaderen vanuit de bèta domeinen: leven, biosfeer, materie en zonnestelsel en heelal (SLO nationaal Experticecentrum leerplanontwikkeling, 2018). WON benaderd dezelfde vragen vanuit alle wetenschappen, dus ook alfa en gamma (Leverink, 2015). Daarnaast is het ANW een duidelijk afgeperkt vak, terwijl bij WON de school zelf de vormgeving kan bepalen (Leverink, 2015). Het is van belang om rekening te houden met de verschillen tussen de twee vakken. Het is belangrijk dat de opdracht een WON karakter heeft in plaats van een bèta karakter.

Tabel 1: Vijf kernvragen ANW en WON

Vijf kernvragen

1

Hoe komt wetenschappelijke kennis tot stand?

2

Hoe wordt wetenschappelijke kennis gebruikt?

3

Hoe bepaal je de betrouwbaarheid van wetenschappelijke kennis?

4

Hoe beïnvloeden samenleving

en wetenschap elkaar?

5

Mag alles wat kan?

(8)

Doelstellingen voor de verkenning van de lessenserie

De opdracht is 4VWO leerlingen een beter inzicht verschaffen in het wetenschappelijk proces door ze een artikel met wetenschappelijke format laten schrijven door middel van literatuuronderzoek / bronnenonderzoek over een onderwerp naar keuze binnen het vakgebied sterrenkunde in het kader van het vak WON van het CSG Jan Arentsz te Alkmaar.

Als Biologie docent is het van groot belang om hier open en kritisch in te stappen. De manier van onderzoek die voornamelijk bij mij persoonlijk naar voren komt is de bèta insteek. Een open en kritische houding naar de manier van het schrijven van het artikel, de elementen en de kennis en kunde die daar voor nodig zijn is dus belangrijk voor een evenwichtige lessenserie binnen het vakoverstijgende vak WON (zie ook interviews met de alfa en gamma docenten WON). Om deze lessen op een juiste manier op te zetten zijn een aantal hoofdvragen van belang: De twee hoofdvragen met de deelvragen van dit vooronderzoek zijn:

1. Welke inhoud precies in de lessenserie moet komen om te zorgen dat de leerlingen op een juiste manier een artikel kunnen schrijven en dat de lessenserie past binnen de huidige leerlijn, kennis en vaardigheden van de 4VWO leerlingen van het CSG Jan Arentsz?

a) Wat is WON precies en wat is belangrijk aan het vak WON?

b) Waarom is het schrijven van een artikel een goede invulling van WON lessen? c) Wat is een wetenschappelijk artikel en welke elementen zijn hierin belangrijk? d) Welke kennis en vaardigheden zijn belangrijk voor de leerlingen om een artikel te

kunnen schrijven?

2. Hoe moet deze inhoud verwerkt worden in de lessen, zodat deze aansluit op de voorkennis van de leerlingen, de huidige leerlijn en overtuigingen van de WON docenten?

a) Welke kennis en vaardigheden zijn bij de leerlingen aanwezig en welke niet? b) Wat is belangrijk bij het lesgeven van het vak WON?

c) Welke lesmethoden zijn mogelijke invullingen van de lessen?

De eerste vraag wordt door middel van literatuuronderzoek beantwoord en de tweede vraag zal vooral door middel van een empirisch onderzoek op het SCG Jan Arentz ingevuld worden. Om de lessen op de juiste manier uit te voeren zullen deze namelijk binnen de leerlijn moeten passen en de elementen bevatten die de WON docenten aangeven die belangrijk zijn voor een goede WON les. Het uitgevoerde onderzoek en antwoorden op de bovenstaande vragen wordt in DEEL 1 van dit verslag beschreven.

(9)

DEEL 1:

(10)

Theoretische verkenning

Wetenschap op de middelbare school

De lessenserie wordt voor het vak Wetenschaps Oriëntatie Nederland (WON) ontwikkeld. Het hoofddoel van dit vak is de leerlingen wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk denken bij te brengen. In de Dikke van Dale wordt wetenschap gedefinieerd als “het systematisch geordende geheel van het weten en van de regels, wetmatigheden, theorieën, hypothesen en systemen waarmee verdere kennis verkregen kan worden” (Dikke van Dale, 2018). Wientjes en Veenhoven beschrijven het onderzoek wat meer inspirerend: “…vanuit nieuwsgierigheid en verwondering verlangend om erachter te komen hoe het echt zit; creatief en kritisch een manier

kiezend/bedenkend om daar achter te komen; gedisciplineerd en met doorzettingsvermogen het deels zo taaie werk van de onderzoeker uitvoerend…” (Wientjes & Veenhoven, 2016, p. 10). Uiteindelijk is het de wens om wetenschap leuk en interessant te maken voor de leerling, wat mooi verwoord is door de kinderen van Blackatown basisschool uit Engeland na een wetenschappelijk onderzoek naar bijen door de leerlingen zelf: We ontdekten dat wetenschap leuk en cool is omdat je dingen kunt doen die niemand eerder gedaan heeft” (Blackatown & et. al., 2011).

Op de middelbare school wordt er aandacht besteed aan het wetenschappelijk proces. Vakonderwijs in de vorm van bijvoorbeeld practica of literatuuronderzoek en het maken van een profielwerkstuk zijn vormen van onderwijs die helpen het wetenschappelijk proces voor leerlingen duidelijk en inzichtelijk te maken. Tijdens bijvoorbeeld de biologielessen van het Jan Arentsz wordt er aandacht besteed aan de empirische cyclus (Groot, 1994) van waarnemen, vermoeden, verwachten, toetsen en evalueren. Vaak op een praktische wijze bij verschillende practica. Verder zijn de verslagen hier omheen gestructureerd. WON is een vakoverstijgend vak met als doel de leerlingen wetenschappelijk denken bij te brengen: “WON-scholen willen hun leerlingen goed voorbereiden op een

wetenschappelijke vervolgopleiding. Nieuwsgierigheid en verWONdering staan daarbij centraal.”

(Wetenschaps Orientatie Nederland, 2018). Het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO) heeft op zijn website de mogelijkheden van WON binnen het vwo verder geanalyseerd. Daar worden drie aandachtsgebieden aangemerkt als onderdelen van de wetenschappelijke

gereedschapskist (SLO nationaal Experticecentrum leerplanontwikkeling, 2018). Volgens het SLO (2018) bestaat het eerste gebied uit zes academische vaardigheden:

 onderzoeksvraag formuleren,  informatievaardigheden,  argumentatievaardigheden,  presenteren,  evalueren en  reflecteren.

Daarnaast staan er volgens het SLO vijf kernvragen centraal: 1. Hoe komt wetenschappelijke kennis tot stand? 2. Hoe wordt wetenschappelijke kennis gebruikt?

3. Hoe bepaal je de betrouwbaarheid van wetenschappelijke kennis? 4. Hoe beïnvloeden samenleving en wetenschap elkaar?

5. Mag alles wat kan?

Het laatste gebied is overzichtskennis met daarin bijvoorbeeld de grote theorieën zoals evolutie, ecologie het beeld van materie, zonnestelsel en heelal. Maar ook binnen de samenleving actuele thema’s zoals duurzaamheid, globalisering, informatietechnologie etc. Een van de academische vaardigheden van het SLO is het presenteren van kennis.

(11)

Presenteren van gegevens als academische vaardigheid

Een van de academische vaardigheden aangegeven door het SLO is presenteren. Presenteren valt breder te interpreteren dan bijvoorbeeld een voordracht voor de klas, maar behelst ook het

presenteren in de vorm van een artikel. Een centraal onderdeel in het wetenschappelijk proces is de communicatie van de onderzoeksresultaten naar anderen. (Hesselbach, Petering, Berg, Tomasiewicz, & Weber, 2012). Sorensen en Fleming (2004) beschrijven dat in plaats van het persoonlijk vergaren van kennis, de norm van het communisme (openheid) binnen de wetenschap de ontdekkers verplicht de kennis te verspreiden (Merton, 1942). Dit vindt plaats op verschillende manieren, zoals het presenteren op conferenties en het trainen van studenten. Maar het belangrijkste kanaal is het publiceren van de resultaten (Sorenson & Fleming, 2004; Hesselbach, Petering, Berg, Tomasiewicz, & Weber, 2012). Opschrijven en publiceren van wetenschappelijke kennis is dus een essentieel

onderdeel van het wetenschappelijk proces. Het blijkt dat leerlingen die wetenschappelijk schrijven kennis activeren, concepten integreren, alternatieve ideeën verkennen en meer begrip ontwikkelen over het onderwerp maar ook over het wetenschappelijke proces als geheel (Hand, Lawrence, & Yore, 2010). Door het proces van schrijven zal een auteur helderder gaan denken (Walvoort, Kaandorp, Verheugt, Veeken, & Gijn, 2010). Toch wordt er niet veel tijd vrijgemaakt door docenten aan de high school in de United States om leerlingen instructie te geven in het schrijven op een wetenschappelijke wijze (Kiuhara, Graham, & Hawken, 2009). Het is te verwachten dat dit ook in Nederland niet veel gebeurd. Leerlingen die instructie in het schrijven en presenteren krijgen laten een duidelijke verbetering zien in de kwaliteit van het geschreven stuk (Çetin & Eymu, 2017). Het vak WON heeft hierin een belangrijke rol te spelen aangezien binnen dit vak hier bij uitstek tijd voor gemaakt kan worden. Het (wetenschappelijk) verwoorden van een onderzoek is voor alle vakken binnen de middelbare school en vervolgopleiding van belang.

Aan het schrijven van een artikel zit daarnaast ook verbonden dat met alle belangrijke academische elementen gewerkt moet worden door de leerlingen; niet alleen de presentatie. De leerlingen zullen op basis van een onderzoeksvraag informatie moeten zoeken (informatievaardigheden), hun

gevonden conclusies moeten beargumenteren (argumentatievaardigheden) en hun bronnen moeten beoordelen op betrouwbaarheid en validiteit (evalueren). Door de leerlingen te vragen in een proces van peer-review hun artikel aan te passen wordt de leerling gestimuleerd te reflecteren op hun werk. Het schrijven van een wetenschappelijk artikel sluit dus goed aan op de eerder genoemde

wetenschappelijke gereedschapskist van WON. Met betrekking tot de academische vaardigheden zullen deze vaardigheden allemaal worden toegepast in de lessenserie. De leerlingen zullen onderzoeksvragen formuleren en met behulp van informatie- en argumentatievaardigheden de resultaten van deze onderzoeksvragen te presenteren, evalueren en reflecteren in de vorm van een wetenschappelijk artikel.

Daarnaast sluit de lessenserie ook aan op een aantal van de centrale vragen van WON:

 De leerlingen zullen door het lezen, analyseren en evalueren van de (wetenschappelijke) artikelen leren hoe wetenschappelijke kennis tot stand komt,

 betrouwbaarheid van de bronnen zullen besproken worden in het artikel en  bij de (meer maatschappelijke onderwerpen) zullen de leerlingen ook meer inzicht

verwerven in het gebruik van de wetenschappelijke kennis en daarmee de impact op de maatschappij.

(12)

Wat zijn elementen die terug moeten komen in de lessenserie?

Om een wetenschappelijk artikel te kunnen schrijven moeten leerlingen door meerdere stappen heen, waarbij ze verschillende academische vaardigheden moeten inzetten om tot een goed resultaat te komen. Cronin, Ryan en Coughlan (2008) geven in hun artikel een vijftal stappen aan. Klucevsek & Brungard (Klucevsek & Brungard, 2016) hebben in hun ontwerp van een schrijfcursus voor een literatuur review ook peer-review opgenomen als stap. Samengevoegd leidt dit tot de volgende stappen:

 Selectie van het onderwerp,  Literatuur zoeken,

 Verzamelen, lezen en analyseren van de literatuur,  Schrijven van het artikel,

 Referenties,  Peer-review,

 Aanpassing van het artikel,  Indienen voor publicatie.

Wat zijn dan de vaardigheden die de leerlingen moeten hebben om deze stappen te kunnen doorlopen?

Selectie van het onderwerp en literatuur zoeken

Het formuleren van een goede onderzoeksvraag staat hierbij centraal en is dus een belangrijke vaardigheid bij dit onderdeel. Over het algemeen is een goede tip hierbij dat het beter is om klein te starten met een onderwerp en deze als het nodig is breder te maken. Een te brede onderzoeksvraag maakt het moelijker om inhoud uit het artikel te halen (Cronin, Ryan, & Coughlan, 2008). Daarnaast zal het zoeken naar literatuur ook eenvoudiger zijn op deze wijze. Het type onderzoek wordt bepaald door de onderzoeksvraag, waarbij een open vraag vraagt om kwalitatief onderzoek en een gesloten vraag om kwantitatief onderzoek (Wetzels S. , 2018). Tenzij er een vergelijking tussen verschillende stromingen naar voren komt is een open vraag dus de beste start voor de leerlingen. Voor elk onderzoek is het zoeken naar relevante literatuur van belang. Zoekopdrachten met behulp van zoekwoorden is de belangrijkste manier van zoeken tegenwoordig. Een systematische

zoekmethodiek levert hierbij meer resultaten op (Cronin, Ryan, & Coughlan, 2008). Kennis over onderzoek databases en zoektechnieken is essentieel om tot een goed artikel te komen (Klucevsek & Brungard, 2016). Hierbij is uitleg over Boolean operators een belangrijk onderdeel (Cronin, Ryan, & Coughlan, 2008).

Verzamelen, lezen en analyseren van de literatuur

Na het vinden van de literatuur is het belangrijk dat de leerling vaststelt of het artikel bruikbaar is voor het onderzoek. Dit is een essentiële vaardigheid in wetenschappelijke geletterdheid (Klucevsek & Brungard, 2016). De leerling zal hiermee de relevantie en de betrouwbaarheid van het artikel beoordelen. Het is handig om de gevonden literatuur in te delen in het type bron (Cronin, Ryan, & Coughlan, 2008), namelijk primaire, secundaire en niet wetenschappelijke bronnen. Leerlingen vinden het moeilijk om te differentiëren tussen primaire en secundaire bronnen (Klucevsek & Brungard, 2016) en de verwachting is dat ze hier hulp bij moeten krijgen.

De artikelen worden geanalyseerd volgends hoofdlijnen: Referentie van de bron, het doel van het artikel, de methode die gebruikt is, de resultaten, de conclusies en persoonlijk commentaar van de

(13)

artikel met belangrijk commentaar, sterktes en inschatting van de betrouwbaarheid is het mogelijk om een overzicht te behouden, zodat de gegevens in een artikel verwerkt kunnen worden.

Schrijven van het artikel

Er bestaan veel verschillende soorten onderzoek. De leerlingen hebben ervaring met het doen van wetenschappelijk onderzoek, zowel met experimenteel als literatuuronderzoek. In de bèta vakken worden verslagen meestal rond een experimenteel onderzoek gestructureerd. Een artikel gebaseerd op een experimenteel onderzoek bestaat uit vijf onderdelen: abstract, introductie, methoden, resultaten en discussie. Deze structuur wordt breed toegepast (Hesselbach, Petering, Berg,

Tomasiewicz, & Weber, 2012) en wordt ook wel de IMRaD structuur genoemd (Walvoort, Kaandorp, Verheugt, Veeken, & Gijn, 2010). Bekendheid met de elementen van deze structuur maakt het lezen van artikelen eenvoudiger en sneller (Hand, Lawrence, & Yore, 2010). Echter niet alle artikelen zijn volgens het IMRaD concept opgezet.

Afhankelijk van het type onderzoek zal ook de indeling van het artikel verschillen (Walvoort, Kaandorp, Verheugt, Veeken, & Gijn, 2010).

In de lessenserie wordt de leerling gevraagd om een onderzoek te doen met behulp van literatuur en bronnenonderzoek. Dit is onderzoek waarbij informatieve (semi) wetenschappelijke literatuur gebruikt wordt voor het beantwoorden van hun onderzoeksvraag (Wientjes & Veenhoven, 2016). Omdat er geen vaste onderzoeksopzet is met onderzoeksresultaten is de opzet van een artikel over literatuuronderzoek veel vrijer (Sliedrecht, 2008). Een literatuuronderzoek heeft veel overlap met een traditioneel literatuur review wat gedefinieerd wordt als een objectieve en gedegen

samenvatting en kritische analyse van relevante wetenschappelijke literatuur over het onderwerp (Cronin, Ryan, & Coughlan, 2008).

Een artikel over een literatuurstudie bestaat uit drie hoofd onderdelen (Sliedrecht, 2008; Cronin, Ryan, & Coughlan, 2008; Wetzels S. , 2018; Carnwell & Daly, 2001):

 Inleiding,  Middenstuk en  Conclusie

 en aanvullend een Abstract.

Voor elk onderdeel van het artikel zijn richtlijnen te geven die ondersteunen bij het schrijven. Om te differentiëren tussen met het IMRaD concept introduceer ik de term het IMCa concept. Dit staat voor Inleiding, Middenstuk, Conclusie en abstract. Wat voor elementen zijn voor elk onderdeel van het IMCa concept nodig om tot de juiste inhoud te komen?

Het schrijven volgens het IMCa concept

Inleiding

In de inleiding wordt het onderwerp geïntroduceerd en werkt naar de onderzoeksvraag toe. (Wetzels, 2018). Hierin geef je ook de relevantie van je literatuurstudie aan (Sliedrecht, 2008). Daarnaast wordt de opbouw van het verslag kort weergegeven (Wetzels, 2018). Door de vrijere structuur van het artikel is het van belang dat er een goede onderzoeksvraag geformuleerd wordt (Sliedrecht, 2008).

Middenstuk

Het middenstuk kan op verschillende manieren worden ingedeeld. Belangrijk is dat de literatuur op een logische en goed leesbare wijze besproken wordt (Wetzels S. , 2018; Sliedrecht, 2008; Cronin, Ryan, & Coughlan, 2008; Carnwell & Daly, 2001). Hierbij is het belangrijk om de literatuur te integreren, verbanden ertussen te leggen en te vergelijken (Sliedrecht, 2008). Maar hoe doe je dat dan? Er zijn verschillende modellen voor om dit in te delen. Het is mogelijk om het middenstuk in te delen volgens een argumentatieve indeling (voor en tegen) of een verdeling naar onderwerp (Sliedrecht, 2008). Een wat uitgebreidere versie van deze indeling is een model voorgesteld bestaande uit vier mogelijke varianten (Carnwell & Daly, 2001):

(14)

1. Verkenning van theoretische en methodologische literatuur. Dit is vooral nuttig als er veel theoretische literatuur is met weinig empirische literatuur.

2. Onderzoeken van literatuur verdeeld naar empirische en theoretische literatuur. Voor het theoretische gedeelte kunnen de bovengenoemde stappen gevolgd worden.

3. Verdelen van de literatuur naar onderwerp of gebruikte methode. Binnen de thema’s kunnen de volgende vragen gesteld worden

4. Chronologisch indeling. Dit is echter alleen een optie als er een chronologisch aspect in de onderzoeksvraag zit.

Om tot een kritisch middenstuk te komen beschrijven Carnell & Daly (2001) dat het van belang is om bij alle (sub)onderdelen de volgende vragen te beantwoorden:

 Is het bewijs overtuigend of is er consensus over de theorie?  Zijn er tegenargumenten of tegenbewijs?

 Als er geen tegenargumenten of bewijs is, kun je die bedenken?

 Zijn er meerdere zienswijzen of posities met betrekking tot het onderwerp en wat is jou zienswijze?

Er wordt structuur aangebracht door middel van overgangs- en samenvattende zinnen (Wetzels S. , 2018),

Conclusie

Hier wordt de vraagstelling herhaalt en wordt er een korte weergave gegeven van de hoofdpunten van de bevindingen en je conclusies. (Wetzels S. , 2018; Carnwell & Daly, 2001; Cronin, Ryan, & Coughlan, 2008). De conclusies bevat geen nieuwe informatie (Wetzels S. , 2018; Sliedrecht, 2008). Het is mogelijk om in de conclusie aanbevelingen doen voor verder onderzoek (Sliedrecht, 2008; Cronin, Ryan, & Coughlan, 2008).

Abstract

Een abstract is een samenvatting van het artikel. De lezer moet na het lezen van de abstract kunnen beoordelen of het artikel interessant voor hem of haar is (Poortinga, 2018). In het abstract wordt elk onderdeel van het artikel benoemd, de vraagstelling, resultaten en conclusie. Een abstract is tussen de 200 en 300 woorden en wordt over het algemeen als laatste geschreven (Hesselbach, Petering, Berg, Tomasiewicz, & Weber, 2012).

Binnen alle onderdelen van het artikel zijn juiste citaten of parafrases en eerlijke bronvermeldingen essentieel. (Sliedrecht, 2008; Wetzels S. , 2018).

(15)

Referenties

Alle bronnen die geciteerd worden in de tekst van het artikel worden vernoemd in de referenties. Hierbij is het belangrijk om een gestandaardiseerd format te gebruiken (Hesselbach, Petering, Berg, Tomasiewicz, & Weber, 2012). Er zijn meerdere formats gangbaar. Een veelgebruikt format is van Publication Manual of the American Psychological Association (APA). Belangrijker nog, deze format wordt ook gebruikt in de lessen van WON (zie beoordelen lesstof WON).

Peer-review

In het wetenschappelijke proces wordt betrouwbaarheid van gegevens gecontroleerd en bewaakt door het peer-review proces. Dit is een belangrijk proces in de wetenschap (Zarbin, 2018; Raff, 2018). Pas na een peer-review wordt het artikel waardig bevonden voor publicatie. De link tussen

betrouwbaarheid en de peer-review maakt dat voor het evalueren van betrouwbaarheid van

bronnen het voor de leerlingen belangrijk is om dit proces te begrijpen. Peer-review is ook belangrijk los van de stap naar publicatie want het schrijven van een goed georganiseerd artikel is een

belangrijke stap in het leren van het zichzelf uitdrukken, samenvatten, connecties maken en communiceren van resultaten (Hesselbach, Petering, Berg, Tomasiewicz, & Weber, 2012). Peer-review is de ruggengraat van wetenschap (Smith, 2018) en stelt de leerlingen ook in staat om op hun eigen werk, door middel van feedback van gelijken, te reflecteren. Dit leidt bij bachelor studenten tot een significant beter resultaat na peer-review door collega studenten (Walker & Sampson, 2013) en er blijkt ook een toename in de kwaliteit van schrijven te zijn bij middelbare school leerlingen (Samson, Enderle, Grooms, & Witte, 2013). In beide gevallen was de peer-review onderdeel van een breder onderwijs concept, Argument Driven Inquiry, en moet in deze context gezien worden.

Lesgeven in schrijven in de wetenschap

Er zijn verschillende manieren om leerlingen te helpen hun schrijfvaardigheid en begrip van wetenschappelijke concepten toe doen toenemen.

Eén manier is om les te geven in de conventies en formats die gebruikt worden in de

wetenschappelijke literatuur. Het blijkt dat deze methode werkt om de studenten aan de universiteit beter te leren schrijven (Rijlaarsdam, Couzijn, Janssen , Braaksma, & Kieft, 2006; Fallahi, Wood, Austad, & Fallahi, 2006) en zou dus ook zo ingezet kunnen worden bij leerlingen van middelbare school. Dit wordt ook wel ‘Learning to Write’ genoemd. Een nadeel hiervan is dat leerlingen dit soort opdrachten vaak zien als ‘schoolwerk’ en niet als het doen van wetenschap (Jimenez-Aleixandre, 2000). Een ander nadeel is dat dit proces vaak niet realistisch is. Het schrijven is zelden ingebed in het onderzoeksproces (Samson, Enderle, Grooms, & Witte, 2013).

Een andere manier om het schrijven te bevorderen is om leerlingen te laten schrijven om een beter begrip te krijgen van de inhoud. Deze manier wordt ook wel ‘writing tot learn’ genoemd. Hierbij wordt de leerlingen of studenten gevraagd om teksten te schrijven op een vaak niet academische wijze. Deze teksten zijn vaak geen reflectie van de teksten die wetenschappers gebruiken (Samson, Enderle, Grooms, & Witte, 2013).

Het is dus belangrijk dat leerlingen op een serieuze wijze moeten schrijven als onderdeel van een onderzoek (Samson, Enderle, Grooms, & Witte, 2013). De opdracht voor de leerlingen zal dus een realistische vraagstelling moeten bevatten en de oefeningen die gegeven worden om het ‘learning to write’ onder de knie te krijgen moeten zoveel mogelijk met hun eigen opdracht verweven zijn.

(16)

Tabel 2: kennis en vaardigheden nodig voor het schrijven van een wetenschappelijk artikel

Hoofdelement Kennis en vaardigheden

Selectie onderwerp

Opstellen van onderzoeksvraag

Literatuur zoeken

Kennis van databases

Zoekmethodieken (BOOLEAN) Referenties gebruiken

Verzamelen, lezen en analyseren

van de literatuur

Methode van organiseren

Type bronnen kennen en herkennen Betrouwbaarheid bronnen

Schrijven van het artikel

IMCa indeling en eisen (versus IMRaD) Opzetkeuzen middenstuk

Kritische vragen Carnell Schrijfstijl

Referenties en refereren

Wanneer te refereren en hoe APA richtlijnen

Peer-review

Wat is het en hoe werkt het

Aanpassen artikel

Reflecteren

(17)

Empirische verkenning

Om de doelstellingen en de context van de lessenserie duidelijk te krijgen zijn er een aantal onderzoeken uitgevoerd. Dit zal uiteindelijk resulteren in lessen die aansluiten op het bestaande curriculum en de kennis en de vaardigheden van de VWO4 leerlingen van het Jan Arentsz. Vanuit de theoretische verkenning is een duidelijk beeld naar voren gekomen van de inhoud die in de

lessenserie verwerkt kan worden en welke vaardigheden / kennis hierbij belangrijk is voor de

leerlingen. Hiermee is echter de tweede hoofdvraag nog niet voldoende beantwoord. Hoe moet deze inhoud verwerkt worden in de lessen, zodat deze aansluit op de voorkennis van de leerlingen, de huidige leerlijn en overtuigingen van de WON docenten?

a. Welke kennis en vaardigheden zijn bij de leerlingen aanwezig en welke niet? b. Wat is belangrijk bij het lesgeven van het vak WO?

c. Welke lesmethoden zijn mogelijke invullingen van de lessen? Deze vragen zullen met behulp van het empirische onderzoek beantwoordt worden.

Methode empirische verkenning

Om de hoofdvragen te kunnen beantwoorden is gebruik gemaakt van verschillende onderzoekmethodieken volgens het concept van triangulatie.

 Interviews met experts,

 Vragenlijst voor leerlingen van 4VWO en  Beoordelen van het lesmateriaal.

Interview experts

Na verkennende gesprekken met docenten zijn een drietal interviews gehouden. Er is gekozen voor een open interview, omdat het belangrijk is de persoonlijke motivatie en invalshoek van de

betreffende experts mee te nemen in de opbouw van de lessenserie. Deze kennis geeft een mogelijkheid om de lessenserie goed te laten aansluiten op de bestaande lesstructuur maar vooral ook op de filosofie achter de leerlijn.

Er is gekozen om als experts voor dit onderzoek WON docenten van het Jan Arentsz te vragen omdat het format (sterrenkundeproject) waarbinnen de lessenserie plaatsvindt en de wijze waarop WON wordt onderwezen, een apart vak voor 4 jaar, specifiek voor het Jan Arentsz is. Elk interview heeft 30-45 minuten in beslag genomen. Voor het interview is een ruimte naar keuze van de respondent gekozen en deze was in alle gevallen privé. Uit de verkennende gesprekken kwam duidelijk naar voren dat WON een vakoverstijgend vak is. Het is van belang om van elke wetenschappelijke richting (alfa, bèta, gamma) een representant in het onderzoek op te nemen, om deze verschillende

invalshoeken op het vak tot zijn recht te kunnen laten komen. Alle docenten hebben een ruime ervaring (3-5 jaar) met geven van les in het vak WON op het Jan Arentsz. De interviews zijn

opgenomen en is daarna (grotendeels) getranscribeerd en gecodeerd zie (zie Bijlage I voor interview matrix). De interviews worden aangegeven met interview 1, 2 en 3. De namen en functies van de respondenten zijn bekend bij de auteur.

De belangrijkste vragen van de interviews waren: A. Wat is het verschil tussen ANW en WON? B. Wat maakt lessen WON belangrijk?

C. Welke inhoud is de eerste drie jaar van het VWO gedoceerd?

D. Welke kennis en kunde is wel- en niet aanwezig bij 4VWO leerlingen? E. Wat is belangrijk bij het geven van een WON les?

(18)

Vragenlijst voor leerlingen

Met de vragenlijst wordt er meer inzicht verkregen over de volgende vragen: Hoe actief is de WON kennis en kunnen we er van uitgaan dat deze kennis bekend is bij de leerlingen? Wat zien de

leerlingen als uitdaging binnen het kader van de lessenserie en wat is naar het idee van de leerlingen bekende stof? Er zijn 8 open vragen en 1 gesloten vraag aan drie VWO4 klassen van leerlingen voorgelegd (zie BIJLAGE II voor de vragenlijst). Deze 3 klassen zijn een goed model voor de

toekomstige leerlingen van de lessenserie. Deze leerlingen zijn geïnterviewd rond dezelfde tijd als de periode waarin de nieuwe lessenserie ingezet gaat worden en de VWO leerlingen hebben voor 3 jaar WON les gevolgd. De voorkennis van de leerlingen is dus een goede indicatie van de voorkennis van de leerlingen in de komende jaren, mits de leerlijn van WON niet wijzigt. Drie klassen VWO klassen van het Jan Arentsz hebben de vragenlijst ingevuld gedurende het lesuur ANW. De respons was zeer hoog: Alle leerlingen hebben de vragenlijst ingevuld. Van de 88 leerlingen heeft 1 leerling de

vragenlijst niet afgemaakt. Om te zorgen dat zoveel mogelijk de invloed van de verschillende klassen tot een minimum beperkt wordt is een gelijk aantal respondenten uit elke klas gebruikt voor de steekproef. Van deze respondenten is een aselecte steekproef genomen, welke blind uitgevoerd is. Van elke klas zijn 10 vragenlijsten geanalyseerd, wat neerkomt op een steekproef van 34% van het totaal. De respondenten bestonden uit 18 vrouwelijke en 11 mannelijke leerlingen en van 1 kon het geslacht niet bepaald worden doordat deze de vragenlijst anoniem heeft ingevuld. Er is bewust gekozen voor voornamelijk open vragen omdat de leerlingen in de lessenserie de begrippen die tijdens WON aangeleerd zijn vrij moeten toepassen. Daarnaast is de verwachting dat open vragen meer de kwalitatieve informatie oplevert die nodig is voor het beantwoorden van de hoofdvragen. De identiteit van de respondenten zijn bij de auteur bekend maar de resultaten zijn op basis van een nummering verwerkt om zo bias vanuit de onderzoeker uit te kunnen sluiten.

Beoordelen van de lesstof WON

WON wordt in de eerste drie jaar van het Jan Arents aan VWO leerlingen aangeboden en dit wordt binnenkort 4 jaar. Om een beeld te krijgen van de behandelde onderwerpen tijdens deze jaren is de lesstof die de leerlingen aangeboden krijgen beoordeeld. Er wordt geen lesboek gebruikt voor de WON-lessen. Wel is er op het online intranet van de school (Moodle) flink wat informatie

voorhanden en dit wordt gebruikt in de lessen. Bij de beoordeling is gekozen om een onderscheid te maken in een theoretische achtergrond en een praktische achtergrond omdat bij de opdracht van de lessenserie de leerlingen de begrippen ook moeten toepassen. De gebruikte onderwerpen en de praktische vaardigheden zijn afkomstig van het theoretische vooronderzoek hiervoor beschreven.

(19)

Resultaten empirische verkenning

Interviews

De interviews geeft een duidelijk beeld over de WON-lessen vanuit het perspectief van de experts. De resultaten zullen aan de hand van de hoofdvragen besproken worden.

Wat is het verschil tussen ANW en WON?

Om een goed beeld van de “omgeving” van de lessenserie binnen het Jan Arentsz is het belangrijk om een idee te krijgen van de context van ANW versus WON. Tijdens de interviews is dit besproken en komt er een duidelijk beeld naar voren. Binnen het kader van ANW is het sterrenkundeproject ontwikkeld als voorbereiding van leerlingen op de Universiteit. Er worden vaardigheden aangeleerd zoals: het volgen van hoorcollege, werkcollege en het maken van een verdiepingsopdracht over een sterrenkundig onderwerp. ANW is onderdeel van het examen ondanks dat het niet meer een examen verplicht vak is. Volgend jaar wordt ANW niet meer gegeven en wordt alleen WON aan de leerlingen gedoceerd. In tegenstelling tot WON is ANW is een vak met een bèta achtergrond. Echter de manier waarop het ingezet is binnen het Jan Arentsz de afgelopen jaren is het hoofddoel van het vak de leerlingen vaardigheden te laten opdoen om leerlingen beter voor te bereiden op de universiteit en hier worden ook alfa en gamma onderwerpen als verdieping aangeboden. Dit maakt de overlap tussen ANW en WON binnen het Jan Arentsz erg groot. Om van het ANW concept WON-lessen te maken moet het minder een bèta vak worden. Dit is van groot belang voor de ondersteuning van alle docenten op het project en vooral in de alfa en gamma docenten. Dat het belangrijk is dat WON niet alleen de bèta wetenschap weergeeft is niet alleen een Jan Arentsz uitdaging, maar een landelijke fenomeen.

Wat maakt lessen WON belangrijk?

Om te zorgen dat de lessenserie goed aansluit bij de huidige WON lessen is het belangrijk om een idee te krijgen van de kern van het vak. Dit sluit ook aan op de motivatie van de docenten en zorgt ervoor dat de lessenserie in de leerlijn past. Uit de interviews is een unaniem beeld ontstaan bij de drie WON docenten. WON is een vak waar leerlingen geleerd wordt om kritisch te denken, wat leidt tot een groter denkkader bij de leerlingen: “leer een leerling nadenken en jij komt zelf een heel eind

verder”. Daarnaast is WON een vakoverstijgend vak. Daarmee kunnen leerlingen zien dat vakken met

elkaar in verband staan en WON biedt leerlingen tools om bij andere vakken beter te kunnen slagen. Het vak WON zorgt voor vak overstijgende samenwerking en leidt dus potentieel tot meer “..eenheid

en duidelijkheid…” tussen de vakken.

Welke inhoud is de eerste drie jaar van het VWO gedoceerd?

Om de lessenserie goed te laten aansluiten op de leerlijn van WON op het Jan Arentsz is het van belang een goed beeld te hebben van de leerlijn binnen WON. Uit de interviews komt naar voren dat de leerlingen les hebben gehad in de vormen van denken, divergent/convergent, de stappen van onderzoek, methoden van onderzoek en het toepassen daarvan. Daarnaast het verschil tussen literatuuronderzoek en bronnenonderzoek en binnen geschiedenis hebben ze een “notenapparaat” aangeleerd. Dit is een manier van verwijzen naar bronnen. De leerlingen hebben les gehad in betrouwbaarheid en validiteit van onderzoek en hoe ze dit kunnen beoordelen. Ook

wetenschapsfilosofie en onderzoeksmethodieken zoals interviewtechnieken, enquêteren etc. zijn de revue gepasseerd. Peer-review is nog niet eerder besproken bij de WON lessen. Duidelijk wordt ook uit de interviews dat het toepassen van de kennis meer kan worden toegepast: “Ze moeten het leren

(20)

Welke kennis en kunde is wel- en niet aanwezig bij 4VWO leerlingen?

Om de beginsituatie van de VWO4 leerlingen beter in beeld te krijgen is gevraagd naar de ervaringen van de WON docenten en hebben de leerlingen een vragenlijst gekregen. Het schrijven van een artikel met een wetenschappelijke insteek is duidelijk nieuw en vernieuwend voor de leerlingen geven de experts aan. Volgens de docenten is het concept peer-review nog onbekend bij de leerlingen.

Uit de interviews komt naar voren dat de verwachting is dat de leerlingen het verwijzen naar bronnen moeilijk gaan vinden. Het is niet duidelijk of de leerlingen daar al praktische ervaring mee hebben aangezien hier uit de interviews tegenstrijdige meningen over gegeven worden. De docenten zijn het echter eens dat dit een uitdaging gaat zijn voor de leerlingen.

Ondanks dat ze betrouwbaarheid van bronnen met het vak geschiedenis hebben gehad is de verwachting dat betrouwbaarheid van bronnen bespreken wordt lastig voor ze wordt: “..Het is vaak

klik klak overnemen van het internet zonder kritisch te zijn..”.

Ondanks dat het schrijven van een artikel met wetenschappelijke insteek nieuw is, is de verwachting dat de opbouw min of meer bekend is, vanuit het schrijven van rapporten over hun eigen

bevindingen). “Wat ze tot nu toe gedaan hebben is een rapport maken, een weergave maken van hun

bevindingen. En ik denk dat je meer aandacht moet gaan besteden in een wetenschappelijk artikel aan het theoretisch kader. Dat hebben ze nog niet heel erg gehad. ”. Hierbij zijn alle WON docenten

duidelijk dat het schrijven van een wetenschappelijk artikel heel anders (en complexer) is dan het schrijven van een verslag/rapport. Daarnaast zullen vrijwel alle leerlingen geen kennis hebben van sterrenkunde. Dat maakt sterrenkunde een mooie vakoverstijgende paraplu.

Wat is belangrijk bij het geven van een WON les?

Uit de interviews is naar voren gekomen dat WO een vak is waarbij de kern is dat leerlingen kritisch leren nadenken. Dit vergt wellicht een andere stijl van lesgeven. Daarom is gevraagd tijdens de interviews wat de docenten belangrijk vinden bij het lesgeven van WON. Hier komt bij alle drie de docenten hetzelfde beeld naar voren: Geef de leerlingen een duidelijk kader en instructie, waarna ze zelf op zoek moeten gaan naar antwoorden. Je legt de verantwoordelijkheid bij de leerling: “..de verantwoordelijkheid van het proces is ook van de leerlingen. En als docent blijf je er af. Je geeft tips. Algemene tips om ze op weg te helpen en als ze met hulpvragen komen geef ik ze tips om vooruit te komen…”. En je laat de leerlingen zelf antwoorden op hun vragen zoeken: “Je gaat dus niet zeggen

dat het zo moet, je gaat ze vragen stellen en ze er over laten nadenken. ”…Belangrijk is dan wel dat

de leerlingen structuur hebben of een plek waarop ze terug kunnen vallen: - ls ze bij mij komen - ja

maar hoe moet dit, of hoe moet dat - ; mijn eerste vraag is bijna altijd heb je al daar-en-daar

gekeken. Want ik heb wel documenten neergezet, want ze moeten wel een plek hebben waar ze terug kunnen kijken.”

Wat is een gewenst eindresultaat van de lessenserie?

Binnen het kader van het schrijven van een artikel met een wetenschappelijke insteek is tijdens de interviews gevraagd wat voor de docenten persoonlijk een gewenst eindresultaat van de lessenserie zou kunnen zijn. Hierbij zijn een aantal praktische zaken naar voren gekomen zoals goed Nederlands gebruiken en het juist gebruik van referenties. Uniform bij alle docenten kwam naar voren dat het belangrijk is dat de leerlingen laten zien dat ze kritisch nagedacht hebben over de betrouwbaarheid van hun bronnen. “…met je vragen leer je ook duidelijk nadenken en laat je ook zien dat je kritisch

bent op de betrouwbaarheid van die bronnen”. Verder dat de leerlingen de eerder onderwezen stof

leren toepassen op een hoger niveau. Om de lessenserie goed te kunnen laten aansluiten op de leerlijn van WON is het van belang dat de leerlingen een alfa, bèta of gamma insteek kunnen nemen “…eigenlijk moet je zorgen dat dat evenwicht (tussen alfa bèta en gamma) er is en dat het duidelijk

(21)

duidelijk rekening moeten houden dat de leerlingen wat ze maken ook moeten vertalen naar een presentatie en ook naar een poster. Dat het traject wat de leerlingen doorlopen eerst een

wetenschappelijk artikel is (dat is eigenlijk de hoofdzaak) waaraan dan dingen uit voortvloeien. Ze kunnen een gedeelte van het artikel presenteren (of alles), ze kunnen gedeeltelijk verwerken in een poster (of alles), ze kunnen een model maken om een aspect uit het artikel te kunnen toelichten.”

Vragenlijst leerlingen

De vragenlijst voorgelegd aan de leerlingen geeft inzicht in de parate kennis van de leerlingen en de vaardigheden die de leerlingen bezitten om tot een goed wetenschappelijk artikel te kunnen komen. Kennis over onderzoek en schrijven van een wetenschappelijk artikel

Om een beter beeld te krijgen of de leerlingen de juiste kennis en vaardigheden hebben over het doen van een onderzoek is de vraag opgenomen wat de stappen van wetenschappelijk onderzoek zijn opgenomen. Het juiste antwoord zijn 10 stappen die in het derde jaar onderwezen zijn aan de leerlingen (zie resultaten analyse lesstof). Geen van de leerlingen is in staat om deze 10 foutloos te reproduceren. Meer dan driekwart van de leerlingen (77%) is in staat om de helft of minder van de fasen te benoemen, met een gemiddelde van 4 fasen van de 10 correct beantwoord.

Begrip over drie fasen van het

wetenschappelijk onderzoek zijn vooral van belang bij de lessenserie: de

onderzoeksvraag, het evalueren van de uitkomsten van het onderzoek en

presenteren (in woord of schrift). Daarom is hier nog in detail naar gekeken. We zien dat de onderzoeksvraag / probleemstelling door een groot deel van de leerlingen die fasen hebben genoteerd is benoemd. Weinig maar 26% van de leerlingen is in staat evaluatie als fase van onderzoek te benoemen. Iets minder dan de helft (50%) noemt het presenteren van de resultaten als fase. Slechts 4% van de leerlingen hebben alle drie de fasen correct benoemd.

Iets minder dan de helft van de leerlingen (43%) acht zich in staat om een

wetenschappelijk artikel te schrijven over een onderwerp waarin ze zich hebben verdiept. De leerlingen wordt ook gevraagd om aan te geven wat ze denken te kunnen leren. De antwoorden zijn in een aantal categorieën ingedeeld (zie BIJLAGE III voor de indeling en de letterlijke opmerkingen van de leerlingen). Hierbij komt duidelijk naar voren dat de leerlingen behoefte hebben aan uitleg over de criteria en de opbouw van het artikel.

K E N N I S O V E R F A S E N V A N W E T E N S C H A P P E L I J K O N D E R Z O E K

aantal leerlingen met meer dan de helft goed aantal leerlingen met minder dan de helft goed

Figuur 2: Percentage leerlingen dat meer of minder dan de helft van de fasen van wetenschappelijk onderzoek kan benoemen (Max. 10 fasen) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% Onderzoeksvraag benoemd Evaluatie benoemd Presentatie benoemd S P E C I F I E K E F A S E N C O R R E C T B E N O E M D

Figuur 1: percentage leerlingen die specifieke fasen van wetenschappelijk onderzoek correct hebben benoemd als ze fasen in het antwoord hadden weergeven.

(22)

Bronvermelding, Betrouwbaarheid en Peer-review

Bronvermelding is een belangrijk onderdeel van het schrijven van een artikel. Alle leerlingen in het onderzoek geven aan dat een

bronvermelding een verwijzing is naar een bron of een ander antwoord van deze strekking. Een meerderheid van de leerlingen weet onder woorden te brengen dat een bronvermelding gebruikt wordt als er informatie van een externe bron gebruikt wordt in het

artikel/verslag (73%). Betrouwbaarheid en het beoordelen van betrouwbaarheid van bronnen vormt ook een belangrijk element. Hierbij zijn twee mogelijke antwoorden goed. De

Natuurwetenschappelijke definitie: de mate waarin de uitkomsten van een onderzoek bij herhaling van dat onderzoek hetzelfde zijn (CSG Jan Arentsz, 2018), of anders gezegd kan ik uitsluiten dat de resultaten van het onderzoek als toevallig kunnen worden afgedaan? (Wientjes & Veenhoven, 2016). En de definitie

van literatuur en bronnenonderzoek: de mate waarin je erop kunt vertrouwen dat de gevonden informatie (feitelijk) juist/waar is (CSG Jan Arentsz, 2018). De leerlingen weten goed wat er met betrouwbaarheid bedoeld wordt. 96% van de respondenten geeft een correct antwoord. De natuurwetenschappelijke definitie heeft de voorkeur bij 61% van de leerlingen en de definitie van betrouwbaarheid van literatuurbronnen wordt door 36% van de leerlingen gegeven.

Iets minder dan zestig percent (58%) van de leerlingen weet een methode te noemen om de

betrouwbaarheid te controleren van een bron. Het vergelijken van meerdere bronnen is het meeste genoemd (38%, gevolgd door herkomst van de bron beoordelen (14%) en het kijken naar wie de auteur is (7%).

Peer-review is een onbekend fenomeen voor de leerlingen over het geheel genomen. 90% van de leerlingen gaf aan geen idee te hebben wat het is.

Op de vraag waar over geen les over gegeven hoeft te worden waren de antwoorden erg variabel en een flink aantal minder serieus zoals: “toneelstekker”, “Frans”, “Saaie dingen”, “geef maar lekker les, ik heb alle hulp nodig” etc. Dit is een indicatie dat de lengte van de vragenlijst voor de leerlingen aan de lange kant was. Omdat dit tot een over representatie van enkele antwoorden kan leiden is er voor gekozen om deze vraag niet mee te nemen in de analyse.

Figuur 4: Percentage leerlingen dat vindt dat ze kunnen leren, ingedeeld in categorieën. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% W A T D E N K E N D E L E E R L I N G E N N O G T E K U N N E N L E R E N C O N T R O L E B E T R O U W B A A R H E I D V A N E E N B R O N

Geen idee bronnen vergelijken herkomst bron auteur beoordelen

(23)

Beoordeling van lesstof

De leerlijn is naast de benodigde categorieën gelegd om duidelijk te krijgen waar de

leerlingen in les in gekregen hebben, toegespitst op de elementen die nodig zijn voor het

schrijven van een wetenschappelijk artikel zoals uit de theoretische verkenning naar voren is

gekomen. Tabel 3 geeft inzicht in de onderdelen en de verdeling over de leerjaren.

Hieronder de leerlijn chronologisch beschreven.

1e leerjaar

De leerlijn laat de leerling kennismaken met wetenschap in een brede zin. De eerste klas wordt de leerling de basis bijgebracht. Interessant is dat vrijwel alle benodigde kennis de leerlingen wordt onderwezen. Hierbij wordt er uitleg gegeven over de soorten van wetenschap, stappen van

onderzoek (soms wordt gesproken over 10 stappen en nu 7 stappen) en de onderzoeksmethodieken. Ook krijgen ze les over onderzoeksvragen. Betrouwbaarheid en type bronnen worden besproken. Refereren wordt ook besproken in de les, inclusief de eisen van de APA. In het eerste jaar krijgen de leerlingen vooral oefeningen om de concepten eigen te maken. Er wordt ook een eigen onderzoek uitgevoerd met behulp van observatietechnieken. Hier worden de elementen in de praktijk gebracht. Het onderzoek resulteert in een presentatie.

2e leerjaar

In het tweede jaar worden een aantal onderzoeken door de leerlingen uitgevoerd. Ze doen weer ervaring op met onderzoek maar via een ander onderzoeksinstrument: interviews. Verder wordt het kritisch denken gestimuleerd door middel van een opdracht om een moord op te lossen. Daarnaast doen de leerlingen een literatuuronderzoek, waarbij de leerlingen literatuur zoeken en beoordelen op betrouwbaarheid. Dit resulteert in een verslag.

3e Leerjaar

In het derde leerjaar wordt ook een flink aantal onderzoeken door de leerlingen uitgevoerd. Een belangrijk onderdeel dit jaar is onderzoek doen met behulp van enquêtes. Hierbij wordt lesgegeven over de stappen van het onderzoek en onderzoeksvragen. IN het project wat is waar wordt de leerlingen gevraagd om nep nieuws te beoordelen en zelf te creëren. Dit sluit goed aan op het beoordelen van de betrouwbaarheid van bronnen als vaardigheid. Het project waterkwaliteit komen er nauwelijks bronnen in naar voren. IMRaD wordt niet specifiek besproken, maar de indeling van het verslag is vergelijkbaar. Als afsluiting van de drie leerjaren doen de leerlingen een eigen onderzoek, wat resulteert in een verslag. Hierbij worden ook bronnen gebruikt.

(24)

Tabel 3: Indeling lesstof Jan Arentsz in kennis en ervaring, nodig voor het schrijven van een wetenschappelijk artikel

Hoofdcategorie

Benodigde kennis en

vaardigheden

Les

hierover in

leerjaar

Ervaring mee

opgedaan in opdracht

Algemeen wetenschap Soorten wetenschap, 1 vakken indelen

Stappen onderzoek 1 10/7 stappen van het onderzoek

oefenen met filmpje

onderzoeksmethodieken 1 Observatieonderzoek

2 Interview

2 experimenteel onderzoek Oudorperpolder

2 Kritisch denken: Moordonderzoek

3 Enquêteren

3 Waterkwaliteit

3 opzetten eigen onderzoek

Selectie onderwerp Onderzoeksvraag soorten,

formulering, hoofd/deelvragen en Hypothese

1 Type onderzoeksvragen

1 Observatieonderzoek

2 Bronnenonderzoek: Taalbewustzijn 3 Vrije keuze onderwerp: onderzoek

enquêteren 3 Eigen onderzoek

Literatuur zoeken Literatuur zoeken 2 Bronnenonderzoek: taalbewustzijn

Kennis van databases Zoekmethodieken Referenties Verzamelen lezen en analyseren

van de literatuur

Methode van organiseren

Betrouwbaarheid bronnen 1, opdracht objectief subjectief 2 Bronnenonderzoek: taalbewustzijn 3 Betrouwbaarheid bronnen: wat is

waar?

Type bronnen kennen en herkennen 1 Primaire en secundaire bronnen

Analyse van bronnen 2 Bronnenonderzoek: taalbewustzijn

Schrijven van het artikel IMRaD 3 Waterkwaliteit, eigen onderzoek

IMCa - -

Referenties en refereren Wanneer te refereren en hoe 1 Observatieonderzoek

2 Bronnenonderzoek Taalbewustzijn

APA richtlijnen 1 Observatieonderzoek

2 Bronnenonderzoek Taalbewustzijn

(25)

Discussie en conclusie verkenning lessenserie

Twee hoofdvragen hebben geleid tot het uitvoeren van een literatuuronderzoek en een

empirisch onderzoek:

 Welke inhoud precies in de lessenserie moet komen om te zorgen dat de leerlingen op een juiste manier een artikel kunnen schrijven en dat de lessenserie past binnen de huidige leerlijn, kennis en vaardigheden van de 4VWO leerlingen van het CSG Jan Arentsz?

 Hoe moet deze inhoud verwerkt worden in de lessen, zodat deze aansluit op de voorkennis van de leerlingen, de huidige leerlijn en overtuigingen van de WON docenten?

WON is een vakoverstijgend vak wat tot doel heeft de leerlingen beter voor te bereiden op de universiteit door ze te leren wetenschappelijk te denken. Hierbij is uit de interviews duidelijk naar voren gekomen dat het belangrijk is om WON ook als alfa en gamma vak te zien. Verder is duidelijk geworden dat WON een hoger doel heeft; namelijk de leerlingen kritisch te leren denken. Na analyse van de WON gebieden en vaardigheden kan er geconcludeerd worden dat met het schrijven van een wetenschappelijk artikel de leerlingen alle belangrijke vaardigheden van WON, zoals aangegeven door het SLO, beoefenen. Verder blijkt uit de literatuur dat leerlingen niet alleen de bijbehorende vaardigheden leren, maar blijken ook inhoudelijk meer begrip voor inhoud van hun onderzoek ontwikkelen. De precieze kennis en vaardigheden voor het schrijven van een artikel zijn duidelijk uit het de literatuur naar voren gekomen. De benodigde kennis en vaardigheden zijn in tabel 2

chronologisch in beeld gebracht.

Als er gekeken wordt naar de leerlijn van WON op het CSG Jan Arentsz dan hebben de leerlingen in alle academische vaardigheden en vrijwel alle elementen les gehad. Er is geen les gegeven in zoektechnieken, databases en indeling van wetenschappelijke artikelen (IMRaD / IMCa). Verder zijn alle elementen in de lesstof behandeld. Dit komt duidelijk naar voren in zowel de interviews als de bestudering van de lesstof.

Niet alle kennis blijkt echter actief aanwezig te zijn bij de leerlingen. De stappen van onderzoek zijn nauwelijks meer bekend. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat door de vraagstelling een aantal leerlingen mogelijk een antwoord hebben gegeven die kan leiden tot een overschatting van het gebrek aan kennis. De vraag “Wat zijn de fasen van een onderzoek?” zijn door een 17% van de leerlingen beantwoord met een variatie op “de stappen die je maakt om tot een bepaalde conclusie te komen” wat kan wijzen op een andere interpretatie van de vraag. Als we echter bij deze leerlingen ze de volledige score geven dan worden er nog steeds gemiddeld maar de helft van de onderzoek stappen door de gehele groep correct vermeld. Betrouwbaarheid is als begrip bekend bij de

leerlingen, maar we zien een duidelijke splitsing in de definitie van betrouwbaarheid (alfa/bèta). Iets meer dan de helft van de leerlingen kan deze kennis aanvullen door daarbij één methode noemen om de betrouwbaarheid te toetsen. Gezien het feit dat deze kritische blik aan de basis staat van een gezonde wetenschappelijke instelling kan dit verbeterd worden. Of leerlingen in staat zijn om secundaire of primaire bronnen te onderscheiden is niet onderzocht, maar uit de literatuur komt naar voren dat leerlingen dit vaak moeilijk vinden.

De leerlingen hebben geen ervaring met het schrijven van een wetenschappelijk artikel. De leerlingen zullen dus tools en handreikingen nodig hebben om tot een juist resultaat te komen. Hierbij kan peer-review ingezet worden om dit proces te versterken. Uit de literatuur blijkt peer-review blijkt een goede methode te zijn om de kwaliteit van een artikel te verbeteren onder leerlingen en studenten. Peer-review is voor de leerlingen van het CSG Jan Arentsz een onbekend concept, ondanks dat uit de analyse van de lesstof blijkt dat ze hier wel les in gehad hebben.

Uit het vooronderzoek is ook een duidelijk beeld naar voren gekomen hoe de kennis en de

vaardigheden voor het schrijven van het artikel overgebracht moeten worden. Het blijkt dat bij het lesgeven van een WON-les het belangrijk is dat de leerlingen wordt geleerd na te denken. WON lessen zullen dus een vorm moeten hebben waarbij de leerling zelf op ontdekking gaat, natuurlijk wel

(26)

met de juiste ondersteuning om het tot een goed einde te brengen. Er zal in WON-lessen veel meer momenten moeten zijn waarin je coachend les wordt gegeven, in plaats van de leerling vertellen hoe het moet. Om te zorgen dat leerlingen de opdrachten niet als een werkstukje zien en om de

interactie te bevorderen tussen het schrijven en de wetenschappelijke concepten is het belangrijk dat de leerlingen een echt onderzoek uitvoeren en dat de oefeningen in de lessenserie zoveel mogelijk een connectie heeft met het eigen onderzoek van de leerlingen hebben. Het aanreiken van bronnen, het werken met oefeningen en deze met hun eigen onderzoek uit te voeren zijn enkele tips van de experts. De leerlingen zullen, aan de hand van een rubrics en een korte studiehandleiding, het doel voor ogen kunnen houden. Uit deze verkenning is een ontwerphypothese gedefinieerd met daarbij behorende ontwerpregels.

Ontwerphypothese en ontwerpregels

Ontwerphypothese

Als 4VWO leerlingen het prototype lessenserie volgen zijn ze in staat om een artikel te schrijven volgens de opzet van een wetenschappelijk artikel over het onderwerp van hun keuze in het kader van het project sterrenkunde binnen de leerlijn van WON van het CSG Jan Arentsz.

Ontwerpregels

 De lessenserie sluit aan op de voorkennis van de leerlingen van 4VWO.

 De lessenserie leert de leerlingen hoe ze literatuur op een gestructureerde wijze zoeken, organiseren en het artikel gestructureerd schrijven volgens het IMCa concept,

 Leerlingen zullen ervaring opdoen op het gebied van betrouwbaarheid van bronnen, het maken van bronnenvermeldingen volgens APA richtlijnen en zullen dit door middel van gestructureerde peer-review reflecteren op het gemaakte werk.

 De lessenserie past binnen de leerlijn van WON van het CSG Jan Arentsz en binnen het project sterrenkunde.

 Het artikel zal beoordeeld worden met behulp van een, voor 4VWO leerlingen, duidelijke studiehandleiding en rubrics.

(27)

DEEL 2:

(28)

Opbouw lessenserie

Indeling lessenserie

Deze lessenserie zal ingebed worden in een reeds bestaand project sterrenkunde van het Jan Arentsz. De leerlingen zullen in een periode van zestien weken een artikel produceren, een poster, een model en een PowerPoint presentatie. Het model, poster en PowerPoint wordt op een afsluitende avond aan de ouders, familie en vrienden van de leerlingen gepresenteerd door de leerlingen samen. Het artikel zal als basis dienen voor de beoordeling van het project. De lessenserie zal de leerlingen ondersteunen bij het schrijven van het artikel.

Tijdens de zestien weken zullen de leerlingen bezig zijn met het volgen van de colleges en het verzamelen van de benodigde literatuur. Tussendoor zal er op 4 momenten informatie aangereikt worden aan de leerlingen in de vorm van deze lessenserie.

Tabel 2: Indeling lessen van de lessenserie

LES Hoofdelement

Kennis en vaardigheden

1- Zoek strategieën

Literatuur zoeken Kennis van databases Synoniemen Zoekmethodieken (BOOLEAN) Referenties gebruiken

2- Lezen, analyseren

en organiseren

van artikelen

Lezen en analyseren van de literatuur

Type bronnen kennen en herkennen

Betrouwbaarheid bronnen Methode van organiseren

3- Schrijven

Opbouw van het artikel IMRaD en IMCa

Opzetkeuzen middenstuk Kritische vragen Carnell

Schrijfstijl Onpersoonlijke schrijfstijl

Referenties en refereren Wanneer te refereren en hoe APA richtlijnen

4- Peer review

Peer-review Wat is het en hoe werkt het

Aanpassen artikel Reflecteren

Indienen voor publicatie -

Lesduur

Alle lessen zijn ontworpen voor een lesduur van 50 minuten. Bij elke les wordt een suggestie gegeven hoe de inhoud van de les aangepast kan worden om in kortere of langere lestijden gebruikt te

(29)

Planning van de lessen

Voor het huidige project sterrenkunde zijn 16 lesweken ingeroosterd. De planning zal met name op de school een juiste invulling moeten vinden is op dit moment niet met zekerheid vast te leggen. In tabel 4 wordt wel een suggestie gedaan van de plaatsing van de lessen uit deze lessenserie. Ook is er voor gekozen om geen suggestie te doen van onderwerpen die de leerlingen kunnen selecteren. Dit is afhankelijk van het kader waarin de lessenserie wordt geplaatst.

Tabel 3: suggestie tijdsplanning lessenserie

Week LESVORM

1 Introductie en uitleg en onderzoeksvraag

LES1 – Introductie en zoek strategieën

2 Zoeken artikelen

3 LES2 – Lezen, analyseren en organiseren artikelen 4 Zoeken, lezen en organiseren artikelen

5 Zoeken, lezen en organiseren artikelen 6 Zoeken, lezen en organiseren artikelen 7 Zoeken, lezen en organiseren artikelen

Voorbereiding les4: analyse van artikelen

8 LES3 – Het schrijven van een artikel

Zelfstudie: APA richtlijnen

9 Zoeken, lezen, organiseren en schrijven 10 Zoeken, lezen, organiseren en schrijven 11 Zoeken, lezen, organiseren en schrijven

Draft versie INLEVEREN

12 Les 4 – Peer-review

Peer review

13 Herschrijven 14 Artikel INLEVEREN

15 Presentatie, poster en model maken 16 Presentatie, poster en model maken

Opbouw van de lessen

De lessen zijn opgebouwd aan de hand van het model van directe instructie (Ebbens & Ettekoven, 2015) en een bijbehorend MDA formulier is bijgeleverd, waarin de lesfasen beschreven zijn. Ook zijn de activiteiten van de leerlingen geëxpliceerd naar de taxonomie van Bloom (Bloom, Engelhart, Furst, Hill, & Kathwohl, 1956). Deze elementen zijn dikgedrukt. Tijdens deze lessenserie worden de

leerlingen aangesproken op alle niveaus van de taxonomie van Bloom. Er is gestreefd om de leerlingen zoveel mogelijk te laten werken met hun eigen onderwerp en literatuur. Daarom is er bewust voor gekozen om geen of weinig voorbeelden te laten zien, maar de leerlingen de verbanden zelf te laten ontdekken in hun reeds gevonden literatuur.

Voor de start van de lessenserie hebben de leerlingen reeds een WON les gehad, waarin de opzet van het project uitgelegd wordt. Dit heb ik buiten beschouwing van deze lessenserie gehouden aangezien invulling daarvan in het bredere kader van het reeds aanwezige sterrenkunde project van het Jan Arentsz past en dus afhankelijk is van de keuzes van de WON docent. Ook wordt tijdens deze les van de leerlingen gevraagd een onderzoeksvraag te formuleren. Dit is een proces wat reeds bekend is bij de leerlingen (zie empirische verkenning) en verder geen extra les nodig heeft. Daarom komt dit verder niet terug in de lessenserie. Dit is echter zeer belangrijk voor de goede uitvoering van de opdrachten. De docent zal daarom bij elke vraag /opmerking de onderzoeksvraag actief

(30)

Ondersteunende materialen

Bij de lessen wordt aangegeven welke materialen nodig zijn als ondersteuning van de les. Elke les heeft ook een PowerPoint. Dia’s die gebruikt worden als ondersteuning van inhoudelijke uitleg bevatten (als nodig) ondersteunende tekst voor de docent. Bij elke les wordt ook een MDA geleverd met de indeling, tijden en doelstellingen. Voor de beoordeling van de lessenserie is een Rubrics ontwikkeld. (Zie bijlage XX), welke met de leerlingen gedeeld kan worden aan de start van de lessenserie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Geef bij elke schrijftaak duidelijk aan waarom de leerlingen hun tekst moeten her- schrijven: ze doen dit niet 'zomaar', maar altijd in functie van de lezer.. (Als je het

Als een school haar kwaliteit heeft vastgesteld (fase 1), is het zaak te meten wat anderen vinden van de kwaliteit van de school (fase

Als een school haar kwaliteit heeft vastgesteld (fase 1), is het zaak te meten wat anderen vinden van de kwaliteit van de school (fase

Het lukt mij goed om grotere taken te plannen (ik weet wat eerst moet gebeuren en wat daarna moet

• Alle scholen en afdelingen bieden naar oordeel van onze leerlingen en hun ouders een veilige omgeving en uitdagend en vernieuwend onderwijs.. • Alle scholen en afdelingen

De gemiddelde score van eigen school (GSES) De gemiddelde score van andere scholen (GSOS) Het verschil tussen GSES en GSOS.

In dit rapport worden de resultaten beschreven van de Vragenlijst tevredenheid leerlingen 2019 van Openbare Basisschool Branding1. De gebruikte vragenlijst is afkomstig van

De gemiddelde score van eigen school (GSES) De gemiddelde score van andere scholen (GSOS) Het verschil tussen GSES en GSOS.